Oud nieuws in de verjongingsketel – Lughnasadh 2020

Als gevolg van de coronamaatregelen werden de afgelopen maanden veel verjaardagen en andere ankerpunten in het jaar afgelast of uitgesteld, wat bij menigeen leidde tot een enigszins verstoord tijdsbesef. Alsof ook de lente en zomer dan maar op een later tijdstip moesten plaatsvinden. Cursussen of vergaderingen bleken ondertussen voor de meesten prima te doen via Zoom of een vergelijkbare app, maar een virtueel verjaarsfeest leek voor niemand een optie. Interessant vond ik dat er heel wat sjamanistische rituelen en paganistische samenkomsten in online-bijeenkomsten werden gehouden.

Veel mensen maakten gebruik van de dagen dat ze niet naar hun werk konden om hun huis op te ruimen en schoon te maken, en oude spullen weg te doen. Het overhoop halen van kasten en zolders leek ook een sociaal-psychologische component te hebben, want tezelfdertijd kwamen er in het maatschappelijk leven oude angsten en vuile beschuldigingen naar buiten, die kennelijk volgens sommigen nog best van pas kwamen en helemaal niet stonken… De media besteedden veel aandacht aan nepnieuws en complottheorieën.

April in juni

Jonge es, oude eik, en het licht van de zon. Zowel zonlicht als bomen kunnen staan voor waarheid en betrouwbaarheid.
 
“I was also very interested to read that the words ‘tree’ and ‘truth’ are intertwined:  “That one of the Old English words for ‘troth/trouthe’ – treow – should be a homonym of treow ‘tree’ is no accident for both are descended from the same Indo-European root…”   (‘A Crisis of Truth:  Literature and Law in Ricardian England’ by Richard Firth Green)”
– Weblog ‘The Hazel Tree’ van Jo Woolf; blogpost ‘The fire of the ash

Elk jaar wordt in april de Maand van de Filosofie georganiseerd. Dit jaar was dat in juni. Het toepasselijke thema in al deze verwarring was ‘waarheid’: “Juist in deze tijden is het belangrijk om waarheid van leugens te onderscheiden. Maar hoe doe je dat en wie bepaalt wat waarheid is?”

In Filosofie Magazine (april 2020) was onder meer te lezen hoe Rabbi Mosjé ben Maimon oftewel de Rambam, ook wel bekend als Maimonides, in de twaalfde eeuw in Noord-Afrika nadacht over de vraag hoe de Thora, diverse joodse leefregels, filosofieën uit de Griekse oudheid en daarna, en bevindingen van artsen zich tot elkaar verhielden. De ideeën in deze geschriften leken niet overeen te komen: wat was dan de waarheid?

Maimonides meende dat zowel de heilige als de filosofische en medische teksten de waarheid bevatten. Ze drukten die echter verschillend uit en wel in de vorm van metaforen, waardoor het op het eerste gezicht leek of de meningen verschilden. Maar in werkelijkheid waren dit volgens hem slechts verschillende manieren om in wezen hetzelfde uit te leggen. Het ging er dus om, de woorden en metaforen te interpreteren en te zoeken naar de achterliggende waarheid. Daarbij diende men wel te bedenken dat het volledige weten een goddelijke aangelegenheid was, die voor mensen niet haalbaar was. Iedereen kon zich vergissen, zelfs profeten en filosofen.

In hetzelfde tijdschrift stond een interview met Alicja Gescinska. Zij schreef het essay voor de filosofiemaand: Kinderen van Apate. Over leugens en waarachtigheid. Zij verwijst naar een verhaal van Sartre over een terdoodveroordeelde die als laatste daad van ongehoorzaamheid zijn vijanden wil beetnemen: hij maakt ze wijs dat een andere verzetsstrijder, die zij nog zoeken, zich schuil houdt in een huisje op het kerkhof. Hij denkt namelijk te weten dat de man heel ergens anders is. Maar inmiddels blijkt die zich nu net te hebben verstopt in dat huisje op het kerkhof. Met als dramatische gevolg dat degene die onbedoeld de waarheid sprak, niet wordt geëxecuteerd maar de vriend die hij niet wilde verraden, wel… Kun je er op vertrouwen dat wat jij voor waar houdt, overeenkomt met de feitelijke situatie?

Het gaat er volgens Gescinska in het leven niet zozeer om, te zoeken naar de feitelijke waarheid over de vele berichten die ons bereiken (dat is niet onbelangrijk, maar het is niet de hoofdzaak), maar vooral om te streven naar waarachtigheid.

Apate was de Griekse godin van misleiding en bedrog. Zij kwam tevoorschijn uit de doos van Pandora, schrijft Gescinska, en kreeg een omvangrijk nageslacht waar wij mensen ook toe behoren. Voor de rest gaat het boekje niet over mythen in de strikte zin van het woord.

Complotcliché’s

Heksen op een houtsnede van Hans Baldung Grien uit 1510 (Collectie Metropolitan Museum of Art, New York). De tekens op de centrale pot worden soms geïnterpreteerd als Hebreeuwse letters, die het idee van een ‘heksen-sabbat’ zouden oproepen

Die Zeit – Geschichte (3/2020) besprak complottheorieën door de eeuwen heen. Demonisering en repressie van een minderheidsgroepering wordt vaak een ‘heksenjacht’ genoemd: het idee van een wereldwijde samenzwering van heksen gold lange tijd als het archetype (om het zo maar te noemen) van de complottheorie. Al is het idee van een sinister internationaal Joods netwerk misschien wel ouder, en zeker hardnekkiger (zie de verwijzing naar stinkende ideeën hierboven).

Joden, (vermeende) heksen en anderen werden in de Europese verbeelding trouwens vaak als één pot nat gezien: allemaal heidense niet-christenen met rare ideeën en verdachte praktijken! Het gaat hierbij dus om een associatie die zich geheel en al afspeelt op het vlak van de beeldvorming: dit schijnt niet genoeg te kunnen worden benadrukt. Zowel heksen als joden werden er onder meer van beschuldigd er ‘tegennatuurlijke’ rituelen op na te houden waarbij christenkindertjes werden geofferd en opgegeten.

De eerste uitgave van Europe’s Inner Demons uit 1975 had als ondertitel An Enquiry Inspired by the Great Witch-Hunt. Bij de herziene uitgave van 1993 werd dat The Demonization of Christians in Medieval Christendom

Het ontstellende is dat volstrekt irreële ideeën een voedingsbodem kunnen vormen voor heel reële vervolgingen, waarbij de vervolgers geloven dat zij zelf degenen zijn wier levens worden bedreigd. Wie zich enigermate wil verdiepen in het verschijnsel (naar mijn mening toch wel een must voor iedereen die zich ‘heks’ noemt), is het boek van Norman Cohn: Europe’s Inner Demons denk ik nog altijd een aanrader. Hierin is te lezen dat de oudste gedocumenteerde geruchten over rituele perversies en kindermoord stammen uit de heidense wereld van de tweede eeuw n.C. Degenen die hier toen van werden beticht, waren de christenen. De ‘heksen’ uit latere eeuwen waren overigens ook christenen.

De complotspecial van Die Zeit – Geschichte schreef over deze ‘klassiekers’ met heksen of joden in de hoofdrol, maar ook over bijvoorbeeld de veronderstelling dat de Franse Revolutie zou zijn bekokstoofd door vrijmetselaars; de stalinistische showprocessen tegen ‘verraders’ van de Russische Revolutie; het McCarthyisme dat overal ‘communisten’ ontwaarde; enzovoort, tot en met de meest recente complottheorieën met betrekking tot Covid-19.

Complotten vormen stof voor spannende fictie. Cultuur- en filmcriticus Georg Seesslen gaat in op de rol van films bij de verspreiding van stereotiepe beelden. Hij wijst op het feit dat er vrijwel nooit een motivatie voor de samenzwering wordt gegeven. Het gaat om de dramatiek van het gevoel dat de dingen niet zijn wat ze lijken te zijn. Sociale angstbeelden van een bepaalde periode vinden hun uitdrukking in films uit die tijd, en de populariteit van complotthrillers hangt samen met de mate van wantrouwen tussen regering en bevolking. Omgekeerd lijken werkelijke samenzweerders, zoals die van de Rote Armee Fraktion of Gladio, in hun acties uit te zijn geweest op een filmisch effect, schrijft Seesslen.

Vrouwenhaat

Le Monde interviewde historicus Robert Muchembled over de vrouwenhaat in de heksenvervolgingen. In de renaissance gingen vrouwen steeds vaker belangrijke posities innemen, bijvoorbeeld als schrijfster of aan het hof, vertelde hij, en maakte de idealisering van de vrouw als de aanbeden Dame van de hoofse liefde plaats voor het beeld van de vrouw als bedreiging voor de man.

De bedreiging werd geformuleerd in seksuele termen: de vrouw als verleidster. Theologen zagen vrouwen als zondige Eva’s (alleen Maria niet: zij was de Heilige Maagd zonder seks) en artsen meenden dat de vrouwelijke seksualiteit voor een man dodelijk kon zijn. De ideeën uit de oudheid die in de renaissance werden herontdekt, versterkten het idee dat vrouwen de ontkrachting vormden van mannen: volgens de antieke geneeskunde waren vrouwen koud en vochtig, terwijl mannen droog en warm waren (heksen herkennen dit wellicht in de traditionele indeling van de vier elementen in ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’).

Na de overgang hadden vrouwen geen functie meer, meende men. Maar ze werden daardoor niet minder gevaarlijk want dan zochten ze hun toevlucht bij de Duivel. De meerderheid van de personen die van hekserij werden beschuldigd, bestond uit vrouwen en veel daarvan waren oud, zei Muchembled. Maar anders dan Michelet beweerde, waren zij geen religieuze dissidenten. Wel waren zij arm, ongeletterd en verbitterd, en probeerden ze wat geld te verdienen met genezingen en bezweringen. Het bedrijven van zulke volksmagie werd door de Kerk gelijkgesteld aan het verkopen van hun ziel aan de duivel. Vooral ‘het zwakke geslacht’ liet zich in met zulke duivelse praktijken, verkondigden de vrouwvijandige schrijvers van de Heksenhamer.

De heksenvervolgingen waren het hevigst in het Heilige Roomse Rijk, waar de reformatie grote religieuze spanningen en angsten teweegbracht. In de zeventiende eeuw begonnen de ideeën over hekserij te veranderen. In Frankrijk werd het in 1682 door koning Lodewijk XIV verboden om mensen ter dood te veroordelen wegens hekserij.

Geplaatst in Artikelen, Nieuws | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Oud nieuws in de verjongingsketel – Lughnasadh 2020

Recensie: Witte wieven, weerwolven en waternekkers

Witte wieven, weerwolven en waternekkers. Een beschrijving van alle geesten, elfen en andere wonderlijke wezens uit Nederland
Abe J. van der Veen
Uitgegeven via mijnbestseller.nl, 2017. 185 p.
ISBN 9789463422260
www.abedeverteller.nl

Nederlandse en Vlaamse sagen worden voornamelijk gezien als fantastische verhalen die vermaak brachten aan onze voorouders. Maar die namen de verhalen waarschijnlijk serieus en beschouwden ze als waar gebeurd. Voor Abe van der Veen zijn het kostbare getuigenissen van een ‘magische’ kijk op de werkelijkheid. “De sagen zijn te gebruiken als bron voor de wijze waarop bovennatuurlijke waarnemingen in het verleden werden geïnterpreteerd. … Met de waarheid wordt dan niet een objectief waarneembare waarheid bedoeld, maar een oprechte poging om een bovennatuurlijke ervaring te omschrijven.” In de middeleeuwen ging men nog uit van het werkelijke bestaan van geestwezens, en in de oudste versies van de verhalen is soms nog een glimp te vinden van een positievere blik op deze geestwezens. In het leerdicht Natuurkunde uit de dertiende eeuw noemt een anonieme dichter bijna alle wezens die Van der Veen behandelt:

Duvele die sijn in die lucht, Ende doen den menschen dicke vrucht (angst). Nachtridders heten si, Ende sijn duvele “ic segde ” hagehtissen ende varende vrouwen, goede kinder in goeden trouwen, coubouten, alven, nickers, maaren.

Van der Veen schrijft over de mensen die de macht hebben om geesten te zien en om zich als geest te manifesteren èn over die geesten zelf. ”Ik wil vertellen over de bovennatuurlijke werkelijkheid die als waar werd ervaren door de sagenverteller, maar door de ‘verlichte’ mens werd afgedaan als bedrog.” Hij probeert het verhaal van de sagenverteller te doorgronden en komt op nieuwe interpretaties bij de oude verhalen. Een voorbeeld is het gebruik van zeven, eierschalen en schelpen om in te vliegen. Dat zou een herinnering zijn aan de mogelijkheid om uit het lichaam te treden. De ervaring zelf kon alleen in symbolische termen worden omschreven, vandaar die vreemde vervoermiddelen, en beschrijvingen van bromvliegen die het lichaam in vlogen (de ziel na een trancereis).

Andere hoofdstukken gaan over geboren worden met de helm op; weerwolven; de nachtmare; witte wieven, nevelslierten en grafheuvels; reuzen en hunnen; het pact met de duivel; kabouters in je huis (“een zegen of een vloek?”); de nekker (geest van het water) en “het bedrog van de alven”.

Hoofdstuk 11 is een opsomming en korte beschrijving van alle (140!) Nederlandse en Vlaamse geesten en elfen, van aardmannetje tot zwarte juffer. “De Nederlandse folklore is rijker aan elfen en geesten dan je zou verwachten van onze ‘nuchtere’ volksaard.”

Dit overzicht is niet alleen interessant voor deze lezers (en beluisteraars) van sagen, maar ook een mooie aanvulling op allerlei sprookjesboeken en fantasyromans waarin geestwezens voorkomen.

Geplaatst in Boeken | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Witte wieven, weerwolven en waternekkers

The Age of Networking and ‘Wiccan Rede’ magazine

From the ‘Celebrating 20 years!’ edition of ‘Wiccan Rede’ magazine, Volume 21, Number 1, March 2000, is this article by Fred Lamond. He recently passed to the Summerlands, see the obituary and the memorial article in this issue. We want to share his vision of 20 years ago with you, now that we celebrate 40 years of Wiccan Rede. Wiccan Rede then was already one of the longest standing Wiccan publications with a continuous history!
Is there still a role for magazines in the Internet Age? Well, as Fred asks: “Who would dream of storing on diskettes all the emails received from Pagan chat lists?” Did you store all your emails, Facebook entries etcetera, on diskettes or hard disks, and if you did: when do you ever read them again? 🙂
Jana

I was initiated into Gardnerian Wicca at Imbolc 1957. Looking back over the last 43 years they fall neatly into two equal periods. During the first 22 years, until 1979, covens were very secretive and kept themselves to themselves, networking at most with a mother coven. Alex Sanders’ somewhat lurid publicity in the early 1970’s had been resented by most Gardnerians as likely to aggravate rather than mitigate the negative image attached to witchcraft.

The last 21 years, on the other hand, have been a period of increasing openness of covens towards each other and to the outside world. Although Doreen Valiente’s Natural Magic came out in 1975 the turning point probably came with the almost simultaneous publication in the USA of Drawing Down the Moon by the National Public Radio journalist Margot Adler and The Spiral Dance by Starhawk. These books no longer represented witchcraft as a quaint survival from a rural Stone Age past, but as a new contemporary religion addressing the problems of our time, to which people of all walks of life could be proud of belonging. They triggered Pagan curiosity about fellow Pagans from the same or different traditions, which started the large scale Pagan and smaller Wiccan gatherings in North America, a trend that Europe has followed with larger and smaller national gatherings since 1990.

These gatherings have brought Wiccans and other Pagan traditions into greater contact with each other, and have greatly mitigated if not entirely eliminated mutual suspicions between Gardnerians and Alexandrians, and between Wiccans and Druids and Asatru. Such tensions as there now are in the Wiccan community are less and less concerned with ritual differences or lineage, and more with more fundamental questions, such as: Should we extend our networking to the Inter-Faith movement and the soon to be launched United Religions Initiative (to work together to save the planet’s ecology and promote human rights) or keep our distance from the Christian churches and the other patriarchal monotheistic religions?

“Wiccan Rede” is a child of that period, and it is remarkable that its first issue should have come out in 1980, only a year after the publication of the above mentioned two landmark books, and before personal computers and desktop publishing software made freelance inhouse publishing simple and relatively inexpensive. It is even more remarkable that it should have kept going for 20 years, during a period when so many Craft and Pagan magazines have appeared, only to disappear after a few issues. “Quest” is the only quarterly magazine with a longer continuous history, having first come out in 1970, but that promotes its editor Marian Green’s own personal solitary natural magic rather than Gardnerian Wicca as “Wiccan Rede” does. But when Quest appeared it could count on a substantial readership among the many Pagan and magical traditions already established in England at the time, whereas Merlin and Morgana had the courage to bring “Wiccan Rede” out in Holland at a time when there were hardly any other Wiccan covens in that country.

Naturally this greater openness has produced an explosion of membership in all Pagan movements in the last 20 years, but Wicca remains the largest and most sought after of these. From its English roots it has now spread not only to all parts of the English speaking world, but also to all the other Protestant dominated Northern European countries: the Netherlands – thanks largely to “Wiccan Rede” – but also Northern Germany and the Scandinavian countries. More recently it has begun to spread to Catholic Belgium: perhaps other Catholic countries will follow.

Is the rapid growth of Wicca during the last 20 years an unqualified blessing, or has something been lost in the process? The spread of Goddess worship, and of the gentler more sensitive values this promotes and produces, is obviously something we should welcome, as is the fact that those wishing to worship the Goddess in common no longer have to seek quite so hard for a coven nor wait quite so long until they are admitted. But the diminishing fear of persecution and the greater ease of entry have also tended to promote a more superficial approach to the Craft’s mysteries than in the 1950s when we were boldly counter-cultural.

There is a widespread attitude that Wicca is a set of religious rituals to be performed as word perfect as possible, while ignoring the deeper change of consciousness that these are supposed to promote.
Many HPS and HP are reluctant to challenge the boundaries of their initiates too much and thus perform rituals that do so symbolically, which are then largely ineffective in producing the ego-transcendence and mystical union which the forces of Life that these rituals were intended to promote. But there are still covens that do not compromise and their participation in gatherings may allow them to set an example that others will follow.

The Internet Age

During the last five years the Internet has burst on the scene and most owners of personal computers are now connected to it. Instant electronic mail has spread from one-to-one communications to writing for lists, which disseminate the message to all the list members. Wiccans and other Pagans have not been slow to establish their own lists: some only for initiated Wiccans; PFIChat and UKPagan for the wider community. Beside instant local news and gossip these lists are also used to discuss wider theological, ritual and policy issues that interest their members.

In this new environment, is there still a role for quarterly magazines like “Wiccan Rede” to play? I believe there is. The Internet’s immediate communications make them spontaneous, sometimes ill thought out but certainly ephemeral. Who would dream of storing on diskettes all the Emails received from Pagan chat lists? Articles for “Wiccan Rede” and similar magazines, on the other hand, will continue to be carefully thought out and elegantly drafted, and their back issues will be lovingly filed, allowing one to look up articles and debates that were published several years ago. If Merlin and Morgana are willing to continue to put their love and editorial effort into publishing it, I am sure I am expressing the readers’ opinions when I say: May the Force be with you!

Robert
Austria

Originally published in: 20 Years of Wiccan Rede: Spring 1980-Spring 2000.

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor The Age of Networking and ‘Wiccan Rede’ magazine

Review: Hoodoo. Folk Magic

Hoodoo. Folk Magic (Pagan Portals)
Rachel Patterson
Moon Books, 2013. 92 p. ISBN 978-1-78279-020-4
www.moon-books.net

“Hoodoo in the form that we know it can be traced back to the early 19th Century, and possibly earlier. Hoodoo is the American name for African American folk magic.
Many religions sprang from the African traditions, such as Yoruba, Santeria, Vodoun and Candomblé. Hoodoo came out of those beliefs and is the magical practice, not an actual religion. It is definitely not Voodoo, as it is commonly called by mistake. Voodoo, or Vodou, is a Haitian African religion, while Vodoun is West African.”

This booklet provides a survey of techniques and objects used for magical intentions. For instance oils, washes, incense, powders; mojo bags, bottle spells and candle magic. Recipes are given for specific purposes such as cleansing, prosperity, or to refresh the spirit. At first sight many of these techniques are familiar for the European reader, but the ‘Cold Box Spells’ were new to me: “Your own fridge or freezer can be utilised for binding spells, to stop someone doing something, to stop a situation, or to literally freeze someone in their tracks. They can also be used for stopping gossip.”
Certainly special for Hoodoo are the chapters on famous people in Hoodoo, Hoodoo deities and spirits and on religions in which this kind of magical practice is used.

Geplaatst in Boeken, English articles | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Hoodoo. Folk Magic

Recensie: Hazels Spreuk


Hazels Spreuk (Heksenspiegel, deel 2)
Marte Jongbloed
Luitingh-Sijthoff, 2019. 239 p. ISBN 978-90-245-8770-4. € 19,99
www.martejongbloed.nl

In het tweede deel van deze reeks (voor deel 1, zie Hazels pentakel) heeft Hazel haar geheugen terug. Ze heeft nu een grote rol in de coven, en meer verantwoordelijkheid, maar er gebeuren allemaal vreemde dingen. Wat er gaande is, is groter dan de coven vermoedt. Er is een hele heksenbeweging die aast op meer macht, en die erop uit is om Hazel te pakken te krijgen. En via haar ook haar ouders. Het wordt heel spannend, en de vraag is wie Hazel en haar vrienden nog kunnen vertrouwen.

Geplaatst in Boeken | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Hazels Spreuk

De magie van verhalen

Ik zal het meteen maar toegeven, dit artikel over de magie van verhalen en het belang van het vertellen van verhalen binnen wicca en hekserij is geschreven door een praktiserend verhalenverteller en daardoor enigszins bevooroordeeld. Al zolang als ik kan lezen ben ik verzot op sagen, legenden, mythes, sprookjes en andere volksverhalen; verhalen waarin bovennatuurlijke wezens voorkomen, waarin magie mogelijk is, verhalen over goden en godinnen, helden en boeven en natuurlijk over heksen en duivels. Dit soort verhalen stimuleerden mijn fantasie, zorgden er voor dat ik redelijk open bleef staan voor de Andere Wereld en zijn een belangrijke factor op mijn pad naar de hekserij.

Een boerenknecht uit een Limburgs dorp vermoedde dat de vrouw en de dochter van de boer heksen waren. Op een nacht bespiedde hij hen en zag hoe ze beiden een boterkom pakten. De beide vrouwen zeiden de spreuk ‘over heg en haag naar de wijnkelder in Keulen’ en weg vlogen ze. De boerenknecht nam ook een boterkom, zei ‘door heg en haag naar de wijnkelder in Keulen’ en vloog weg. Met hoge snelheid vloog hij door elke heg en haag die hij tegenkwam en totaal gekneusd door de takken en opengesneden door doorns kwam hij uiteindelijk in Keulen aan, waar de vrouw en dochter van zijn baas met andere heksen zich te goed deden aan de wijn van de Keulse bisschop en stevig hebben gelachen om hun zwaar gehavende knecht.

Dit verhaal dat zich in mijn geboortestreek afspeelde (maar sinds 1595 in veel lokale varianten de ronde doet) sprak me erg aan. Kunnen vliegen in een boterkom, wijn stelen van een bisschop, feesten met andere heksen, het leek me wel wat. Dit soort verhalen wekten als kind het verlangen bij mij op om zelf ook heks te worden en dat heb ik ook gedaan. Ik ben lid geweest van een Gardnerian coven en heb als solitair heks veel samengewerkt met pagans van allerlei tradities en stromingen.

Hierbij viel het me op dat verhalen in wicca en hekserij amper een rol spelen, terwijl ze in veel andere tradities juist heel belangrijk zijn. Op bijeenkomsten van heidenen die de Noordse traditie volgen zijn er altijd wel mensen die verhalen uit de Edda vertellen bij het kampvuur en onder druïden is het vertellen van Keltische mythes uit onder meer de Mabinogion gangbaar. En eigenlijk is dit bij de meeste religies wel het geval. Van hindoeïstische mythen tot de christelijke bijbel horen verhalen tot de kern van de religie. Ze vertellen mensen over de handel en wandel van de goden, leggen de grondgedachtes en basiswaarden van de religie uit en geven handvaten hoe aanhangers van de religie behoren te leven. Alleen binnen wicca en hekserij is dat eigenlijk niet het geval en dat is jammer want ik denk dat verhalen veel aan wicca en hekserij te bieden hebben.

Wicca en andere vormen van hekserij baseren zich in grote mate op het archetype van de heks zoals dat in de Europese volksverhalen en sprookjes sinds de middeleeuwen naar voren komt. Heksen zijn hierin veelal vrouwen, vaak oud en lelijk of juist jong en bloedmooi, ze hebben een ketel, een bezem en een zwarte kat en ze doen in groepjes binnen een magische cirkel aan toverij.

Ik denk dat de werking van dit archetype sterker is als je de verhalen erbij kent en in de cirkel vertelt. Dat versterkt de ‘heksensfeer’ van de coven en de rituelen en de ‘heksenidentiteit’ van de covenleden. Bovendien zijn de traditionele verhalen over heksen vaak al heel oud en bevatten ze veel informatie over de heksentraditie door de eeuwen heen die ook voor moderne wicca’s en heksen interessant en bruikbaar kan zijn.

Zo beargumenteert mijn collega-verteller Abe van der Veen op basis van Nederlandse heksenverhalen dat heksen veelvuldig gebruik maakten van een techniek waarbij de geest hun slapende lichaam verliet om met andere heksen feest te vieren of magie te bedrijven. Er zijn veel verhalen waarin verteld wordt hoe een lichtje of een klein dier als een bij uit de mond van een slapende heks tevoorschijn komt en daar later ook weer naar terugkeert. Andere verhalen vertellen hoe een heks in de problemen komt als haar slapende lichaam verplaatst wordt of als de mond wordt toegedekt.

Een man die zijn vrouw van hekserij verdacht probeerde haar ’s nachts toen ze vast lag te slapen wakker te maken. Dat lukte hem niet. Hij heeft haar toen slapend naar een andere kamer gebracht en bleef daar afwachten wat er zou gebeuren. Tegen de ochtend hoorde hij gekreun en gekerm in de slaapkamer alsof zijn vrouw zich niet goed voelde, alleen die lag daar niet. Hierop heeft hij zijn slapende vrouw teruggebracht en met een diepe zucht ontwaakte ze. ‘Dat moet je nooit meer doen, ik had bijna niet terug kunnen komen.’

Na uittreding zou de geest van een heks zich vliegend verplaatsen. Vaak worden heksen voorgesteld als vliegend op een bezemsteel maar in de volksverhalen vliegen ze ook met boterkommen, braakbalken (een stuk gereedschap voor de productie van linnen), eierschalen en vaak zeven. Een zeef zou dan symbool kunnen staan voor de gaten en poorten in de menselijke aura waardoor de geest het lichaam kan verlaten. Ook de beruchte heksenzalf waar heksen zich mee in zouden smeren om te kunnen vliegen/uit te treden komt in de volksverhalen geregeld voor.
Hiernaast zien we in veel verhalen dat heksen zich in dieren veranderen als ze ’s nachts ronddolen, waarbij vooral katten en hazen veel voorkomen.

Een molenaar had het probleem dat zijn knechten nooit langer dan een paar dagen voor hem wilde werken. Daarna vluchtten ze weg omdat ze bang werden van de troep zwarte katten die ’s nachts regelmatig rond de molen dansten. Op een gegeven nacht was de man het helemaal zat, hij hing een ketel water boven het vuur en wachtte tot het kookte. Toen nam hij een po, schopte die vol kokend water en gooide dat naar de katten. Deze stoven hierop krijsend alle kanten uit. De volgende morgen zag hij dat zijn vrouw haar arm verbrand had.

Heksen staan in volksverhalen bekend als de aanstichters van allerlei onheil zoals het zuur worden van melk, het mislukken van het boterkarnen, het ziek worden van vee en het overlijden van kinderen. Op zich allemaal veel voorkomende problemen in die tijd waar best een redelijke verklaring voor te bedenken is, maar waar Abe ook een andere verklaring voor heeft. De geest van heksen die is uitgetreden heeft levenskracht nodig om te kunnen leven buiten het lichaam en haalt deze uit melk, boter, vee en kinderen.

In een Betuws dorp lukte het boterkarnen alsmaar niet, er was hekserij in het spel. De boerin liet toen de karnton en de karnstop insmeren met zout en daarna kon er zonder problemen weer boter gekarnd worden.

Wat kun je als moderne heks nou met deze informatie uit volksverhalen? Nou, het zou je kunnen inspireren om te gaan oefenen met uittreding en astrale projectie bijvoorbeeld of om voorzichtig te experimenteren met vliegzalf of andere bewustzijnverruimende middelen op natuurlijke basis.

Verder worden in de verhalen over heksen veel verschillende technieken en methoden voor het bedrijven van magie, divinatie en healing genoemd die best de moeite van het uitproberen waard zijn. Daar ga ik nu niet verder op in omdat veel hierover al in mijn artikel ‘Heksen in het Volksgeloof’ beschreven is. Maar verhalen over heksen en magie kunnen op meer manieren leerzaam zijn dan alleen als ‘magisch handboek’ voor traditionele technieken, ze kunnen ook gebruikt worden om de meer ethische kanten van het heks-zijn en magie aanschouwelijk te maken. Zo vertelt shamane Linda Wormhoudt in haar boek het volgende verhaal over de risico’s van het gebruik van magie.

Lang geleden was er een Noorse vrouw die getrouwd was met een bullebak van een kerel. Hij was grof, lomp, gewelddadig en behandelde haar als voetveeg. Ze wilde dolgraag van hem af en trouwen met zijn knappe, zachtaardige broer. Op een dag rook ze haar kans. Beide broers werden door de koning onder de wapenen geroepen en moesten ten strijde trekken. De vrouw had nog net genoeg tijd om voor beiden een hemd te weven. In het hemd voor haar man weefde ze boze runen en ze bad tot Odin de drager van het hemd tot zich te roepen. In het hemd voor haar mans broer weefde ze beschermingsrunen en ze bad tot Freya dat ze de drager van dit hemd voor de rest van haar leven als echtgenoot mocht hebben. Na de strijd keerde echter alleen haar gehate echtgenoot terug en diens broer bleek in de strijd gevallen te zijn. Ze hadden net voor de slag van hemd gewisseld.

De moraal van dit verhaal is duidelijk: denk goed na voor je met magie aan de slag gaat. Deze boodschap kun je natuurlijk ook zonder verhaal brengen, maar verhalen maken een les of advies veel aanschouwelijker en spreekt niet alleen op verstandelijk niveau tot de luisteraar maar komt ook op emotioneel niveau binnen.

Maar niet alleen heksenverhalen kunnen binnen wicca en hekserij gebruikt worden; ook mythen hebben volgens mij een zinvolle plaats in wicca. Een goed verteld verhaal heeft hetzelfde effect als een pathworking, een geleide visualisatie; het laat de luisteraars het verhaal intens meebeleven door middel van beelden, geluiden, geuren en emoties. Het vertellen van mythes zou een waardevol en leuk meditatief moment tijdens rituelen kunnen zijn. Een ritueel voor Pan of Odin zal zeker in kracht toenemen als hierin ook mythen over deze goden verteld worden. De mythe van Demeter en Persephone zou passend zijn bij een Ostara- of Mabon-viering en een mythe over de Morrigan bij een Samhain-viering.

Op de avond van Samhain gaat Dagda, de leider van de Thuata de Danaan, naar de rivier Unius om de Morrigan te bezoeken. Hij vindt haar terwijl ze wijdbeens over de rivier staat te wassen, met een voet op elke oever. Dagda vraagt haar om hulp bij de komende strijd tegen de Fomorians en de Morrigan belooft alle magiërs van Ierland de koning van de Formorians, Indech, te laten vervloeken zodat het bloed uit zijn hart en nieren zal wegstromen en hij zijn moed zal verliezen. Na de strijd offert de Morrigan twee handen vol bloed van koning Indech in de rivier.

Als slot van dit artikel wil ik er nog op wijzen hoe verhalen ons dieper kunnen verbinden met de plek waar we wonen, de aarde onder onze voeten. Ik heb in mijn boekenkast ongeveer een meter boeken met Nederlandse en Vlaamse volksverhalen staan, dit zijn oude verhalen over mensen die ooit in onze streken gewoond en geleefd hebben, verhalen over veldslagen, ridders en struikrovers, verhalen over spoken en geesten, heksen en duivels, over reuzen, kabouters, witte wieven, nekkers, nixen, weerwolven, dwaallichtjes en allerlei andere natuurwezens. Deze verhalen gaan over heilige bronnen en bomen, over vervloekte poelen en heidense bloedstenen. Ze zijn van generatie op generatie doorverteld en geven een prachtige kijk in de ziel van het land en haar bewoners door de eeuwen heen.

Langs de weg van Ruurlo naar Vorden ligt een grote heuvel waar urnen in gevonden zijn. Deze heuvel heet de ‘kattenbelt’, hier kwamen de heksen vroeger samen om te dansen en feest te vieren.

In het bos bij Rheden ligt de bloedsteen, hier zouden de heidenen vroeger mensen geofferd hebben. Als je er bij volle maan met een speld in prikt dan gaat de steen bloeden.

Rond het Aamsveen bij Enschede gebeuren vreemde dingen. Aan de rand van een diepe poel daar is regelmatig een wit wief te zien dat zit te spinnen en op de bodem huist de ziel van een jager die het gewaagd heeft om op kerstavond op hazenjacht te gaan. Als straf hiervoor moet zijn ziel rusteloos verblijven op de bodem van de poel totdat iemand al het water er uit schept met een vingerhoedje.

Op het Spaanse Zand bij Lunteren waart ’s nachts een witte zeug met negen biggen rond.

Kennis van deze verhalen en het vertellen ervan zijn een krachtige manier om je als heks (bard, druïde, sjamaan of ander slag pagan) te verbinden met de ‘spirit of place’ en er mee samen te werken. Verhalen zijn niet voor niets aan een bepaalde plek verbonden, het zijn vaak plaatsen waar iets afwijkends in het landschap was zoals een (graf)heuvel, een diepe poel of een bijzondere boom; plekken met een energie en uitstraling die ‘anders’ was. Mensen die hier gevoelig voor zijn voelen dit aan en/of hebben bijzondere ervaringen en ontmoetingen op dit soort plekken en zo ontstaan verhalen over een plek. Die verhalen op hun buurt versterken de afwijkende energie en uitstraling van een plek nog meer. Voor heksen en andere pagans zijn dit soort ‘andere’ of magische plekken erg interessant.

Als een bepaalde plek bijvoorbeeld al eeuwenlang met hekserij verbonden wordt in volksverhalen dan heeft die plek een magische lading gekregen en is het vaak een ideale plek om samen te komen en rituelen te doen. Plekken met veel volksverhalen eraan verbonden hebben een bijzondere energie die vaak heel krachtig is en het kan zeer de moeite waard zijn om je ermee te verbinden.

Afhankelijk van de verhalen die er over verteld worden, zijn het prima plekken om te mediteren, te divineren, healing te zoeken of magie te bedrijven. Het zijn vaak plekken waar de sluier tussen de werelden dun is en die heel geschikt zijn voor pathworkings en trancereizen waarbij je de Andere Wereld bezoekt en wie weet wel witte wieven, kabouters of een oude heks ontmoet. Zo vormen volksverhalen niet alleen een reisgids voor bijzondere plaatsen in deze wereld maar ook een toegang tot de Andere Wereld en haar bewoners.

Ik hoop dat ik met dit artikel het belang en het nut van sagen, legenden, mythen en andere volksverhalen voor heksen en andere pagans een beetje onder de aandacht heb kunnen brengen. Het vertellen van dit soort verhalen is van oudsher een van de taken van de sjamaan, bard of skald en ik hoop dat deze kunst binnen Wicca en andere stromingen van hekserij ook de plaats gaat krijgen die haar toekomt. Ter lering ende vermaak!

Informatie:
Jos Arets (2007) Heksen en duivels in de beide Limburgen.
Hendrik Entjes & Jaap Brand (1976) Van duivels, heksen en spoken.
Shahrukh Husain (1994) Heksenstreken.
Kevan Manwaring (2006) The Bardic Handbook.
Theo Meder (2000) De magische vlucht.
Abe J. van der Veen (2017) Witte wieven, weerwolven en waternekkers.
Linda Wormhoudt (2010 )Seidr, het Noordse pad.


Bardencursussen van de Orde van Barden, Ovaten en Druïden en de British Druid Order.


De reeks sagenboeken van Jacques R.W. Sinninghe
De reeks boeken met volksverhalen van Tjaard W.R. de Haan

http://www.verhalenbank.nl/

www.jackstoop.eu 

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor De magie van verhalen

The Canvas of Inner Vision

 

(The Canvas of Inner Vision – a digital creation by Andy Highfield)

Our ‘inner vision’, or ‘active imagination’ is an extremely powerful facility. It is a means by which we not only are able to engage in contact and discourse with ‘the unseen’ but it is also a means by which we may shape, mould and ‘develop’ our own selves. It can function in two modes: passive and active. These are not merely abstract concepts. They are not empty words. They are real. Actual ‘things’ happen! Some of these changes can be very profound. The knowledge of how to do this is itself powerful. It is not for everyone. Let us examine a practical, down-to-earth example of how those who are trained in these methods might use them.

Let us say, for example, that you are asked to give a lecture or talk in public but find this rather intimidating. As a result of that, you will be more prone to stumble and forget things… your thoughts might become disorganised. Your sense of nervousness grows, and in one sense, this all becomes a self-fulfilling prophecy. For many, this is where it ends. They are unable to overcome the weight of self-doubt they have created.

You, however, know something of the potential of your ‘inner canvas’ – an alternate, non-physical but very real ‘place’ where additional knowledge and additional ‘resources’ exist. What if you could ‘tap into’ this special place to overcome your nervousness?

Well, you can. One way of doing this is to imagine an ‘alternate personality’, possibly someone from history, who was a great orator or lecturer. Think about how they would approach your problem. Create a very ‘real’ impression of them… how they spoke… dressed…. open a dialogue with them. As you do so, ‘join’ with them… let their personality influence yours… they have no fear. They are skilful and confident. As you join with them, you take on these same characteristics. You may recognise this as having some similarities to what is called ‘method acting’. It really does not matter what is happening… the fact is, it works. It can produce quite remarkable transformations. You might now be able to do something that previously, your own fears prevented you from succeeding at. You are ‘drawing strength’ (and abilities) from your ‘inner self’. This is manifesting in real actions, real changes. Before your lecture, you ‘assume’ the role, and now speak confidently without nerves. This is a fairly simple example. Much more can be achieved than this. There are more advanced variants of this basic technique.

In fact, in ancient cultures (and in some current shamanistic practices) these variants were widely used to ‘draw down’ deities, for example, a high priestess ‘assuming the god-form’ in rites such as ‘drawing down the moon’. In these cases, there is a real ‘melding’ of the personality of the priestess with that of the deity being invoked. It is important to note that although imagination is the canvas upon which this is projected, or at least, visualised – what ‘comes through’ can be far more than can be easily explained by simply attributing it to ‘fantasy’ or ‘imagination’. Imagination, upon the canvas of the astral planes, is merely an intermediate image. The true reality, and the real power, lies beyond that. The astral imagery, or the ‘imagination’, is merely the ‘link’ that connects the two.

(From Margot Adler’s book, Drawing down the Moon/ 1979)

 

We can, as always, view these processes in various ways and we can call them by various names. At their root, they are the same thing. Mystics, prophets, priestesses, priests and seers down the ages have relied upon them extensively. In mystical Islam (Sufism) there is the ‘Imaginal World’: “My imagination, what are you? I am the stream that feeds the fountain of your mind.” (Hazrat Inayat Khan).

Indeed, one of the very greatest Sufi mystics, Ibn Al-Arabi (1165-1140) taught extensively on this subject. He was a man centuries ahead of his time in many ways, yet also firmly contacted with the very same energies and techniques that the Ancient Egyptians worked 3,000 years before even he lived. The core of his philosophy is that The Perfect Human, through a highly developed self-consciousness and self-realisation, prompts divine self-manifestation.  One of the key techniques he taught to achieve this was training the active imagination, and via the Imaginal World, also known as ‘The World of Analogies’ or ‘Alam al-Mithal’.

In a purely psychological context, there are many parallels here with techniques widely employed in transpersonal therapies, and also in those methods of ‘inner guide’ meditation, where the ‘imaginal’ world is employed to bridge the gap between fractured components of the psyche with the aim of re-integration. In Western Qabalah, the same thing may be approached using ‘Pathworking’ techniques, which yet again uses the canvas of the active imagination to permit a bi-modal flow between inner and outer realities or planes of existence. The aim again is balance and integration.

Ibn Al-Arabi wrote: “form is related to the spiritual being just as a light that shines from a lamp into the corners of a room is related to the lamp. The form is no other than the spiritual being itself; on the contrary, it is identical with it, even if it is found in a thousand places, or in all places and is diverse in shape”

There are other similarities between Ibn Al-Arabi’s teachings and those of other schools, for example his use and understanding of the concept of the ‘Divine Man’ or ‘Primordial Man’ – which he termed the Logos. This concept also manifests in a near identical way within Qabalah, as Adam Kadmon. This too has incredibly close correlations with ancient Egyptian and Greek mysticism and cosmologies, and with several ancient (and current) Eastern approaches.

Whatever you term it, it is where we call upon a remarkable canvas that opens our eyes beyond the limitations of the physical world and where we may literally walk and talk with the divine, with angels, and other ‘Spiritual Beings’.  The Ancient Egyptians might refer to it as entering the ‘Duat’ (or ‘dwat‘), the world of spiritual energy that forms the source, matrix and point of origin and return of everything, explored using the mechanism of the ‘Ka’ that flies beyond the body in the form of a hawk… Every form of life, every manifestation of nature.

To further understand some of the complex questions raised here, we might usefully consider what one Jungian psychologist, Jeffrey Raff, who made a special study of this area, concluded about Ibn Al-Arabi’s techniques:

“During active imagination, the ego, while fully awake and functional, experiences unconscious contents or products, or even a physical sensation. The ego, having focused its attention on the unconscious, must give up all critical thinking and simply open to whatever the unconscious presents. In this state of receptivity, it must wait for the unconscious to manifest.

Once it has seen, heard, or felt something, the ego then elaborates on the image it perceives, or on the voice it hears, and expresses it as fully as possible. For example, the ego may have a fleeting image of a waterfall. It may then paint that waterfall or continue to imagine itself listening to the sound of the water falling, or actually take a drive to a real waterfall and sit by it for an afternoon. It must do whatever is necessary to empower the experience. Having developed the experience sufficiently, the ego must next determine the meaning of it. This is of crucial importance, for without coming to some understanding of the meaning behind the manifestation of the unconscious, the ego will not be able to discover the position that the unconscious is taking. Simply enjoying the sound of the water, or admiring the painting one has done, is not enough. Despite current theories to the contrary, just being with the image is not sufficient; the ego must derive meaning from the experience.”

There is a lesson there. Mere random visionary wanderings, untrained ‘astral day-tripping’ and endless ‘experiences’ are of limited value (and may even be counter-productive) unless they are directed by higher purpose and put to good use. Purpose, direction and understanding are essential to transforming such experiences into valuable insights. This is not something that can be achieved on a ‘weekend retreat’ or online course but is likely to require many years, or even an entire lifetime of dedication.

This is the way of practical mysticism, of self-knowledge as a key to the door to yet greater knowledge, a theme we have addressed before, and will again.

References:

Raff, Jeffrey, Jung and the Alchemical Imagination, Nicholas-Hays, Inc, York Beach, Maine, 2000

Ibn Arabi: https://hipnplay.com/en/download/ibn-arabi-quotes-LS1TVE9EYXdVMFFaZw

Biography

(Andy Highfield)

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor The Canvas of Inner Vision

Recensie: De weg van de heks

De weg van de heks. Magisch en intuïtief leven
Lunadea
Ankh-Hermes, 2020, 175 p. ISBN 9789020216547 (e-book 9789020216585). € 20,00.

In wicca gebruiken we het woord ‘heks’ doorgaans binnen ons eigen kader. Een heks is iemand die is ingewijd in de inwijdingstraditie die wicca is. Tegenwoordig is dat doorgaans na een vrij uitgebreide training, maar vroeger – tot rond 1980 – kwam de training vaak pas na de inwijding. Maar natuurlijk is het woord ‘heks’ al veel ouder dan wicca bekend is, en heeft het betekenissen in geschiedkunde, antropologie, godsdiensten en in sprookjes. En in het dagelijks spraakgebruik, al is het beeld van de heks daar veranderd sinds de opkomst van wicca én sinds (een deel van) het feminisme de heks als rolmodel heeft omarmd. Maar een boek dat pretendeert ‘DE weg’ van ‘DE heks’ te tonen, dat zou veel breder van omvang en karakter zijn dan dit boek van Lunadea. Gelukkig blijkt bij lezing dat ze helemaal niet die opzet heeft, maar juist haar weg naar haar vorm van hekserij beschrijft. Heel nadrukkelijk: een weg van een heks. Geen pretenties, maar een eerlijk en persoonlijk verhaal. “Elke heks ‘hekst’ weer op een eigen manier dus wat je hier leest is hoe ík hekserij ervaar en dat kan afwijken van de ervaring van andere heksen. De weg van de heks beschrijft hoe ik hekserij heb leren kennen en wat ik ervan heb geleerd, mijn ontdekkingen maar ook mijn blunders, zodat jij daarmee je voordeel kunt doen.”

Met wicca heeft het heel weinig te maken, dat komt slechts zijdelings aan de orde. Ze heeft mensen ontmoet die zich met wicca bezighouden, of die zeiden dat ze onderdeel waren van wicca, maar Lunadea ziet wicca als een vorm van moderne hekserij, pas ontstaan in de afgelopen eeuw. Eclectische hekserij is ook een vorm van moderne hekserij. Als je je gaat verdiepen in wat hekserij inhoudt, vind je een heksenstromingen-oerwoud, merkte Lunadea zelf. Haar zoektocht bracht haar, via inwijdingen en ‘covens’, naar de vraag welke vorm van hekserij haar het meest aansprak. En wie ze zelf was als heks. Dat bracht haar bij ’traditionele hekserij’. Bij haar zonder aanhalingstekens, maar ik heb eerder gelezen over traditionele hekserij, en toen betekende het, voor zover ik het begrijp, iets anders dan nu bij Lunadea. Meer wat er bij haar genoemd wordt over ’traditionals’ (p. 41). Bij haar gaat het om de vrije beleving van natuurmagie en de band met het land: het onderzoeken van oude volksgebruiken, een band aangaan met haar voorouders en de verbinding met oude hekserij voelen. Lunadea onderwijst nu ook traditionele hekserij, maar is daarin niet alleen, schrijft ze. “Er zijn ook seidr-groepen (die zich baseren op Noordwest-Europese magie), heidense groeperingen en andere traditionele heksen die traditionele hekserij onderwijzen.”

Nieuwe traditionele heksen voelen zich sterk verbonden met de natuur. Ze voelen aan dat elke plek zijn geschiedenis heeft opgeslagen en de energie van die plek heeft gevormd. Door het bestuderen van de mythen en legenden van een streek wordt vaak ook meer duidelijk over de magie van een streek. Daarnaast werken traditionele heksen tussen de verschillende zichtbare en onzichtbare werelden via hun nauwe contacten met spirithelpers, gidsen en voorouders die fungeren als boodschappers tussen de werelden. Door je voorouders te leren kennen, leer je ook meer over jezelf omdat zij deel van jouw eigen geschiedenis zijn. Werken met oude gebruiken en tradities leert je niet alleen hoe onze voorouders leefden, maar verbindt de oude en nieuwe tijd met elkaar. Zo is de traditionele heks steeds weer de verbindende factor tussen verschillende werelden, zowel de oude als de nieuwe, de onzichtbare als de zichtbare.

Waarom koppel je dat aan het woord heks? Daar gaat Lunadea ook uitgebreid op in. Niet iedereen kiest ervoor zich zo te noemen. Het is – zo lees ik het (en ik voel erin mee) – meer de realisatie dat je een heks bent, gevolgd door de vraag of je dat woord ook openlijk gaat gebruiken. (Maar) “de grootste en belangrijkste reden om het woord ‘heks’ nog te gebruiken is: omdat het kan!” In een later hoofdstuk komt ook het archetype ‘heks’ aan bod. Dat wordt gezien als onze donkere, weggestopte kant. Als je je eraan spiegelt, worden de schaduwkanten zichtbaar en kan er een helingsproces in gang worden gezet. “De heks in jezelf accepteren betekent dat je juist ruimte geeft om je krachtige, zelfverzekerde, intuïtieve, magische ik naar voren te laten komen. De confrontatie maakt je weer een evenwichtiger persoon. Je heelt jezelf en komt weer in balans.” Bij mannen staat het archetype ‘heks’ voor de kant waarin wél plaats is voor gevoel, magie en intuïtie.

Lunadea heeft zich al meer dan twintig jaar in hekserij verdiept. (Ze voelde zich als kind al anders, heel herkenbaar voor heksen uit allerlei tradities, ook wicca.) Wat geeft ze nu mee aan haar leerlingen en aan de lezers van haar boek? Wat die leerlingen betreft: de lezers kunnen een (gratis) mini-training volgen op haar website. De lezers krijgen allerlei suggesties en oefeningen mee, die iedereen kan gebruiken, of je nu heks wilt worden of niet. En ongeacht tot welke heksentraditie je je aangetrokken voelt. Het zijn down-to-earth oefeningen, gericht op het ontwikkelen en leven vanuit van je ‘oerkracht’; rituelen en symboliek, jaar- en maanfeesten; hekserij in de natuur, de stad en thuis en voor jezelf. Bijvoorbeeld zeven manieren om je eigen oerkracht te vinden:

  • Zoek de stilte op
  • Andere mensen observeren
  • Schrijf je dromen op
  • Tel tot tien
  • Beschrijf je gevoelens en gedachten
  • Visualiseer
  • Mediteer.

Uiteraard staat er in het boek meer dan alleen deze opsomming. Het advies bij de eerste manier toont wat ik bedoel, en wat ik waardeer:

Zoek de stilte op. Je ontwikkelt je intuïtieve en spirituele vermogens tijdens momenten van stilte. Maak stilte-wandelingen, zorg dat je een aantal momenten op een dag écht alleen bent en gun jezelf momenten van stilte. Door stilte te ervaren kom je tot je eigen kern en kun je naar jezelf leren luisteren.

Lunadea verwacht dat er weer een nieuwe golf van belangstelling komt voor hekserij, nadat wicca in de jaren zeventig in Nederland kwam en zich de eerste covens vormden, en er rond de eeuwwisseling weer een opleving was en steeds meer heksen alleen begonnen te werken. Ze verwacht nu dat de nadruk meer zal liggen op het onderzoeken van de geschiedenis van hekserij, het terugbrengen van tradities en op natuurbeleving. Die opleving lijkt zich al aan te dienen: uitgeverij Ankh-Hermes benaderde haar om een boek te schrijven, en NRC Handelsblad plaatste een interview met foto’s over twee pagina’s van de zaterdageditie (25 april).

Ik kan haar boek aanraden aan iedereen die interesse heeft in hekserij – naast andere titels zoals het boek De horens van de maan van onze eigen Merlin – en meen dat het zeker ook interessant is voor heksen binnen wicca om kennis te nemen van deze nieuwe stroming. Voor een tweede druk, die ik zeker verwacht, wil ik wel de suggestie doen om wat foutjes te verbeteren in dit verder zo verzorgde boek, namelijk de persoonsnamen van Margaret Murray, Charles Leland en Raymond Buckland.
Lunadea, gefeliciteerd met deze mooie uitgave!

Geplaatst in Boeken | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: De weg van de heks

Glamour

One of the greatest dangers of the occult world is that of glamour.  It stunts our spiritual development, sending us down false roads and tempts us away from the spiritual quest.  It entices us to be more concerned with what others are doing, fancy titles, having the authentic tradition, engaging in politics, expensive tools, status etc.  The Witch Dave Bracey said that, “glamour is akin to the difference in seeing a scene by soft moonlight and the observation of the same scene by bright sunlight.  The former may be more romantic, but the outlines are more defused and we are liable to make mistakes and trip as we traverse the landscape”.

(Alice Bailey)

The concept of glamour was first coined by the theosophist Alice Bailey.  She said that glamour is the confusion of the real and the illusion.  Put simply, this is where we confuse the world for how we would like it to be, for the way the world is.  It is when our view of reality is incongruent with our experience of it.  Bailey claimed that it is where the desires of the personal are mistaken for the drives of the inner self.  This colourful use of metaphorical language simply means that we mistake our wants for our needs.

So often we can be caught up in the snares of false colours, where the trappings become more important than the ritual that they support; or the ritual becomes more important than the people participating or the experiences the ritual communicates.  It is when the need for fancy velvet robes and tools becomes an end in itself.  This is where people believe that by attending a wand making workshop or having an altar in their bedroom that they are doing witchcraft.  There is nothing wrong with tools, as long as you use them in full knowledge, but you don’t need them, they are not an end in themselves.

Glamour is where we believe that our ritual has to be done on such and such a date.  That the Samhain Sabbat must be performed on the 31st October, or on the proper date in the old Julian calendar.  It is the belief that the ritual should follow the exact same words as Gerald Gardner’s Book of Shadows (which one?).  This is where ‘rote’ is mistaken for ‘rite’, and the words are taken to be more important than the mythology it enacts or the mystery it points to.  It is when people become ritual junkies, with a ritual for every occasion, or where they feel the constant need for magical protection and banishing.

It is glamour that encourages people to give themselves imposing titles as a substitute for deeds and accomplishments.  Is the title of High Priestess an example of this part of glamour?  It can be, especially if it is taken to be some kind of high office which confers unearned power and status.  In the Craft, High Priestess refers to a job title that has to be earned.  She is the servant of the coven which means she is the one running around making sure everyone else is having a good time.  The coveners’ experience comes first.  She is the one that deals with problems, hosts the meetings, cleans the toilets, answers calls in the middle of the night and gives up her time for the coveners.  She does a lot of the organizing and leading of rituals and as such needs the skills in order to do the job properly.  These skills are hard won through practice and experience.  So those who claim to be high priestesses, looking for status as a bolster to their egos, without having put in the time and effort to earn the job role certainly are englamoured.

It is glamour when we mistake the messenger for the message.  This is where we believe that the symbol is more important that the numinous experience it represents.  Worrying about the directions in which pentagrams are drawn when calling the Mighty Ones, rather than the experience itself.  It is the belief that an Athame must only ever be used in ritual, or that a common kitchen knife is what a ‘real’ Witch would use.  Either or, neither is intrinsically better, it is horses for courses and whatever tradition is followed.

Glamour is when we believe the part to be the whole.   It is where we mistake the persona (the roles we take on) for the self.  Like Joseph Campbell said, “the executive comes home in the executive’s car, eats the executive’s dinner, plays with the executive’s son and then goes to bed and makes love to the executive’s wife”.  It is mistaking our ego (that which we think we are) for the self.  We mistake the part for the whole when we think we know it all.  This is a very common glamour amongst Witches who tend on the whole to be self-confident people.

It is also when we believe our myths, our metaphors and our superstition of choice to be intrinsically better than anyone else’s.  Christians have a very different mythology to Witches, and while you may want to make judgement about how their myth is appropriate to your life, it seems inappropriate to say that one way of ‘making sense of life’ is any better than another.  No one system of thought, practice, mythology, science or metaphysics can capture the majesty and absolute wonder of the complexity of the cosmos.  Therefore all such systems of thought and meaning are contingent and situated.  Like the postmodernists I believe that there is no grand narrative; agnosticism seems the wisest position to take.  Be suspicious of those who think they have a definitive view of the Gods and what they are.

(The Three Witches From Macbeth. Fascinating painting by British portraitist Daniel Gardner (1750-1805), of the three witches from Macbeth, showing Elizabeth, Viscountess Melbourne, Georgiana Duchess of Devonshire and Anne Seymour Damer as they appeared in private theatricals at Richmond House, London, in 1775.)

It is glamour when people believe that they have the ‘one true path’.  It is common for newcomers to the Craft who have just had their first numinous experiences to think that their way is the only way.  With time they should grow out of it.  The internet forums are full of ‘traditional witches’ who believe they have the authentic Craft.  It is glamour when we judge a practice on how old we believe it is rather than on whether it is effective.  It is glamour that encourages some to be more interested in what other people are doing (wrong) than worrying about their own practice.  This is a great distraction from the business of getting on with the Craft itself.

Glamour is when sickly emotionality clouds our judgement.   Some people want to be healers because they want people to see them as special, spiritual and good, rather than them having a genuine concern for their patients.  This is true of some who claim they are psychic.  They want to be seen as special and spiritual.  They make vague statements like, “I am feeling a bad energy in this house, or an old man and his cat lived here who died from old age”, without any attempt to back it up.  Glamour is found in those people who give ‘psychic’ advice to vulnerable people without any thought to how that advice will influence them or upset their life.  That is not to say that sometimes people have intuitions or access to information that is hard to explain, or that playing the psychic card is a good way of giving people advice they need to hear but would not otherwise take on board but is has to be done with personal integrity and responsibility.

It is found in those that feel the constant need for therapy, going from one crisis to the next.  They feed off the attention given to them by healers and rescuers.  It is an under or over-estimation of your own abilities, hubris or false modesty.  It is maintaining that outmoded philosophies and practices are still valid when there is plenty of evidence to the contrary.  It is seeing the world the way we would want it to be rather than the way it is.

It is also when we prefer cold logic over heartfelt conviction.  This means participating and buying into a system that robs us of our humanity and creativity.  According to “Doctor Who and Philosophy” by Lewis and Smithka, this is what the Daleks are metaphors for.  Remember the Doctor always defeats the Daleks by acts of creativity.  Glamour is where we miss seeing the beauty and sublime in an over emphasis on reductionism.  This is when we say it is only just this or that, for example the Mona Lisa is just paint molecules, or love is just the release of the oxytocin hormone.  Neither is true, both are inappropriate reductionist perspectives and we miss the beauty of the whole.

Glamour is not a ‘be and end all’; it is not a separate thing, but rather clouds our experience in varying shades of grey.  It continues throughout our occult career, no matter how long we have been involved and how experienced we are in the Craft.  It reoccurs at different levels and through different times and situations in our lives.  We are always englamoured and so working through it is an ongoing process.

There are, however, some ways to counter our englamourment.

Firstly by working in a well-established and experienced coven.  There will always be someone there who will be kind and strong enough to tell you that you are englamoured and away with the fairies.

Secondly, you have to be able to set aside your ego and be able to take constructive criticism and advice.  Listen to it and don’t just react emotionally.  Consider and reflect upon it seriously and if the person was wrong about you, you can always tell them so at a later date.

Thirdly, write your personal myth and examine it for reoccurring patterns.  You may or may not want those patterns, but unless you know they are there you can’t change them.

Fourthly, meditate on yourself and your motives.  Watch how you interact with others, think about and constantly review your beliefs, attitudes and values; do they reflect your experience of reality or are they illusionary ego/persona driven.  Know thyself.  Maybe keep a diary on which you can later reflect on your motives, actions and results.

Fifthly, be involved in the real world.  This means you should not just hang out with occultists and pagans who agree with your world view.  Hang out with other types of people as well; people who don’t necessarily share your views.  Have your views challenged to see if they stand up to the bright light of examination.  Speak to people who have completely different views to you and read widely on science, religion, philosophy, nature, natural history, history, psychology, the arts etc.

Last of all be prepared to discard outmoded philosophies and practices that are no longer in accord with the world and are not working for you.

 

“Once a month when the moon is full..”

 

References and Images

Note from Morgana: Interestingly enough the archaic meaning of glamour is enchantment; magic, as in “that maiden, made by glamour out of flowers”. However as Rhys points out it has taken on the modern meaning of ‘an attractive or exciting quality that makes certain people or things seem appealing’: “the glamour of Monte Carlo”  https://www.lexico.com/en/definition/glamour

Alice Bailey: https://www.lametafisica.com/single-post/2019/02/15/ALICE-BAILEY

The Three Witches From Macbeth. Fascinating painting by British portraitist Daniel Gardner (1750-1805): https://stirringthesenses.typepad.com/.a/6a00d8349ca72c53ef01901c7c2e6d970b-popup

 

Geplaatst in English articles | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Glamour