Review: Dr. Dee and the Dark Venus

Dr. Dee and the Dark Venus. The enigma of the Tuba Veneris
Robin E. Cousins
Neptune Press, London

ISBN 978-0-9547063-7-1
The Atlantis Bookshop Facebook page

 
 

On the back cover we read: “Dr. John Dee, the Elizabethan Polymath, employed treasure maps and the assistance of Angelic beings in his search for hidden riches. Grimoires such as The Little Book Sacred to the Black Venus aka The Tuba Veneris offered an alternative path to wealth using less exulted spirits.

This edition, published by Neptune Press, is the first to include a facsimile of the original manuscript in full and reproduced in colour along with the Latin transcription, the English translation and a detailed examination of this medieval masterpiece.”

Indeed it is a delight to see a full colour facsimile of the original, now found at the Warburg Institute (Warburg Ms. FBH 510) in London.

The manuscript begins:

The Consecrated Little Book of Black Venus

The Horn, or Trumpet of Venus, that is:

“The calling or arousal of the six spirits existing under the dominion of Venus, where the method of creating a Seal of Venus will be taught as well as her trumpet, the composition  of a circle, the correct names of the  and their calling, their seals and preparation. Also the consecration of the Book, the operation of the ritual and the farewell to the spirits, together with many other elements to be observed in the work.

John Dee, to the Lovers of the Magical Art, greetings

“Vocatus sive Citationes Sex Spirituum sub Veneris dominio existentium, ubi docetur Methodus perficiendi Sigillum Veneris Eiusque Tubam, Circuli, Compositio, Nomina propria Spirituum, Eorum Vocatus et Sigilla cum horum præparatione. Libri consecratio, Operationis Ritus. Spirituum Valedictio cum aliis adhuc pluribus in opere observandis.”

Joannes Dee Amatoribus Artis Magicæ S.P.D.

In his commentary Cousins describes this ‘manual of magic’ or grimoire, as a ritual “to raise spirits to ensure a prosperous and trouble-free life”.  He discusses the provenance of the Tuba Veneris and John Dee’s involvement. It is thought that it is attributed to Dee but not written by him or Edward Kelley for that matter.  European rather than English the style of the grimoire could possibly be German or Dutch in origin. Grimoires were, like Books of Shadows today, created by individuals who noted down ritual method, the seals and sigils, magical correspondences and so on.

It is this aspect which I found most interesting – an example of a grimoire and being able to see the original text. When I read the instructions for the ritual however I realised I could hardly ever think to make the Trumpet of Venus… “wrenching a horn from a living bull”. However it is interesting to note how the circle of protection is made and the use of a seal … in this case the Seal of Venus.

Cousins further discusses the theme of hunting for treasure which is central to the ritual. In a ‘Licence to dig’ he describes England in the sixteenth century … Dee’s partnership with Edward Kelley is also the subject of discussion and there is wonderful illustration of ‘Edward Kelley’s treasure map’.

Complete with clear illustrations of the seals this book is a must for anyone interested in Renaissance Magic, Enochian Magic, John Dee and Edward Kelley and the Grimoire Tradition.

The Horn, or Trumpet, of Venus with the symbols of the planets

 

 

Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Dr. Dee and the Dark Venus

Review: Angels at your Doorstep, book 1, Elemental Angels

Angels at your Doorstep, Book One – Elemental Angels
by Joseph Wolf

Amazon Digital Services, Inc. ASIN: B00AS5X1NU

Review by Saddie LaMort

Angels are popular. This is mainly due to the thousands of books churned out by mainstream esoteric authors and they can do that because it’s really easy to believe angelic beings just pop up from nowhere without any form of invitation and will put everything right in our lives. It’s easy, but that does not make it true.

Scores of grimoires – books of magic – were written on the topic of calling angels and they all explained rituals at length. When we compare the two types of books we can clearly see that one is not being honest. When we consider that “Shopping with Archangel Michael”- types of  books are a million-dollar business while in past times the grimoires were mainly written to record personal experiences we can easily guess which one is more likely to be true.

Which is why ‘Angels on your Doorstep’ is a breath of fresh air for any serious student of the Art Magical. Joseph Wolf took the basic rituals of the magical order Golden Dawn, then streamlined them until it yielded the best possible input-to-effect ratio.

The text is written in a very easy-to-understand manner (I have to admit, I sometimes even felt my intelligence was mildly insulted, the rites are that detailed), yet the rites are really simple, require very few and very simple tools to perform. They follow a very effective and easy to remember outline, using a Divine Name, an Archangelic name and then the name of the focus Angel.

Wolf does not claim to invoke archangels or that we suddenly become master angel-magicians by reading the book, it merely promises to make our lives a bit easier through working  with these angels and his work fully lives up to this very realistic promise.

The book has a very logical structure. After the introduction we are taken through the basics, what tools to use, what are the general rules and how to do these rites effectively – everything is used for a reason and the book explains these reasons in detail. We are told about the different altar setups, the angelic names, and then off we are launched into the rituals themselves.

One would expect that so many details and explanations would make the book somewhat boring or hard to read, but that’s not true in this case. The sentences are snappy, every one of them conveys crucial information, and the author’s enthusiasm for the subject matter shines through so well, one can’t help but share in this joy.

I highly recommend this book to any readers who are serious about their esoteric studies, but have no practice in angelic rites yet. This is a truly brilliant primer.

Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged | Reacties uitgeschakeld voor Review: Angels at your Doorstep, book 1, Elemental Angels

Het Middelpunt van de cirkel III

Lammas. Het graan dat met Imbolc aan de aarde is toevertrouwd, is uitgegroeid en tot volle wasdom gekomen. De goudgele korenaren zijn vol en talrijk. Zon gevat in graan. De halmen zijn klaar om te worden geoogst en verder te worden verwerkt tot brood en ander voedsel. Een deel van het graan zal weer dienen als zaaigoed voor de volgende oogst, de volgende cyclus. Het is het ultieme offer. De Graangod die zichzelf offert om nieuw leven te geven.

Graanveld in de buurt van Zevenaar

Graanveld in de buurt van Zevenaar

In veel religies en in mythologische verhalen is er sprake van een god of de Held die zichzelf offert voor een verheven doel of goede zaak. Het mythologisch thema van het offer maakt deel uit van het archetypische erfgoed van de mensheid vanaf het moment dat de landbouw in opkomst kwam. In de Upanishaden is het een paard dat wordt geofferd, in de Mithrascultus een stier. Het welbekende offer van de Christus aan het kruis, maar ook de castratie van Attis zijn voorbeelden van mythologische offers. Met een offer doe je vrijwillig afstand van iets wat dierbaar is, maar met een hoger en verhevener doel, wat de pijn van het offer niet altijd minder maakt. Aanvankelijk lijkt alles hopeloos, verloren en uitzichtloos. Er is twijfel op het pad gekomen, angst om dan, na het offer, te bemerken dat alles is zoals het moet zijn, ofwel de bestemming die bereikt is. Zo ook in het leven van Carl G. Jung.

Freud, een geniale denker van Joodse afkomst, zag in de Zwitserse Jung aanvankelijk een voorvechter, een medestander, maar ook een kroonprins voor zijn psychoanalytische beweging. De Zwitserse Jung zou ervoor kunnen zorgen dat de psychoanalyse van het uitsluitend Joodse imago af kon komen en in academische kringen geaccepteerd zou worden. Freud voelde zich gesterkt en ook vereerd dat Jung zijn methode met succes had gebruikt voor de behandeling van patiënten van de chique Burgholzli-kliniek, de meest vooraanstaande psychiatrische kliniek van die tijd.
Voor de ontwikkeling van de psychoanalyse was er nauwelijks onderzoek gedaan naar de psyche van de mens. Psychiatrische patiënten, ook wel gekken genoemd, werden gewoon opgesloten of experimenteel behandeld en de ontwikkeling van de psychologie stond nog in de kinderschoenen.

De Burgholzli-kliniek in Zurich anno 2012

De Burgholzli-kliniek in Zurich anno 2012

Aanvankelijk had de eerste ontmoeting tussen deze twee geniale denkers dus geleid tot een vruchtbare werkrelatie en een kruisbestuiving van ideeën.

De onderzoeken en ontwikkeling van Jung als psychiater, maar zeker ook zijn persoonlijke ontwikkeling als mens, zorgden echter voor veranderingen in zijn denkbeelden.
Gaandeweg werd meer en meer duidelijk dat Jung Freud simpelweg niet kon opvolgen als roerganger van de psychoanalytische beweging omdat de uitgangspunten van de psychoanalyse steeds meer botsten met zijn persoonlijke ervaringen en overtuigingen. Het wrange was dat Freud juist van die uitgangspunten van de psychoanalyse die het meeste botsten met de gedachten van Jung, een zogezegd ‘onwrikbaar dogma’ wilde maken.
Het gaat te ver om in dit artikel de visie en denkbeelden van Freud te vergelijken met die van Jung. Eenvoudig gesteld komt het er feitelijk op neer dat Freud de mens verklaarde vanuit de schaduw: hoe is de mens zo geworden als kernvraag, met de seksualiteit/ libido als grootste drijfveer. Freud stelde ook dat het onbewuste alleen delen bevatte die eens bewust waren maar niet verenigbaar met de bewuste instelling.
Jung was naast de leerstellingen van Freud ook sterk geïnspireerd door de krachten van de ziel, door religie, het waartoe van alles en niet in de laatste plaats de transformatie van de mens door transformatie van de libido.
Freud vond de occulte neigingen en mythologische interesses van Jung helemaal niets en hij waarschuwde Jung voor gekte als hij door zou gaan op deze weg. Dat was nadat Jung hem schreef over een droom over een transformatie van de libido door een dynamische transformatiekracht, gesymboliseerd door een Slang en een Vogel.
Jung, astrologisch gezien een leeuw, kon natuurlijk niet anders dan zijn eigen weg volgen. Dit resulteerde in het boek ´Symbolen und Wandlungen der Libido (1912)´. Als Jung het hoofdstuk ‘Het offer’ klaar heeft, weet hij dat dit hem de vriendschap van Freud zal kosten. Toch kan hij niet anders en brengt het boek uit waarna de breuk een feit is en Jung in diskrediet geraakt bij de psychoanalytische beweging. Freud en zijn psychoanalytische school raakten meer en meer geïntegreerd in academische kringen. Zelfs Sabina Spielrein, voorheen minnares en muze van Jung, ging bij Freud in de leer, terwijl Jung na zijn breuk met Freud min of meer in een isolement terecht kwam. Deze spanning en druk zorgden voor een grote innerlijke onrust bij Jung. Ook de atmosfeer in zijn huis aan het meer in Kussnacht was op een bepaalde manier geladen, met vreemde verschijnselen tot gevolg. Als Jung in een paar avonden het enigszins occult aandoende geschrift ‘Septem Sermones ad Mortuos’ (vertaling: ‘Zeven onderwijzingen aan de doden’) aan het papier heeft toevertrouwd, is de lucht weer geklaard.

1913. Jung reist per trein naar Schaffhausen. Een plaatsje bij de reusachtige watervallen in de Rijn. Jung kijkt naar buiten, naar het landschap, en dagdroomt. De trein komt uit een tunnel. Dan ziet Jung Europa voor zich dat overspoeld wordt door vies water. Het overspoelt geheel Europa. Dan verandert het water in bloed. Het komt tot aan de Alpen die hoger en hoger worden. Rode druppels bloed op de witte sneeuw.

Schaffhausen, de watervallen in de Rijn anno 2012

Schaffhausen, de watervallen in de Rijn anno 2012

Deze periode van extreme spanning in het leven van Jung duurde voort tot 1914. Om precies te zijn tot 28 juli 1914. Op deze gedenkwaardige dag brak in Europa de Eerste Wereldoorlog uit. Een zeer bloedige oorlog die geheel Europa, met uitzondering van onder andere Zwitserland, in zijn ijzige greep hield en zorgde voor miljoenen slachtoffers.

Deze gebeurtenissen vormden voor Jung een verwerkelijking van zijn eerdere visioen. Jung besefte dat niet hijzelf gek of psychisch ziek was, maar de tijdsgeest. Iets was er in hem naar boven gekomen. Een visioen vanuit een duistere diepte. Iets dat zich aan hem geopenbaard had, iets dat niet van hem persoonlijk was, maar iets vanuit het collectief.

Vanaf dat moment gaat Jung aandacht besteden aan datgene wat zich aandient vanuit zijn onbewuste. Hij gaat hierin zelfs zover dat hij zijn wetenschappelijke carrière hiervoor opoffert. Jung is van mening dat hij eerst zijn eigen ziel moet leren kennen en zijn eigen diepte moet onderzoeken voordat hij überhaupt anderen kan helpen. Hij gaat zijn eigen onbewuste zelfs nauwgezet onderzoeken. Jung gaat dit doen door in meditatieve toestand denkbeeldig te handelen en dialogen aan te gaan met figuren die hij in zijn eigen innerlijk ontmoet. Deze techniek wordt ook wel actieve imaginatie genoemd.

“Op zekere avond zat ik achter mijn bureau in de studeerkamer van mijn huis in Kussnacht. Ik sloot mijn ogen en liet mij vallen in de duistere diepte van mijn eigen onbewuste. Ik kwam in een soort van droomtoestand terecht waarbij mijn bewustzijn verrassend helder bleef en ik tot actief handelen en dialoog met de innerlijke figuren die ik ontmoette op mijn innerlijke reizen in staat bleek. Als het mij allemaal teveel werd en ik mijn bewustzijn dreigde te verliezen dan deed ik wat yoga-oefeningen om vervolgens weer terug te keren in de imaginatie. Ik ging op zoek naar mijn ziel en ging de strijd aan met mijn schaduw. Na afloop maakte ik aantekeningen en noteerde de dialogen en gedachten zo nauwkeurig mogelijk.”
(Jung, ‘Herinneringen, dromen en gedachten’ (1992, pag. 156 e.v.)

Jung noteerde zijn aantekeningen in zwarte notitieboekjes. Deze boekjes met zielenroerselen hield hij angstvallig verborgen voor het oog van de buitenstaander, hoewel er wel getuigenissen zijn opgetekend van onder andere buren en andere dorpsbewoners die de ietwat excentrieke Jung destijds vaak in zijn tuin zagen wandelen, druk gebarend en blijkbaar in gesprek met een imaginaire gesprekspartner.

Later kalligrafeerde Jung de teksten uit zijn zwarte notitieboekjes in het Rode Boek. Een groot boek met bladzijden van perkament. Deze teksten voorzag hij van tekeningen, afbeeldingen en symbolen die hij voor zich had gezien in zijn visioenen. Aan de tekeningen in het Rode Boek is te zien dat Jung een tijdgenoot was van Gustav Klimt. De non-figuratieve kunst was sterk in opkomst. Juist in deze non-figuratieve kunst openbaren zich de krachten van de Ziel.

De teksten van het Rode Boek kenmerken zich door het wat bombastische taalgebruik, de gezwollen taal van de archetypen. Eigenlijk is het hier het spreken van de Ziel, net als de oude zieners en profeten deden in het Oude Testament. Ook bij een geslaagde invocatie is het soms merkbaar dat je stem verandert en de taal wat bombastisch klinkt.

In de moderne hekserij kennen we het Boek der Schaduwen. Hierin worden de rituelen beschreven. Het ritueel vormt de brug van het bewustzijn naar het onbewuste/ collectief onbewuste/ astrale. Het Rode Boek beschrijft eigenlijk precies het omgekeerde, namelijk fluisteringen, zuchten en visioenen vanuit die wereld, de wereld van de ziel, richting het bewustzijn, het ego.
In het leven van Jung zien we dat hij grote offers heeft gebracht. Zijn veelbelovende baan in de Burgholzli-kliniek, zijn wetenschappelijke carrière, zijn relatie met Freud, en dat allemaal omdat hij niet anders kon dan gehoorzamen aan zijn innerlijk en aan de roep van zijn ziel.

En wat was nu zijn oogst? Wat zijn de talrijke en volle korenaren? Het zaaigoed voor de volgende cyclus?
In het Rode Boek beschrijft Jung zijn innerlijke reis naar de schaduw, naar het onbewuste, naar de kern. Dit Rode Boek vormt dan ook het vat of de bron van het gehele oeuvre van Jung en ook de basis van al zijn verdere werk, de oogst! Het zaaigoed ligt hierin besloten, te wachten op volgende generaties.

Serge bestudeert het Rode Boek, 2012-2013

Studie van het Rode Boek, 2012-2013

En wat is jouw offer?

Wat is jouw oogst?
Wat is het dat jij wilt meenemen naar de volgende cyclus?
Wat is het kaf dat je wilt verbranden?

Een digitale kopie van het Rode Boek van Jung is op aanvraag verkrijgbaar.

Serge van Heel (1972): Ik ben opgeleid en ingewijd in de Gardneriaanse traditie. Naast mijn werk als ambtenaar heb ik een praktijk aan huis voor Jungiaans Analytische Therapie.
Als afstudeerproject van mijn opleiding (Postgraduate Program in Depth Psychology) ben ik bezig met een scriptie genaamd: Het middelpunt van de cirkel, over symbolen, archetypen, rituelen en het individuatieproces in de moderne hekserij.

Voor meer informatie zie ook: www.sergevanheel.nl of mail me.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , | 1 reactie

Review: Magick Without Peers

Magick Without Peers
Ariadne Rainbird & David Rankine
Capall Bann, 302 p. ISBN 1898307 99 7. £12.95.

First reviewed in 1997 this book is still available. (And still at the original price of £12.95.. 🙂 ) I wrote then; ‘Magick without Peers’ is also described as “A Course in Progressive Witchcraft for the Solitary Practitioner” and as such can be used as a primer. Ariadne and David are experienced witches and have found out from hard experience the pitfalls which can arise on the path. Whilst they do not pretend to have all the answers they have gleaned their own experiences and have presented a manual which can certainly help one to become more aware of the pitfalls. As Progressive Witches they describe themselves as eclectic and universal and as such have used techniques from different countries and cultures. This however gives the book a somewhat chaotic feel – one minute an Eastern technique is being described and then next a Voodoo. But if you use it as a manual and treat each chapter as a lesson then it can provide a wealth of information. Various techniques such as visualisation, pathworkings, chakra work, working with elemental energies, complete with exercises, are included. Part one is concerned with ‘Mysticism an Magick’ and part two is concerned with ‘Religion and Ritual’ which I personally enjoyed very much. It contains descriptions of the seasonal rituals and a discourse on the initiation rites. All in all a work which is not meant to be read in a short period but as a reference and guide book.

NB 2013. This book became not just a classic in its own right but was the centre of a controversy in 2004 when ‘Progressive Witchcraft’ by Janet Farrar and Gavin Bone was published. They were accused of “stealing” the term Progressive Witchcraft. In fact they acknowledge Ariadne & David’s book in a footnote on page 58 and the fact that they had been using the term since 1989. Both books describe the term ‘progressive’ as being a more eclectic and universal approach to modern witchcraft encompassing diverse traditions and techniques  as I mention above.

Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Magick Without Peers

Oogstfeest

Oogstfeest
door Odette

Het graan danst in de volle zon
Een gouden gloed aan de horizon
Hard aan het werk
Samen staan we sterk

Op het land
Hand in hand
Aan het oogsten
Straks mogen we proosten

Geniet van het bier
We beginnen aan het herfstkwartier
Van het jaar
En de ossenkarren staan klaar
Voor het graan
Kom op! We gaan

We danken de God voor zijn gave
En brengen het graan naar de veilige haven
Naar de sterke nieuwe schuur
We bakken brood boven het houtvuur

Kom op! We gaan
Oogst al dat graan!
We hebben het nodig om door te gaan
Met een goede voorraad kunnen we de winter aan

We staan
Op het land
Hard aan het werk
Samen staan we sterk
Hand in hand
Vieren we de oogst
Heffen ons glas, proost!

Het gedicht van Odette afgebeeld op een achtergrond met geborduurde zon

Geplaatst in Gedichten / Poems | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Oogstfeest

Interview with David Rankine, part 1

David Rankine and I first met in the summer of 1997. He and Ariadne Rainbird had just written the book ‘Magick without Peers – A Course in Progressive Witchcraft for the Solitary Practitioner’ (Capall Bann) which I enthusiastically reviewed in Wiccan Rede the same year. (For the reprint see elsewhere in this edition of WROnline) 

Currently living in Glastonbury, he has continued writing books, with 26 titles now in print.

Besides being an accomplished author David is a Priest and Witch, having been initiated into a number of traditions including Alexandrian and Welsh Wicca, Ceremonial Magick, Qabalah, Tantra and Thelema. He is a regular speaker at conferences throughout the UK and Europe.

In 2002 Imajicka interviewed David for The Wiccan/Pagan Times. He has kindly given us permission to reprint the interview (in a slightly abridged version) which first appeared at the The Wiccan Pagan Times. The website for TWPT used to be found at http://www.twpt.com but since April 2013 is no longer operational.

All the more reason for republishing this interview 🙂

A number of David’s books can be found at the website http://www.avalonia.co.uk

———————–

Imajicka: Tell me about some of your earliest memories of being exposed to the ideas of magick and Witchcraft and what your initial impressions were of these often misunderstood disciplines?

David: As a young child I was a voracious reader. At this age I used to read all the books on mythology I could find. This lead me into reading Carl Jung and the Tao Teh King when I was ten, and this in turn made me start wondering about whether magick really worked. I always dreamed lucidly and experienced a lot of synchronicities, so Jung’s writings were a trigger for me to think about the efficacy of magick. My mother had a tarot deck and a book on the tarot I read, which I think was by Stuart Kaplan. My mother used to do tarot readings to see how well I would do in my exams, and was always very accurate – she would do the spread and put the interpretation in a sealed envelope, and then show me what she had recorded after the exams. This really got me thinking about how we could be prepared for the future and make the right decisions and helped me decide that magick was going to be for me.

When you decided to look a little deeper into these ideas where did you go to find your information? Was it a difficult search to get reliable and detailed information on a subject that still was dominated by stereotypes and misinformation?

David: When I was 14 a friend gave me a catalogue for Occultique in Northampton, and a lot of my books used to come from John Lovett, who owns Occultique. I also discovered Golden Dawn Books in Manchester, and this was my other main source of books to buy. I used to get the local library to order books in for me from other library services around Britain. I used to get some funny looks from the staff as they handed over books by authors like Paracelsus and Agrippa that had come for this fourteen year old! I didn’t find it that hard to get good information, but I think I was lucky in that my instincts guided me to buy some very good books, and also Barry Bender (of Golden Dawn Books) and John Lovett used to offer me advice when I phoned to ask about books in their catalogues. In some ways it seems more difficult now with the massive amount of books and no way of knowing how good the material is without help. In the late 70’s and early 80’s it was a much smaller range of books available so it was easier to pick the wheat from the chaff.

Was there a magickal/Wiccan community to speak of at that time in the UK? Did you attempt to make contact with this community and what were some of your thoughts about those you met in those early forays into this new world?

David: There were magickal and Wiccan communities in the UK, but they were quite separate in many ways, and also I was at school and there wasn’t much going on in rural Lincolnshire, so I just worked with a school friend who got into magick at the same time. The first person I really spoke to was an old lady in her seventies, Mrs Fletcher, who I used to run errands for, like shopping and helping with her cleaning. She was a spiritualist and she introduced me to scrying, and a very experienced spiritual healer who taught me laying on of hands and the do’s and don’ts of healing. I thought they were lovely people, but they were not interested in “magick” but more into the ideas of spiritualism. I didn’t get involved with the Wiccan community until I was in my mid twenties and had already been practicing for many years. My path had taken me into other areas like Qabalah, Thelema, ceremonial magick and tantra. When I met my first wife I was getting more interested in Wicca, and she was an Alexandrian HPS! I had reached a point where I felt I needed to focus more on the earth and being grounded. From there it was a natural progression into the Craft.

Follow up: Did having a magickal background make the move into Wicca seem like familiar territory? Could you, for our readers, distinguish between what are the basics of Wicca as opposed to a basic magickal path?

David: Yes it was quite familiar territory when I got into Wicca, which is essentially a ritual magick tradition in itself, but a bit more nature-based than classic ceremonial magick and qabalah.

I would say the main difference between Wicca and a basic magickal path is that Wicca combines magick, mysticism and religion, whereas magick tends to leave out the religion (and in some cases the mysticism). That was the great appeal of Wicca to me, that it combines the religious priestly (or priestessly) side with the magickal side, and opens the door to more personal mystical experiences, which are the root of any experiential spiritual system. Wicca tends to be more nature based, whereas magicians can get a bit cerebral sometimes and divorced from their environment. This isn’t always true though; I used to work in a Thelemic ritual magick group where we frequently worked at interesting sites appropriate to the nature of the magick being done.

What was the first group that you decided to commit to and why did you choose them from among the available paths open to you?

David: When I was eighteen someone I knew through a sports club I used to go to approached me and asked if I would like to attend a meeting of a magickal group. I went to my first meeting and was told that when I returned next week, I would have learned the Hebrew alphabet, the numerical attributions, what path on the Tree of Life and tarot trump went with each letter, what number and what the letter meant. Any mistakes meant I didn’t get into the lodge. I chose this path because it opened up for me and it had the high level of focus and discipline I had been putting in to my studies. There was no socialising outside the lodge, and first names only. I am still bound by my oath not to reveal the name of the group, but it is not a public group. I got in through being in the right place at the right time and displaying the sort of approach they wanted.

What were some of the characteristics of those teachers you had in the beginning that helped you the most along your chosen path?

David: Discipline, discipline and discipline! I was very impressed with the ability of the lodge master to perform full-on Solomonic evocation from memory. He was a very focused and efficient individual, and these qualities were the ones I sought to reinforce in myself. He was also very humble, he never made people feel inferior in the way he taught and behaved – I was very impressed and came to the conclusion that with competence comes control of the ego and the ability to pass on information without dogma.

Were there any memorable books that contributed to your growth in magick and Wicca? What were some of the ones that were most important and what did they teach you about your chosen path?

David: The books which contributed most to my early growth would be “Techniques of High Magic”, “Magic: An Occult Primer” by David Conway, “Magick” by Aleister Crowley, and the writings of Carlos Castaneda. The magick books all helped expand my horizons, and Crowley made me start to appreciate the depth of magick. Carlos Castaneda I still re-read every few years, as I find his writings very useful to remind me about the importance of behaviour and efficiency – he is very good for helping shift perceptions.  Even if he made it up, Castaneda is good for encouraging you not just to think outside the box, but to throw it away.

When I first read “Outside the Circles of Time” by Kenneth Grant at nineteen, that blew me away! The scope of his material and the inclusion in his writings of the importance of magickal art and fiction really opened my perceptions up and widened my horizons.  Now I have a different perception and disagree with much of what he wrote, but as one of those gateway books it served a very useful function for me.

The writing of Stanislav Grof and Wilhelm Reich also helped a lot by making me question a whole range of issues, like the importance of perception and how it works, the holistic nature of the universe, and where magick and other disciplines merge. For this reason I always recommend the works of the anthropologist Mircea Eliade to people when they ask me who to read. There aren’t really any books on Wicca that made me stop and go Wow! I feel that the best way to find out about Wicca is through doing it – it is an experiential path, and the oral material won’t be in books, you need a reputable initiated coven to really appreciate Wicca at its best, in my opinion. Having said that, if people asked me to recommend books on Wicca, apart from Wicca Magical Beginnings and Circle of Fire which I co-wrote with Sorita d’Este, I would say Vivianne Crowley’s “Wicca” and the Farrar books will give a good overview of Wicca for people interested in the Craft.

When you sought out Wicca as a ground for what you were doing magickally what were some of the major differences in working with a lodge or doing magick as opposed to working with a group of Wiccans either in a coven or as part of an open ritual?

David: One of the big differences was the length of the rituals. In magickal groups people would think nothing of spending an hour or two doing mantra, whereas in Wicca chants rarely seem to go beyond 10 minutes! Magickal rituals tend to be very formal and structured, and if something isn’t done 100% right it gets redone. In Wicca there is often more of a “going with the flow”, not worrying if someone got a word wrong as long as the intent is right. Both approaches work for different people. For me, the bonds between fellow coven members have been stronger than in magickal groups – perhaps because there is the “family that you choose” feel about a coven, and often more formality in magickal groups. Another big difference is that Wicca offers people the chance to become a priest/ess, and that means being part of a community and radiating magick outwards, whereas in magick the focus can often be inwards towards development of the self. I think the trick is finding the right balance and doing both!

Tell me about Magick Without Peers and how that book came to be. Is the title in anyway a take off from Crowley’s book Magick Without Tears?

David: Magick Without Peers came about from the material my first wife and I used to train our coven, and also from a Fellowship Of Isis correspondence course we used to offer. One day we looked at all the material and decided it would be a good idea to put it together into a primer of natural magick techniques for people who did not have access to a teaching coven or group.

The title is indeed a pun on Crowley’s “Magick Without Tears”, and that was further emphasised by the style of the cover, which I find reminiscent of Lady Freda Harris, the artist who painted the Thoth deck for Crowley. I saw the picture on Ian’s wall (the artist) and knew I wanted to use it, so I asked him and he was happy to let us, which made my month!

Earlier you had mentioned your reluctance to recommend books because Wicca was an “experiential” path but this book is aimed at the solitary practitioner, was this your attempt to bring to the solitary information that was grounded and tested within coven life?

David: Yes, we wanted to put out a book that was “nuts and bolts” material. We hoped a book that detailed the techniques, with lots of useful information about areas that fall into the training would be a positive influence that people could benefit from. All of the material in the book has been well tested – I don’t believe in ever giving people material you haven’t tried out first yourself, it is irresponsible and can be dangerous.

Tell me about your co-author Ariadne Rainbird and how the two of you worked together to create this book? Is it anymore difficult to collaborate with someone on writing a book than doing it yourself?

David: Ariadne Rainbird was my initiator into the Craft. She was also my wife and my HPS. She is an amazingly talented woman, a qualified psychologist with a wide range of qualifications in other forms of healing like aromatherapy, massage and counselling. She is also a stunningly effective HPS and being with her taught me far more than any book or course ever could.

We worked on the book on our own and then merged the parts, with me then making odd changes to ensure the style was consistent throughout the book. I wrote most of the material in the first part of the book, on technique, and she wrote most of the second part, on the deities, sabbats, etc. There is some crossover as we both did bits in the other one’s section as well where we had particular experience, like her writing most of the chapter on dreams, for example. I don’t think it is more difficult to collaborate as long as you are agreed on the goals of the book, and personally I feel one person should tidy the book up to ensure it is consistent and not too “bitty”.

You just had a new book that came out in March 2002 called ‘Crystals – Healing and Folklore’ from Capall Bann, tell me about this new book and what prompted you to write a book about crystals.

David: I have always loved crystals since I was a child, and when I started practicing magick I realised how prevalent their use had been in all the great “magickal” cultures like ancient Egypt and Sumeria. So magick actually amplified the interest I already had in the mineralogical world.

I planned for years to write a book on crystals, as none of the ones I have ever come across really covered the angle I wanted to put across. I wanted to draw on older sources and write a book that was more universal in the outlook it took. Crystals have been used by man since at least 75,000 BC, and in pretty much every culture and religion, and I wanted to reflect that in the book. As a result I drew on material I have been collecting for over 20 years to put the book together. My sources go back to things like Pliny’s “Natural History” and Saint Hildegard von Bingen, alchemical manuscripts and the myths and religions of the world.

With 20 years of experiences under your belt to draw upon where do you see the Wiccan/Pagan community going in the next 10 or 20 years? From those who seek out your teaching what do you see the next generation along this path doing that was not done in our lifetime?

David: I hope the community will focus inwards and band together and work towards legal recognition, but it will be a very hard struggle, and bring out all sorts of issues which cause contention, like an accredited priesthood, permanent temples and standards of training. Paganism is now pretty much mainstream – from Buffy and Charmed to Lord of the Rings and Harry Potter. At least half of what pagans do is done by non-pagan “ordinary” people as well – using crystals, aromatherapy oils, herbalism, dream analysis, environmental concerns and recycling, etc.

The next generation – well one big difference has been the internet explosion. A new generation of computer literate people are entering paganism, which means that they tend to want to ask questions to learn. I would like to hope that the next generation will bring a more professional and integrated attitude to their spirituality, and be valued and accepted members of their communities.

Paganism has to move away from the amateur hippy approach, or the desire to be weird and different. Any successful priesthood is established within and valuable to the community it exists within.

As we draw this interview to a close what do you see that we as individuals can do to create an atmosphere where “witch wars” will be a thing of the past and cooperation will replace the need to have our own way or path vindicated?

David: Good communication and quality events are needed. People need to be proud of their tradition and not feel they have to try and apologise for it or water it down with other stuff. Cross-fertilisation is good, but when groups try to cover too many areas, they stretch too thin and break. I am all in favour of groups that concentrate on one area – like the Children of Artemis (in London) who put on excellent quality events for people interested in Wicca. I recently spoke at a Pagan Federation event focusing on the Winter Goddesses, which was very good, and I liked the fact that it was concentrating on one area and giving people the chance to learn more.  If there were other groups for Druids, Thelemites, Shamans, Asatru, etc, and the people running these groups all got together and met occasionally, common themes could be worked on from a position of united strength, rather than petty gossip and bickering about little differences.

As individuals we need to take responsibility for ourselves and our actions. Be focused and don’t waste energy on gossip and bickering. If you can help, then contribute to that conference or give that talk or run that workshop, or even take a bag out and clear up the local park. The pagan world needs people to stand up and be willing to put in the hard work (and there is a mountain of that) of opening the gates wider for other people to have the opportunity to learn in a safe and positive environment from facilitators who know their material and what they are teaching, and who do so out of service to the gods, not to their own egos.

Thanks so very much David for taking the time to talk to me and share with our readers some of your insights into Wicca and magick.” 

 

Geplaatst in English articles, Interviews | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Interview with David Rankine, part 1

Crann Tara

CRANN TARA!! 

by the DOLMEN
review by Diane Narraway

(Album Art by Sem Vine)

Although Saor Patrol and The Dolmen are both well-established with each band playing their own style of rebel folk rock and with several albums to their credit the collaboration of these two bands has produced something quite magnificent.

Crann Tara sees the Warrior spirit of Saor Patrol join forces with the heart and soul of the Dolmen in album which beautifully encapsulates the spirit of those who fight for freedom and the sorrow of those whose loved ones were lost in battle. It features eleven highly accomplished musicians and vocalists, all of whom pushed their abilities even further to create something memorable that will stand the test of time.

The raw tribal drumming of Kev Johnston, Mark Monaghan, Marcus Dickson and Chris Jones are perfectly complimented by the warm electric guitars of Josh Elliot and Stevie Legget working alongside the acoustic guitars and exceptionally versatile vocals of Taloch Jameson.

Add to the mix the hauntingly melodic voice of Keri Pinney and the wild sultry vocals of Kayleigh Marchant, both of whom are accomplished musicians in their own right with Kayleigh’s bass guitar providing an extra layer to the rhythm section, while Keri Pinney is joined by Ellie Goldsack another accomplished flautist bringing an ethereal quality to the album.

The powerful bagpipes of Charlie Allan connect the past and the present, bringing to life the unique Scottish heritage of Saor Patrol. Their presence can be heard throughout the album either providing a fierce defiant energy or soulfully adding a touch of melancholy that touches the heart as he laments the loss of his brothers in battle.

The album is mixed in such a masterful way that the essence of both bands can still be felt throughout, as their individuals styles blend effortlessly to create an album that is truly distinctive. It is incredible to think that something so beautifully crafted was created in just four days with the final product being a uniquely flawless masterpiece.

Whether Crann Tara sings to the hero within each of us or the sense of empathy felt for those who lost loved ones, it stirs the heart and awakens the spirit.

Diane Narraway 2013

6 and 8 string acoustic guitars/ vocals Taloch Jameson
Bagpipes – Charlie Allan
Electric guitars Josh Elliot, Steve Legget
Bass Kayleigh Marchant
(Lead vocals Carry me home, Bonnie Brave,Tears of War, Slaughtered Foe)
Flutes Keri Pinney (Lead vocals Braided Memories)
Ellie Goldsack
Drummers Chris Jones, Kev Johnston, Marcus Dickson, Mark Monaghan

The Dolmen website
The Dolmen on Facebook
Saor Patrol website
Saor Patrol on Facebook

Dolmen SaorPatrol.jpg DIT IS GEEN LINK. J.

 

Geplaatst in English articles, Muziek | Getagged | Reacties uitgeschakeld voor Crann Tara

De mythe van het tarantisme als wedergeboorteritueel – 1

Door Luna Verde

Tarantisme was een fenomeen van volksgeloof waardoor een oud religieus boerenritueel ontstond. Een slachtoffer, meestal een jonge boerin die op de velden werkte, zou daar gebeten zijn door een mythische spin, de taranta. Door het gif van het dier werd ze in een soort bezetenheid gebracht: alleen door middel van speciale muziek en door haar eigen dans kon zij bevrijd worden.

1 – Definitie van het fenomeen

In het jaar 1959 schreef de etnograaf E. De Martino de belangrijkste moderne studie over een volksfenomeen dat men ’tarantisme’ noemt. Naast zijn boek ‘La Terra del Rimorso’ (Het land van Wroeging) zijn er ook taferelen gefilmd door zijn equipe en is een muzikaal onderzoek gedaan. Tarantisme was een fenomeen van volksgeloof waardoor een oud religieus boerenritueel ontstond. Een slachtoffer, meestal een jonge boerin die op de velden werkte, zou daar gebeten zijn door een mythische spin, de taranta. Door het gif van het dier werd ze in een soort bezetenheid gebracht: alleen door middel van speciale muziek en door haar eigen dans kon zij bevrijd worden.
Het percentage mannen tussen de ‘bezetenen’ was aanzienlijk lager, en het fenomeen kwam zelden voor bij mensen van hogere klassen. Er waren familieleden, kennissen of vrienden aanwezig tijdens het ritueel, maar geen priesters.

De traditie uit de Middeleeuwen overlapte later deze praktijken met de cultus van Sint Paulus. De heilige zou communiceren met de slachtoffer om de bevrijding tot stand te brengen, en vertelde wanneer en hoe deze plaats zou vinden. De bezetenheid kon dagen lang duren, en zichzelf herhalen in cycli, meestal in de zomer, en in dezelfde periode. Zelfs kon dezelfde persoon levenslang ieder jaar ‘bezeten’ raken.

Tarantisme is een onderdeel van het culturele erfgoed van de streek Salento, onderdeel van de regio Apulië, en de dansvorm en het ritme zijn vergelijkbaar met de verschillende tarantella-achtige dans van Zuid-Italië. Het moderne antropologisch onderzoek van De Martino en zijn equipe over het fenomeen heeft gelukkig nog beelden van het ritueel kunnen opnemen en fotograferen, mogelijk de laatste beelden, aangezien er na de jaren ’70 geen meldingen meer zijn geweest van ’tarantati’ (door de tarantula gebeten mensen) in de streken waar vroeger het fenomeen bekend was.

Wat tegenwoordig over is van deze cultuur is terug te vinden in de muzikale stroming van het neo-tarantisme, met de ritmes van de ‘Taranta’ en de ‘Pizzica’ die razend populair aan het worden zijn door middel van festivals en evenementen. Dat is niet zozeer een herbeleving van het ritueel, maar een eerbetoon aan de erfgoed en cultuur voor de mensen die uit die streken komen, hoewel theater en dansvoorstellingen tegenwoordig steeds vaker duiden op de symboliek van de rituelentradities en het publiek hierover ook wordt ingelicht: zelfs wordt deze muziek tegenwoordig gebruikt in workshops of dansopleidingen als een soort ‘neo-sjamanistisch’, therapeutisch middel.

Volgens de traditie werd de bezetenheid veroorzaakt door de beet van bepaalde giftige spinnen, maar in enkele gevallen ook door slangen (met name zijn deze gerelateerd aan de cultus van Sint Paulus die op Malta was genezen na de beet van een slang en de slangen uit het eiland liet verdwijnen) of andere giftige dieren.

In de meeste gevallen werd de Tarantula, oftewel de wolfsspin (Lycosa Tarantula), beschuldigd, omdat haar beet heel pijnlijk is (hoewel wetenschappelijk bewezen tamelijk onschuldig), maar de giftige spin die in die streken vergelijkbare symptomen kan veroorzaken met zijn beet is de Latrodectus Tredecimguttatus, een veel minder opvallende soort maar veel gevaarlijker. De medicus Nicola Caputo merkte al in de achttiende eeuw dat men de naam ’tarantola’ voor alle soorten spinnen gebruikte in die streek, en zelfs hedendaags wijken de namen af van de definities van de moderne zoölogie.

Het slachtoffer, eenmaal gebeten – of beter gezegd: het slachtoffer dat dacht gebeten te zijn – kwam in een crisissituatie met verschillende symptomen. In de meeste gevallen waren dat stuiptrekkingen, herhalingen van bewegingen, niet stil kunnen blijven, zingen, waanzinnig praten of schreeuwen, of juist een soort melancholische stomheid en ontroostbaar verdriet.

 

De crisis vond plaats in de warmste periode van het jaar, bij het oogsten van gewassen. De slachtoffers die jaarlijks ziek werden, werden dat steeds op hetzelfde moment van de kalender.

Opvallend is hoe het aantal slachtoffers steeg rond de data van het feest van Sint Paulus, 28 en 29 juni, en hoe het langzaam afnam na deze data. Volgens verschillende antropologen werd het fenomeen door de kerk gecontroleerd en aangepast en ze concluderen dat de oorsprong veel ouder is dan het christendom, en duidelijk gerelateerd aan oogstfeesten en dergelijke van oudere cultussen die zich ieder jaar herhaalden. Dit aspect beter zal ik later toelichten.

2 Het ritueel en zijn symbolisme

De therapie werd verdeeld in twee fases: de eerste werd bij het slachtoffer thuis of in een willekeurige kamer uitgevoerd, en de tweede in een cultuslocatie, met name bij de kerk van Sint Paulus in Galatina en in mindere mate bij de kerk van Sint Foca. Als de kerk te ver weg was voor het slachtoffer, werd er water uit de heilige put gebracht in een fles (placebo’s of nog eerder oplichting werden natuurlijk vaak gebruikt). Er werden muzikanten gehaald die betaald moesten worden om de bezetenheid te helpen verdrijven.

In de eerste fase werd er een wit laken op de grond van een kamer gelegd, die ingericht werd met beelden van Sint Paulus, gekleurde linten of doekjes, kaarsen en spiegels, en eerder in de geschiedenis met zwaarden, koorden, wijnranken en bossen kruiden. In een hoek werd er een mand neergezet voor de offers (geld voor de muzikanten en de kapel: de bedragen waren vaak heel hoog voor boeren die al van heel weinig moesten leven: vaak waren hele families geruïneerd voordat de bezetene bevrijd werd, en hun goederen of land werden door de lokale kerk overgenomen om hun schuld af te lossen. Het slachtoffer werd op het laken gelegd, in wit gekleed, soms met een gekleurd gordel om haar middel heen, en de muzikanten kwamen in een kring om haar heen staan.

Niet alle ritmes of melodieën hadden het gewenste effect, en het kon dagen duren voordat er een gevonden werd die het slachtoffer tot dansen kon brengen.

Eenmaal gevonden, lieten de muziek en het ritme lieten de tarantata steeds sneller en ritmisch bewegen, volgens de studie van P. De Giorgi in een labyrinth-achtig patroon als een overblijfsel van tradities uit de Oudheid, toen Zuid-Italië een onderdeel van de koloniën van Griekenland was. De danseres imiteerde de bewegingen van de spin, ze werd zelf de spin en later moest zij een gekleurd lint uitzoeken: de kleur moest de spin ‘bevallen’, of moest de kleur zijn van de spin zelf om een bevrijding te kunnen bereiken door middel van dans, kleur en ritmische beweging.

De therapie kon dagenlang duren, en werd beëindigd als Sint Paulus zelf aangaf bij de tarantata dat zij de ‘gratie’ had ontvangen. Dan ging het bevrijde, dankbare slachtoffer naar de Kapel van Galatina, bracht offers en dronk het water uit de heilige put voor de kerk (heden ten dage is deze put afgesloten). Deze praktijk begon veel later dan het tarantisme-ritueel zelf, toen de kapel in de achttiende eeuw werd gebouwd, en het water uit de put ‘heilig’ werd (eerder werden mensen bij bronnen of beekjes gebracht). Deze kerk verkeert heden ten dage in hele slechte staat vanwege gebrek aan onderhoud en verwaarlozing van de cultus.

Er was ook sprake van dialogen tussen de ‘entiteit’ van de spin (of ander dier) en het slachtoffer, waarin de spin zelf vaak een vrouwennaam kreeg, en een verbod om bijvoorbeeld bepaalde soorten kleding te dragen, of soorten voedsel te eten of omgang te hebben met specifieke personen. Deze dialogen/monologen konden ook plaats vinden tijdens verschillende momenten van het jaar, en niet per se tijdens een crisismoment. Ze waren over het algemeen lastig te volgen, en vaak kon het slachtoffer zich weinig ervan herinneren. De Martino heeft registraties en notities over deze dialogen verzameld in zijn onderzoek.

Dromen hadden ook vaak boodschappen, en de dierensymboliek was dan ook breder: slangen, schorpioenen, honden of andere vaag gedefiniëerde wezens konden het leven van de persoon beïnvloeden en haar gedrag in het dagelijks leven kon zich aanpassen aan hun ‘wens’.

3 – Een parallel tussen het ritueel van tarantisme en rituelen uit andere culturen

In verschillende streken van de wereld is mogelijk om vergelijkbare fenomenen te observeren, waarin een adept (meestal van het vrouwelijk geslacht) in een extatische of trance-achtige toestand raakt door een bezetenheid die meestal niet komt door een god of godin of heilige maar door een spirit of entiteit: de persoon beweegt, danst, zingt of praat niet door zijn eigen wil maar door de wil van de entiteit, die zich laat kennen op een bepaald climaxmoment. De slachtoffer kan bevrijd worden (of juist bezeten raken) door middel van gezang en muziek tijdens een ceremonie waar een of meerdere instrumenten een belangrijke rol spelen, en trommels zijn altijd aanwezig. De trancetoestand in al deze rituelen is veroorzaakt door een possessie of besmetting waardoor de spirit zich manifesteert door middel van ongecontroleerde bewegingen, geschreeuw, waanzinnig praten, huilen, lachen, dansen, amnesie, gevolgd door diepe kalmte en later door een ‘genezing’. Overeenkomsten tussen dit soort rituelen zijn over het algemeen – naast muziek, dans en ritme – de sociale afkomst van de bezetenen, overlappingen en co-existentie met christendom of islam, de verschillende persoonlijkheden van de spirits die zich door het gedrag van de bezetene zich manifesteren. De trommel werd bij tarantisme heel vaak door vrouwen bespeeld.

Enkele voorbeelden zijn: de ‘zaar’-ceremonie, oorspronkelijk uit Ethiopië, bij Noord-Afrikaanse volksculturen.

In de argia-cultus van het eiland Sardinië (heden ten dage ook praktisch verdwenen), zijn het juist de mannen die vaker gebeten werden door de argiaspin (ook een volksnaam voor de Latrodectus Tredecimguttatus) en bezeten raakten door de geest van een overledene, die altijd een vrouw was: er waren verschillende soorten therapieën naast dans van vrouwen in een cirkel die elkaars handen vasthouden en met ritmische pasjes om de zieke heen bewegen, en muziek: als de geest van een ongehuwde vrouw was, dan zou het slachtoffer vrouwelijke kleding moeten dragen; in het geval van een moeder werd er een pop gebruikt die als baby fungeerde en als het een weduwe was, zal hij/zij een lamentatie zingen, maar er waren ook andere praktijken, zoals het slachtoffer in een lauwwarme oven leggen of met mest bedekken.

Bij oudere tarantisme-rituelen werden de slachtoffers altijd in wit gekleed en buiten gebracht bij een heilige boom waarin de persoon gehangen werd met koorden, en daar werd er gedanst en muziek gespeeld tot de genezing bij het water plaats vond.

In de kamers waar de Noord-Afrikaanse zaar-rituelen worden uitgevoerd, legt men riet en bladeren, zoals ook vroeger met tarantisme gebeurde, om een bosomgeving te imiteren: dit is blijkbaar omdat deze rituelen werden verboden door de priesters of de imams, gezien dat de vrouwen in kwestie uitbundige en vaak obscene taferelen toonden, en dat ze daarom niet meer in de natuur beoefend werden maar binnenshuis. Witte kleding en een wit kleed op de grond is terug te vinden in bijna al deze ceremonies, en de kleur van de voorwerpen (in de voodoo moeten de kleuren gekeurd worden door de ‘loa’) heeft een belangrijke rol om de genezing tot stand te brengen. Linten en doeken in specifieke kleuren zijn in tarantisme en ook bij voodoo-rituelen aanwezig.

Lees verder… 

Geplaatst in Artikelen | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor De mythe van het tarantisme als wedergeboorteritueel – 1

Review: Schädelkult

Schädelkult – Head and skull in the cultural history of man
Editors: Alfried Wieczorek, Wilfried Rosendahl
Verlag Schnell & Steiner. 388 p., 500 figures.
Hardcover, ISBN 978-3-7954-2455-8. € 19,90 (museums edition)

This is the catalogue/museum edition from the amazing exhibition ‘Schädelkult – Mythos und kult um das Haupt des Menschen’ which was held in the LWL -Museum für Archäologie, Westfälisches Landesmuseum, Herne, Germany from 17 November 2012 until 14 April 2013. (see also: http://www.schaedelkult.lwl.org/)

Although it is in German there are so many photographs that even if your German isn’t brilliant… like mine… it is still well worth the EUR 19,90 (!!)

From the anatomy of the skull… to crystal skulls… to examples of headhunters of Papua New Guinea this was an immense exhibition. There were  examples of pre-historic trepanation (drilling a hole in the skull to relieve pressure… and pain) which suggests that this was one of the oldest known surgical procedures.

That people have been fascinated by skulls is evidenced by the diverse cultures where skulls have been decorated and used as ritual objects.

Also there were examples of skulls being shaped or deliberately deformed from infancy as a sign of beauty.

Skull deformation from South America. 
I was certainly surprised at how diverse the interest in skulls is and how many examples have been saved. There was a whole section on the medical and anatomical interest in skulls, including measuring them in determining whether the person was in fact human or not. This was part of the now disputed ‘Racial theory’ (Rassenkunde) popular amongst anthropologists in the 19th century in Western Europe.
This catalogue is an absolute must for anyone interested in the ‘Cult of the Skull’ and missed the exhibition in Herne.

Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged , , | 1 reactie

Magie met koorden en knopen

Door: Flierefluiter ©2013

Koorden en knopen worden in de hekserij veel gebruikt voor magisch werk. Hoe oud dit gebruik is valt moeilijk vast te stellen. In een negende-eeuwse tekst wordt gesproken over ‘magische amuletten en bindsels’ maar verder zijn er geen Middeleeuwse bronnen bekend waarin over magie met knopen en koorden gesproken wordt. Wel werden sinds de Oudheid activiteiten als spinnen en weven in heel Europa verbonden met magie. Het gebruik van koorden en knopen stamt dus waarschijnlijk al uit deze tijd.

Na de Middeleeuwen zien we deze vorm van magie vaker voorkomen. In Groot-Brittannië werden heksen geacht de wind te kunnen vangen in een knoop en ze verkochten touwtjes met knopen en wind aan zeelui. Bij windstilte moesten deze de knopen losmaken en dan zou er wind opsteken waarmee ze verder konden zeilen.

Een heks verkoopt gevangen wind. Afbeelding uit 1555

Een heks verkoopt gevangen wind, 1555

Een ander voorbeeld is de zogenaamde heksenladder, een gevlochten touw waar een aantal veren aan is vastgebonden. De oudst bekende heksenladder is gevonden bij het afbreken van een herenhuis in Wellington in 1878. Vermoedelijk is dit koord geknoopt onder het zingen van een spell en had het een beschermende functie.

Koorden binnen Wicca en Hekserij
Binnen Wicca en andere vormen van hekserij worden verschillende koorden gebruikt.
Het meest opvallende koord is datgene dat tijdens rituelen als een soort riem om het middel gedragen word. Het gaat hier om een koord van 4,5 voet lang (137 cm) met een lus aan een uiteinde. De lente van het koord komt overeen met de straal van de magische cirkel en het koord kan dan ook als soort passer gebruikt worden om de cirkel te trekken.
Een ander koord wordt bij de eerste inwijding gebruikt om de ‘maat’ van de inwijdeling te nemen. Dit koord representeert dan de inwijdeling en wordt door de coven bewaard. Vroeger diende dit koord als een soort gijzelaar: als de inwijdeling ooit de coven zou verraden dan kon het gebruikt worden om op magische wijze wraak te nemen. Tegenwoordig wordt dit koord gebruikt om healingsmagie te doen voor de desbetreffende persoon als dat nodig is.

Koordenmagie
Koordenmagie wordt vaak gebruikt om een spell extra krachtig te maken. Hierbij vlecht de heks een koord en zingt hierbij een spell die het doel van de magie verwoordt. Meestal wordt een koord gevlochten van drie of vier draden in een kleur of kleuren die passen bij het doel van de magie. Als het koord klaar is dan wordt het op het pentakel gelegd, om de hals of het middel gedragen door de persoon waar de magie voor is of aan een boomtak gebonden. Als de magie zijn doel bereikt heeft, wordt het koord verbrand of begraven.

Om een koord met drie strengen te vlechten knoop je eerst de drie koorden aan het uiteinde aan elkaar vast. Hierna leg je de drie koorden recht en evenwijdig aan elkaar neer. Dan sla je het rechter koord over het middelste koord heen en vervolgens sla je het linkerkoord over het middelste koord heen. Je gaat zo door met beurtelings het rechter en het linker koord over het middelste koord heen te slaan en zo ontstaat er een vlechtwerk van drie koorden. Als je koord lang genoeg is, knoop je de einden weer aan elkaar vast.

Hoe te vlechten met drie koorden

Vlechten met drie koorden

Een manier om een koord te vlechten met vier strengen is de zogenaamde spiraalplatting. Ook hierbij knoop je eerst de vier koorden aan het uiteinde bij elkaar en legt daarna de koorden recht en evenwijdig aan elkaar voor je neer. Vervolgens leg je het rechterkoord naar links over de middenkoorden. Het linkerkoord gaat over het rechter, achter de middenkoorden langs, en dan door de lus die de rechterstreng gemaakt heeft. Trek de knoop aan. De volgende gaat op precies dezelfde manier. Ook hier wordt na een paar knopen de platting al zichtbaar. Als je koord lang genoeg is knoop je de einden weer aan elkaar vast.

Deze manier van knopen heet de spiraalplatting

Hou er in beide gevallen rekening mee dat de drie of vier koorden die je nodig hebt veel langer moeten zijn dan het koord dat je uiteindelijk na vlechting wilt gaan gebruiken. Neem voor een meter gevlochten koord drie of vier koorden van zeker twee meter lang.

De koorden die je op deze manier gevlochten hebt, bevatten de energie van de spell die je tijdens het vlechten hebt gezongen. Je kunt ze daarna bij je dragen of aan een boomtak hangen.
Je kunt ze ook gebruiken om een heksenladder te maken. Hierbij vlecht je een koord van drie rode koorden en zingt daarbij een toepasselijke spell of chant.

Bijvoorbeeld:

Holy Maiden Huntress, Artemis, Artemis
Maiden, come to me
Silver Shining Wheel of radiance, radiance
Mother, come to me
Ancient Crone of Wisdom, Hekate, Cerridwen,
Old One, come to me

Vervolgens knoop je zeven veren van verschillende vogels aan het koord en bij elke veer spreek je een wens uit zoals:

‘Godin, bescherm mijn huis tegen ongewenst bezoek’ of ‘Godin, maak van dit huis mijn thuis.’

Hierna hang je de heksenladder ergens in je huis op.

Knopenmagie
Als je eenmaal een magisch koord hebt gevlochten kun je het ook verder gebruiken voor knopenmagie. Hierbij veranker je het doel van je magie nog dieper in het koord door er knopen in te leggen. Meestal gebruik je hierbij negen knopen: eerst eentje in het midden, dan aan de beide uiteinden en vervolgens verder via de volgorde die hieronder staat aangegeven.

De volgorde van de knopen in een magisch koord: 2 - 8 - 4 - 6 - 1 - 7 - 5 - 9 - 3

Volgorde van de knopen

Deze vorm van magie is vooral geschikt om processen die al begonnen zijn meer kracht mee te geven, te versnellen en in de gewenste richting te sturen. Dus als je bijvoorbeeld bezig bent met het zoeken naar een baan is deze vorm van magie erg geschikt om het proces te bespoedigen en tot een goed resultaat te laten leiden.

Bij het leggen van elke knoop zeg je een deel van onderstaande knopenspell en je visualiseert wat deze tekst concreet betekent in dit specifieke magische ritueel. Hieronder een voorbeeld voor het zoeken naar werk:

Met de knoop van één
begint mijn magie meteen – visualiseer dat je een sollicitatiebrief schrijft.

Met de knoop van twee
Geef ik snelheid mee – visualiseer dat je brief verzonden wordt.

Met de knoop van drie
geef ik aan voor wie – visualiseer jezelf.

Met de knoop van vier
Haal ik de kracht hier – visualiseer dat je een uitnodiging voor een gesprek krijgt.

Met de knoop van vijf
Groeit zij buiten kijf – visualiseer dat het gesprek goed gaat.

Met de knoop van zes
Snijdt zij als een mes – visualiseer dat de sollicitatiecommissie tevreden is.

Met de knoop van zeven
Wil ik uitkomst geven – visualiseer dat je bericht krijgt dat je aangenomen bent.

Met de knoop van acht
Is mijn magie volbracht – visualiseer dat je de baan hebt.

Met de knoop van negen
Geef ik haar mijn zegen – visualiseer jezelf tevreden aan het werk.

Het maakt op zich niet zoveel uit welke knoop je in het koord legt, maar meestal wordt de knoop hieronder gebruikt bij dit ritueel. Let er op dat het koord tijdens het knopen en de knopenspell niet de grond of het altaar mag raken. Als alle negen knopen er in zitten leg je het koord op het pentakel en zegt:
Zo moet het zijn, Zo zal het zijn, Zo zij het!

De zogenoemde magische knoop

Magische knoop

Vervolgens kun je het koord daar laten liggen, bij je dragen of aan een boomtak hangen.

Je kunt de manier van knopenmagie die hierboven beschreven staat ook met twee koorden doen die je op negen punten aan elkaar knoopt. Die methode kun je toepassen bij liefdesmagie.

Hierbij vlecht je twee koorden waarvan er een jou symboliseert en de andere je gewenste geliefde. Hierna knoop je de twee koorden op negen punten aan elkaar met behulp van de liefdesknoop. Je gebruikt hierbij dezelfde volgorde van knopen en dezelfde knopenspell.

De zogenoemde liefdesknoop

Liefdesknoop

Deze methode kun je ook gebruiken om jezelf weer in balans te krijgen. In dat geval vlecht je eerst een wit en een zwart koord die de tegenstellingen symboliseren die je in balans wilt brengen. Hierna knoop je deze koorden op negen punten met de liefdesknoop aan elkaar.

Een knoop met dezelfde beschermende werking als de heksenladder is de zogenaamde heksenknoop. Deze knoop kun je leggen terwijl je de goden om bescherming vraagt en hem daarna ergens in huis ophangen. Als je het te ingewikkeld vind om hem te knopen dan kun je hem ook op de muur of drempel tekenen.
Let er dan wel op dat je hem in een vloeiende beweging tekent zonder de pen of stift op te tillen.

De zogenaamde heksenknoop

Heksenknoop

Een laatste voorbeeld van knopenmagie is de zogenaamde ‘Harige Duivel’ die wordt gebruikt om problemen op te lossen. Dit gaat met het volgende ritueel:

Trek de cirkel op de gebruikelijke manier en roep de goden op. Hierna ga je voor je altaar zitten met een flink lang koord in je hand. Je vertelt uitgebreid aan de goden wat je probleem is en terwijl je dit doet leg je zonder te kijken een ingewikkelde knoop of knopen in het koord. Dit zijn de ‘harige duivels’. Als je je probleem goed hebt uitgelegd, trek je de knoop of knopen nog eens flink aan.

Hierna mediteer je een tijdje en dan ga je de harige duivel of duivels weer uit de knoop halen. Je denkt hierbij niet na over je probleem of de oplossing ervan, maar zingt een toepasselijke chant zoals:

She changes everything she touches,
everything she touches changes,
changes, touches, changes, touches,
everything we touch changes

Deze knoop heet de harige duivel

Als je alle harige duivels uit het koord hebt gehaald leg je het koord op het pentakel en zegt:
Zo moet het zijn, Zo zal het zijn, Zo zij het !

Hierna kun je het koord begraven of verbranden. Je bedankt de goden, doet het koekjes- en wijnritueel en sluit de cirkel. De oplossing van je probleem zal gedurende de komende dagen of nachten tot je komen.

 

Dit artikel is een hoofdstuk uit het boek Heidense hekserij dat in het najaar verschijnt.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , | 3 reacties