Een kort interview met Joke Lankester over de Lankester boekencollectie

Joke en Ko hebben samen ruim 30 jaar een Gardnerian coven geleid en veel mensen opgeleid en ingewijd als wicca. In deze tijd schreven zij samen ook een vijftiental boeken over hekserij, goden en godinnen en magie. Hiernaast gaven zij schriftelijke cursussen over het vieren van de jaar- en maanfeesten en het bedrijven van magie uit.

Na het overlijden van Ko op 5 december 2019 stopt nu ook hun website en webshop Circe Wicca. Joke vindt het belangrijk dat de boeken van haar en Ko beschikbaar blijven voor geïnteresseerden in wicca, goden en godinnen en paganisme en daarom worden ze nu als gratis download in pdf aangeboden.

Waarmee is het boeken schrijven oorspronkelijk begonnen?
Joke: Ko heeft altijd al geschreven, dat is altijd zo geweest. Voor we boeken over wicca schreven, heeft hij al verscheidene boeken over andere onderwerpen geschreven.

Wat was het eerste non-fictie boek van jullie hand? En wat was daar de aanleiding voor?
Joke: Dat was ‘De Keltische maankalender in het zonnejaar’. We waren pas net ingewijd en we ontdekten dat er nog weinig informatie over de manen beschikbaar was. We wilden op zoek gaan naar die informatie. Ko zat erg wetenschappelijk in elkaar. Hij wilde het graag allemaal uitzoeken. Eigenlijk zijn alle boeken zo geschreven van ‘hè, wat raar, hoe zit dat?’ En dan deden we daar onderzoek naar.

En wat is jullie best verkochte boek? Kun je kort iets over de inhoud vertellen?
Joke: Het meeste verkochten wij ‘De Kringloop van het Leven’. Het gaat over de oorsprong van de wicca en de belangrijkste facetten van de Oude Religie. Beschreven wordt de traditie, rituelen en magie. Eerbied voor de kringloop van de natuur staat centraal.

Hadden jullie een vaste werkverdeling?
Joke: Ko was echt de schrijver van ons tweeën, ik kwam vaak met de ideeën voor een nieuw onderwerp, een nieuw boek. Ik leverde ook de tekeningen en de foto’s.

Waar concentreert jullie werk zich op?
Joke: We zochten precies die zaken uit waarvan we vonden dat er nog weinig informatie over was, we wilden graag weten hoe het zat. Ook zie je dat we veel geschreven hebben over ‘wat zijn de gebruiken zo’n beetje?’ De rode draad door ons werk voor zowel mijzelf als Ko is eigenlijk altijd de liefde tot de God en Godin geweest.

Wat is nu precies de aanleiding geweest om te stoppen met het verder verkopen van jullie boeken?
Joke: De boekenverkoop werd steeds minder en boeken verjaren ook. Dat moet je dus bijhouden. Dat kost veel tijd en energie. Ik ben zelf gestopt omdat ik niet per se hoefde te schrijven zoals Ko dat wel wilde. Ik kan dat ook niet alleen. Ik ben inmiddels 75, het is ergens ook wel mooi geweest allemaal.

Stop je er helemaal mee of blijven bepaalde aspecten van jullie werk bestaan?
Joke: Nee, helemaal niks. Een goede vriend van ons, Jack, kwam toen op het idee om deze boekencollectie op Facebook te zetten.

Wat hoop je dat er in de toekomst wordt van deze boekencollectie?
Joke: Ja, dit was het gewoon, iedereen kan het nu gratis downloaden. Op een gegeven moment zal het ook wel weer van Facebook verdwijnen. Wie het hebben wil, doe er je voordeel mee.

Hartelijk dank, Joke!

De online boekencollectie bevat niet de boeken ‘Dionysus, de vegetatiegod’ en ‘De Groene Man en de Groene Vrouw’, deze zijn nog volop in de handel te verkrijgen.

De overige boeken zijn gratis, maar een vrijwillige bijdrage overmaken naar een zelfgekozen goed doel wordt op prijs gesteld.
https://www.facebook.com/Circe-Wicca-Boeken-Joke-en-Ko-Lankester-101935331804431
Veel leesplezier en inspiratie gewenst!

Geplaatst in Artikelen, Interviews | Getagged , , , , | 1 reactie

Review: A practical guide to Pagan priesthood

A practical guide to Pagan priesthood. Community leadership and vocation.
Rev. Lora O’Brien
Llewellyn, 2019. 122 p. ISBN 9780738759661. € 22,95

There’s always been discussion about priesthood in Paganism. In Wicca everyone is priest/priestess. There are no lay persons. Wiccans are not the priests of Pagans in general, but work in covens, as couples or solo. Whether the role of a priest(ess) in Wicca can be compared to the function of clergy in other religions depends on your point of view. For starters: do you view Wicca as a religion, or as a brotherhood, as a magical / esoteric / gnostic practice? Do you view a priest(ess) as someone who predominantly has a connection with one or more Gods of Goddesses, or foremost as someone who is an intermediary between people and divinity? Is the function of a Wiccan priest(ess) comparable to the role of priests in classical antiquity – in ancient Egypt, Greece or Rome – or does he or she have a pastoral function (too)?

I suppose different views will stay around, and everyone who wants to stay under the radar, can quietly go on, having rituals, organizing in covens and groves, or being a priest to a deity, in private. But the circumstances are different now then when Wicca surfaced, some decades ago. From being ‘a fast growing religion’ (but very small and unknown to the general public), Wicca now has a place in the census. Even when the total of covens of initiated Witches still count only hundreds of people in a country, there may be thousands of people in the same nation considering themselves to be Wiccans or Witches or Pagans without a specific denomination.

Once a Wiccan (high) priestess was the ‘primus inter pares’, the first among equals. The one who had started the coven, and was often the most experienced Witch, the one with the responsibility for the rites and for the coven as a group and maybe to a certain degree for the well-being of its members. Not necessary someone with specific skills for leading a group, for teaching, for pastoral care, et cetera. Not a professional, unless the day job of the coven leader was by chance being a psychologist or teacher. There was no need for professional ministers, since every coven is small and autonomous. And like most parents learn to be a parent by watching ones own parents and having children, most coven leaders learnt to lead a coven by watching how their HPs and HP led a coven, by training in the mother coven, and by having their own coven. No one is hold accountable by anyone other than maybe a coven member, and some coven leaders have more skills than others. There were already some books on leading covens and group dynamics, and some on leading rituals for a larger audience, including non-initiated people. But mostly starting from the coven as the standard unit in which Witches/Wiccans operate.

Nowadays the scene is different. Many solo practitioners exist without ties to a coven. Self-declared Wiccans, eclectic Witches, Pagans in general. And Wiccans who were not content with their coven leaders, and quit the coven they were part of. Plus the many people just interested in Wicca, Paganism, Druidism, Asatru et cetera. The readers of magazines and books on the subject, who may have followed some courses, but never committed to membership of a specific group. Together that is a large group of people. A community, even if they do not realize it.

In several countries (in the Anglosphere) ‘Wiccan churches’ exist. It may be the only way to have a legal wedding with a religious ceremony, or to own a building for performing rituals, or a piece of land for that purpose. In these and other countries there are rules for clergy in hospitals, prisons and the army. To be recognized as clergy, one might need to have had a formal education, at a certain level, to be able to assist everyone in need of guidance, whether of not these people are likeminded.

And here comes the need for educated ministry. Pagan ministers, for pastoral care for Pagan people in need: i.e. pastoral workers; or for leading a ceremony such as weddings and funerals: i.e. celebrants. And the need for the education of non-Pagan ministers on Pagan views on life and beyond, on the relation between Pagans and Nature, and on the way Pagans celebrate. And since the community is growing broader and more diverse than it used to be, for better educated leaders and teachers in the community.

Knowing each other personally is no longer possible, so another way of pointing out suitable coven leaders and teachers is welcome. Not to mention fulfilling the need to educate oneself (in a refresher course) on the subject, being a (coven) leader or teacher within a Pagan group.

So here is this book – yeah, I was coming to that subject – to provide a baseline or common standard, practical advice for building community leadership skills, and information on how to be a priest within the world of modern Paganism.

What is a priest in the context of Paganism? “A person who honors a deity or deities; performs religious ceremonies, rites, and duties; and administers sacraments – that is: anything of sacred significance. The priest may or may not be ordained or initiated within a particular tradition, and they may or may not hold the relevant legal status in their home country or state.”

Who is the book for? For those considering taking the step to priesthood and taking it seriously; and for those who consider themselves – or are considered by their community – to be priests. “The aim is to help you figure out what it really means to be a Pagan priest and to provide you with practical support, guidance, and resources to build your skill set, leadership qualities, awareness, and commitment to getting this right.”

Why did Lora O’Brien write it? Among other things: “This is a book that I hope will open doors and provide a cross-tradition foundation for what Pagan priesthood can be.”

Chapters are on:

  • The duties of a priest (Pastoral duties; Sacerdotal duties = ritual technique and such; Modern Paganism; Self-assessment)
  • Pastoral skills and development (Group leadership; Community leadership; Learning and teaching; Crisis care)
  • Sacerdotal skills and development (Communicating with deity; Devotion to deity; Magic, skills and ethics; Life rites and community celebration)
  • Priesthood in modern Pagan traditions.

So for everyone who is already involved in a Pagan practice and wants to lead a group, to teach, or to perform (public) rites or give pastoral care, this is a valuable source of knowledge. I would add the people studying to become pastors in hospital or prison or the army, who are involved or interested in Pagan traditions, and any pastor (to be) who might come across Pagans in his or her practice. I do hope that vocation to be a Pagan priest follows from being part of a Pagan tradition, and not the other way around, but reading this book is recommended to all clergy.

Geplaatst in Boeken, English articles | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: A practical guide to Pagan priesthood

Wandering Bishops, Landed Bishops and Initiated Brothers

With the late 19th century Gnostic revival among the French occultists, we saw not only an introduction of the apostolic lineages into the growing assembly of occult orders at that time, but even the introduction of new Gnostic lineages into the collection of succession lines passed on from wandering bishop to wandering bishop.
With the slow fusion of wandering bishop lineages into the various constellations of orders and groups in Europe at that time, we might claim that the wandering bishop tradition went in some instances from a moving autonomous praxis to a ”landed” tradition that became framed by various esoteric and occult traditions.
The Gnostic lineages mentioned differ from the apostolic lineages in nature mostly in such a way as the Gnostic experience here represents an encounter with divinity or the Holy Spirit and at the same time where said lineages do not go back to Jesus, but another person’s epiphany, union with god(s)/saints or divine experience.
Some of these new Gnostic lineages would indeed be based upon epiphanies. That is, revelations that mystics received from deities usually bestowing upon them holy missions.
An example of this would for instance be Doinel’s church, the Eglise Gnostique, based upon a series of Gnostic revelations Doinel received from 1888 and onward, some of which happened in the Cathar ruins of Montségur. Vintras and the Church Eglise Gnostique Apostolique is another example of this phenomenon.
Another type of lineage might be said to be a kind of gnostic charismatic church, such as Maitre Phillipe’s lineage (Gnostic Therapeutic Philippeista) or Jean Sempé’s lineage (Gnostic Therapeutic Sempiesta), where the usage of magickal abilities and mystical gifts were an integrated part of the Church.
There are also those orders that have transitioned into Churches. An example of this might be Lucien-François Jean-Maine and his Memphis-Misraïm lineage.
With the introduction of the wandering bishop lineages into the French spiritual underground, we also see that subsequent orders and occult personalities have come into contact with, and in some cases united their orders with, said lineages. We shall be taking a closer look at this. The following are a few examples of such cases:

Bernard Fabré-Palaprat, Ordre du Temple and The Johannite Church

In 1804 several Frenchmen, including the former Roman Catholic priest Bernard Fabré-Palaprat, founded the Ordre du Temple and, using the Larmenius document, declared it to be a continuation of the medieval Templar Order, which was suppressed in 1312.
In 1812 Fabré-Palaprat formed the Johannite Church, introducing faith-based elements into his order.
The Johannite Church, properly known by its full name, l’Église Johannite des Chrétiens Primitifs (The Johannite Church of Primitive Christians), is a Gnostic Christian denomination. The Johannite Church received its full name in 1828 after Fabré-Palaprat’s claimed discovery of the Lévitikon gospels.
Fabré-Palaprat introduced a Johannite Mass in 1834.
Based on the book called the Lévitikon, which contains an esoteric lineage from Jesus to the Knights Templar, and hints that Jesus was an initiate of the mysteries of Osiris, which were passed on to John the Beloved, an apostolic lineage was introduced into the church.
In 1836 the order arrived at a schism, within which there were differences as to the role of the Church within the Order. The schism eventually resulted in the Order being split from its Church and both continuing and developing independent of each other.

Charles Leadbeater, the TS and the Liberal Catholic Church

Like many other spiritual and Gnostic movements of the time that expanded into Free masonic orders and bishop lineages, the Theosophy Society (TS) was no exception. The Theosophical movement was not only indirectly involved in the co-free masonic order Le Droit Humain, but even the church The Liberal Catholic Church.
Annie Besant, at the time (1907) the president of the Theosophical Society, managed to spread the co-masonic order Le Droit Humain internationally and eventually became the order’s Most Puissant Grand Commander.
She did not unite the Theosophical Society with the order Le Droit Humain, but endorsing it to the point of a de facto extension.
Other prominent Theosophists chose to pursue more ecclesial endeavors. Such Theosophists were Charles Webster Leadbeater and Free mason Wedgwood who were consecrated in the lineage of the former Roman Catholic priest, Bishop Arnold Harris Mathew. Leadbeater received his consecration from Wedgewood in 1916. Following the homosexual scandal of Bishop Willoughby and his subsequent suspension as a bishop within the Old Catholic Church in Great Britain, Matthew eventually dissolved the Church claiming that it had become too Theosophical. Wedgewood and Leadbeater later formed the Liberal Catholic Church (LCC).
Annie Besant would in 1919 be involved in an ongoing dispute (around the LCC) within the Theosophic Society concerning its apparent endorsement of a particular religion. She defended the Church and its standing within the TS.

Gerald A.V. Encausse (Papus), Martinism and the EGU

The Martinist movement was restarted by Papus in 1891. In 1892 Papus entered the newly formed Gnostic church of Jules Doinel: “L’Église Gnostique”. The Church changed its name several times over the years, primarily due to schisms, yet under the leadership of Bricaud it was renamed to the “Eglesia Gnostique Universelle” (EGU).
In 1911 Papus, signed a treaty under which he recognized the Universal Gnostic Church as the official Church of Martinism and together with Bricaud and Fugairon proclaimed the Eglise Gnostique Universelle (EGU) to be the Official Church of the Ordre Martiniste. The Martinist Order was to be the esoteric aspect of Papus’ organisation and the Gnostic Church represented the exoteric aspect. 

Theodore Reuss and the O.T.O.

With Theodor Reuss’ consecration in 1909 by the hands of Papus, the stage was set for many subsequent occult orders united with the bishop lineages. Theodore Reuss took over the Ecclesia Gnostica Catholica (E.G.C.) from Papus, Bricaud and Fugarion when they changed the name of their church from the EGC to the EGU. The EGC then became Reuss’ ecclesiastical arm of his occult order, the Ordo Templi Orientis (OTO). When he in turn initiated Aleister Crowley into the O.T.O., he presumably also passed on the bishop lineages by consecration. According to some, this happened in 1912. This, however, still remains undocumented.
Crowley’s version of the O.T.O., the Mysteria Mystica Maxima, continued the E.G.C. as being the ecclesiastical arm of the O.T.O. Other national charters of the O.T.O., e.g. the Swiss O.T.O., also continued the E.G.C. in a likewise manner. After a visit to Moscow, Russia in 1913 Crowley wrote the EGC Mass, officially under the influence of the Liturgy of St. Basil of the Russian Orthodox Church.
On the 17th July 1920 Reuss and Bricaud attended the Congress of the World Federation of Universal Freemasonry in Zürich, which lasted a few days. Reuss, with Bricaud’s support, advocated the adoption of the religion of Crowley’s Mass (Thelema) as the ”official religion for all members of the World Federation of Universal Freemasonry in possession of the eighteenth degree of the Scottish rite”.
This was not received well. Reuss left the Congress the next day. Consequently, this is a contributing factor to why the OTO no longer calls itself a Freemasonic body today.

Aleister Crowley as Baphomet

Current day O.T.O.

Sometime during the late 1980ies, the leader of the Califate version of the O.T.O. (i.e. re-started O.T.O.), William Breeze (Hymeneus Beta), sought to reinforce his lineage(s) by seeking consecration from other Bishops who might help with such an endeavor. Besides the consecration received within the E.G.C. lineage, W. Breeze received consecrations from Allen Greenfield and Jack Hogg, both having lineages that could be retraced to Michael Bertiaux.
Later it would seem that the O.T.O. would move away from the importance of having Apostolic and Gnostic lineages, and endorse their own lineage back to Aleister Crowley as the only true and sole lineage of importance.
Originally, the two organizations, the initiatory O.T.O. and the ecclesiastical E.G.C., were in union but kept separate as two distinct organizations. Under the leadership of W. Breeze, these two organizations underwent a more or less fusion with each other, so that ordinations and consecration are now obtainable only via undergoing certain initiatory degrees.

Harvey Spencer Lewis and the AMORC

Another order that was partially based on a Memphis-Misraim charter given by Theodore Reuss was the order known as Ancient and Mystical Order Rosæ Crucis (A.M.O.R.C.). Reuss had given a M.’.M.’. charter to Harvey Spencer Lewis. It is presently unknown if Spencer Lewis ever received the wandering bishop lineages (i.e. the Apostolic and Gnostic lineages) from any of the French Gnostics or their bishops. However, he did receive what is presumed to be ”Gnostic” lineages from Rt. Rev. Mazzini-Ananda. Mazzini-Ananda established his syncretic church, a mixture between Catholicism and Buddhism, sometime in the 1910s. He created two churches all together, and they were called: The American Buddhist Church of Dharma and The Church of Universal Truth.
It is uncertain where and when Mazzini-Ananda was consecrated. He presumably consecrated Spencer Lewis sometime in 1905.
In the early 1920ies Spencer Lewis established the Pristine Church of the Rose Cross.
The Church was non-sectarian, yet in the broadest sense of the term, Gnostic. Started parallel yet not united with his Order (A.M.O.R.C.), the Church was inaugurated in the early 1920ies and continued until 1931. It had regular services and many members were also members of the A.M.O.R.C.
The Church was never united with the Order, as the Order was specifically non-religious.
Bishop Lewis had many radio sermons that he sent on Sundays from Rosicrucian Park in San Jose. This was the first Radio Church in the Western United States and it was very popular.
It would seem that the Church came into a conflict with some of the AMORC members on the same grounds that the Liberal Catholic Church was in bad standing with some of the Theosophical Society members, namely that these organizations endorsed universal spiritualism and not a sectarian religion. Harvey Spencer Lewis later dissolved the Church and dedicated his time to the Order instead.
It is unknown if he ever consecrated bishops during the time the Church existed.

Bishops within the Memphis-Misraim system

Within the Free-masonic system called Memphis-Misraim there are 99 degrees. One of these degrees, the 66th degree, also known as the “Patriarch Grand Consecrator”, is said to equate to an episcopal consecration. It is unclear if there ever was an apostolic lineage as a foundation to this degree, or if it has anything to do with the wandering bishops at all.

Lucien-François Jean-Maine and the Memphis-Misraïm

As if things were not complicated enough, one of the developments from the French Gnostic underground turned the co-free masonic system Memphis-Misraim into a Gnostic wandering bishop lineage. The history of the Ecclesia Cabalistica Gnostica de Memphis-Misraïm goes back to 15th August 1899 where Lucien-François Jean-Maine (Ogdoade-Orfeo I) was made a bishop of the Église Ophite des Naaseniens by Paul-Pierre de Marraga (Orfeo VI).
Influenced by Gnosticism, Martinism, Voudon, the “Fraternitas Lucis Hermetica” (F.L.H.) and Theodore Reuss’ O.T.O., the Memphis-Misraim system was transformed from a masonic system to a magickal system that encompassed the method of consecrational transference of initiatory energies.
In order to differentiate between the regular (masonic) Memphis-Misraim system and the “irregular” (i.e. magickal) Memphis-Misraïm system, it was decided that the new version was to make usage of the name, yet written with an ” ï “. This lineage has been recently developed and improved by the workings of Allen Greenfield and the Free Illuminists.

Michael Paul Bertiaux and the EGS

The Ecclesia Gnostica Spiritualis (E.G.S.) church has its roots in France, Spain and Haiti. The teachings are based on the direct contact of the individual with the spiritual planes. The current patriarch of the Church is Michael Paul Bertiaux, who also presides over several orders, among them the O.T.O.A., the Choronzon Club and the L.C.N. These orders exist parallel to the E.G.S. but are not united with the Church as such. The Church, like many other contemporary gnostic churches of today, presides over many different apostolic and gnostic lineages. 

Bishops and the Golden Dawn

A more recent development has been noted within the Golden Dawn Egregore.
Most probably unrelated to the schisms within the Golden Dawn orders, members from some of the different fractions have become Martinists and Gnostic bishops. Most noteworthy Golden Dawn leaders to become bishops are perhaps Chic Cicero and David Griffin.

It would seem that David Griffin, leader of a Golden Dawn order, has worked together with Dr. Robert Word and Jean-Pascal Ruggiu, thereby coming across consecrations. Even here we see an approximation but not union between an occult order and the bishop lineages.

Paul Foster Case, the B.O.T.A. and the LCC

Although Paul Foster Case was not a bishop, one might claim that he was well on his way to become one prior to his demise in 1954. Case was ordained a priest by Bishop Charles Hampton in the Liberal Catholic Church in Ojai, California, in 1937, and served parishes throughout the southern California area. How much an influence his involvement with the LCC had on Builders of the Adytum (B.O.T.A.) is unclear.

Gerald Gardner and the Wicca

Gerald Gardner had a good friend in Rt. Rev. J.S.M. Ward who consecrated Gardner as a Bishop, most probably sometime during the early 1940’s. Gardner would wear a clerical dog collar during services at Ward’s ”Ancient British Church”. Gardner was later consecrated sub-conditione during a visit to Cyprus in 1949 by Colin Mackenzie.
There are no clear influences of the bishophood bearing down upon Gardner’s version of Wicca, yet Gardner did legally register his covenstead at Brickett Wood in Hertfordshire with the term ”Ancient British Church”. In spite of lacking evidence, one might claim that certain influences are detectable nevertheless, in e.g. Gardner’s claim that “Only a witch can make a witch” which parallels one of the consecration requisites in the sense that only a bishop can consecrate a priest to a bishop.

Others

Other noteworthy occultists that had Orders and Churches are:

  • Dion Fortune, the Society of the Inner Light and her church Guild of the Master Jesus
  • Samael Aun Weor and the Santa Iglesia Gnostica Cristiana Universal (SIGCU)
  • Arnold Krumm-Heller, FRA and his gnostic lineages
  • Roger Caro, the FAR+C and the Eglise Universelle de la Nouvelle Alliance
  • Leonard Stevens, Society of the Guardians and the Gnostic Guardian Church of Grace and Blessing
  • Gerald del Campo, Order of Thelemic Knights and the Thelemic Gnostic Church of Alexandria
  • Lucia Leokadia Grosch, the S.R.I.A. and the Holy Orthodox Church in America
  • Leonard Barcyncki, the Aurum Solis and the Paracletian Catholic Church.

Conclusion

As the above examples show, the apostolic bishop lineages and the Gnostic equivalent have merged with the initiatory orders of this last century to a greater or lesser degree, and in the process ”landed” significant parts of the wandering bishop tradition. These lineages appear to have been a more or less hidden undercurrent within the occult sub-culture and in some circumstances contributed to the internal legitimacy and esoteric depth of the occult underground. Most surprisingly, this Neo-gnostic revival has presented a fresh influx of gnosis into an otherwise fixed and conformed tradition of succession lines, thereby reviving not only a Gnostic underground but even in some cases revitalizing and transforming anti-Gnostic traditions within the successions lines at that.

Orphic Egg

Martin Krogh-Poulsen

Originally appeared here: https://sites.google.com/site/gnostickos/orders

References:

Image: Liberal Catholic Church: https://www.worthpoint.com/worthopedia/beginnings-liberal-catholic-church-1865990046

Image Alister Crowley: https://es.wikipedia.org/wiki/Aleister_Crowley#/media/Archivo:Aleister_Crowley_as_Baphomet_X%C2%B0_O.T.O.jpg

See also the review of “Wicca and the Christian Heritage – Ritual, Sex and Magic” – Joanne Pearson (originally reviewed in Wiccan Rede 2007)

Of further interest: https://www.parareligion.ch/dplanet/html/parsifal.htm

 

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Wandering Bishops, Landed Bishops and Initiated Brothers

De hemelschijf van Nebra

De hemelschijf van Nebra
van een ontzagwekkende vondst tot een laptop uit de bronstijd

door Nathalie Cue Gomez

met toestemming overgenomen uit Asatru-EU Herald #2 Yule 2017 (PDF)

Al sinds jaren spreekt de Hemelschijf, een van de meest fascinerende archeologische vondsten van de laatste jaren, tot de verbeelding van wetenschappers en heidenen. Zijn hedendaagse geschiedenis dateert slechts vanaf 19 jaar geleden, maar de oorsprong van de schijf brengt ons vele eeuwen terug in de tijd.

De rechtzaak

In 1999 gingen twee mannen met een metaaldetector en een navigatiesysteem eropuit om op illegale manier hun fortuin te maken in een bos in de Duitse provincie Saksen-Anhalt. De streek is bekend om de vele grafheuvels dus ze hadden een goede kans om iets te vinden, en dat deden ze ook. Ze groeven met een zware hamer in de grond en vonden een schat van twee zwaarden, twee bijlen, een beitel, twee armbanden en een vreemd bord van 32 cm diameter, dat de vinders hielden voor een soort van schilddecoratie. Snel verkochten ze de hele schat aan een handelaar in Keulen, voor 31.000 DM (ongeveer 15.500 euro). De schat veranderde een aantal keren van eigenaar, onder meer via Berlijn en München, waarbij de waarde steeds toenam. Maar omdat binnen twee jaar bekend werd dat de schat wettelijk eigendom is van de staat Saksen-Anhalt, werd die waardeloos voor de fatsoenlijke kunsthandel en eindigde in 2001 in de handen van twee handelaars. Ondertussen was, op initiatief van het Ministerie van Cultuur en Binnenlandse zaken en het Staatskantoor voor Archeologie van Saksen-Anhalt, contact gemaakt met de handelaars, die de schijf voor 700.000 DM hadden aangeboden op de zwarte markt. Staatsarcheoloog Harald Meller ontmoette hen in februari onder het voorwendsel een aspirant-koper te zijn in een hotel in Bazel. Daar nam de Zwitserse politie de Hemelschijf in verzekerde bewaring. De handelaars werden gearresteerd en ook de bijbehorende vondsten werden veiliggesteld. Zo kon eindelijk een van de belangrijkste vondsten van de twintigste eeuw thuisgebracht worden.

Een ontzagwekkende vondst

Nu was het aan de wetenschap. De Hemelschijf van Nebra, zoals die nu bekendstond, werd onderzocht onder verantwoordelijkheid van archeoloog Harald Meller (Staatsbureau voor Erfgoed en Archeologie, Halle), astronoom Wolfhard Schlosser (hoofdobservator aan het Astronomisch Instituut van de Ruhr-universiteit Bochum), archeometallurg Ernst Pernicka (aan de Technische Universiteit van Freiberg in Saksen, Instituut for Archeometrie), en door Christian-Heinrich Wunderlich (productietechnologie, productiereeks van het Staatsbureau voor Erfgoed en Archeologie in Halle), en de Bronstijd-archeologe en -religiedeskundige Miranda J. Aldhouse Green (Universiteit van Wales). In de synchrotronstralingsversneller BESSY werd de Hemelschijf door medewerkers van het Federaal Instituut voor Materialenonderzoek (BAM; nu Helmholtz-centrum) in Berlijn onderzocht.

De wetenschappers moesten elke vorm van bedrog uitsluiten, omdat het allemaal een spectaculaire vervalsing had kunnen zijn. Ze moesten er absoluut zeker van zijn dat het werkelijk om een vondst uit de Bronstijd ging. Dit kon worden gedaan door het uitsluiten van de aanwezigheid van lood in de Hemelschijf. De aanwezigheid van lood zou hebben aangetoond dat hij was gemaakt in de laatste 100 jaar. Voor die tijd was er geen markt voor vervalste bronstijdvondsten. Hun onderzoeken toonden aan, aan de hand van radiocarbondatering van een stuk berk op een van de zwaarden, dat de Hemelschijf was begraven rond 1600 v. Chr. Dus de Hemelschijf zelf is tussen de 3700 en 4100 jaar oud.

Belangrijk bij het uitsluiten van een vervalsing was het patina op de bronzen delen, bestaande uit malachiet en tinsteen in een onregelmatige kristalstructuur, waar een chemisch nagemaakte corrosie een geatomiseerde structuur zou hebben en er altijd chloriden of loodisotopen achtergebleven zouden zijn. Oorspronkelijk gingen er stemmen op dat de Hemelschijf een soort roofbuit was, meegenomen uit het Midden-Oosten, maar al snel, na een radiologisch en chemisch onderzoek door het Instituut voor Archeometrie in Freiburg in Saksen, en met gebruikmaking van de databank van Ernst Pernicka, kon bewezen worden dat het koper afkomstig was uit de Mitterberg-mijnen nabij Salzburg in Oostenrijk. De databank van Ernst Pernicka bevat de chemische samenstelling van 50.000 prehistorische ertsmijnen in Europa.

In de deeltjesversneller BESSY in Berlijn onderzocht het Federale Instituut voor Materialenonderzoek en Testen het verguldsel van de hemelschijf met de SRXRF-methode (Synchrotron Radiation Induced X-Ray Fluorescence Analysis) waarbij geen materiaal hoeft te worden verwijderd of beschadigd. Eerst was aangenomen dat het goud uit enkele mijnen in Roemenië (Transsylvanië) kwam, maar dankzij de databank van Ernst Pernicka kon worden aangetoond dat de chemische samenstelling van het verguldsel identiek is aan goud uit de rivier Carnon in Cornwall in Engeland. Uit diezelfde plaats komt het tin in het brons. De wetenschappers konden ook vaststellen dat er vier creatieve fasen waren bij de vervaardiging van de schijf.

Eerste faseEerste fase: 32 gouden stippen zijn de Plejaden en andere sterren. Verder zie je een kleine maansikkel in goud en een ronde cirkel: de zon of de volle maan.

In de eerste fase werden 32 kleine gouden stippen, een grote cirkel en een kleine maansikkel in goud aangebracht op de Hemelschijf. Zeven van de gouden stippen zijn gegroepeerd in een soort cirkel, en worden geïnterpreteerd als voorstelling van de Pleïaden, terwijl de andere stippen sterren zullen zijn zonder verdere specificatie. De kleine maansikkel wordt gezien als de wassende (toenemende) maan. De grote cirkel kan een verbeelding zijn van ofwel de zon ofwel van de volle maan. Wat we hier zien, en dit is heel bijzonder, is de oudste bewaard gebleven artistieke afbeelding van de hemel gemaakt door mensen in Europa.

Tweede faseIn de tweede fase werden twee bogen in een hoek van 82° geplaatst. Hiervoor werd een van de sterren verplaatst en twee andere werden bedekt door een van de bogen.

In de tweede fase werden twee bogen in een hoek van 82° geplaatst. Hiervoor werd een van de sterren verplaatst en twee andere werden bedekt door een van de bogen. Het goud dat hiervoor is gebruikt, verschilt enigszins van chemische samenstelling, wat duidt op een ander tijdperk.

 

Derde fase

In de derde fase is een tweede gouden boog toegevoegd, opnieuw met een andere chemische samenstelling maar nog steeds van dezelfde oorsprong. Deze nieuwe boog verschilt van de andere, door zijn versiering met twee longitudinale groeven, en de inkervingen in het bronzen gedeelte. Het wordt doorgaans geïnterpreteerd als zonneschip, zoals we kennen uit Egypte en Zweden.

Vierde fase

In principe kun je deze fase de fase van vernietiging noemen, waarvan het doel niet duidelijk is. Er zijn geen creatieve of artistieke toevoegingen gedaan. Eerst werden er negenendertig of veertig gaten gestanst uit de omtrek van de schijf, elk circa drie mm in diameter. Later werd een van de horizontale bogen verwijderd en hierna werd de hemelschijf uiteindelijk begraven. De laatste schade, die aan de cirkel en het verlies van een ster en het tegenoverliggende noorden, werd veroorzaakt door de plunderaars met hun onprofessionele gegraaf met een hamer.

 

Interpretatie van de eerste fase: een afbeelding van de hemel

Nog steeds zonder de exacte locatie van de vondst te kennen, wat altijd wel belangrijk is om een vondst te begrijpen in al zijn complexiteit, kan de eerste fase van de Hemelschijf worden geïnterpreteerd. Volgens Meller en Schlosser staan de maan en de Pleïaden voor twee data waarop deze sterrengroep zichtbaar is aan de westelijke horizon. Volgens Schlosser hadden de Pleïaden rond 1600 v.Chr. hun achronische ondergang op de 10e maart en hun heliacale ondergang op de 17e oktober (Gregoriaanse kalender). Schlossers chronologische bijlagen van de Pleïaden-standen zijn herhaaldelijk weersproken in de vakliteratuur, omdat afhankelijk van het weer en zichtbaarheids-omstandigheden de afzonderlijke ondergangen op verschillende dagen werden waargenomen. De fluctuatiemarge is ongeveer zes dagen. Op de maart-datum, als de maan in conjunctie was met de Pleïaden, was het een smalle sikkel kort na nieuwe maan. In oktober was de maan vol in elke conjunctie. Zodoende kan de Hemelschijf hebben gediend als een herinnering (Meller: memogram) voor het bepalen van het boerenjaar, van de voorbereiding van het veld tot het voltooien van de oogst.

Een andere zeer interessante interpretatie van de eerste fase van de Hemelschijf kwam van de astronoom Ralph Hansen. Hij beschreef dat de dikte van de wassende maan gelijk is aan de voorjaarsmaansikkel die aan de hemel kan worden gezien vier dagen na nieuwe maan. Nu kan de positie van de maansikkel ten opzichte van de Pleïaden zoals die op de Hemelschijf is afgebeeld slechts ongeveer eenmaal in de vier jaar worden gezien. Er kan daarom vanuit worden gegaan dat de Nebra-Hemelschijf een vroege regel toont van een schrikkeljaar, op dezelfde manier als werd gevonden op de Venus-tafels van de Ammi-saduqa (Babyloniërs) en de (Assyrische) Mul.apin kleintabletten. Deze regel bepaalt dat als de Lentemaan in het voorjaar de Pleïaden ontmoet op vier dagen na nieuwe maan, een schrikkelmaand moet worden geïntroduceerd in de kalender. Hieruit kan men afleiden dat pogingen om het maanjaar (354 dagen) en het zonnejaar (365 dagen) te harmoniseren al zo vroeg zouden hebben bestaan als de Bronstijd.

Tenslotte de locatie van de vondst

De politie ontving een tip die uiteindelijk leidde tot de arrestatie van de schatzoekers, die de vindplaats verklapten. Een eerste onderzoek van deze plek bevestigde de indicatie van de schatzoekers. Deze vindplaats is een prehistorische top van een 252 meter hoge heuvel in de Ziegelroda ongeveer vier kilometer ten westen van de stad Nebra, bekendstaand als Mittelberg (centrale heuvel), te midden van het Ziegelroda-bos. De omgeving eromheen staat erom bekend als neolithisch (uit de Steentijd), en het Ziegelroda-bos bevat ongeveer 1000 grafheuvels. De plek op de toen waarschijnlijk onbegroeide berg werd waarschijnlijk al gebruikt in de Steentijd, mogelijk als observatorium. Op de top van de berg werd in een latere periode een ringvormig bolwerk gebouwd.

Laten we, alvorens terug te komen op enkele interessantere interpretaties van de latere fasen van de Hemelschijf, nu de waarschijnlijke vindplaats bekend is, een blik van dichterbij werpen op de locatie. De Mittelberg is tamelijk dichtbij enkele andere echt interessante archeologische sites, waaronder de cirkelvormige gracht van Goseck en de Leubinger grafheuvel.

De cirkelvormige gracht van Goseck ligt op ongeveer 20 kilometer van de vindplaats van de Hemelschijf. De bouw van het houten Henge-monument dateert uit omstreeks de 49e eeuw v. Chr., en hij lijkt in gebruik te zijn gebleven tot ongeveer de 47e eeuw v. Chr. Het zou daarom een van de oudste en best bekende cirkelvormige behuizingen zijn geweest geassocieerd met het Midden-Europese Neolithicum. De cirkel bestaat uit een concentrische greppel van 75 meter (246 voet) dwarsdoorsnede en twee palissaderingen met ingangen die in lijn waren met de zonsopkomst en zonsondergang op de dagen van de winterzonnewende.

De grafheuvel bij Leubingen is een ‘prinselijk’ graf uit Leubingencultuur van de vroege Bronstijd, (die, na volgende vondsten bij Auntjetitz, Tsjechië, bekend werd als de Auntjetitz- of Únětice-cultuur), daterend uit ongeveer 1940 v. Chr. Hij ligt nabij de Kyffhäuser-heuvels in Leubingen, Oost-Thüringen, ongeveer 40 km van de Mittelberg. Met een hoogte van ongeveer 8,5 m, een diameter van ongeveer 34 m, een omtrek van 145 m en een bouwvolume van 3270 m3, is het de grootste in zijn soort. Gezien de inspanningen die nodig waren voor de bouw, en de kwaliteit van de grafgoederen, moet de begraven persoon van groot belang zijn geweest. En wat misschien ook interessant is, is dat het graf een stenen strijdhamer bevatte en een rechthoekige steen die wordt geïnterpreteerd als een aambeeld.

De hele regio tussen de rivieren Untrut en Saarle stond in de Bronstijd bekend als een knooppunt van handel. Vanuit het zuiden kwamen ruwe grondstoffen en sieraden; zout en gereedschappen uit Midden-Duitsland en de barnsteen vanuit het noorden werd verhandeld via Griekenland naar Egypte.

Interpretatie van de tweede fase: de horizontale bogen

Zoals eerder genoemd, was de Mittelberg in de tijd van de Hemelschijf kaal, zonder het diepe bos dat heden ten dage de heuvel bedekt. In het verleden was deze heuvel het hoogste oriëntatiepunt waarvandaan je niet alleen kunt zien wat er gebeurt tot kilometers ver, maar het was ook een perfect uitkijkpunt naar de nabije Harz, een relatief lage bergketen of hooglandgebied met de Brocken, ook wel Blocksberg genoemd, als hoogste piek. De uitgebreide horizon vormt een grote boog die een hoek van 82 graden bestrijkt, net als de zonsopkomst en zonsondergang tussen de winter- en zomerzonnewende aan de kim op deze breedtegraad. Als de Hemelschijf horizontaal was gepositioneerd op de Mittelberg, de denkbeeldige lijn volgend vanaf het bovenste eind van de linkerboog naar de onderkant van de rechterboog naar de top van de ongeveer 85 km verre Brocken, kon de schijf worden gebruikt als een kalender om het zonnejaar bij te houden. Gezien vanaf de Mittelberg gaat de zon tijdens de zomerzonnewende onder achter de Brocken. Voor de aanname dat de rechterboog die is die aan de westkant de zonsondergang markeert, spreekt zijn nabijheid tot de overhellende wassende maan, die in de constellatie hierboven wordt verlicht door de ondergaande zon. Of de Hemelschijf in deze staat werd gebruikt als een instrument om de zonnewenden te bepalen, of dat hij slechts de kennis weergeeft van deze bepalingsmogelijkheden, is onzeker. Tamelijk zeker is dat de Hemelschijf veranderde van een nachtobject of -instrument naar eentje met ook een dag-functie, door de toevoeging van de horizontale bogen.

Zomerzonnewende: de schijf is aangepast door de Mittelberg in een lijn te brengen met de Brocken. Vertoond wordt de zonsondergang.

Begin van herfst en lente: zicht op de zonsondergang tijdens de equinox. De zon staat op dit moment 41 graden verder naar het zuiden – de oriëntatie van de schijf is onveranderd.

Winterzonnewende: de zonsondergang heeft zijn zuidelijkste punt bereikt en is nu 82 graden links van het noordelijkste punt – de oriëntatie van de Brocken is niet gewijzigd.

Aangezien de bogen verwijzen naar zonneverschijnselen, is het aannemelijk dat de ronde schijf van voorstelling is veranderd, van het afbeelden van de maan naar vertegenwoordiging van de zon. De locatie was beslist van enorm belang op de Nebra-Hemelschijf te interpreteren, omdat zonder de Mittelberg als observatorium het niet mogelijk was om de horizontale bogen te verbinden met de Brocken en de zomer- en winterzonnewende te observeren. Als je dit in verband brengt met de cirkelvormige gracht van Goseck en andere henge-monumenten die werden gebruikt om de zonnewenden te bepalen, is dit werkelijk een technisch hoogstandje: een soort Stonehenge in zakformaat, vergelijkbaar met de handzame laptops van nu tegenover de eerste computer, die een hele kamer vulde.

Interpretatie van de derde fase: Een culturele uitwisseling of cultisch doel?

De laatste toevoeging aan de schijf was nog een gouden boog met twee ongeveer parallelle longitunale groeven, wat wel is geïnterpreteerd als een zonneschip, zoals bekend van Egyptische en Minoïsche afbeeldingen. De boog bevindt zich aan de lange zijden van korte inkepingen in de bronzen plaat, vergelijkbaar met de representatie van roeiriemen op andere afbeeldingen van Bronstijdschepen uit Griekenland en Scandinavië. Deze toevoeging heeft waarschijnlijk geen kalenderfunctie; hij kan de nachtelijke tocht van de zon verbeelden van het westen naar het oosten. Of daaruit kan worden afgeleid dat er in de Bronstijd culturele uitwisseling was tussen Centraal-Europa en het Midden-Oosten is nog onzeker. In het bijzonder deze toevoeging suggereert dat de Hemelschijf ook voor cultische doeleinden werd gebruikt.

Verschillende interpretaties en theorieën zijn gebaseerd op een cultisch gebruik van de hemelschijf. De symbolen zoals de zon (of de volle maan), de horizon voor de zonnewenden, zonneschip, maansikkel en sterren zijn afzonderlijk ook gevonden in andere Europese gebieden. Ze lijken door de makers van de Hemelschijf bewust te zijn samengebracht en getuigen daarmee, volgens sommige wetenschappers, van een complex en pan-Europees geloofssysteem. Anderen spreken van een voorwerp van sjamanen of stamhoofden, wat astronomische interpretaties uitsluit en geen verband houdt met het Midden-Oosten.

De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de Hemelschijf, in de tijd dat de veertig gaten werden geslagen in de rand van de schijf, zijn oorspronkelijke doel verloren had. In het algemeen wordt aangenomen dat de gaten werden gemaakt om de Hemelschijf te bevestigen aan een soort vaandel.

En tenslotte werd hij begraven. Niet als een grafgift voor een belangrijk persoon, zoals de artefacten die in de Leubingentombe zijn gevonden. De Hemelschijf werd op zichzelf begraven, met alle eer die in de Bronstijd werd verleend bij een belangrijke begrafenis, zoals het meebegraven van twee soorten van elke grafgift, en in dit geval: met bronzen zwaarden, bijlen en gouden armbanden; echt waardevolle giften.

Enkele gedachten

Hoe meer ik lees over de Hemelschijf en zijn veronderstelde kalenderfunctie, vooral om de seizoenen te voorspellen voor de landbouw, des te minder overtuigt het idee me.
Ook vandaag nog hangt het zaaien meer af van het weer, of we een lange en koude winter hebben of een mildere winter, dan van een speciale dag op de kalender. Waarom was het zo belangrijk om precies te weten wanneer de zonnewenden waren dat de mensen in de Steentijd zo vreselijk veel moeite deden om henge-monumenten te bouwen? Als we alleen al kijken naar de cirkelvormige monumenten, met hun grondwerken en houten palissaden, was dat werk voor een hele gemeenschap gedurende meerdere dagen of zelfs weken. Het moest wel iets bijzonders zijn om zoveel tijd aan te besteden, dan voor een enkele en ietwat onnodige herinnering aan het boerenjaar. Nog interessanter is dat deze moeite om iets te bouwen of op te richten dat de zonnewenden markeert niet iets lokaals was en gedurende langere perioden belangrijk bleef.
Voorlopig kennen we de precieze redenen niet. We zullen zien wat de toekomst in petto heeft. Maar voor nu denk ik dat het goed is als we de zonnewenden vieren, en om daarbij alle voorouders, die datzelfde sinds duizenden jaren hebben gedaan, te gedenken en eren.

Replica van de Hemelschijf

Replica van de hemelschijf zoals hij er gedurende zijn gebruik uit zou hebben gezien. De groene malachietlaag werd pas gevormd na het begraven van de schijf.

Bronnen

Wikipedia;
Arche Nebra-museum;
Förderverein Himmelsscheibe von Nebra e.V.;

op YouTube:
Terra X Herr der Himmelsscheibe Nebra,
Das Geheimniss der Himmelsscheibe von Nebra,
Die Himmelsscheibe von Nebra – Stoner Frank & Frei,
Kathadralen der Steinzeit – Himmelsscheibe von Nebra

Afbeeldingen en tekeningen

Alles via Wikimedia Commons:
hemelschijf door Dbachmann;
zwaarden door Dbachmann
beitel, bijlen en armbanden: Dbachmann
alle tekeningen door Rainer Zenz;
mul.apin onbekend;
grafheuvel Leubingen door Regani;
Goseck (reconstructie observatorium) door Kreuzschnabel;
hemelschijfreplica door Von Daag

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor De hemelschijf van Nebra

Ogham, magisch Keltisch alfabet

OGHAM,

magisch Keltisch alfabet

In dit artikel wil ik wat meer vertellen over de achtergrond van het ogham-alfabet en het gebruik ervan bij magisch werk.

De ogham is een Keltisch alfabet dat in de vierde eeuw in Ierland opduikt en tot de negende eeuw gebruikt wordt om inscripties te maken op staande stenen. De lettertekens bestaan uit een rechte basislijn met links of rechts een tot vijf zijlijnen, rechte of schuin kruisende lijnen. Het oghamalfabet wordt in verband gebracht met bomen en druïden en wordt behalve om te schrijven ook gebruikt voor divinatie en magie.

Ontstaan van de Ogham

De oudste oghamtekens vinden we als inscriptie op staande stenen in Ierland uit de vierde eeuw.
De oghamtekens zijn hierbij zo in de steen gekerfd dat de hoek van de steen de rechte basislijn voorstelt en de zijlijnen of kruisende lijnen op de vlakken van de steen staan. Je leest de tekst, door onderaan de steen te beginnen en naar boven te lezen (en eventueel over de top heen naar beneden door te lezen).
De meeste inscripties geven een naam en een afstamming weer, bijvoorbeeld ‘Legwescad, zoon van Corrbrias, zoon van Ammllogwitt’ op een steen in Breastagh, County Mayo. Men heeft lang gedacht dat deze staande stenen grafstenen waren, maar omdat er nooit een begraven lichaam bij een dergelijke oghamsteen is gevonden gaat men er nu van uit dat het meer om gedenkstenen of monumenten voor belangrijke personen of helden gaat. Het oprichten van dit soort oghamstenen is doorgegaan tot in de achtste eeuw.
Verreweg de meeste stenen staan in Ierland, maar ook in Wales, Schotland en Engeland zijn stenen gevonden met ogham-inscripties in de Ierse taal.

De meeste en oudste oghamstenen zijn gevonden in de Ierse county Kerry en het dan ook waarschijnlijk dat de Ogham daar ontwikkeld is en vervolgens verspreid over heel Ierland.

Over de oorsprong van de Ogham zijn meerdere theorieën, maar het meest waarschijnlijk is dat een ouder systeem om getallen aan te geven is aangepast om schrijfletters te vormen op basis van het Romeinse alfabet.
Dat de Ogham haar letters verdeelt in eenheden van vijf maakt een oorsprong als cijfertekens waarschijnlijk omdat vijf in veel culturen de gebruikte teleenheid was (5 vingers, 5 tenen). Een andere aanwijzing is dat de medeklinkerreeks HDTCQ de getallen een tot en met vijf weergeeft: Huathid 1, Da 2, Tri 3, Cethair 4 en Cuig 5 (de C in cuig wordt uitgesproken als een Q). In iedere geval is uit de middeleeuwen bekend dat oghamtekens werden gebruikt om aantallen weer te geven.

De Ieren waren uiteraard bekend met het gebruik van het schrift in het door de Romeinen bezette Groot-Brittannië en hoewel ze zelf een orale cultuur hadden zullen ze best de voordelen van de schrijfkunst ingezien hebben. Dit zal de reden zijn geweest om op basis van het Romeinse alfabet eigen schrifttekens te ontwikkelen: de Ogham.

Het Romeinse alfabet telde 18 letters (ABCDEGHILMNOQRSTVZ) waarbij de V werd uitgesproken als U of W. Om dit alfabet in overeenstemming te brengen met het ogham-telsysteem dat gebaseerd was op eenheden van vijf werden er nog twee letters toegevoegd, de F en de dubbele NG, zodat het totaal op 20 kwam. Deze werden vervolgens verdeeld in een groep van vijf klinkers en drie groepen van vijf medeklinkers. Zo’n groep ogham tekens heet ‘aicme’ (familie), een oghamteken zelf heet ‘fid’ (meervoud ‘feda’) wat bos betekent. Van de lijnen waaruit elk fid is samengesteld heet de verticale basislijn ‘druim’ (rand of rug) en de horizontale of schuine lijnen ‘flesc’ (twijg).
Later, tussen de negende en twaalfde eeuw, is aan de vier bestaande aicme nog een vijfde groep van vijf samengestelde letters toegevoegd, namelijk de klanken Ea, Oi, Ui, Io en Ae. Deze klanken hebben in het geschreven en gesproken Iers van die tijd weinig nut en het is dan ook niet duidelijk waarom ze aan het oorspronkelijke ogham-alfabet zijn toegevoegd. Een theorie is dat dit is gedaan om de Ogham te laten corresponderen met de 25 snaren van een harp. Het klinkt logisch, maar we weten het niet zeker. Deze laatste groep wordt ‘forfeda’ genoemd en wijkt ook qua uiterlijk sterk af van de oorspronkelijke oghamtekens.

De Ogham in de Middeleeuwen

Na de achtste eeuw werden er geen stenen met ogham-inscripties meer opgericht en werd door de opkomst van het Christendom met zijn kloosters het gebruik van ons huidige, Latijnse, alfabet om te schrijven ook in Ierland algemeen gangbaar. Toch raakte het ogham-alfabet niet in onbruik. In de bardenscholen van Ierland, Wales en Schotland waar dichters als barden en fili tot in de 16e eeuw werden opgeleid bleef het ogham-alfabet in gebruik en het duikt dan ook regelmatig op in middeleeuwse manuscripten waarvan de In lebor Ogaim (het Boek der Oghams) uit de zestiende eeuw en de Auraicept na n-Éces (Basisboek voor Wetenschappers) uit de twaalfde eeuw de belangrijkste zijn.

De Auraicept na n-Éces is een lesboek voor dichters waarin met behulp van de ogham de grammatica en de dichtkunst in de Ierse taal worden uitgelegd. De In lebor Ogaim is daarentegen een boek dat de ogham als hoofdonderwerp heeft en dit alfabet in al haar aspecten uitgebreid behandelt. Er komen verschillende schrijfwijzen van de ogham in aan bod, varianten met meer of minder letters, de ogham als muziekschrift, ogham-geheimschriften en zelfs twee varianten van ogham als gebarentaal.
Er worden een aantal systemen beschreven waarin de ogham gebruikt wordt om aantallen tot vijf weer te geven. Zo is er bijvoorbeeld de ‘honden-ogham’ waarbij de B aicme voor waakhonden staat en de oghams B, L, F, S, N 1 t/m 5 waakhonden weergeven. De aicmes H, M en A staan respectievelijk voor jachthonden, herdershonden en schoothondjes. Vergelijkbare systemen zijn er voor onder meer koeien en waterbronnen.

pagina uit de Auraicept na n-Éces

Voor het onderwerp van dit artikel, de ogham als magisch alfabet, zijn de kennings en de woordlijsten die in de Auraicept na n-Éces en de In lebor Ogaim beschreven zijn het meest interessant. De woordlijsten noemen voor elk oghamteken een woord dat begint met de letter die dat teken voorstelt.
De bekendste en belangrijkste woordenlijst is de lijst waarbij elk oghamteken aan een boom of struik wordt gekoppeld. Op basis van deze lijst wordt de ogham ook wel als een Keltisch boomalfabet beschouwd. Ook de kennings, poëtische omschrijvingen, van de oghamtekens verwijzen veelal naar bomen. Het gegeven dat een oghamteken ‘fid’ (bos) en de horizontale of schuine lijnen ‘flesc’ (twijg) genoemd worden en het feit dat in de mythologie oghamtekens vrijwel uitsluitend in hout gekerfd worden, maakt de aanname dat de ogham een boomalfabet is nog waarschijnlijker.
Maar naast de lijst met bomen zijn er nog veel andere lijsten met woorden die aan de ogham verbonden worden zoals vogelnamen, werktuigen, kastelen, beroepen, kunsten, kleuren, enz. De exacte functie van deze lijsten is niet bekend. Mogelijk zijn het woorden die binnen de dichtkunst met de oghamtekens verbonden zijn, maar ze zouden ook verband kunnen houden met het gebruik van de ogham bij magie en divinatie. De woordenlijsten en kennings zouden dan een soort correspondentietabellen kunnen vormen om te bepalen welke oghamtekens je nodig hebt om op magische wijze een bepaald doel te bereiken of om te kijken wat de betekenis is van een bepaald oghamteken bij divinatie.

Want dat de ogham door de oude Kelten gebruikt werd voor divinatie en magie staat wel vast. Er zijn in de mythologie meerdere verwijzingen naar magie en divinatie met behulp van de ogham. In de In lebor Ogaim staat zelfs een divinatiemethode beschreven om met de ogham op basis van de naam van de moeder het geslacht van een ongeboren kind te bepalen. Magie wordt in de middeleeuwse manuscripten niet expliciet beschreven maar komt in de mythologie regelmatig voor.

Tegenwoordig wordt de ogham vooral gebruikt om mee te divineren. Het is vrij eenvoudig om zelf een ogham divinatieset te maken. Je kunt alle 25 bomen van het ogham alfabet zoeken, er een takje afsnijden en daar het bijbehorende oghamteken in kerven of 25 takjes van een boom nemen, bijvoorbeeld taxus of hazelaar, en daar de oghamtekens op kerven. Wie dat teveel werk vindt kan ook een kant en klare set aanschaffen. Er zijn meerdere sets te koop met oghamhoutjes, oghamstenen of oghamkaarten met meestal een goede beschrijving van de betekenis van de oghamtekens en gebruiksaanwijzing erbij. Zelf gebruik ik de ogham echter niet voor divinatie maar alleen voor magisch werk. Hierover zal ik in de rest van dit artikel dan ook wat meer vertellen, maar eerst volgt een uitleg over de betekenis van de oghamtekens bij divinatie en magie.

Betekenis van de ogham

De betekenis van de verschillende tekens van de ogham bij divinatie en magisch werk wordt afgeleid uit enerzijds de middeleeuwse bronnen, inclusief de Keltische mythologie, en uit de eigenschappen, verhalen en folklore van de bomen en struiken die met de ogham zijn verbonden. Om de betekenis van alle 25 oghamtekens te beschrijven is dit artikel te kort, maar als voorbeeld beschrijf ik hier de betekenis van het oghamteken Coll wat uitgebreider.

Coll betekent in het oud-Iers Hazelaar en daarmee is dat ook de boom die bij dit teken hoort. In de middeleeuwse manuscripten van de bardenscholen werd Coll/Hazelaar omschreven met drie dichterlijke kennings, namelijk ‘mooiste boom’, ‘zoetste, liefste boom’ en ‘vriend van de notenkraker’. Dit wijst er alvast op dat de hazelaar een geliefde boom was en dat dit oghamteken een positieve betekenis heeft.
In de woordenlijsten wordt Coll verbonden met de kip, een boerenwagen en de kleur bruin. Qua telwoorden staat Coll voor 4 slachtkoeien, 4 visvijvers, 4 ossen en 4 jachthonden. Allemaal woorden die verband houden met het boerenbedrijf en overvloed. Dat Coll hiernaast ook een meer spirituele kant heeft blijkt uit het feit dat deze ogham verbonden is met het harpspel en 4 priesters en 4 edelvrouwen kan betekenen.

De boom die bij Coll hoort is de Hazelaar, een inheemse boom of struik met rode of gele katjes die in het najaar eetbare, lekkere noten geeft. Het hout wordt gebruikt voor wandelstokken, voor hekken en staken en om meubels te verfraaien. In het verleden werden van hazelaarhout ook speren en pijlen gemaakt. Hiernaast werden hazelaartakken van oudsher in heel Europa gebruikt om wichelroedes van te maken. Deze waren vooral om waterbronnen op te sporen maar werden ook gebruikt om verloren voorwerpen terug te vinden, schuldigen van een misdrijf aan te wijzen en heksen te ontmaskeren. Dit verband van de hazelaar met verborgen kennis zien we ook in de mythologie weer terug.
De Hazelaar komt in de Keltische (Ierse) mythologie naar voren als een boom die wijsheid geeft. Ergens in de Andere Wereld bevindt zich een heilige bron waar negen Hazelaars omheen staan. De noten van deze bomen bevatten alle wijsheid, kennis en inspiratie van de wereld en als zij vallen komen ze in de bron terecht waar ze worden opgegeten door de heilige zalmen die daar zwemmen. Niemand mag van deze bron drinken of van de zalmen eten. In de ene mythe doet de godin Boann, de vrouw van Segais, de bewaker van de bron, dit toch en als straf overstroomde de bron en vormde het beginpunt van vijf rivieren. Boann verdronk in een hiervan en deze werd naar haar vernoemd, de Boyne. Een andere mythe vertelt hoe de Ierse held Finn Mac Cool (‘zoon van de Hazelaar’) eens een druïde ontmoette die bij een bron een zalm zat te bakken. Hij vroeg Finn op de zalm te letten terwijl hij meer hout ging sprokkelen en verbood Finn van de zalm te eten. Toen spatten er drie druppels heet vet van de zalm op Finns duim en om deze te koelen stak hij de duim in zijn mond. Hiermee ontving hij alle kennis, wijsheid en poëtische inspiratie en deze gebruikte hij later om zijn vijanden te slim af te zijn en te verslaan. Kennis, wijsheid en inspiratie zijn in de Keltische mythologie geschenken van Awen, de stromende geest.

Al deze associaties, eigenschappen, mythen en folklore bepalen samen de betekenissen van de ogham Coll en de bijbehorende boom Hazelaar voor divinatie en magie. In het overzicht hieronder heb ik deze voor Coll samengevat in de trefwoorden Awen, wijsheid, divinatie en inspiratie die voor mij de wezenlijkste betekenissen zijn.

Ook voor de andere oghamtekens staat de belangrijkste betekenis in een aantal trefwoorden in het overzicht vermeld. Wie de betekenis van de oghamtekens wat dieper en uitgebreider wil bestuderen kan terecht bij de boeken die in de literatuurlijst genoemd worden en bij de handleidingen bij de verschillende oghamsets die in de handel zijn. Nu doen we het even hier mee.

Het gebruik van de ogham bij magisch werk

Uit de mythologie blijkt dat de ogham eigenlijk altijd is gebruikt bij het bedrijven van magie; door de oude Kelten en hun druïden, maar ook door hedendaagse druïden en heksen. In het laatste deel van dit artikel beschrijf ik nog hoe ik de ogham gebruik om mijn magische spells of spreuken op te schrijven en hoe ik ogham talismans teken en gebruik.

De eenvoudigste manier waarop ik de ogham gebruik bij magisch werk is door het als alfabet te gebruiken waarin ik mijn spells/spreuken opschrijf. Ik gebruik bij magisch werk vaak spells en die schrijf ik ook geregeld op. Soms gewoon op een stukje papier dat ik dichtvouw en als talisman bij me draag, soms verwerk ik een opgeschreven spell in een mandala en soms schrijf ik hem op een voorwerp.

Een tijd geleden moest ik herstellen van twee operatieve beenbreuken en tijdens deze periode gaf ik mezelf dagelijks Reiki. Daarbij gebruikte ik de spell ‘bot aan bot, been aan been, groei aan een, groei aan een!’ en die heb ik in ogham ook op mijn gipsspalken geschreven.

Hierbij schrijf ik de eerste letter van elk woord in ogham op een doorlopende basislijn. Aan het uiteinde zet ik het symbool van mijn sterrenbeeld, of dat van het sterrenbeeld van de persoon waarvoor de spell bedoeld is. Of schrijven van boodschappen in ogham door alleen de eerste letter van elk woord te schrijven ten tijde van de oude Kelten ook al gedaan werd is niet zeker maar wel waarschijnlijk. Het ogham-alfabet is niet echt geschikt om lange teksten mee te schrijven en dit zou een goede manier zijn om langere boodschappen toch overzichtelijk op te schrijven. Verder zijn er een aantal oghamteksten op stenen en in manuscripten bekend die een reeks willekeurige letters lijken te zijn en geen woorden vormen. Het is heel goed mogelijk dat deze letters helemaal niet willekeurig zijn maar de eerste letters zijn van de woorden van een zin.

Bij het opschrijven van spells gebruik ik de ogham alleen als alfabet, de magische betekenis van de oghamtekens en bijbehorende bomen en andere correspondenties is hierbij niet relevant. Wel kerf ik soms spells in een boomtak en dan zoek ik bij voorkeur wel een tak uit van een boom die past bij het doel van de spell. Deze tak laad ik tijdens een ritueel op en laat hem daarna in het bos achter.

Voor andere vormen van magie is de magische betekenis van de ogham juist wel heel belangrijk. Zo maak ik soms talismans met behulp van de ogham en hierbij neem ik drie of vier oghams die qua betekenis goed aansluiten bij het doel dat ik met mijn magie wil bereiken en ik combineer deze tot één teken, een talisman of bind-ogham.

Hiervoor heb ik twee basisontwerpen; eentje voor een talisman met drie oghams gebaseerd op de drievoudige spiraal en eentje met vier oghams gebaseerd op het Keltisch kruis. Bij beide zet ik het sterrenbeeld van de persoon voor wie de talisman is in het midden. De talismans hiernaast heb ik gebruikt om beter te kunnen omgaan met chaos en veranderingen in mijn leven. De oghamtekens Oir, Ngetal, Ailm en Tinne moeten hierbij helpen.

Deze talismans gebruik ik vervolgens op twee verschillende manieren. Zo kan ik de talisman op mijn altaar zetten en gebruiken als focuspunt bij meditatie. Ik ga dan voor mijn altaar zitten, en concentreer me op de talisman èn mijn ademhaling. Bij de inademing visualiseer ik dat ik de energie van de talisman inadem en bij de uitademing dat deze energie zich verspreid door mijn lichaam en aura. Meestal doe ik dit meerdere keren per week van donkere maan tot volle maan of van volle tot donkere maan, afhankelijk van het doel van de talisman. Na deze periode verbrand ik hem. In mijn ervaring is dit een prettige en heel krachtige manier van werken.

De tweede manier is gebaseerd op de kraanvogelhouding die de druïden volgens verschillende mythologische bronnen soms aannamen als ze magie bedreven. Hierbij gingen ze op één been staan, met één arm op hun rug, één arm naar voren gestoken en met één oog dicht. In de mythe van de ‘Veeroof van Cooley’ kerft de held Cuchulainn op deze manier oghams in een eikentwijg waar hij vervolgens een ring van maakt om zijn vijanden tegen te houden. Ik heb geprobeerd om deze houding aan te nemen, maar kwam er al snel achter dat ik daar niet op gebouwd ben.
Maar ik kreeg tijdens meditatie een ander idee: als ik geen kraanvogelpositie kan aannemen dan kan ik dat nog wel de talisman laten doen! Hierbij teken ik mijn ogham talisman op een vierkant stuk niet al te dik papier en vouw er daarna op Japanse wijze een kraanvogel van. Het vouwen van een kraanvogel is een meditatieve bezigheid die wel past bij magisch werk en ook in Japan hiervoor gebruikt wordt. Daar geldt het vouwen van een kraanvogel als een wens voor vrede en als je er binnen een jaar 1000 vouwt dan werkt dat ook nog eens helend op je gezondheid. Hieronder staat een uitleg hoe je een kraanvogel moet vouwen en ook op Youtube zijn meerdere instructiefilmpjes te vinden.

Het is belangrijk dat je het papier met de talisman naar boven legt zodat deze uiteindelijk in het binnenste van de kraanvogel zit en van buiten niet te zien is. Je kunt de kraanvogel eventueel nog in een ritueel opladen en hem daarna bij je dragen, op je altaar zetten en op dezelfde manier als meditatiefocus gebruiken als hierboven beschreven of hem weggeven als je magisch werk voor iemand anders gedaan hebt.

Met dit artikel wilde ik jullie kennis laten maken met de Ogham. Ik heb iets verteld over de achtergrond en complexiteit van dit Keltisch alfabet, aangestipt dat het vooral als divinatiemethode gebruikt wordt en beschreven hoe ik de ogham gebruik voor magisch werk. Hiernaast valt er uiteraard nog veel meer te vertellen over de ogham en het gebruik er van, maar dat doe ik niet. In plaats daarvan hoop ik dat ik jullie geïnspireerd heb om zelf in de ogham te duiken en voor jezelf te ontdekken wat die voor je betekent en wat je er mee kunt doen.

Ik sluit dit artikel af met een gebed tot Oghma, de God van Poëzie en Welsprekendheid die volgens de mythologie de ogham ontwikkeld heeft:

Oghma,
Zonnegelaat,
zegen mijn zoektocht,

opdat ik geworteld in de Aarde
in de wereld mag staan
en naar de sterren mag reiken.

opdat ik de wijsheid van de bomen
en het mysterie van de Ogham
mag doorgronden.

Oghma,
Zonnegelaat,
verlicht mijn visie.

YGGDRASIL, natuurlijke spiritualiteit
www.jackstoop.eu

Informatie

Danu Forest, (2014) Celtic Tree Magic.
Paul en Neeltje Hoftijzer, (2003) Het eeuwenoude lied van de bomen.
Daniëlle Houbrechts, (1996) Daniëlles bomenboek
Ko Lankester, (1994) De Keltische maankalender in het zonnejaar.
Liz & Colin Murray, (1998) The Celtic tree oracle.
O.B.O.D. (2008) Het ovaten Ogam boek.
Abe van der veen, (2019) De symboliek van bomen.

De Barden- en Ovatencursus van de Brittish Druid Order

https://en.wikipedia.org

.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Ogham, magisch Keltisch alfabet

Review: Wicca and the Christian Heritage – Ritual, Sex and Magic

Wicca and the Christian Heritage – Ritual, Sex and Magic
Joanne Pearson
Routledge, 2007, 175 p. ISBN 978-0-415-25414-4
First reviewed in ‘Wiccan Rede’ Lammas 2007

To begin with the end and afterword Joanne writes:

Wicca and the Christian Heritage has explored an aspect of Wicca’s history that has been disregarded, unacknowledged or ignored. Its concern has been with those elements with marginal variants of Christianity on which Gardner may have drawn in his formulation of Wicca.”

Indeed Gardner could hardly have escaped the influence of Christianity as much as most us having been born in a generally Christian society can’t deny being influenced by Christian values and norms.

However Joanne has highlighted sources that have directly influenced Wicca, as we know it today. I would add however that she is not suggesting that Wicca is derived from Christianity. In fact she points out that it is the “marginalised Christian groups” with which Wicca shares “accusations of sexual impropriety and magical manipulation”.

And who are these marginalised groups? From the point of view of the Orthodox Church it is the occult and esoteric societies, the so-called heterodox churches including those, which Gardner would have been familiar with and even joined, such as the Ancient British Church.

In the chapter “Episcopi Vagantes and Heterodox Christianity” she discusses the various churches and their “wandering bishops”. It was this group of exiled bishops and churches that attracted key figures of “modern paganism and the magic of Ross Nichols, Gerald Gardner, W.B. Crow and Theodor Reuss”.

In the following chapters Joanne discusses other “heretical groups” such as the Templars, Cathars who along with Jews and Witches were accused of satanic practises, sexual impropriety, a plethora of other (magical) teachings and also being pro-feminine.

She also discusses the influence of Aleister Crowley who took sexual magic and practice even further. And his influence on Wicca practise. I should mention here that Joanne has included an elaborate section of notes containing valuable sources of vital interest to Wiccans, including the Crowley material.

An interesting thread in this book is also the discussion of whether Wicca is a Pagan Religion or not. Prof. Wouter Hanegraaf (lecturer at the University Of Amsterdam – Faculty of Humanities):

“He has argued that Wicca is not specifically Pagan being rather ‘.. a neo pagan development of traditional occultist ritual magic , but … the latter movement is not itself pagan. In other words … [Wicca] gradually and almost imperceptibly shades into a non-pagan domain’.”

It is easy to see how he comes to this conclusion when we consider how much emphasis has been laid on the ceremonial aspects of Wicca. When Wicca is seen primarily as a magical system the religious aspect becomes secondary. Of course many Witches see the religious side as being primary but as long as we are talking about Initiatory Wicca there is still an air of exclusivity and underlines its roots again in the occult.

An interesting volume outlining parts of Christian history so vital in our understanding of Wicca as an emerging religion in it’s own right.

Highly recommended to those who are interested in our own roots in Christian (Unorthodox) Tradition.

See also the article by:

Martin Krogh-Poulsen: Wandering Bishops, Landed Bishops and Initiated Brothers

 

Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Wicca and the Christian Heritage – Ritual, Sex and Magic

Review: The once and future witches

The once and future witches
Alix E. Harrow
Orbit, 2020, 516 p. ISBN 978-0-356-51249-5. € 23,95

In 1893, there’s no such thing as witches. But there will be. The sisters James Juniper, Agnes Amaranth and Beatrice Belladonna, join the suffragists of New Salem.

What an interesting angle: to combine witchcraft, the use of hidden knowledge, with a historical setting of women fighting for their rights as citizens. The sisterhood part is not original, but well worked out. One of those stories that draw you into it, oblivious of the world around you, until the last page.

Geplaatst in Boeken, English articles | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: The once and future witches

Review: Pagan and Witch Elders of the World: Past and Present

Pagan and Witch Elders of the World: Past and Present
Tamara von Forslun 
Publisher Xlibris AU, October 7, 2020. ISBN: 978-1984507266

Last year (2020) I was contacted by Tamara, from Australia, about a project she was doing, namely a book about Pagan and Wiccan Elders. Would I be interested in sending her an article about my life as a Wiccan Priestess? I agreed and in the Autumn of 2020 the book ‘Pagan and Witch Elders of the World: Past and Present’ was published. I didn’t actually get to see a physical copy until late December due to delays with postal deliveries although I could see it on Amazon.

And what a compilation!

Ranging from the 13th Century to the present day Tamara has included many famous and not-so-famous people in the world of magicians, witches, pagans, adepts and occultists.

From Dame Alice Kyteler to John Dee, from Gerald Gardner and Raymond Buckland – featured on the cover – to my contemporaries such as Vivianne Crowley and Janet & Stewart Farrar, this book is a wonderful gallery.

About the Author

Tamara Von Forslun, dubbed by Raymond Buckland “The Witch of Oz” in the early 80’s, has been involved in the Craft since the 1970’s and teaching Wicca and Witchcraft for over 50 years, she is considered one of the world’s respected Wiccan and Witch Elders and is the Founder and Creator of Australia’s first legal Neo-Pagan Church “The Church of Wicca” (Australia August, 1989), Arch Priestess of the Aquarian Tabernacle Church in Australia (1991). Traditional Initiated Witch “Coven of Draconis” 1972. An Alexandrian High Priestess (1976); High Priestess Elder of the Clan of Boskednan International (since 1978); Ordained High Priestess of the Fellowship of Isis by Lady Olivia and Lord Lawrence Durdin-Robertson (1981); Elder of the Grey Council of Wizards & Sages (2019). International Author and Lecturer, Teacher, Naturopath & Herbalist, Traditional Witchcraft Ritualist; Oracle High Priestess; Wiccan Marriage and Funeral Celebrant.
Geplaatst in Boeken, English articles, Recensies | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Pagan and Witch Elders of the World: Past and Present

Review: Hex Life. Wicked new tales of witchery

Hex Life. Wicked new tales of witchery.
Edited by Christopher Golden and Rachel Autumn Deering
Titan Books, 2020. 472 p. ISBN 9781789090369. € 13,68

This is a great anthology of short stories, with two common traits: they involve witches, and they are (almost all) written by women. Well-written, compelling, intriguing. What a witch is, what a witch does, and how society views witches, is different in each story. One would have thought that everything has been said about witches, and that there can’t be new angles for tales about witches. Turns out: writers have a lot of fantasy, and there are always new ways to look at witches and witchery. I did not know any of these writers, so the book is also a nice introduction.

Are you bored in lockdown? Buy a book and explore new worlds. This book will do very well!

Geplaatst in Boeken, English articles | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Review: Hex Life. Wicked new tales of witchery

Oud nieuws in de verjongingsketel: Door de bomen het bos leren zien

Er was veel aandacht voor bomen en hun ‘sociale netwerken’ in de afgelopen periode. Zoveel dat ik besloot er maar een thema-aflevering van ‘Oud nieuws’ van te maken.

Koortsboom

Een magische handeling die overal ter wereld lijkt voor te komen, is het ophangen van lapjes aan takken van een boom, spijlers van een hek, of iets anders waaraan wat kan worden vastgeknoopt1 in de buurt van een bijzondere plek, om gezondheid of iets anders wenselijks af te smeken. Bekend zijn de zogenaamde koortsbomen. Door het achterlaten van een stukje stof dat door een zieke bij zich is gedragen, bijvoorbeeld een zakdoek of haarlint of een reepje van het hemd, kan men de ziekte aan zo’n boom overdragen, is het idee, zodat de zieke zal genezen. (De boom zelf wordt daar niet ziek van.)

In Overasselt staan bij de ruïne van een kapel bomen die de reputatie hebben koortsbomen te zijn. De oorspronkelijke koortsboom op die plek is een eik, die er vanaf 1903 staat. Toen die zo groot werd dat mensen niet goed meer bij de takken konden, is er een jonge eik bij geplant. In deze dagen, tijdens de coronapandemie, fungeren struiken in de nabijheid als hulpkoortsboom, was in oktober te lezen in Trouw. Behalve de traditionele stukjes stof hangen er tegenwoordig ook mondkapjes. Soms worden er wensen op geschreven zoals “Voor iedereen veel geluk en gezondheid!” Volgens neerlandicus Stan Hollaardt hoort bij het gebruik dat je zo’n lapje ’s nachts ophangt, en bij het weglopen niet meer omkijkt.

Klaagboom

Performance-kunstenares Marina Abramovic stelt voor deze tijd een enigszins vergelijkbaar ritueel voor. Bij haar zijn het niet zozeer lichamelijke ziekten die bij een boom kunnen worden gedeponeerd, maar de psychische problemen die voortkomen uit de coronapandemie, de lockdowns en de overige maatregelen. Zij is ervan overtuigd dat bomen een eigen soort intelligentie en gevoel hebben, en goede luisteraars zijn.

Ze was er ooit getuige van hoe Indianen in het Amazonegebied naar een sequoia gingen om ervoor te dansen. Het was zo’n krachtige emotionele gebeurtenis dat zij iets vergelijkbaars wilde bedenken voor haar ‘Abramovic Method’ (“een verkenning van het aanwezig-zijn in tijd en ruimte met oefeningen gericht op ademhaling, beweging, roerloosheid en concentratie”).

Vertel een boom waar je last van hebt en wat jou dwars zit, adviseert zij, en je zult je verfrist en vol nieuwe energie voelen. Een Welshe rugbyspeler die de oefening uitprobeerde, verzuchtte tegen een boom dat hij zo graag naar het theater en naar muziekoptredens ging, maar dat dat nu door covid-19 onmogelijk was. Hij was diep geroerd door het feit dat ‘zijn’ boom – met een beetje grijzige pluizige schors die leek op zijn eigen baard: “het voelt als een lang uit het oog verloren familielid” – schijnbaar in antwoord op zijn klacht lichtjes heen en weer begon te zwaaien, alsof hij hem wilde sussen met een wiegeliedje.

Abramovic geeft nog enkele tips: Kies een boom uit die jou gevoelsmatig aanspreekt. Het hoeft geen grote, mooie of anderszins indrukwekkende boom te zijn. Begin niet meteen de boom te knuffelen of aan te raken, maar voel eerst de energie. Leg dan je klachten aan de boom voor. Blijf er minstens een kwartier.

In een reactie maakte iemand zich kwaad over het willen opdoen van nieuwe energie uit het contact met een boom: “Dat is VAMPIRISME en daarom zeggen wijze mensen doe dat niet maar voor en na het knuffelen enz moet je de bomen eren, ze bedanken voor hun aanwezigheid en AAN HEN GEVEN want zij hebben het stukken moeilijker dan mensen…”

Beatleboom

Ook Sir Paul McCartney praat regelmatig tegen een boom waarmee hij een speciale band voelt. Hij klaagt er niet tegen, maar zegt ‘m eenvoudig gedag. Het gaat om een zilverspar die hij ooit kreeg van zijn in 2001 overleden Beatles-bandgenoot George Harrison, en die bij de ingang van zijn landgoed staat.

In Nederlandse media werd het voorgesteld alsof McCartney ervan overtuigd was dat de geest van Harrison daadwerkelijk zijn intrek had genomen in de boom. In het Engelstalige interview waarop het bericht was gebaseerd, maakte het een minder letterlijke indruk. Het gesprek ging er op zeker moment over dat John Lennon, als hij nog had geleefd, dit jaar 80 zou zijn geworden. McCartney merkte op dat hij nog vaak aan Lennon terugdacht, “en met George is het net zo”, waarna hij vertelde over de zilverspar: telkens wanneer hij die zag staan, werd hij herinnerd aan Harrison, die hem de boom had gegeven. Zo was het geschenk in zijn ogen meer en meer de gever gaan belichamen: “Voor mij is George in die boom gaan zitten; ik hoop dat hij dat goed vindt.” Als hij er nu langs komt, groet hij de spar: “Hi George!”

Coen Verbraak opende een uitzending van Met het oog op morgen met het nieuwtje over Paul McCartneys gesprekken met de zilverspar, en besloot: “Je kunt om zo’n bericht lachen, maar ook een ex-Beatle heeft natuurlijk gewoon recht op een sparring partner”.

In het promotiefilmpje voor de single ‘Ding dong, ding dong‘ uit 1974 wijst George Harrison op een kleine spar en steekt zijn duim op. Kan dit het boompje zijn geweest dat hij aan Paul McCartney zou geven? (Beeld uit het clipje op YouTube)

Kerst(?)boom

De kerstbomen die traditiegetrouw met Driekoningen op straat werden gezet, zetten sommigen aan het denken. Iemand vroeg zich af of dit ‘wegdoen’ een symbolische afwijzing van het Oosters-orthodoxe kerstfeest kon zijn, dat rond die tijd wordt gevierd. Een ander, of het niet verkieslijker was die kerstbomen te verbranden dan ze bij het grofvuil te zetten. Wat dat laatste betreft: in veel gemeenten kan de kerstboom mee met het gft-afval.

Conflicten tussen Oosters en Westers christendom lijken niet via kerstbomen te worden uitgeleefd, maar gespannen verhoudingen tussen ‘Oost’ en ‘West’ zijn zeker terug te vinden in de geschiedenis van de yolka, de Russische nieuwjaarsboom die geen kerstboom mag heten. De historische achtergrond van deze traditie is onduidelijk. Men heeft het over een Russische heidense oorsprong, maar ook over tsaar Peter de Grote (Zaankanters kennen hem wel) die rond 1700 het Westeuropese gebruik zou hebben overgenomen om het jaar te laten beginnen op 1 januari, en ter gelegenheid daarvan versieringen op te hangen met winters groen. Het kerstboomgebruik wordt tevens toegeschreven aan de invloed van de Pruisische echtgenote van tsaar Nicolaas I, in de negentiende eeuw.

Na de Russische Revolutie is de yolka een tijd in de ban gedaan. Het versieren van een boom werd gezien als een onwetenschappelijk bijgeloof en burgerlijk gebruik van Duitse (vijandelijke) herkomst. Maar in de jaren ’30 wist iemand Stalin ervan te overtuigen dat een nieuwjaarsboom een goede atheïstische manier was om de Sovjetjeugd een winters pleziertje te gunnen. Zo werd de yolka opnieuw, liefst met een rode Kremlinster in top, het middelpunt van winterse gezelligheid, compleet met spelletjes, feestelijk eten en verhalen over Grootvader Vorst en het Sneeuwmeisje. Emigrerende Russische Joden namen de traditie mee naar hun nieuwe thuislanden, om daar voortdurend te worden geconfronteerd met de vraag waarom ze een christelijk feest vierden…

Volgens de Tuinscheurkalender 2021 is het in huis halen van kerstgroen in de winter bedoeld om de boomgeesten een warm onderdak te bieden. De boom moet op 6 januari wel weer naar buiten, want anders brengt het ongeluk en wordt het te laat lente.

De kerstboom is ook wel in verband gebracht met Attis, het sterfelijke liefje van de grote moedergodin Cybele. De Romeinen hadden de Attiscultus overgenomen uit Klein-Azië. De mythe over Attis verhaalt dat hij de godin ontrouw wordt, waarop zij hem dit zodanig kwalijk neemt, dat hij in een toestand van waanzin of wroeging zichzelf op medisch onverantwoorde wijze castreert. Hij overlijdt aan de gevolgen en de godin vangt zijn levensgeest in een pijnboom of spar om te zorgen dat hij niet helemaal dood gaat. In de lente wordt Attis herboren als zoon van de godin.

Schildersbomen

In samenwerking met de 50-jarige Bomenstichting organiseerde het Dordrechts Museum de tentoonstelling ‘Diepgeworteld – Bomen in de Nederlandse schilderkunst’ (volgens de planning nog t/m 5 april te zien). Hierbij verscheen een speciale publicatie (te koop in de museumwinkel of te bestellen bij de Bomenstichting). Daarin zijn afbeeldingen te vinden van een aantal schilderijen van de tentoonstelling, en uiteenlopende artikelen “over de boom in de kunst en in de natuur”.

In een drieluik wordt aandacht besteed aan de eik, “de koning van het woud”, die voor een grote biodiversiteit zorgt, naar de hemel reikt, bij onweer vaker dan andere bomen door de bliksem wordt getroffen, en stevig hout levert. De boom werd daarom van oudsher geassocieerd met een hemelse oppergod als Taranis, Dagda of Jupiter, die de bliksem hanteerde en patroon van de gastvrijheid was. Onder eiken werd vergaderd en rechtgesproken. In Nederland zijn geen oude rechtseiken meer te vinden, maar in Engeland zijn er nog vijf.

De eiken bij Wolfheze werden in de jaren veertig van de negentiende eeuw door de Oosterbeekse landschapsschilders romantisch ‘Wodanseiken’ genoemd. In een eerdere aflevering van ‘Oud nieuws’ maakte ik hier al melding van. Deze schilders zouden nachtelijke bijeenkomsten onder de eiken hebben gehouden. “Dat is goed mogelijk, omdat in die tijd ook het moderne druïdisme opkwam met bijeenkomsten tijdens volle maan. Van [Jacob] Cremer is in ieder geval een aquarel bekend, getiteld ‘Wolkenspel bij maanlicht’ uit 1870’, schrijft Maja Kooistra.

Norbert Olthuis (20ste eeuw): Eik. Roodkrijttekening (in privébezit; foto © Medeia)

Rode bomen

Enkele schilderijen uit de tentoonstelling in het Dordrechts Museum komen in het magazine Diepgeworteld aan bod. Onder andere Maannacht IV van Jan Sluijters. Dit werk weet “op indringende wijze het gevoel over te brengen van een zinderend nachtlandschap”. De manier waarop de rode boomstammen omgeven lijken te zijn door een blauw schijnsel riep bij mij de associatie op met een oefening die zou moeten helpen om aura’s of energievelden te leren zien, waarbij men met een soort dromerige blik net naast een boomstam kijkt.2

Het schilderij van Sluijters is uit 1912. Kort daarvoor (1908-1910) schilderde Piet Mondriaan zijn beroemde Avond; de rode boom. Dit werk wordt besproken in het artikel ‘Mondriaans boomfeest bij maanlicht’. Marcel van Oort vertelt daarin dat Mondriaan toen hij dit schilderde zeer geïnteresseerd was in mystiek, en op zoek was naar een manier om in de kunst een spirituele waarheid uit te drukken zonder de wereld van de zintuigen achter zich te laten. Het is bekend dat veel artiesten en intellectuelen in die jaren belangstelling hadden voor theosofie, antroposofie en dergelijk gedachtengoed. Avond, nacht, maan en sterren waren geliefde thema’s, net als bomen. Het is misschien niet eens zo heel vergezocht om in Sluijters’ Maannacht IV een suggestie van boomaura’s te zien.

Bomenspel

Socioloog en schrijver Ruben Jacobs vertelt in het artikel ‘Luchtvertalers’ – Hoe kunst ons navigeert door de ecologische crisis over een kruising tussen theater en spel, genaamd Forest, waarin men zich in gedachten verplaatst naar een wereld waarin alle bomen ophouden zuurstof te produceren zodra één boom wordt bedreigd. Omdat dit het leven van de mensen in gevaar brengt, hebben die de bomen heilig verklaard, en het kappen of beschadigen van een boom wordt voortaan als moord beschouwd. Deelnemers aan het spel moeten in deze imaginaire wereld een andere levenswijze zien te vinden, waarin niet de mens maar de boom centraal staat.

Je kunt betwijfelen of het inwisselen van de ene dominante levensvorm voor een andere de oplossing is, maar Jacobs meent dat de boom in deze ‘mooie perspectiefkanteling’ gezien moet worden als metafoor voor het hele ecosysteem. Net als de coronacrisis laat Forest volgens hem zien dat de mens met zijn maatschappelijke structuren niet buiten of boven de natuur staat, maar deel uitmaakt van een geheel van verbanden en interacties.

Cultuur berust uiteindelijk op een onderlaag van mythen, verhalen, metaforen en rituelen, stelt Jacobs in navolging van futuroloog Sohail Inayatullah. Om diepgaande culturele transformatie te bewerkstelligen, moet je reiken tot de diepste laag van een cultuur, die bestaat uit mythen, verhalen, metaforen en rituelen. Kunstenaars zijn bij uitstek degenen die met deze laag werken.

Meer bomen

Boeiend zijn ook de teksten over knotbomen (die in de kunst vaak de levensboom symboliseren, of het jonge leven dat opnieuw ontspruit uit een schijnbaar dode stronk), markeringsbomen (bijvoorbeeld als grensaanduiding, die niet stiekem verplaatst kan worden zoals een grenssteen, of als herkenningspunt voor schepen), kroezebomen en kindertjesbomen (waar vroeger, toen de mensen voor nageslacht afhankelijk waren van ooievaars, groene kolen en dergelijke, de kindertjes vandaan kwamen).

Een fraai schilderij van Matthijs Maris, genaamd De oorsprong (Bosgezicht te Oosterbeek), wordt aangegrepen om iets te vertellen over de ‘Ondergrondse mysteries’ van het wood wide web. Dit netwerk van schimmeldraden verbindt bomen en planten via hun wortels met elkaar tot een echte gemeenschap. Via het schimmelnetwerk worden voedingsstoffen getransporteerd van oudere naar jongere bomen die in de schaduw staan en daardoor zelf nog onvoldoende voeding kunnen aanmaken door fotosynthese, of in de winter door naaldbomen naar loofbomen en ’s zomers andersom. Maar het is niet één en al liefdevolle zorg. Ook boomziekten en zwammen die een boom aantasten kunnen zich via het netwerk verspreiden.

Wood wide web

In november besteedden diverse kranten3 aandacht aan Entangled Life, het boek van Merlin Sheldrake (een zoon van Rupert Sheldrake), dat in Nederlandse vertaling verscheen als Verweven leven. In een interview vertelt Merlin Sheldrake dat zo’n 90% van alle planten afhankelijk is van schimmelnetwerken. Hij wijst erop dat de schimmels in het wood wide web geen volstrekt passieve doorgevers van informatie zijn (zoals de www-metafoor lijkt te impliceren), maar actief wegen zoeken, verbindingen aangaan en sturend optreden.

Merlin Sheldrake is zijn hele leven al geïnteresseerd in schimmels, paddestoelen en alles wat daarmee verband houdt. Als kind wilde hij weten hoe herfstbladeren composteerden. Als tiener bestudeerde hij korstmossen op grafstenen (korstmossen zijn algen en schimmels in symbiose, of schimmels, bacteriën en gisten). Als student was hij geïntrigeerd door de met folie afgedekte bakken die de vriend van een huisgenote altijd in de keuken achterliet. Het bleek te gaan om het maken van wijn. Vervolgens probeerde hij of hij zelf zoiets kon doen met appelsap en bakkersgist, en het resultaat vond op een feestje gretig aftrek.

Hij observeert het onderwerp van zijn interesse dus niet alleen afstandelijk, maar gaat er actief mee aan de slag. Hij probeert zich in te leven in schimmels en slijmzwammen, en filosofeert over vragen als: kun je deze levensvormen intelligent noemen? Als een mier de ‘zombieschimmel’ Ophiocordyceps bij zich draagt waardoor zijn gedrag zodanig verandert dat de schimmel zijn sporen optimaal kan verspreiden, is het dan nog wel een mier, of is het een door de schimmel bezeten mier, een schimmel in mierenkleren, of is het nog iets anders, waarin de afzonderlijke organismen van schimmel en mier zijn opgegaan? Hoe zinvol is de notie van individualiteit? Als het gedrag van een mens onder invloed van LSD (gebaseerd op een verwant van de ‘zombieschimmel’) verandert, is dat dan vergelijkbaar met het veranderde gedrag van zo’n mier? Wat gebeurt er precies als iemand zich door gebruik van paddo’s opgenomen voelt in het grote geheel? Kan het zijn dat de schimmels ons iets willen laten zien?

De tekeningen voor zijn boek zijn gemaakt met inkt van de inktzwam en het boek is opgedragen aan “the fungi from which I have learned”.

Stadsbomen

In Dordrecht zijn niet alleen bomen op schilderijen in het museum te bewonderen, maar ook markante bomen in de stad. Tegelijk met het magazine over de tentoonstelling ‘Diepgeworteld’ is het gidsje Langs monumentale bomen in Dordrecht uitgegeven. Stadsbomen hebben het zwaarder dan bomen in een bos, omdat ze meestal geïsoleerd staan en zo de connecties van een wood wide web moeten missen. Bomen die in principe honderden jaren oud kunnen worden, worden in een stad vaak niet ouder dan een jaar of veertig (las ik in Diepgeworteld). Toch zijn in Dordrecht nog 77 bomen te vinden die als ‘monumentaal’ zijn aangemerkt. Dat betekent dat ze minstens 80 jaar oud zijn en nog wel een tijdje door kunnen, en daarbij iets bijzonders hebben zoals beeldbepalend zijn, of verband houden met een historische gebeurtenis.

In het gidsje, dat als drukwerk verkrijgbaar is maar ook als pdf op internet staat, worden 29 van deze bomen genoemd. Ze staan op een kaartje aangegeven, maar er is niet expliciet een wandel- of fietsroute bij uitgestippeld. Bij een aantal staat zowel op een bordje bij de boom als in het gidsje een QR-code waarmee een luisterfragment kan worden opgeroepen. Voor wie (liever) geen smartphone gebruikt staat ook deze audiotour op internet.

Sprekend bos

In december zond het radioprogramma Vroege Vogels een tweedelig reisverslag uit van biologe en ontdekkingsreizigster Arita Baaijens over haar laatste bezoek aan Bosavi, het tropische woud op een vulkaan in Papoea Nieuw Guinea. De documentaire heette ‘Het bos dat spreekt’.

Eerder schreef zij in een artikel voor Happinez (nu op haar eigen website) over het ‘bezielde bos’:

“Bosavi is zo’n schemerwereld waarin dingen voortdurend van vorm en plaats veranderen. Nu zie je het niet, dan weer wel. Ook natuurwezens wisselen van gedaante. (…) Tijdens mijn verblijf hoger op de vulkaan doodde een jager tegen de regels in een zeldzame vogel. Eenmaal thuis kreeg de man een ongeluk. Er zat voor hem niets anders op dan het hele eind terug te lopen om de vertoornde geest te pacificeren met een offer. De man in kwestie was bekeerd tot het christendom, maar daar hadden de masalei blijkbaar lak aan. Het sterke geloof in natuurgeesten is volgens mij de redding van het regenwoud. Taboes voorkomen dat mensen het bos plunderen en natuurlijke rijkdom te gelde maken.”

In de radiodocumentaire vertelt ze dat de schemerwereld van het bos, waar je niet verder dan een meter of twee vooruit kan kijken, haar in het begin een claustrofobisch gevoel gaf. Van haar Papoeagids, de vogelkenner Albert Dalilomé, begreep ze dat het geen kwestie van kijken was, maar van luisteren. Er ging een wereld voor haar open.

Ze wilde graag geluidsopnames maken van de vogels in het bos, maar aanvankelijk lukte dat maar niet. Ze begon zich af te vragen of dit wilde zeggen dat ze eerst maar eens op de inheemse manier moest leren luisteren; de verhalen leren kennen, leren wat het bos te vertellen heeft. Bepaalde vogels in Bosavi maken volgens de lokale wijsheid niet zomaar geluiden, maar vertellen iets. Bijvoorbeeld dat het tijd is om op te staan of naar huis te gaan, of welke dieren een jager zal treffen. Of ze brengen een groet van een dierbare overledene. Dit weerhoudt de mensen er overigens niet van zo’n vogel te vangen om op te eten.

Zo eenvoudig is het trouwens niet om alle verhalen te leren. Toen ze bij een eerder bezoek steeds maar bleef doorvragen naar de verhalen over de vulkaankrater – waar volgens de Papoea’s een oude vrouw in huist die alles in Bosavi heeft geschapen, en waar volgens biologen allerlei bijzondere soorten leven omdat het een afgezonderd gebied is waar de evolutie 250.000 jaar ongestoord haar gang heeft kunnen gaan – werd haar beoogde informant (de broer van chief Sigalo), boos. Hij kon die geheime verhalen toch niet zomaar vertellen! Dan zouden er vreselijke dingen gebeuren. Een verhaal moet onder de juiste omstandigheden, in de passende omgeving worden verteld. En als je iets wilt krijgen (zoals een verhaal), moet je altijd ook iets teruggeven. Dat wilden soldaten, missionarissen, cameraploegen en andere buitenstaanders tot zijn ergernis maar niet begrijpen.

Natuurbehoud

Het concept ‘conservation’ (natuurbehoud) waar buitenlandse natuurbeschermers het altijd maar over hadden, stelde de mensen in Bosavi voor raadsels. Wat er gewoon is, hoeft immers niet beschermd te worden. Op de vraag “wat is natuur voor jullie?” kreeg Baaijens antwoorden over “dingen die leven, die bewegen (…) nature beings, natuurwezens, masalei (…) dingen die kunnen handelen als je iets verkeerd hebt gedaan”. Ze begon te beseffen dat het idee dat zij, als westerse bioloog, over ‘natuur’ had, ging over een verzameling te beschrijven objecten. In Bosavi maakt het bos deel uit van het mens-zijn en dat levert een heel ander wereldbeeld op.

In het tweede deel van de reportage wordt duidelijk dat er wel degelijk gevaar dreigt voor het bos. Maleisische houtkappers willen graag dat de Papoea’s “een paar bomen” afstaan. Een vrouwelijke chief, chief Jessica, zag de kaalslag en heeft daar een stokje voor gestoken, maar hierdoor zijn er nu ook geen voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg gekomen. Sommige jongeren zijn daar ontevreden over en willen eigenlijk wel stukken bos verkopen.

Volgens Arita Baaijens is de natuur in Bosavi echter geen passief, weerloos iets, maar een handelende factor. Dingen die niet gaan zoals mensen willen, kunnen worden opgevat als protest van de natuur tegen menselijke overtredingen die de harmonie hebben verstoord. Zij had graag willen afdalen in de vulkaankrater om de natuur te bestuderen, maar dat bleek door aardverschuivingen niet mogelijk. Ook de verhalen die bij de krater hoorden, kreeg ze daardoor niet te horen. “Hoewel ik ècht heel teleurgesteld ben dat ik niet naar beneden kan, (…) zie ik ook wel de schoonheid in van het feit dat de krater mij op m’n plek heeft gezet. Iets wat een mysterie is, moet misschien wel een mysterie blijven.”

Ter afsluiting een tot nadenken stemmende observatie van Arita uit haar gesprek met Sinan Can over Bosavi. Hij had begrepen dat in Papoea Nieuw Guinea maar liefst 823 talen worden gesproken en zij reageerde: “Heel interessant hè: waar veel talen zijn, is de biodiversiteit heel groot. (…) Als talen verdwijnen, verdwijnt ook de biodiversiteit.”

Chief Sigalo bij de Bosavikrater, zuidelijke hooglanden Papoea Nieuw Guinea. De masalei zijn hier bijzonder krachtig en vereisen geritualiseerd en respectvol gedrag. Foto © Arita Baaijens


Noten

[1] Verwant, maar m.i. niet helemaal hetzelfde is het relatief nieuwe gebruik van liefdesparen om hangsloten aan bruggen te hangen. Bij de zgn. liefdessloten gaat het om het bevestigen, d.w.z. vast maken, van de (dikwijls door de omgeving van de geliefden niet geaccepteerde) liefde, om die te kunnen behouden. De sleutel wordt in het water onder de brug gegooid om het definitief te maken. Ik weet niet of het water daarbij nog een rol speelt als ‘heilige’ plaats. Bij de lapjes gaat het erom, een ziekte of ander probleem kwijt te raken door het over te dragen aan / onder de hoede te brengen van de boom(nimf), bron(nimf) of heilige van die plek. Wanneer het lapje vergaat of de knoop losraakt, verdwijnt de ziekte of is het probleem opgelost. Zie ook S. van Roode: ‘The Magic of Tying’.

[2] Liefst zonder afleidende achtergrond en bij niet te fel licht. Ik denk dat wat men op die manier ziet eerder verband houdt met de fysiologie van onze ogen dan met een energieveld, maar belangstellenden kunnen deze of een soortgelijke oefening gemakkelijk op internet vinden.

[3] waaronder Trouw (andere kranten hebben hun artikelen achter een betaalmuur gezet).

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , , , , | 1 reactie