Zin in zintuigen

One, two, three, four, five, senses working overtime… Dit liedje (songtekst) speelt door mijn hoofd nu buiten veel bomen en planten in bloei staan die om de aandacht vragen van insecten om bestoven te worden. Met kleuren maar vooral ook met geuren. Ruik maar in tuinen: seringen, lelietjes-van-dalen, muurbloemen en straks vlier, lindebomen, rozen en kamperfoelie verspreiden hun geur over een groot gebied. Het is pure reclame: kom bij mij, neem mijn nectar (en neem tegelijk mijn stuifmeel mee naar een stamper van een andere bloem).

Grootwinkelbedrijven hebben ervan geleerd om ook geur te gebruiken: hele studies zijn er gedaan naar het effect van geuren op mensen. Winkels verspreiden aroma’s die wij lekker vinden om ons te stimuleren langer in de winkel te blijven, en om kooplustig te worden. Lust. De zinnen worden geprikkeld door de zintuigen aan te spreken. Een mooie uitstalling van waren en zorgvuldig gekozen muziek helpen daar ook bij. Vaak gebeurt dat op zo’n manier dat we er ons niet bewust van zijn. De geuren zijn subtiel, de muziek is nauwelijks hoorbaar maar beïnvloedt wel onze stemming. Na sluitingstijd wordt er klassieke muziek gedraaid om jongeren weg te jagen zonder dat ze dat zo ervaren.

1,2,3,4,5. Zoveel zintuigen hebben de meeste mensen, van zoveel zijn we ons bewust. Zicht is in onze maatschappij – inderdaad – het meest zichtbaar. We gebruiken nogal wat uitdrukkingen die met zien verband houden om aan te geven dat we iets waargenomen hebben. Waarnemen is de meer neutrale term voor iets zien, iets in het oog krijgen, je blik ergens op laten vallen, iets in de gaten krijgen. ‘Heb je dat gehoord’ heeft vaak een andere lading, heeft nogal eens te maken met roddel. Zien, horen, ruiken, proeven en voelen zijn de werkwoorden die horen bij de vijf zintuigen: gezichtsvermogen, gehoor, reukzin, smaakzin en tastzin. Bij elk van die werkwoorden kun je genoeg uitdrukkingen vinden, want het zijn manieren waarop we de wereld waarnemen, waarmee we dingen ervaren.

Er zijn andere zintuigen denkbaar, en van een aantal is bekend dat dieren die gebruiken. Het waarnemen van infrarood of ultraviolet licht. Weten of iets leeft of dood is. Het voelen van het aardmagnetisch veld, of het horen van ultrasone geluiden die voor (de meeste) mensen buiten het spectrum vallen van het gehoor. Met apparaten kunnen we röntgenstralen en radioactiviteit waarnemen. En met wichelroede of pendel water-aders in de grond, of energielijnen.

Het woord ‘zintuigen’ heeft met ‘werktuigen’, ‘voertuigen’ en ’tuigage’ het woordje ’tuig’ gemeen dat met ‘uitrusting’ of ‘gereedschap’ te maken heeft. Een hulpmiddel dus om iets waar te nemen (of om mee te werken of te vervoeren). Het deel ‘zin’, oorspronkelijk ‘sin’, is verwant aan het Engelse ‘sense’ en het Latijnse ‘sentio’, ‘ik voel’. Ook te herkennen in sensatie (zintuiglijke gewaarwording, of sterke gevoelsgewaarwording), sentiment (gevoel, als uiting of reactie van het gemoed), sensibiliteit (gevoeligheid, prikkelbaarheid, lichtgeraaktheid) en sensitiviteit (fijngevoeligheid of overgevoeligheid van de zintuigen), maar ook in sensualiteit (zinnelijkheid). ‘Sensorisch’ is ‘betrekking hebbend op de zintuigen als organen’ of ‘sterk gericht op het zintuiglijk waarnemen’. Het Engelse woord ‘sense’ heeft ook te maken met zowel ‘zintuig’ en gevoel als met zin(geving), betekenis, besef, begrip, verstand.

Buitenzintuiglijke waarneming of ‘extrasensory perception’ (ESP) is iets weten zonder dat met je zintuigen te hebben opgevangen. Helderziendheid, helderhorendheid, helderwetendheid. Ik denk dat de meeste mensen hier wel ervaring mee hebben. Soms is het verklaarbaar: dat je weet wie er aan de andere kant van de kamerdeur de trap af komt rennen, heb je leren herkennen voordat je je daarvan bewust wordt. Dat je al weet wie er belt als de telefoon overgaat, is niet altijd uit te leggen. Mijn oudtante wist direct wie van haar zonen in de oorlog gewond was geraakt bij een bombardement in de haven. De mensen om haar heen dachten dat ze zich vergiste, want het was de andere zoon die in de haven werkte, maar het bleek te kloppen. Dat mijn collega al wist dat haar opa was overleden voordat haar moeder haar daarover belde, was omdat ze hem al had gezien in haar slaapkamer. Om afscheid te nemen, begreep ze. Soms komt een buitenzintuiglijke waarneming via een zintuig binnen, of zo lijkt het. Soms is het iets dat je ineens weet, zonder waarneming. Of dat je ‘voorziet’ of ‘voor hoort’ voordat je ogen of oren het kunnen waarnemen omdat het nog niet is gebeurd. Kunnen we die buitenzintuiglijke waarneming trainen?

In mijn geval was het een tijdelijke gewaarwording: alleen rond mijn 20e had ik van die duidelijke beelden en geluiden vooraf. Weten dat ik mijn ouders zou tegenkomen op een exact punt in de stad waar ik woonde en zij een dagje uit gingen. (Ik had wat sneller gelopen, dan gebruikelijk, en ze bevonden zich een paar meter verder naar achter dan ik had voorzien toen ik hen inderdaad zag waar hun route de mijne kruiste). Weten welke muziek te horen zou zijn als mijn vriendje zou aanbellen na een paar maanden in het buitenland te zijn geweest. (En dat was muziek die op de radio te horen was; het werkte niet toen ik zelf de plaat opzette). Weten dat ik ‘nu’ op bezoek moest bij mijn opa (en daarom een dag vrij nemen van werk) en later bij mijn oma. En hen zo gezien en gesproken hebben op de laatste dag van hun leven. Mijn intuïtie heb ik kunnen scherpen door er gehoor aan te geven, en ik heb wel eens ‘vreemde’ uitspraken gedaan die ‘juist’ bleken, en waar ik in één geval zelf later veel aan heb gehad. Maar zulke waarnemingen heb ik daarna niet meer gedaan.

Heb je je zintuigen nodig bij rituelen of voor magisch werk? Probeer het maar eens zonder.

Stel je voor dat je in een sensory deprivation tank (lees ook deze ervaring) ligt: je ziet niets om je heen, je hoort – of voelt – alleen je eigen hartslag en bloedsomloop ruisen. Er is niets bijzonders om te ruiken, en al wat je voelt is het water dat je omhult.

Het enige waar je brein zich mee bezighoudt, is een stuk magisch werk dat je beloofd hebt te doen, of je voorgenomen hebt te doen. Hoe ga je dat aanpakken, vanuit die tank? Zijn er divinatiemethoden die je kunt gebruiken zonder te zien of te horen, zonder voorwerpen? En is er een methode om energie op te wekken, of om bestaande energie te bundelen, en te richten op je doel?

Dit is een lastige oefening. Je zult al je creativiteit moeten aanspreken. Ervaringen uit het verleden kunnen misschien helpen, maar verwachtingen, daarop gebaseerd, kunnen ook lelijk in de weg zitten. Je moet ‘out of the box’ denken terwijl je in die tank zit. Kun je het af zonder je zintuigen, met alleen je mentale vaardigheden? Als je in normale omstandigheden kunt zien, visualiseer je het doel waarschijnlijk in beelden voor je. Maar kun je een divinatiemethode gebruiken als je niet kunt zien? Deze week hoorde ik hoe een kleurenblind iemand zei niet goed uit de voeten te kunnen met kleurensymboliek. Op die manier mis je een aantal correspondenties die je wel kunt gebruiken als je niet kleurenblind bent.

Uiteindelijk kun je magie gebruiken zonder hulpmiddelen. Een spreuk bedenken en uitspreken, of op een papiertje schrijven en dan verbranden. De cirkel trekken met een vinger, of uitsluitend in gedachten. Maar als je net begint, spreek je al je zintuigen aan als je je klaarmaakt voor een ritueel, en tijdens een ritueel. Zo kom je makkelijker in een andere staat van bewustzijn. (En ook als je al langer bezig bent, is het fijn om van alles uit de kast te halen om je ritueel aan te kleden). Het helpt om symbolen te gebruiken uit een andere tijd, en om theatertechnieken te gebruiken. Kaarsen, gereedschappen die je in het dagelijks leven nooit gebruikt zoals een athame of zwaard, speciale kleding (‘skyclad’ ofwel naakt of juist gewaden). Onder theatertechnieken versta ik zang, dans, het uitbeelden van mythen; het gebruik van je stem bij aanroepingen, bij het uitspreken van spreuken of bij het begeleiden van een pathworking. En het gebruiken van ‘props’, rekwisieten. Hulpmiddelen die helpen om je in te leven in het verhaal, in het ritueel. Het is via je innerlijke kind dat je je hoger zelf aanspreekt. En dat innerlijke kind is dol op spel en theater, en het mooiste is wanneer meer zintuigen tegelijk worden geprikkeld.

Op een rijtje welke zintuigen waardoor aangesproken worden:

  • Tastzin: je rituele bad, je athame, staf of bezem in de hand, koorden, sieraden
  • Smaak: cakes en wine
  • Geur: wierook (geur is een hele sterke sensatie, die je direct kan terugbrengen naar je kindertijd of een bepaalde plek), oliën, kruiden
  • Gehoor: bel, muziek, chants, spreuken
  • Zicht: kaarsen, een mooie aankleding van je rituele ruimte, je altaar, jezelf.

De combinatie van dit alles zou je zesde (of zevende) zintuig wakker kunnen maken. Je komt in een staat waarin je onderbewustzijn beter bereikbaar is. En dat is waar de kennis ligt die je aanboort met divinatie, dat is waar je wil, je bestemming, je lot te vinden is. Het Web of Wyrd, de Akasha-kronieken, de diepere wijsheid. En waar je in contact kunt treden met het Mysterie.

Voor dit artikel heb ik geprobeerd contact te leggen met heksen met zintuiglijke handicaps, voor een interview of om een aantal vragen voor te leggen. Dat is niet erg gelukt, ook niet via speciale groepen die er wel blijken te bestaan zoals het ‘Pagan Federation Disabilities Team’ of het blog ‘Deaf Pagan Crossroads’. Wel ontving ik reacties van mensen die contact hebben met blinde en dove heksen of paganisten. En een reactie van iemand die slecht hoort, die oproept om toch vooral duidelijk te spreken op (grote) bijeenkomsten. Niet mompelend een tekst oplezen van papier en niet met je rug naar het publiek een godheid aanroepen. De meeste getrainde priesters hebben hun stem leren gebruiken (projecteren) in het openbaar, dus dat moet een kleine moeite zijn.

Iemand die heksen opleidt, vertelde dat ze een jonge blinde kandidaat naast de gewone training ook praktische alternatieven bood voor bijvoorbeeld wierook en kaarsen, die ze in haar dagelijks-leven-training niet had leren gebruiken. Alternatieven in de vorm van een geparfumeerde waaier, lampjes op batterijen, mini-fonteintjes en ‘elektronische mistmakers’ (vernevelaar, mistfontein). Die werkten ook om associaties te leggen met de elementen.
Dezelfde dame vertelde overigens over een blinde vriendin van haar moeder die een technische studie had gevolgd, verantwoordelijk werk had en haar twee kinderen opvoedde. Er was maar één ding dat ze niet kon: pannekoeken bakken, omdat ze niet kon zien wanneer die omgedraaid moesten worden. De zintuiglijke handicap beperkte de blinde niet in het leiden van een volwaardig leven, wilde ze maar zeggen.

Anderen vertelden hoe ze kleine praktische aanpassingen maken in rituelen, waarbij ze geluid gebruiken (een bel) in plaats van zichtbare onderdelen van een ritueel, of vertellen wat er gaat gebeuren, dus details en toelichting toevoegen aan het beeld. En hoe ze nieuwsgierig zijn naar pathworkings geschreven door mensen met een zintuiglijke handicap, benieuwd naar de percepties die zij daarin verwerken.

Voor praktische zaken als het lezen van ‘vakliteratuur’ zijn er gesproken boeken – al denk ik dat er over wicca niet veel niet standaard beschikbaar zijn en dat een BOS persoonlijk moet worden ingesproken door een covenlid dat kan zien. Voor slechtzienden zijn er brailleboeken en speciale typmachines om je eigen BOS of dagboek te maken. Misschien meer een ‘Disk of Shadows’ dan een papieren boek.

De opmerking over pathworkings zette me aan het denken. En aan het schrijven. Ik besluit dit artikel met twee pathworkings die door iedereen gebruikt mogen worden.

In een tuin

Je zit op een bankje in een tuin. Om je heen klinken vogels. De tjiftjaf roept zijn eigen naam en je hoort andere vogels zingen en tjilpen. Het is een warme lentedag. Je voelt de zon op je huid, en ruikt de kruidige geur van bloemen en planten. Bijen en hommels zoemen eromheen. De wind ritselt door een boom boven je hoofd, en een zachte regen van bloesemblaadjes daalt neer. Je voelt een paar bloemblaadjes langs je blote arm strijken.

In de tuin is een vijver. Watervogels zoeken er voedsel, en een jonkie roept om zijn ouders. Een kikker kwaakt, en springt in het water. Nabij de tuin is een boerderij. Je hoort nu en dan een koe loeien, en soms ruik je een vleug mest en de muskusgeur van mannelijke dieren.

Geklop van paardehoeven komt langzaam jouw kant op. Het paard komt zo dichtbij dat je zijn warmte voelt, en dan stapt er iemand af. Zachte voetstappen komen vlak voor je tot stilstand. Een vrouwenstem groet je en ze vraagt je om je handen op te houden, want ze wil je een geschenk aanbieden. Je houdt je handen open voor je en ze legt het geschenk erin. Je voelt eraan, en vraagt je af waarom je juist dit geschenk ontvangt. Het paard snuift, en je hoort dat de vrouw weer opstijgt. Je bedankt haar voor haar gift, en ze loopt met haar paard weer langzaam weg.

Beltane-avond

Het is de avond van Beltane in het dorp waar je woont. Je bent buiten, waar de lucht koel is en vogels zich naar hun nest haasten. Ergens hoog klinkt nog een merel. Het ruikt naar voorjaarsbloemen, seringen, lelietjes-van-dalen. Je bent niet alleen. Je staat arm in arm met iemand die je goed kent en vertrouwt. Een vriend, vriendin, familie? Rondom jullie hoor je andere bewoners van het dorp. De kinderen zijn nog op en hun stemmen zijn hoog en giechelig, vol verwachting van wat er gaat komen.

Dit is de avond dat de Beltanevuren aangestoken worden, en mensen en dieren tussen de vuren door zullen gaan voor geluk en vruchtbaarheid. Je hoort hoe de laatste blokken hout worden gestapeld op de hopen die al klaar lagen. Een fakkel brandt al. Je ruikt het en hoort het geknisper. Een koe deinst terug voor de prikkelende rook, maar de boer die haar bij het halster houdt, fluistert rustige woorden in haar oor en ze bedaart. De geur van dieren en het geroezemoes vertellen je dat er meer dieren klaarstaan, met hun begeleiders.

Dan spreekt de dorpsoudste een zegening uit, en steekt met de fakkel de vuren aan, een voor een. Kinderen juichen. Andere aanwezigen stellen hun dieren gerust. Traditie is dat de meikoningin en haar partner als eersten door het vuur gaan, en als ze dat doen, juicht iedereen. En dan passeren alle dorpelingen de vuren. De een moedigt een koe aan, een ander moet zijn enthousiaste geit wat afremmen. Kinderen sluiten schaterend nog eens aan om een tweede keer ‘door het vuur’ te gaan. Jongeren maken grappen naar elkaar en dagen jou uit om met je vertrouwde iemand de stap te wagen. Dan lopen jullie ook tussen de vuren door. Je voelt de hitte en hoort het geknetter.

Wat verderop staan de mensen bij elkaar. Het vee loopt loeiend en mekkerend het weiland in, opgelucht dat het erop zit. De mensen schenken iets te drinken in en klinken met elkaar. Je krijgt ook een glas in handen gedrukt en stemmen om je heen wensen je een gezond en vreugdevol jaar toe. Je houdt je glas omhoog om te klinken, en wenst hen ook een goed jaar toe.

Terwijl de mensen beginnen te zingen, hoor je het vee in de weilanden, en in de verte roept een uil. De zomer is begonnen.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Zin in zintuigen

Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Beltane 2017

Klassieke goden

In maart had de jaarlijkse Week van de Klassieken ditmaal als thema ‘Alle goden! Religie in de oudheid’. Het boekje dat ter gelegenheid van die week werd gepubliceerd, was nu Afdalingen. Op zoek naar onsterfelijkheid in de antieke mythes, geschreven door dichteres Marjoleine de Vos. Zij laat daarin zien hoe klassieke verhalen over zielen én levenden die zijn afgedaald in het dodenrijk latere schrijvers en kunstenaars hebben geïnspireerd, en vraagt zich af of de moderne mens (althans zijzelf) zich daar nog wel in kan herkennen. Het laatste essay uit het boekje werd aan het eind van de Week gepubliceerd in Trouw.

Trouw bracht bovendien een kleine artikelenserie ‘Vergeten goden’, waarin Harpocrates, Nehalennia, Canopus, Kybele, Bes en Janus aan de (christelijke) lezers van de krant werden voorgesteld. Elk artikel werd ingeleid met de woorden “Rond 300 na Chr. brak het christendom definitief door en sneuvelden [1] talloze bijzondere goden…” en de besproken goden werden “enkele van de verliezers” genoemd. In de artikelen zelf (behalve in dat over de ‘gevaarlijke godin’ Kybele, “die je het liefste zou vermijden”) werd ergens aan het eind nogmaals, in bedekte of minder bedekte termen, meegedeeld dat de godheid in kwestie uiteindelijk het veld had moeten ruimen voor het christendom. Men vond het blijkbaar te riskant om zonder disclaimers aandacht te besteden aan goden uit de oudheid.

Canopus is vermoedelijk het minst bekend als naam van een god. Zelf kende ik tot voor kort alleen de term canope voor een bepaald soort urn of vaas, waar de verwijderde organen van een mummie in zaten. De god Canopus is inderdaad belichaamd in een vaas. Van origine ging het hier om het Nijlwater, dat door de jaarlijkse overstromingen zorgde voor de vruchtbaarheid van het land en de terugkeer van de groene gewassen, en dus levenschenkend-goddelijk was. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden las ik onlangs dat in het oude Egypte flesjes met Nijlwater als nieuwjaarsgeschenk werden gegeven. Om in een tempel als god te kunnen worden vereerd, moest het water in een vaas, legt Sandra Kooke in het Trouw-artikel uit, en die vaas kreeg een deksel in de vorm van een hoofd – vaak dat van de god Osiris – en werd in Grieks-Romeinse kringen een populaire godheid. In de buitenwijk Canopus van Alexandrië (waaraan de vaasgod zijn naam ontleent) werden “losbandige feesten voor de godheid gehouden” waar “de gewone Egyptische man” weinig van moest hebben, meldt het artikel.

Mithras

In een ander Trouw-artikel tijdens de Week van de Klassieken, maar buiten de serie om, ging het over Mithras. De aanleiding voor dit artikel was een Mithrasreliëf uit de tweede eeuw n.C. dat nu te zien is in het Allard Pierson Museum in Amsterdam, maar hiervoor jarenlang bij een Mithraskenner thuis in de woonkamermuur gemetseld was geweest. Op het reliëf is te zien hoe de god Mithras, in Perzische kleding en met een Frygische muts, een stier doodt terwijl een hond het bloed oplikt, een schorpioen in het scrotum van de stier bijt en er een slang van onder de stier omhoog komt.

Ook hier heeft Trouw het weer over “Mithras: de verslagen soldatengod” (cursivering van mij – M) en: “Om in sporttermen te spreken: het christendom won.” Oudheidkenner Jona Lendering maakte zich op Facebook en op zijn blog boos over de achterhaalde opvattingen die er in het artikel werden herkauwd, zoals dat Jezus met zijn geboorte op 25 december, opstanding uit de dood enz. zou zijn gemodelleerd naar Mithras. Maar ook dat er onder de Grote Kerk in Elst een Mithrasheiligdom zou zijn geweest, is “kletskoek”.

De enige Mithrastempel die tot nu toe in de Benelux is gevonden (las ik elders), bevindt zich op het Grijpenveld in Tienen. Archeologe Marleen Martens heeft hierover gepubliceerd. In Hermeneus 73/3 noemde zij de theorie van David Ulansey plausibel. Hij stelt dat figuren in de stierdodingsscène (zoals te zien op het reliëf in het Allard Pierson Museum) verband houden met het zodiakteken Stier en andere sterrenbeelden ten tijde van het Stier-tijdperk, toen het lentepunt in het teken Stier viel. Dat een weergave van punten aan de hemel die ten tijde van het Stier-tijdperk belangrijk waren, pas tijdens het daaropvolgende Ram-tijdperk een rol ging spelen, wil hij verklaren doordat pas rond die tijd de precessie van de aardas werd ontdekt (waardoor het lentepunt geleidelijk verschuift door de sterrenbeelden). De dood van de stier zou daarbij wijzen op het einde van het Stier-tijdperk.

Lendering adviseerde de website The Roman Cult of Mithras voor wie betere informatie zoekt. In de paragraaf over Mithras en het christendom is daar te lezen dat de bekende uitspraak dat de wereld, als de dingen net even anders waren gelopen, niet christelijk maar mithraïsch zou zijn, door Ernest Renan werd gedaan in 1882, toen er nog maar heel weinig bekend was over het mithraïsme. “In werkelijkheid hadden de twee groeperingen verschillende doelen voor ogen, en de Mithrascultus streefde geen universele rol na, zelfs niet op het hoogtepunt van zijn populariteit.”

Wat de oogmerken van het mithraïsme ook waren, volgens Marleen Martens zag het christendom de Mithrascultus wel als concurrent: “In de 3e eeuw bestonden namelijk grote spanningen tussen de Mithrascultus en het christendom. Er zijn dan ook enkele mithrea gekend die op een gewelddadige manier vernietigd werden. Ook in de vroegchristelijke literaire bronnen worden de mithrea in een negatief daglicht gesteld door ze te bestempelen als “donkere holen” waar zich duistere praktijken afspeelden.”

In de kop van een bericht in de International Business Times over de recente vondst van een Mithrastempel uit de eerste eeuw v.C. op Corsica is sprake van een “obscure religie die concurreerde met het christendom”. Ook in deze tempel werd onder meer een reliëf gevonden waarop Mithras en de stier samen met een hond, een slang en een schorpioen zijn afgebeeld. De god van het heiligdom heet in dit artikel de Indo-Iraanse Mithra, maar de hypothese dat *Mitra, Mitra of Mithra dezelfde zou zijn als Mithras, in 1903 naar voren gebracht door Franz Cumont in het boek The mysteries of Mithra, is later in de twintigste eeuw verworpen omdat “de Romeinse Mithrascultus heel verschillend is van de oorspronkelijke cultus in Perzië”. De ingewijden van de mysteriën van Mithras geloofden zelf wel dat hun religie door de Pers Zoroaster was gesticht en hoewel zij zelf etnisch gezien niet Perzisch waren, beschouwden ze zich in cultisch opzicht wel als Perzen.

Romeinen en Germanen

Op Nemo Kennislink verscheen in de Week van de Klassieken een artikel over Germaanse goden in de Romeinse tijd. Omdat de Germanen hun goden geen menselijk uiterlijk wilden geven door er beelden van te maken, vertelt Marjolein Overmeer, zijn we voor informatie over hun godsdienst grotendeels aangewezen op wat Romeinen zoals Tacitus en Caesar daarover hebben geschreven, en de vondsten uit de Romeinse tijd toen de Germaanse en Romeinse godsdienst zich vermengden, waarbij goden uit beide pantheons aan elkaar gelijk gesteld werden. Zo werd de Bataafse oppergod Magusanus samengevoegd met de Romeinse Hercules, op grond van het uitgangspunt dat de goden in verschillende streken verschillende namen hadden, maar in wezen overal dezelfde waren. In praktisch opzicht betekende dit dat Germanen en Romeinen gezamenlijk offerrituelen konden uitvoeren. De godsdienst versterkte zo de sociale eenheid en bood geen aanleiding tot verzet tegen de overheersers. “Tacitus noemde dit de Interpretatione Romana, de Romeinse interpretatie.”

Bij staatkundig minder belangrijke goden en godinnen zocht men niet naar een Romeins equivalent, maar werd de godheid eenvoudig erkend met een tempel of votiefsteen. Bij Nehalennia was het bijvoorbeeld genoeg om “Dea” (de godin) voor haar naam te zetten. Daarnaast zijn er in Nederland sporen van ‘uitheemse’ goden zonder Germaans equivalent gevonden. De website De Limes – grens van het Romeinse Rijk vermeldt altaarstenen voor Rufia Materna (in Millingen aan de Rijn) en voor Heliogabalus en Minerva (in Woerden). Rufia Materna was een plaatselijke godin en/of priesteres, maar Minerva een Romeinse godin en Heliogabalus een Syrische zonnegod.

‘De rozen van Heliogabalus’, schilderij uit 1888 van Laurens Alma-Tadema. Het stelt een feest voor van de jonge Romeinse keizer Heliogabalus, die zich vereenzelvigde met de gelijknamige zonnegod en over wie Louis Couperus de prachtige historische roman ‘De berg van licht’ schreef (“een verhaal van noodlot, voorbeschikking en onafwendbaarheid” volgens de flaptekst van een ongedateerde pocketuitgave)

Heilige bomen

Behalve een altaar was er ook een heilig woud aan Rufia Materna gewijd, waar op vaste dagen in het jaar offers werden gebracht, is te lezen op de altaarsteen in Millingen aan de Rijn. De pre-Romeinse restanten van Germaanse religieuze rituelen, schrijft Overmeer, bestaan vooral uit offerkuilen met dierlijke en menselijke botten en plaatsen in water of moerassen waar sieraden, wapens en mensen zijn gevonden. Volgens Tacitus wilden de Germanen hun goden niet in tempels opsluiten.

De Nederlandstalige National Geographic bracht in maart een fotoreportage over heilige of anderszins bijzondere bomen. De mooiste bedevaartsboom van Nederland en België is volgens Peter Jan Margry van het Meertens Instituut die van Onze-Lieve-Vrouwe-ter-Eik in Meerveldhoven. Hier is een hele kapel om een eik met een Mariabeeldje gebouwd. Het verhaal daarover luidt dat een boer in de dertiende eeuw een Mariabeeldje dat hij in een eik had aangetroffen mee naar huis nam, om het bij hem thuis een ereplaats te geven, maar het beeldje liep zelf elke dag weer terug naar haar eigen plekje in de boom, net zo lang tot de boer concludeerde dat Maria blijkbaar per se in de eik vereerd wilde worden.

Tijdens de komst van het christendom hakten missionarissen soms heilige bomen om, om van het hout een kapel te bouwen, schrijft Pancras Dijk, maar later gebeurde ook het omgekeerde: In Overasselt staat een eik waar mensen lapjes in binden in de hoop op genezing. Dit zou eerst de functie van een heilige in een kapel naast de boom zijn geweest, maar toen de kapel in verval raakte, nam de boom het over.

Een ander type heilige boom is de ‘boom die alles zag’ in de Bijlmer, waar jaarlijks de Bijlmerramp van de neergestorte Boeing in 1992 wordt herdacht. Om de slachtoffers van vlucht MH17 te herdenken zal bij Schiphol een bos worden aangeplant met 298 bomen, net zoveel als de inzittenden in dat vliegtuig. In New York herinnert een halfgeblakerde sierpeer in de buurt van het World Trade Center aan de gebeurtenissen van 11 september 2001.

Verder worden in het tijdschrift onder meer geportretteerd: de appelboom van Newton in Lincolnshire, een grote mangoboom in Naunde (Mozambique) waar men samenkomt om te praten, ceremonies te vieren en geschillen bij te leggen, een ginkgo in de Zoshigaya Kishimointempel in Tokio waar mensen bidden om vruchtbaarheid en bescherming van hun kinderen, en een genezende neemboom in Varanasi die de moedergodin Shitala belichaamt.

Heilige wateren

De Indiase heilige rivieren Ganges en Yamuna en al hun zijrivieren en aftakkingen hebben na lang aandringen van religieuze en milieuorganisaties door een uitspraak van de Hoge Raad in de deelstaat Uttarakand dezelfde rechten toegekend gekregen als personen. Dat houdt in dat iemand die de rivieren “vervuilt of op een andere manier schade berokkent, op dezelfde manier zal worden berecht als wanneer een misdaad tegen een mens zou zijn gepleegd”. Er zijn drie hoge functionarissen aangewezen als legale vertegenwoordigers van de rivieren.

De Indiase uitspraak volgde op die in Nieuw-Zeeland, waar de rivier Whanganui na 140 of 160 jaar formele erkenning kreeg als levende voorouder van de Whanganui iwi (stam) van de Maori, met dezelfde rechten als een menselijk wezen. “Sommige mensen zullen het aanvankelijk erg raar vinden om een natuurlijke hulpbron een juridische status te geven”, zei advocaat en politicus Chris Finlayson, “maar het is niet vreemder dan een family trust of een bedrijf.” De rivier zal in rechtszaken worden vertegenwoordigd door iemand van de Whanganui iwi en iemand namens de Britse Kroon.

Vreemde zwaan

In verband met Ostara liet de NOS eind maart de paganist Jopie aan het woord. Paganisten omschrijft zij als “een mengelmoesje van mensen die in verschillende dingen geloven” maar voor wie bij iedereen de natuur centraal staat. Hekserij is een tak van het heidendom, vertelt ze. Het woord heeft een negatieve bijsmaak, maar heksen zijn geen lelijke vrouwtjes die baby’s opeten. Jopie is lang depressief geweest omdat ze als scholier raar gevonden werd en overal buiten de boot viel. In het paganisme heeft ze anderen leren kennen die er ongeveer het zelfde over denken als zij. Hierdoor heeft ze vrede gesloten met haar eigen raarheid en kan ze helemaal vrolijk worden als ze ’s morgens in de spiegel kijkt: “Ik heb mezelf van een vreemde eend in een vreemde zwaan veranderd.” Ze lacht er een beetje bij.

IJslandse heidenen

Terwijl de NOS met Jopie (26) sprak over het ‘warme bad’ dat zij in het heidendom had gevonden, sprak John Laurenson voor het programma Heart and Soul van de BBC World Service, gezeten in een natuurlijke warme bron op IJsland, met Teresa Drofn (25) over het heidendom waar IJslanders bij duizenden naar terugkeren.

In het jaar 1000 besloten de Vikingen die zich vanaf 870 op het daarvoor onbewoonde IJsland hadden gevestigd, zich te bekeren tot het christendom, op drie voorwaarden: dat ze paardenvlees mochten blijven eten, dat ze ongewenste baby’s mochten achterlaten in de wildernis, en dat ze thuis hun oude goden mochten blijven vereren. Tegenwoordig is 71% van de bevolking luthers-protestant en 4% rooms-katholiek, maar voor veel IJslanders, onder wie Teresa, volstaat dit christendom niet meer.

Op IJsland is de natuur prominent aanwezig. Elke dag is er wel een aardbeving en van sommige vulkanen is bekend dat ze ieder moment kunnen uitbarsten. Zo laat de natuur weten dat ze nog altijd een levende kracht is, zegt Teresa. IJslanders spreken over natuurkrachten alsof het personen zijn.

Heidenen kennen de geesten van het land als het land zelf en tegelijk de beschermers van het land. Sommige ervan zijn vooroudergeesten die zich bij de natuurgeesten hebben gevoegd en andere zijn meer oergeesten die altijd al deel uitmaakten van de natuur.

Offers worden gebracht door bijvoorbeeld boter aan stenen te smeren – “dat doen we heel veel” – of door tijdens een blot bier op de grond te gieten. Bloedoffers komen niet voor, dat geeft te veel rommel. Aan het begin van de revival van het heidendom in de jaren ’70 is er eens een kip geofferd, maar daar is het bij gebleven. De IJslandse heidenen eten bij hun bijeenkomsten wel wat de verslaggever noemt ‘extreem’ vlees: van onder meer paard, walvis, papegaaiduiker en gefermenteerde en gedroogde haai. Volgens een IJslandse emeritus bisschop is het moderne heidendom goedaardig en in zekere zin evangelisch te noemen, omdat de bloedoffers zijn afgeschaft en de nadruk wordt gelegd op menselijke wijsheid.

Heidenen nemen de verhalen over goden en geesten doorgaans minder letterlijk dan aanhangers van monotheïstische religies. Goden zijn niet per definitie hogere wezens dan mensen. Je kunt je tot een god wenden om problemen op te lossen of om zomaar wat tegenaan te kletsen. Het is niet zo dat een god in het bestaan ingrijpt terwijl jij passief afwacht tot de zaak geregeld is, maar de god die je ergens bij nodig hebt, bijvoorbeeld Odin, kan jou bezielen en je zo in staat stellen het zelf voor elkaar te krijgen.

Ierse elfen

Het IJslandse geloof in natuurgeesten zoals elfen komt met enige regelmaat in het nieuws. Minder vaak verneem je dat ook in Ierland het geloof in elfen nog springlevend is. De kunstenaar Michael Fortune heeft de afgelopen twintig jaar honderden uren videomateriaal verzameld met de verhalen, liederen, gebruiken en het volksgeloof van mensen in redelijk geïsoleerde gebieden van Ierland, verteld in de plaatselijke dialecten [2].

Van Fortune’s werk uit de periode 2005-2016 is recentelijk een tweedelige dvd uitgebracht, maar hij heeft ook een YouTube-kanaal waarop veel te zien, en vooral te beluisteren is. Folklore is voor Fortune geen restant uit het verleden, maar een levend verschijnsel dat voortdurend in beweging is. In de verhalen die worden verteld zijn vaste zinswendingen en andere traditionele patronen te herkennen, maar de persoonlijkheid en de stemming van de verteller klinken er ook in door.

In zijn films worden elfen- en spookverhalen verteld over mensen en plaatsen die de toehoorders kennen of zouden moeten kennen: “Jouw grootvader, de oude Mick Fortune … Jack Hughes, die een winkeltje had, de broer van May Hughes … daar waar Jim Kehoe nu dat huis laat bouwen.” Iemand krijgt het relaas te horen hoe “jouw vader” de Banshee had gezien. ”Hij dacht dat het de zus van Tom Dempsey was, maar dat was niet zo, het was de Banshee.”

In een ander verhaal gaat het over “Kinsella’s huis, hier verderop.” Dat was gebouwd op een elfenroute. Dingen die in dat huis het ene moment hier lagen, lagen het volgende moment ergens anders. Er werd een priester gehaald om het huis te zegenen. Hij kwam en legde zijn hoed op tafel – de hoed vloog op de grond. De vrouw des huizes raapte de hoed op en legde hem weer op tafel – weer op de grond. Ze pakte hem nog eens op en toen de hoed voor de derde keer op de grond lag, zei de priester: “Laat maar liggen.” Hij zegende het huis en sindsdien was het afgelopen met de verplaatsingen, maar drie maanden later was hijzelf dood. De elfen hadden hem vermoord.

Marokkaanse geesten

Ook in Marokko leeft het geloof in bovennatuurlijke wezens. Sommige daarvan worden sinds de komst van de islam gelijkgesteld aan de djinns die in de Koran worden genoemd, andere worden vereerd als heiligen. De djinns hebben nog altijd veel kenmerken gemeen met de natuurgeesten uit het heidendom van de voorouders. In de tegenwoordige tradities en festivals van het volksgeloof zijn invloeden te herkennen uit zowel de soennitische als de sji’itische en de mystieke (soefistische) islam, maar ook uit het jodendom, christendom en het Noordafrikaanse animisme dat aan de monotheïstische religies voorafging, schreef dr. Mohamed Chatou in The African Exponent.

‘Boze-oog’-sleutelhanger

De verering van een bepaalde heilige beperkt zich niet altijd tot één religie. Heiligengraven en andere plaatsen die geassocieerd worden met heiligen zijn pelgrimsoorden waar mensen heen gaan om te bidden, deel te hebben aan de baraka (goddelijke zegen) van de heilige, en festivals ter ere van de heilige te vieren. Het festival van Sidi Ali Ben Hamdouch bijvoorbeeld is ter ere van een zeventiende-eeuwse heilige en zijn leerlinge, de moslimprinses Lalla Aicha uit de geestenwereld, die als voorspraak kan optreden voor haar volgelingen. Bij het festival kan men shawafa aantreffen: vrouwen die anderen kunnen genezen of liefde doen vinden, en betoveringen kunnen uitspreken of verbreken.

De vrouwelijke djinn Aisha Kandisha is heel mooi en ze heeft te maken met rivieren en bronnen. Djinns kunnen een menselijke gedaante aannemen, maar ze kunnen ook bezit nemen van mensen. Manieren om een dergelijke bezetenheid tegen te gaan, verschillen per streek. Boze-oog-hangers, handjes-van-Fatima en messen bieden bescherming tegen boze geesten.

Nigeriaanse goden

Enkele Nigeriaanse juristen stellen dat hun landgenoten minder ontzag hebben voor de god van de Bijbel of de Koran dan voor oudere, Afrikaanse goden zoals Ogun, de god van het ijzer, Sango, de god van de donder, Sopona, god van de pokken, of Aiyelala, godin die de misdaad straft. Zij zijn van mening dat Nigerianen het zweren van een eed op een on-Afrikaans heilig boek niet heel serieus nemen, en dat dat gebruik in de rechtszaal beter vervangen zou kunnen worden door bijvoorbeeld een eed op ijzer, of een eed bij Sango of Obatala. “Deze goden zijn fel en venijnig, en overtreding van hun wetten heeft onmiddellijk verschrikkelijke consequenties. Het is hoog tijd dat we terugkeren naar onze traditionele praktijken (…) want de moderne methoden leveren niets op.”

Kameroense hekserij

In Nigeria’s buurland Kameroen wordt, na een oproep van de president in januari vorig jaar, hekserij ingezet tegen Boko Haram, de Afrikaanse tak van Daesh oftewel IS [3], was te lezen op de website van Public Radio International (PRI) uit Amerika.

Marabout (spiritueel leraar) Baba Boukar heeft naar eigen zeggen een jarenlange studie van hekserij gemaakt en kan zowel mensen genezen als vervloeken. Hij verklaart dat tegen Boko Haram verschillende tactieken mogelijk zijn, bijvoorbeeld psychisch vampirisme waarbij iemand metaforisch het hart van de vijand opeet. Militiastrijder Delli bezit een amulet en kent de bijbehorende spreuken om onzichtbaar te worden. Hij zegt dat hij op die manier een bom onschadelijk heeft kunnen maken.

Tegelijkertijd is hekserij in Kameroen illegaal. Het kan worden bestraft met een geldboete of gevangenisstraf tot wel 10 jaar. In de praktijk lijkt men zich daar weinig van aan te trekken en wordt er tot in de hoogste kringen gebruik gemaakt van magie om vijanden buiten spel te zetten, zegt politiek analyst Henriette Ekwe. Zij vindt de oproep tot hekserij zorgelijk, omdat die impliceert dat het leger machteloos staat. Anderen vrezen dat het de leden van de militia een vrijbrief geeft om hekserij te gebruiken in persoonlijke vetes.

Amerikaanse hekserij

Vanuit de Verenigde Staten weerklonk in februari een oproep om hekserij in te zetten tegen president Trump “en al zijn handlangers”. Hiertoe zou men bij de laatst zichtbare fase van de maan om klokslag middernacht met een onflatteuze foto van Donald Trump, een oranje kaarsstompje, de tarotkaart van de Toren en nog wat attributen een bindings-ritueel moeten doen om te voorkomen dat Trump en consorten kwaad zouden kunnen aanrichten. Het was uitdrukkelijk niet bedoeld als vervloeking (hex of curse) maar louter preventief en beschermend, een halt-toeroepen dat geen negatieve weerslag zou hebben op het karma van degenen die het ritueel deden. In een latere toelichting werd dit een defixio genoemd, wat werd uitgelegd als een ‘binding spell’, hoewel de klassieke voorbeelden van defixiones meestal (en niet ten onrechte) worden aangeduid als ‘curse tablets’.

Ongeacht de bedoeling vatten veel mensen de ‘binding spell’ toch op als een vorm van vervloeking. Dit leidde tot talloze discussies op en buiten internet, want zoals Mat Auryn schreef: “als je drie heksen een vraag stelt, krijg je minstens tien verschillende gezichtspunten te horen.” Zelf ging hij nog verder en stelde 28 heksen zes vragen over de effectiviteit en consequenties van “hexing, cursing or binding”, en of hekserij een legitiem middel kon zijn in maatschappelijke en milieu-kwesties. Hij had er een artikel over willen schrijven, maar vond de antwoorden zo interessant dat hij besloot die integraal te publiceren. Om diezelfde reden vat ik het hier niet samen maar verwijs naar zijn blogpost ‘The Hex Appeal of Activism’.

Aankondiging van de eerste datum voor het veelbesproken ritueel tegen Trump. In het Engels blijkt het woord ‘crescent’ niet alleen voor de wassende maan, maar ook voor de afnemende maansikkel te kunnen worden gebruikt

Op Facebook kwam van alle kanten commentaar op het voorgestelde ritueel met de onflatteuze foto van Trump. Het was ondoordacht, magie van lik-me-vestje, niets anders dan reclame voor de schrijver die het had bedacht, of het hele idee van magische beïnvloeding van de politiek was sowieso onzin, of in principe wel effectief maar in dit geval verkeerd opgezet, of in wezen toch het afdwingen van ander gedrag dan iemand uit zichzelf zou vertonen en daarmee onethisch en verwerpelijk, of op zich geen slecht idee maar door alle publiciteit contraproductief omdat Trump-aanhangers nu hun eigen, extreemrechtse of ultrachristelijke magie uit de kast zouden trekken en er een magische oorlog zou ontstaan, en/of omdat alle pogingen van de afgelopen decennia om te laten zien dat heksen vredelievende, harmonie nastrevende mensen zijn hiermee in één klap onderuit zouden worden gehaald.

Hekserij in de oorlog

Zowel voor- als tegenstanders beriepen zich in hun argumentatie op het verhaal dat Gerald Gardner en anderen uit de coven van het New Forest in 1940 een heksenritueel hebben gehouden om Hitler mentaal te beïnvloeden, zodat die geen bevel zou geven tot de invasie van Engeland [4]. Er werden nog meer voorbeelden genoemd van magisch verzet tegen nazi-Duitsland: naar verluidt stuurde Dion Fortune vanaf 1939 een serie brieven naar haar volgelingen om die op te leiden tot spirituele strijdkrachten die op het astrale vlak het gevecht konden aangaan.

In de Verenigde Staten organiseerde een groep mensen samen met William Seabrook, ‘de koning van de krankzinnige reisverhalen’, in 1941 een vervloekingsfeest om Hitler op occulte wijze te vermoorden met “een paspop, een nazi-uniform, spijkers, bijlen, tamtams, voodoo-bezweringen en heel veel Jamaïcaanse rum.” Het tijdschrift LIFE magazine publiceerde er destijds een reportage over, die veel mensen onder ogen zal zijn gekomen en mogelijk op ideeën heeft gebracht.

Ook werden er tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amerika speldenkussens geproduceerd in de vorm van een vooroverbuigend Hitlerfiguurtje waarvan het achterwerk (het eigenlijke speldenkussen) zich leende om spelden en naalden in te prikken, al dan niet vergezeld van verwensingen aan het adres van de dictator. Een dergelijk poppetje behoort tot de collectie van het Museum of Witchcraft and Magic en ik zou wel eens willen weten of dat al het geval was toen Gerald Gardner daar de ‘resident witch’ was.

Magisch activisme

In de discussies over politieke magie werd ook een voorval uit 1967 genoemd, waarbij een stoet van activisten tegen de Vietnamoorlog, onder wie Abbie Hoffman, Allen Ginsberg en Ed Sanders, zich zingend naar het Pentagon begaven om daar “de Geesten van moord, geweld en griezeldom” (creephood) uit te bannen en het Pentagon zowel figuurlijk als letterlijk te verheffen in levitatie. Ze hadden hiervoor tevoren toestemming gevraagd… en gekregen! Alleen mochten ze het gebouw geen 300 voet (ruim 90 meter) in de lucht laten zweven. Drie voet mocht wel.

W.I.T.C.H.: Vrouwenstrijd met een heksenhoed

Een halve eeuw later vinder er nog steeds, of weer, dingen plaats waarbij de grenzen tussen politieke actie, magisch ritueel en artistieke manifestatie niet altijd duidelijk zijn. Vorig jaar noemde ik al de herleving van W.I.T.C.H., waarvan ook nu weer een groep, dit keer in Portland (“Wild Intuitive Tantalizing Covert Harpies – We Instill Terror In Corrupt Humans – Wildly Interrupting Typical Capitalist Habits”), de media haalde met acties tegen “You-Know-Who” en het patriarchaat. De ‘kerncoven’ van WAFT – Witches Against Fascist Totalitarianism, bestaande uit “performers, kunstenaars, magiërs en activisten”, onder wie Ana Matronic van de Scissor Sisters, organiseerde een Crystal Ball (Kristallen bol-bal) benefietavond om geld in te zamelen voor Population Action International (PAI), een organisatie die in het kader van vrouwenrechten goede anticonceptie bepleit, en tal van andere kunstenaars en activisten lieten zich in hun protest tegen het nieuwe Amerikaanse bewind inspireren door de mythe over de dochter van Diana en Lucifer, onder de leus “We are Aradia”.

~ met dank aan wie me op nieuws attendeerde of me iets toestuurde (ook als ik het uiteindelijk niet heb gebruikt) ~

 

Noten

[1] Bij het eerste artikel uit de reeks “verdwenen” de goden nog, i.p.v. dat ze “sneuvelden”.

[2] Ongeveer zoals de dichter William Butler Yeats, die aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw rondreisde op het Ierse platteland en daar de oude verhalen optekende en die ik er hier, overgehaald door enkele Facebookreacties, met de haren bijsleep om alsnog melding te maken van de podcast ‘Yeats and Mysticism’ uit 2002. Daarin was onder meer te horen dat Yeats een diepe en brede spirituele belangstelling had, dat hij niet goed kon opschieten met madame Blavatsky omdat hij zijn eigen regels wilde opstellen in plaats van die van de theosofie te volgen, en dat hij samen met zijn vrouw Georgie Hyde-Lees experimenteerde met automatisch schrift, door middel waarvan geesten van gene zijde, die op die manier werden geacht te communiceren, hem inspiratie zouden brengen. Deze inspiratie mondde uit in het boek A Vision, waarin occulte en filosofische ideeën uit alle tijden en streken worden samengevoegd in één systeem. Georgie was een intelligente en belezen vrouw die wist wat haar man interesseerde en wat hij wilde horen, merkt een van de deskundigen in de podcast hierover op.

[3] ‘Boko Haram’ is de bijnaam van de groep en betekent zoiets als ‘het valse westerse gedachtengoed is voor moslims verboden’.

[4] Of het een argument voor of tegen magie tegen Trump was, hing er van af of iemand geloofde dat het ritueel tegen Hitler wel of niet had gewerkt, en of iemand het wel of niet ethisch verantwoord vond dat men uitsluitend had willen beletten dat de Duitsers Engeland zouden binnenvallen.

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Beltane 2017

Recensie: Afdalingen

Afdalingen. Op zoek naar onsterfelijkheid in de antieke mythes
Marjoleine de Vos
Ambo/Anthos, Athenaeum, Van Oirschot, 2017. 72 p. € 2,99
Uitgegeven ter gelegenheid van de tiende Week van de Klassieken  

De Goden leven nog, zo citeert het ‘Vooraf’ van dit boekje de dichter Kaváfis. We vertellen ze na, we passen hun verhalen in in een nieuwe context. Soms is het beeld uit de verhalen echter dan de klinische werkelijkheid. De belevingswereld is beter te begrijpen dan de rauwe werkelijkheid, de werkelijkheid van de rouw.

Marjoleine de Vos vertelt aan de hand van mythen en antieke verhalen over onze omgang met de dood. Die van mensen, levende mensen, met de dood. Kun je een ander je plaats laten innemen als jou de dood is aangezegd? Wil een ander voor jou sterven? Of is ieder ander het leven te lief? De jonge koning Admetos heeft een gunst tegoed van Apollo. Als Admetos iemand kan vinden die voor hem wil sterven, zal Admetos blijven leven. Zijn ouders echter, zijn daar niet toe bereid. Toen hij kind was wel, maar nu hij volwassen is, houden ze weer van elkaar, en van het leven. Ook al is het nog kort, ze willen het nog meemaken zolang het kan. Uiteindelijk is het zijn vrouw, Alkestis, die in plaats van Admetos wil sterven. Wat hij daarvan vindt, en hoe hij zijn ouders verwijt dat zij niet voor hem wilden sterven, is te lezen in verschillende verhalen. Euripides schreef er een tragedie over. De dichter Rilke het gedicht ‘Alkestis’ en Leon Garfield en Edward Blishen een kinderboek. De Vos zet de verhalen tegenover elkaar, en trekt ook nog parallellen naar het heden. Hoe sommigen van ons wel een tweede leven gegund is, na een aanvankelijke doodstijding. Maar uit het hele boekje wordt duidelijk dat echt terugkeren uit de dood geen optie is.

Herakles gaat naar de onderwereld, in opdracht. Orfeus doet het, in zijn grote verdriet om de dood van zijn geliefde Eurydike. Van dat verhaal zijn ook meerdere versies in oploop, ook op muziek, maar nooit lukt het Eurydike om echt aan de onderwereld te ontsnappen. Het lukt telkens nét niet, zo blijkt uit al de verhalen die De Vos verzamelde. En misschien is dat maar beter, want echt goed komt het nooit meer. De levende en dode geliefde zijn uit elkaar gegroeid. Weduwe Laodamia begrijpt haar overleden man niet, als hij één uur terug mag keren. De dode is niet meer wie hij of zij was, en de situatie van de levenden is veranderd.

Twee dingen vallen mij op aan dit boekje. De onderwereld van de oude Grieken is grauw, zonder licht, zonder kleur. Heel anders dus dan hoe wij ons tegenwoordig de wereld na de dood voorstellen. Lees de verhalen die Pim van Lommel verzamelde in ‘Eindeloos bewustzijn’ (2007), of wat Raymond Moody beschreef in ‘Life After Life’ (1975).

En de mythen die De Vos beschrijft, zijn voornamelijk Griekse, en ze gaan vooral – maar niet uitsluitend – over (levende) mensen. Pas aan het eind gaat het over goden en godinnen die terugkeren uit de onderwereld: p. 55 het verhaal van Gilgamesj en Enkidoe; p. 60-61 Persefone; de Egyptische Osiris; de uit Fenicië afkomstige Adonis. En: “Ook in de Soemerische mythologie was er al zo’n god of halfgod, Dumuzi, en later bij de Babyloniërs ook, daar heette hij Tammuz. Allemaal werden ze bemind door de godin die in allerlei varianten hem terug wil halen uit de onderwereld.” Geen vermelding van Isjtar, noch van Inanna. Wel over de Christusfiguur die in het patroon past van verrijzen als de natuur weer ontwaakt. Misschien iets voor een vervolg?

Al met al een lezenswaardig boekje, dat nieuwsgierig weet te maken naar de gedichten, mythen en muziek die worden genoemd. Maar dat was vast ook de opzet van dit themaboekje.
Van harte aanbevolen!

Geplaatst in Boeken | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Afdalingen

Muziek bij rituelen en magie

Tijdens rituelen en bij magisch werk kun je gebruik maken van muziek, maar je kunt er ook bewust van afzien. Ik was benieuwd hoe andere heksen en heidenen dat doen: gebruiken ze muziek bij rituelen of bij magisch werk? Wat voor soort muziek: ‘ingeblikt’ (opgenomen) of live? Klassiek of anders? Zang of chanten? En met welk doel: ter ondersteuning van het religieuze ritueel, of bij magisch werk? Ik vroeg het ze, en kreeg van een behoorlijk aantal mensen antwoord.

De een blijkt stilte te prefereren, of natuurlijke achtergrondgeluiden, vooral buiten. Muziek kan afleiden van het werk dat gedaan wordt, en lelijke muziek brengt je ook niet in de goede stemming. Sommigen maken zelf muziek of zingen chants. Drums worden veel gebruikt, vooral om in trance te komen. Daarbij blijkt dat wat voor de een werkt, de ander juist uit haar ritme kan brengen. “Het hoeft niet in de maat, maar gaat om het meedoen” staat tegenover het absolute gehoor van iemand anders die niet bepaald gestimuleerd wordt door “het zelf zingen/chanten en/of muziek maken middels trommeltjes en tamboerijn (bijna altijd uit de maat of ritme)”.
Niet alleen het geluid op zich kan storend werken: “Drumcirkels doe ik om andere redenen niet aan mee. Niet alleen het ritme is vaak een zooitje, ook de energie is een rommelig allergaartje. Brrrr.”

Over de volgorde waarin dingen gebeuren, is discussie mogelijk:
“Het gaat om klank, toonhoogte en frequentie (minder vaag dan energie) waar je de juiste intentie door krijgt (niet andersom)”, is de ervaring van een respondent, waar een ander tegenover stelde: “Het begint met intentie, de toonhoogte volgt dan vanzelf”, wat de eerste weersprak: “Als de toonhoogte niet goed is, kun je met de beste intentie niet in trance of bepaalde staat geraken, tenzij je onder invloed bent misschien”. Een derde: “Het is best mogelijk dat er bepaalde toonhoogtes binnen bepaalde tradities voorgeschreven zijn. Het is maar wat je gewend bent, of wat je als persoon nodig hebt.” “Het idee dat je uitsluitend met een bepaalde toonhoogte een zekere staat zou kunnen bereiken is heel beperkend. Elke staat is voor mensen met elke toonhoogte, of zonder toonhoogte, te bereiken. Je kan ergens aan gewend zijn, dat is dan heel persoonlijk (de geur van witte salie doet nog altijd iets met mij, dat heet conditionering). Maar er zijn hier geen wetten van Meden en Perzen.”

Waar de een chants op vaste toonhoogte prefereert, wil de ander daar juist graag op variëren. Dat leidde tot een discussie op zich, zie onderaan dit artikel.

Ik geef de reacties graag als citaten door, hier en daar ingekort.

A
Tijdens praktische magie gebruik ik over het algemeen meer muziek zoals Fleetwood Mac. Dat brengt me in de juiste stemming. Tijdens rituelen klassieke muziek of reconstructie ancient Greek, dat soort dingen, maar ook wel top-40 muziek/dance om te ‘grounden’.

B
Ik houd niet van muziek bij rituelen, of het moest zijn om een trance teweeg te brengen. In dat geval chants, drums, iets waar je actief aan meedoet. Maar voor de rest leidt het alleen maar af. Net als rode peper of suiker met azijn: het smaakt wel goed, maar voor de rest proef je niets meer.

C
I use recorded music quite a lot in rituals and meditations, mostly instrumental new age or ambient music with a Celtic or Middle Eastern flavour. I use music designed for trance states in group rituals… people are always amazed how quickly their brains shift from beta to alpha waves.

I also like to chant, sing and drum to induce trance or build up energy, but apparently it’s something that people are not used to do, so it needs some practice and guidance to achieve the desired effect.

F
Muziek en zang verbinden. Mijn voorkeur gaat uit maar mijn moerstaal en kleine letters, want daarin klinkt de werkelijke, soms rauwe, betekenis door. Er zijn van mijn hand krachtliederen om de voorouders om steun te vragen, toverliederen om trance op te wekken, zieleliederen voor genezing enzovoorts. Kracht zit voor mij vaak in eenvoud en aards, soms woordeloos klanken laten klinken…

F
Ik ben blij dat ik geen absoluut gehoor heb! Een goed gehoor is vaak al lastig genoeg. Toen ik met sjamanisme en heidendom in aanraking kwam, moest ik behoorlijk omschakelen wat muziek betreft. Ik was getraind in zuiver, in de maat, goed naar elkaar luisteren en meer van dat soort.

Ik heb mezelf aangeleerd anders te luisteren en dat werkt tot op zekere hoogte. Maar tijdens een trance-reis een slag net uit de maat kan me flink doen schrikken. Meestal ervaar ik trommelkringen als mensen die toevallig twee voorwerpen tegen elkaar staan te rammen. Van samenspel en naar elkaar luisteren, elkaar volgen e.d. is geen sprake. En tijdens zang is het soms een verschrikking… en toch heeft de valsheid ook een eigen kracht…

F
In de loop der jaren heb ik heel wat mensen aan het zingen gekregen door uit te leggen dat het niet in de maat hoeft, niet mooi… het gaat om het samen doen, samen de aandacht ergens op richten. Heel zachtjes de woorden mee mompelen is al genoeg… dan is het zo leuk mensen ineens uit volle borst mee te horen zingen. Het is meer dan eens gebeurd dat iemand na afloop van een ritueel of sjamanistisch werk kwamen vertellen al heel lang niet meer gezongen te hebben, omdat ze het niet meer durfde en nu wel. Daar wordt een mens blij van 🙂

F
Het is best mogelijk dat er bepaalde toonhoogtes binnen bepaalde tradities voorgeschreven zijn. Het is maar wat je gewend bent, of wat je als persoon nodig hebt. Zelf heb ik niets nodig om in trance te raken. Niet helemaal waar: ik denk aan trance en dan ben ik in trance 🙂

Een kennis van me gebruikt een heel afwijkend ritme om te trommelen met trance-reizen. Het werkt… Voor mij was het een eigenaardig ritme. Ik kon niet mee trommelen, dat was ook een geheel nieuwe ervaring. Het was de eerste keer dat ik zo’n ander ritme hoorde voor het begeleiden van een trance-reis. En alle andere triljoen mogelijkheden is een van mijn levensmotto’s 🙂

G
Ik doe het liefst alles met muziek, dus ook gewoon het dagelijkse leven.

H
Drums or djembe!

I
Wat een leuke vraag over muziek! Ik heb gemerkt dat ik bij ritueeltjes in mijn eentje een eenvoudig melodietje van een paar noten neurie. De hele tijd hetzelfde, al weet ik niet of het ook elk ritueel hetzelfde is. Het gaat dan om begroeting van een nieuwe omgeving (de zee op vakantie bijv).

Of als ik een wandeling maak om een lastig issue tot oplossing te brengen. Bij geplande rituelen is voor mij persoonlijk muziek soms mooi maar niet strikt noodzakelijk. Het helpt in groepen om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Als ik alleen ben zoek ik het ritme om me heen: vogelgeluiden, golfslag, wind door de takken…

J
Ik heb last van een absoluut gehoor. Dus, hoe aardig ook bedoeld, het zelf zingen/chanten en/of muziek maken middels trommeltjes en tamboerijn (bijna altijd uit de maat of ritme) noopt mij om de alreeds klassieke (Bach, Mozart und so weiter) of anderssoortige muziek, enigszins op spiri-niveau, erbij te halen. Het wordt natuurlijk anders wanneer men gezellig rondom een vuurplaats spontaan gaat trommelen, maar dan nog alleen door hen die er met goed gevolg les in hebben gehad of getalenteerd in zijn. Chanten vind ik helemaal een crime. Maar wat voor mij geldt, geldt natuurlijk niet voor de anderen. Voor elck wat wils is mijn motto; als ik maar niet mee hoef te doen.

K
Ben zelf geen muzikant (en zou grote moeite hebben een instrument te stemmen) en mijn stem is ook niet geweldig, maar ik heb wel meegedaan aan magisch werk met stemmen (ik weet niet of het ‘zingen’ mag heten omdat dat het meer om ‘geluiden/klanken’ ging dan om iets dat je als lied kunt betitelen) dat een extra dimensie kreeg toen het ‘klikte’. Harmonie in gezamenlijkheid.

L
Ik vind het fijn om muziek te integreren in een ritueel, als het ritueel zich ervoor dient. Ik vind het dan niet zo belangrijk of het ingeblikt of live is, zang, instrument(en) of dat je mooie geluiden met de stem maakt. Het kan dansmuziek zijn, Omnia bijvoorbeeld, denk aan Beltane of the Circle Dance van Wendy Rule, of Old Silverhead van Carolyn Hillyer, etc. Het belangrijkste is dat het bij het ritueel past. Ook als ik alleen ben, dans of beweeg ik graag op muziek of geluiden tijdens een ritueel.

M
I don’t like the use of recorded music during a ritual as it tends to distract me. But I love using drums and/or chants when raising energy.

N
Het gaat om klank, toonhoogte en frequentie (minder vaag dan energie) waar je de juiste intentie door krijgt (niet andersom). Tijdens het wervelen (soefi) bijv. klinkt de luit heel anders dan wanneer je gewoon naar de luit luistert.

Als de toonhoogte niet goed is kun je met de beste intentie niet in trance of bepaalde staat geraken, tenzij je onder invloed bent misschien.

O
Natural sounds like birds, or the wind in the trees, or water nearby – are still my favourite when working outside.

P
Kan ik me helemaal bij aansluiten… niets mooier dan stilte en geluiden van de natuur <3

Q
Drums, djembe, nature sounds and our voices, for the celebrations, and while raising energy we sing, and chant together. When we do magic, we prefer no music. Sometimes in open rituals we use recorded music (pagan songs), together with dancing, mostly after the cake and wine….;-)

R
Drums

S
Wij zongen kinderliedjes zoals “de uil zat in de olmen” in canon! Geheel niet onbelangrijk om de hilariteit te verhogen (lees sfeer/energie) en spontaan begint er een tafel te dansen. Hoe uitbundiger we zongen hoe harder zn pootjes van de vloer kwamen. Alles om de geestenwereld maar door te laten komen hè… 😉

T
Ik had gelukkig een groep waar het op prijs werd gesteld, maar heb inmiddels al een tijd niet meer samen met anderen gechant.

V
Jazeker gebruiken wij muziek. Klassiek, modern – niet opgenomen maar ter plekke gitaar of fluitspel – soms voor viering, soms voor werk. Ook wel ter begeleiding poëtische teksten. Heb toevallig net een gedicht af over Pan en dat zal dan t.z.t. tijdens een bijeenkomst worden begeleid met fluitspel van Debussy. Daarbij starten we meestal (als de cirkel is getrokken) met een lied over het waarom we bij elkaar komen ‘music, love, all in my praise’.

W
Hangt helemaal van het ritueel af. Had laatst een ritueel gedaan dat enkel om muziek draaide. Of laat ik het anders formuleren: waar we dans als een van de 8 paden gebruikten om energie op te wekken. De muziek was modern, van Nederlandstalig tot pop, metal, dance, hiphop en rock, etc. en gebaseerd op wat deelnemers een fijn nummer vonden waarbij ze echt niet stil konden zitten. Dit mochten ze van tevoren aangeven. Ik heb er nog wat nummers aan toe gevoegd en een playlist gecreëerd waarin een spanningsboog zat. De inspiratie hiervoor heb ik opgedaan in het voorbeeld van een Nataraj. Het werd dan ook een ‘Ostaraj’. 🙂 Maar dit was duidelijk een uitzondering.

Muziek in rituelen is fijn, maar er zitten ook risico’s aan, zoals in ons ritueel bleek. Wat de een een fijn vrolijk nummer vindt, wekte bij de ander juist verdrietige gevoelens op. Muziek brengt je, net als geur, direct naar een herinnering. Daar moet je goed me weten omgaan. En dat is dan ook meteen de reden om eigenlijk geen populaire muzieknummers in rituelen te gebruiken, maar vooral ritmische muziek, liefst met veel drums om je echt in trance te brengen.

Z
Muziek speelt een heel belangrijke rol in de tempelrituelen die ik leid. Er worden altijd een aantal Goddess chants met elkaar gezongen, om De Vrouwe te eren en om een bepaalde focus in het ritueel te brengen. Verder zing en trommel ik ‘improvisaties’ tijdens de meditaties en/of zomaar tussen door, om een bepaalde energie door te geven. Een boodschap zonder woorden. Altijd live muziek dus, nooit ‘ingeblikt’.

Het gaat in een ritueel om intentie en energie, daarvoor hoeft zang absoluut niet mooi te klinken. Maar het is heel verrassend hoe mooi stemmen kunnen samenvallen als er een energetische afstemming is bereikt. Als iedereen zijn/haar best doet om mooi te zingen, dan zal je dat niet bereiken, want dan blijft iedereen veel teveel in het hoofd bezig met “het goed doen”.

Tweede stem of niet?

D
Ik kan het niet laten een tweede stem in te brengen in monotone chants die op gelijke toonhoogte horen plaats te vinden. Niet netjes, maar ik *moet* gewoon. De reacties zijn meestal verschillend, van vrolijk tot zwaar geïrriteerd, i.i.g. afleidend hetgeen niet de bedoeling is. Het draait er in de meeste groepsrituelen niet om of het mooi is. De chants hebben meestal een functie en horen gezamelijk op één toon te worden gezongen.

M
Ik gooi er ook met regelmaat een tweede stem in, en ik zing ook nog zo vals als een kraai. En TOCH ontstaat er dan een mooie krachtige harmonie.

D
Tuurlijk zijn er ook die dat toelaten. De rituelen en chants waar ik het over heb zijn eentonig met een vaste “melodie” door allen op dezelfde toonhoogte te zingen en niet zozeer voor de harmonie maar meer voor de gebundelde zelfde energie.

M
Ik kan geen chant bedenken waar een beetje variatie niet mogelijk is hoor. Er is geen wet die schrijft dat een bepaalde chant op een en dezelfde toon gezongen moet worden. Als het doel is om energie op te wekken, dan is de chant (of wat dan ook) het middel. Dat niet iedereen precies hetzelfde doet maakt niet dat er dan ineens andere energie naar het doel wordt gestuurd. Dus is ook die ‘harmonie’ die ik noemde niet het doel maar het middel.

D
Alhoewel ik dus graag die tweede stem doe (en een beetje provoceer) ben ik me wel bewust dat het in de meeste rituelen waar ik het over heb, storend is niet bij te dragen aan die bepaalde vorm, in deze een tool in het ritueel. Woorden, herhalingen, gebundelde stemmen op één toon. Niet om een muzikale, harmonieuze creatie neer te zetten maar een manifestatie die vraagt om een bepaalde discipline en herhaling. Een plotselinge, onafgesproken onderbreking, ook al doe ik het zelf, is gewoon afleidend in zulk geval. Ik doe het meestal niet expres. Ik vibreer gewoon rechtstreeks uit de groupmind, dat komt ervan als ik mijn hersens ff uitzet?

M
Jij bent gewoon een Loki. :-p

D
Meer dat ik het erg moeilijk vind dingen niet op te pimpen en “mooier” moet laten varen omdat dat het doel niet is van het ritueel noch van chanten an sich. Het is een goeie reminder toch proberen dat ego los te laten en je hersens uit te zetten.

M
Effectief en mooi gaan prima samen, is mijn ervaring. Al zal dat een kwestie zijn van smaak…

D
Nee, met “mooi” heb je je hersens nog op oordeel-stand staan. Dat gaat meestal tegen het doel en de definitie in van chanten.

M
Verwar je mooi dan niet met gelikt? Als ik iets echt mooi vind, transcendeer ik juist.

D
Dat heeft m.i. te maken met a. jouw voorkeur en b. jouw natuurlijke welbevinden. Om daar achter te komen moet je veel chanten met een groepje. De rituelen waar ik het over heb gaan dus niet over opgaan vanwege iets moois, maar vanwege het chanten als onderdeel van een ritueel, waarin het gaat om gezamenlijk ritme, tonen, klanken te vibreren/uiten t.b.v. “iets”. Of je nou lelijk of mooi uit de toon valt, het is beide storend gezien je terug wordt gebracht in “oordeel-stand”, met je bewustzijn aan, in een bepaalde, ongewenste modus.

M
Voor de duidelijkheid: Ik heb het over chanten in de coven t.b.v. magisch werk. En dat er dan tijdens het chanten spontaan en intuïtief wat toon, volume -en tempowisselingen plaatsvinden, die juist bijdragen aan de opbouw van de kegel van energie in plaats van het te verstoren. In onze coven chanten we veel en vaak, en gelukkig wordt daar niet geoordeeld over ‘mooi’ en is er ruimte voor experimenteren. Het is geen performance dus in die zin hoeft het niet mooi te zijn, maar als alles dan samen komt tijdens zo’n ritueel kan ik daar onwijs van genieten (en dus is het mooi). 🙂

D
Wicca is dan ook meer pagan/volks dan ceremoniële magie. Daarin heeft chanten toch echt een andere betekenis/vorm. Wellicht dichter bij de voorbeelden die ik noemde alhoewel met een “kleinere” dekking en geschiedenis.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Muziek bij rituelen en magie

Recensie: Magische meisjes en Hoe word je een heks?

Hoe word je een heks?
Anne-Marie Boer, tekeningen Els van Egeraat
Leopold, 2009. 55 p. ISBN 978-90-258-5316-7

Magische meisjes. Griezelig goeie gids voor hippe tienerheksen
Ina Vandewijer, met tekeningen van Wim Tilkin
Davidsfonds/Infodok, 2009. 191 p. ISBN 978-90-5908-314-1

Hoewel ik al jarenlang uitkijk naar kinder- en jeugdboeken over heksen en hekserij, was het verschijnen van deze twee me ontgaan. Bij toeval kwam ik erachter dat ze bestaan, en gelukkig kon ik ze tweedehands achterhalen. Het eerste boek ontving ik met een kortingsbon voor de tentoonstelling heksen en Tovenaars die in 2009 te zien was in het Museon in Den Haag. Ook al gemist… 🙁 … maar een mooie bladwijzer.

Ik vind de boeken zo leuk, dat ik ze graag alsnog bespreek.

Het eerste boek is gericht op een jonger publiek dan het tweede. Dat verklaart ook de geringere omvang en de verschillende soorten tekeningen. Leuk is dat Anne-Marie Boer hulp bij het schrijven heeft gekregen van ‘Arwen Evenstar en de heksen van coven Imladris’. Echte heksen dus. En dat merk je aan de adviezen die er worden gegeven, en aan wat er allemaal wel en niet besproken wordt. Arwen vertelt zelf hoe ze aan haar heksennaam komt, en hoe haar heksendagboek eruit ziet. Ze is een stadsheks, maar houdt ook van de natuur. Met haar heksenkring viert ze daarom elk jaar de Dag van de Aarde. Helemaal bijzonder is dat de schrijfster van het boek mee mag naar het heksenfeest van Arwen en haar coven op Midzomer. Daar mogen anders alleen heksen bij zijn…

De lezers krijgen wat te horen over de geschiedenis van heksen, maar ook over de vier elementen en de kracht van zon en maan en over zonnegod en maangodin. Ze leren een droomkussentje te maken en heksenkleren en een heksenhoed.
De tips die worden gegeven aan kinderen die zelf willen toveren, zijn zo geschreven dat ze zich geen buil zullen vallen. Ze leren aarden, de cirkel beschermen en hoe je alleen magie doet om jezelf te veranderen en niet een ander.

Hekserij is geen kinderspel, maar met dit boek begrijpen kinderen wel wat hekserij is, en áls ze er zelf mee aan de slag willen, is dit boek een veilige gids.

Voor tienerheksen in spé, vanaf 11 jaar, is er het boek van ‘Heksemina’, ofwel Ina Vandewijder. Ze claimt dat haar grootmoeder Jozefina ‘het beroemde boek Wiccademie’ heeft geschreven (zie verder het geheime hoofdstuk 5), maar geeft goede informatie over van alles en nog wat. Wicca, hekserij, toveren, maar ook over runen, kruiden, mythische dieren, en onderwerpen als ‘jongens’, veranderende hormonen en kledingtips.
Ook hier goede tips om veilig te ’toveren’ voor de tienerheks die per se al zelf aan de slag wil – voor sommige tieners is de interesse voor hekserij niet anders dan een fase waar ze weer overheen groeien – en tips waar iedereen wat aan kan hebben. ‘De magie van je verbeelding’ naast sporten en yoga. Sommige ouders zullen zich storen aan het advies om alles geheim te houden, maar die moeten zich herinneren wat zij allemaal stiekem deden toen ze een jaar of 12, 13 waren.
Geschikt voor tieners die het leuk vinden om over heksen en zo te lezen, voor tieners die er nu iets mee willen en daarna hun belangstelling verliezen, en voor tieners die interesse blijven houden in hekserij en wicca.

Geplaatst in Boeken | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Magische meisjes en Hoe word je een heks?

Process and Spirit

There is an old Chinese proverb: “When the wrong man uses the right means, the right means work in the wrong way.”  This saying reveals the missing element in spiritual disciplines that do not bear fruit.  You may read all the manuals of shamanism and witchcraft, and so forth, that you like, and you may try practicing one particular discipline consistently, following the steps laid out for you in the manual, and yet achieve only weak, spotty results at best.  These disciplines all seem to require a commitment greater than one is willing to make in order to be effective.

We are living in a mechanistic age, a time when all problems are approached as though they are engineering problems and can be solved by the correct application of skill and discipline.  We think that by learning a certain technique, and applying it efficiently, we can surmount difficulties in any field, including the realm of spiritual effort.

I once knew a young man who was socially backward and asked me to describe the “right approach” to women, in order to “get some action.”  I said that the right approach is to genuinely like them; they really appreciate being liked.  He was nonplussed at this advice, recognizing immediately that no technique could make him like women if he instinctively distrusted them, which he did.

The same thing applies to the religious or spiritual realm, and this was recognized in the pre-mechanistic age when the “technique” followed was interaction with spirits.  Spirits are persons, not processes.  You can switch a computer on and work at it for as long as you like, then save your work, switch it off, and later when you come back it will be ready to resume, whether you had stayed away for an hour or a year.  Persons are not like that.  If you put in time with a mate and then stay away for a year, you will not find that person very willing to resume where you left off if you come back to him or her.  The same is true of spirits.

Another difference already alluded to involves the emotions.  Your computer doesn’t care if you like it or not, but a person will care.  You must not only like someone, but must show it as well; even in friendship, a certain amount of devotion must be paid.  To some extent this follows upon effort, that is, if you make a great personal sacrifice of time and energy for the sake of a person, that person will acquire a measure of importance in your eyes, and vice versa.  However, it is never a matter of mere investment on your part.  You must dedicate yourself past the point where you forget profit and loss.

In the same way, a religion cannot be a mere hobby, one activity among many.  Witchcraft comes to mind in this connection.  For many, witchcraft is a hobby, something that can be taken up or laid down at will without consequences.  There are no spirits in hobbies; you may lick and paste all the stamps you like into an album, but the album will remain unaware of you, and thus you can relax and simply enjoy yourself.

If that is all witchcraft or some other mystery religion means to you, that is all right, but realize that you will remain in the outer court of the mysteries and never pass through the gates into the inner sanctum.  The gates of mysteries are guarded by spirits, and spirits are persons, and if you are to pass within, you must initiate, and keep up, a personal relationship with those guardians.  When your efforts begin to bear fruit, instead of thinking “it’s starting to work,” think instead “the spirit is responding to me.”  This will follow in the unpredictable nature of results, which come in their own time and way, seemingly incommensurate with the amount of effort put out; and this is another reason for regarding them as the behavior of a spirit, rather than the automatic results of an impersonal technique.

In our tradition, which might be described as Celtic-eclectic (that is, focused on Celtic lore but open to borrowings from related traditions), three initiations are held, preceded by a dedication.  When a student is ready, he or she may request a dedication ceremony, at which a promise is made to study the Craft and the coven tradition for a year and a day.  This is a promise to the coven, not a vow; as yet, no spirits are involved.

At the end of the dedication period, the dedicated one may request actual initiation into the coven.  This ceremony, which naturally must remain secret, includes a vow and personal “introductions” of the initiate to the Watchers, the “great ones” or gods of the four quarters.  The Watchers each govern a kingdom of elementals, and one elemental from each kingdom passes into the appropriate elemental tool of the initiate.  In our tradition, a sylph passes into the wand, a salamander into the athame, an undine into the chalice, and a gnome into the pentacle.  An initiate should have all four tools on hand for an initiation, though sometimes this is deferred until a particular tool is acquired.  But in any case, the first degree initiation marks the beginning of a personal relationship for the witch with each of the four spirits known as “Watchers”.

The Watcher of the East is the elemental spirit of Air, and governs knowledge.  The Watcher of the South is the elemental spirit of Fire, and governs will.  The Watcher of the West is the elemental spirit of Water, and governs daring (that is, devotion or dedication); and the Watcher of the North is the elemental spirit of Earth, and governs inner (and outer) silence.

One’s relationship with the Watchers and their respective spheres must be personal, and this applies also to the elemental tools, for these must not be thought of as tools in the mechanistic sense, but rather as fetishes, each housing a spirit.  The association of the tool with the elemental quality should be reinforced by having the wand at hand while learning, the athame while exerting the will in disciplined action, the chalice while going beyond one’s limits in a super-effort, and the pentacle while going within in inner silence.  Traditionally the witch will name his or her tools, as it seems; but actually the name is for the indwelling elemental.

The philosopher Nietzsche, in his book Thus Spake Zarathustra, describes the “last man” and contrasts him with the “overman” (by which he meant the self-overcoming man).  The last man is the product of mechanization, he (or she is understood) who seeks to cut corners at all costs, he who never gives himself in commitment, he who is unable to despise himself.  The world of the last man is one in which one hears “a fool, who still stumbles over stones or human beings!”  For in the mechanistic, measured-out world, stones and human beings are alike regarded as mere obstacles to one’s goals.

By contrast, the overman has gone through an overwhelming experience Nietzsche calls “the hour of the great contempt.”  “What matters my learning?” asks the overman of himself.  “I do not see that I desire knowledge as the lion desires food!”  And similarly for the other virtues, the overman sees and rejects his own half-heartedness and disinclination to give himself to his values.  This is the atmosphere of the witch dealing with his or her elementals and the Watchers.  They are persons, not means to ends.

For pagans in general, the same can be said of one’s relation to one’s patrono or matrona, the personal god or goddess with whom one has a special relationship.  Every deity has something to teach, a discipline to impart, and the devotee learns and follows the teaching, the discipline of his or her sponsoring deity.  In our witchcraft tradition, the witch will put special effort into his or her relationship with one of the great ones, whether a Watcher of the four quarters, or one of the deities of the height, the center or the deep.  In paganism generally, the patrono or matrona can be chosen from any deity in the pantheon of one’s chosen tradition.

Whomever one chooses, the important point is to dedicate oneself, not exclusively to the one spirit, but with the intensity and focus one would have towards a lover or intimate friend.  A too exclusive dedication, as in monotheism, leads to spiritual imbalance; nevertheless, one should feel that one’s patrono or matrona is an important person in one’s life, and make continual (though not continuous) efforts in that deity’s discipline.

The benefits accruing from such a relationship will reinforce the efforts of the devotee, but must never eclipse the personal importance of the spirit involved.  If this happens, one has fallen back on process and will make only mechanical, half-hearted (at best) efforts; and then the relationship with the spirit will wither and die.  The wrong man will have used the right means, and the right means will have worked in the wrong way.

Geplaatst in English articles | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Process and Spirit

My Inspiration: Sybil Leek

Have you ever clairvoyantly observed a tree?  In a clairvoyant state, I have watched how a tree will pull up the earth’s abundant magnetism and channel it through the roots, trunk, and branches and gently release this natural power through the leaves, flowers and fruit of the tree.  This power cascades all around, almost creating a halo around each tree.  This power cycles back down around the natural environment near the tree.

While standing within the forest beneath the trees; certain hand, body movements and poses will mimic this action of the trees we chose to align ourselves with.  Power can be tapped and shared by trees in this way and we to can pull up with our bodies and minds and project outward and around the area too.

Why do trees do this and also why are the witches of our coven drawn so deeply to trees?

Another clairvoyant observation is how the elementals operate within the Aether in connection with us and with trees.  (The elementals are broken down into four classifications corresponding with air, fire, water and earth. From these four, they are broken down even further.)

It is no wonder that large festivals known as “Fairy/Fairie Festivals” are so popular today.  At these festivals it is not uncommon for people to be dressed up in various outfits and disguises in order to play nature’s spiritual entities: the elementals.

The elementals that seem friendlier with humans are the air spirits – particularly what we might call fairies with beautiful wings.  This fondness might be because the nature spirits that most closely resonate with the mental states of mankind are these fairies.  Humans are an intellectual species and so are these beings, being associated with the element of air.

Why this image?

Like celebrants at a Fairie or Fairy Festival that dance, sing and have fun; fairies of this nature might engage in these same acts without understanding why they are drawn to do it.  Why do thousands upon thousands of celebrants get together for a weekend and celebrate nature in this way?  It seems to be something that they are drawn to do in their own way.

The Goddess and God that we as witches honor are divine principles in our coven, or first manifestations/divine parents that have sprung forth from the “Supreme Being.”  Un-foldments of power from our divine parents leads us to the angelic beings and so on down to nature spirits, man and even down to the astral shells that are beginning to disintegrate and break down into basic spiritual essences which are recycled and re-used by the universe.

The Angelic/Planetary rays and that of concentrated thoughts will draw the base elementals to a spot.  The fun they engage in encourages the growth of all things.  If that presence is withdrawn from a place, the flora and fauna is said to recede as growth begin to slow down.

An interesting experiment that I have noticed is when I stopped tending to certain plants and delegated the responsibility to someone else.  These plants were very low maintenance that takes no more than a simple watering.

When I stopped tending these plants and the task was delegated, I noticed an immediate slowing down of growth.  The plants did not die, but stopped growing at the pace I was used to.

Why?

Most of my life I have been interested in the beauty and power of plants.  I look on them in “awe.”  This love and appreciation is a concentration of thought upon the plants.  Esoterically, I am channeling the astral fluid from the Aether to the plant.  This action therefore draws to it the elemental beings, like the fairies, which begin their party, thereby, stirring the channeled astral light that had been concentrated upon a living object. (The plants)

We see this same thing in healing.  Whether thought-projection occurs from a long-distance, or a simple hands-on healing, the concentration that occurs via the active ordering of wiling the astral fluid to flow to that spot may just be how psychic healing works.

When taught to “whistle up the wind,” the sound combined with thought-concentration may be what draws the correct air elementals which stir.  (We draw elementals that are most closely connected with our own thoughts and our current advancement in the school of our current life.)

Why am I rambling on and on about Tree-Power , elementals, fairies and the astral when this article is supposed to be about a remarkable lady that I am inspired by?  (Sybil Leek)

 

The fact is, I never had the chance to meet Sybil Leek in person and all the stories about her that I know where told to me 2nd or 3rd person.  This is because in the 1960s, before the publication of her famous book, “Diary of a Witch,” Sybil helped establish the coven that I was initiated into many years later and she chartered it as the United States branch of Horsa.

Because I have no personal experiences with Ms. Leek before she had gone through passage and transition into her next life, I feel in no way qualified to discuss all the various interests and influences she had.  This would be an almost impossible task in many ways because Sybil was of world-wide fame and she seemed to know everyone of that time period.  So I thought the best way to pay honor and respect to this amazing woman was to talk about how her teachings affected my own understanding of witchcraft and the coven in which I practice today.

A deep and abiding love of trees, nature and the forest would be of prime importance and why I spent so much time talking about the clairvoyant observations of the fairies, trees and nature.

Our coven has an emphasis on working out of doors when we can.  Of course, it is not always possible to do because of the weather conditions and locations, but even when a spell or ritual is crafted indoors, we attempt to go outdoors or in a three-season room if we can afterwards.  Many of us also garden in amateur ways in order to understand Nature’s subtle and sometimes not-so-subtle powers.

Seasonal rituals and full moon rituals are performed by the members of our coven.  While the words can be many times well thought-out and beautiful; we also strive for simplicity.  For in nature, what seems to be the most simple is often the most profound.

I’ve found that the sheer simplicity of Nature’s inspirations one day when I was outdoors pruning an overgrown shrub.  It was hard work and I of course thought there is much more rewarding work than vigorously attacking the overgrown monstrosity of a bush with pruning shears.  When in a flash without any particular concentration, the Guides brought my attention to a few other areas of my life that I have neglected and that I should make time for, for one of the Tenets of the Old Religion is to strive to live a “Balanced Life.”  (There are Eight Tenets of Witchcraft that we constantly strive to achieve. They can be found in Sybil’s classic 1971 book titled, “The Complete Art of Witchcraft.”)

Without missing a beat in the trimming or cutting of the bush, I continued to listen as the Guides continued to share the next steps.  This is in fact a form of meditation which I might refer to as an “active contemplation.”

This type of contemplation/meditation seems to be our Western form of meditation.  How many people say they fail at meditating and just can never seem to make enough time for it in our Western world?  Well, in our simple form of witchcraft that we practice in our coven might guide us to a more suitable situation – and that is a form of active contemplation so that as we are doing what seems to be active duties, such as pruning the bushes, that requires no exerted mental concentration; so that we allow our minds to be receptive and receive messages through this form of meditation.

If your witch-mentor said, “Hey c’mon – let’s meditate for a while” and he or she grabs a pair of pruning shears you may think them quite mad because we expect the image of an Eastern style of meditation in our minds; but I have found this fulfills the Western need to always be “doing” something at all times.

A good friend of mine decided she would begin meditation classes.  The meditation classes were held in a bookshop and people paid money in order to be told to sit still and think of nothing and empty your mind.  Her sessions did not go so well at first, especially the first session in which her complexion went white as a sheet, started sweating and had a panic attack.  Now, she meditates at home and has found a system that works for her that she is constantly working to improve upon.

This above true story may sound way over the top, but it was one of her actual experiences and is a woman of sound mind and body. For those of many years of occult study, you will probably find it quite mad to pay someone else to tell you to sit still and think of nothing.  You might find it surprising she had a panic attack.  What you find most of all is that most folks just don’t meditate at all; but if they can actively listen and be receptive, while at the same time doing some type of mundane chore such as running the vacuum sweeper; you may be surprised at the insight you receive when you turn off the television and listen to your own thoughts and that of the Guides.

Psychic and magical healing is another important part of our coven practice, and at each ritual; time is set aside to concentrate on those in need of healing.

Some people fancy up magical healing into a complex practice that involves the visualization of symbols, mantras and sophisticated hand gestures.  This is all well and good for those that practice many systems of magical and cultures methods of healing; but in order to really understand the power of psychic and witchcraft healing, you must take it back to its most simple and build from there.

How many people have sat and listened across from a loved one or a dear friend going through a hard time and they begin to sob.  Our instinctual mind urges us to reach out and hug them to soothe them – typically pulling them close to our hearts.

This happens as well when a mother or father soothes their child that has suffered from a night-terror or had fallen and injured their knee.

The reaching out that you do for your friend, loved-one or child is a form of basic psychic healing, and those with clairvoyant abilities observing this happen can report to the transference of magnetism from the soother to the one being soothed.  No fancy hang gestures or mantras necessary in this case. No elemental hexagrams or waving of wands needed in this case.

As you can see, building from what is natural and at its base, we move on from there.

The same can be said for the setup of our magical circles.  Why might we place our altars within the center of a magical circle?

Since our coven spends a great deal of time in the spring, summer and fall outdoors and around the baalfire, we naturally find ourselves gathering around the fire in a circle.  The heat of the fire radiates outward.  The same can be said of our magical circle where a concentration of energy, or what we focus on, is built in the center of the magical circle and is radiated out.  This is but a natural reaction.

This brings us to magical spells, which are of course utilized when needed, even though the path of witchcraft we follow is more than just spells and rituals – but a way of life and occult philosophy we follow in order to “Know Thyself,” which is a life-long complex spell indeed!

Most simple spells are of the sympathetic, mummial or contagin magic variety.  Some spells we manufacture in potion-form such as in the form of “Fluid Condensers” which for the most part are suspended in fluids are “magic potions” of sorts that influence the “Astral Fluid” and help direct the witch’s thoughts of concentration and direct the elementals to carry out the projected will or end result. (The Fluid Condensers are made in a variety of cauldrons – though at the four Sabbat/Seasons, a cauldron is more likely to be filled with a soup or herbal drink we partake of rather than a magical potion.)

Séance circles and other forms of spiritualism is studied in order to help find answers; along with other forms of prognostication and the nurturing and development of the individual witches powers.  Many folks that have been involved since the 1970s will probably remember various television shows in which Sybil would demonstrate psychic phenomena on television by conducting a Séance on camera or going into a trance in order to communicate with spiritual entities to receive insight.  We still practice these forms of occult today.

The power of herbs, flowers and plants for the purposes of employing remedies is a major part of our coven.  In fact, one such “special blend” for colds and flus is affectionately known as “Vengeful Hate,” because while many in the coven praise its ability, it tastes like “hate” in our own jokey way.

The study of the old grimoires and books on magical folklore happens on a frequent basis.  Grimoires such as The Greater Key of Solomon, The Great Book of Magical Art by de Laurence, a few books by A.E. Waite, the Red Dragon, Petite Albert, books by Leland such as Etruscan Magic and Occult Remedies, and Art Magic and Ghostland edited by Emma Britten and many, many other excellent books.

Folklore studies such as the complete set of “The Golden Bough” by Frazer is highly recommended and was highly recommended by Sybil to the High Priesthood of our coven.  We keep a set that was printed in the 1930s in the covenstead today for frequent reference.

Now today, most copies of “The Golden Bough” for sale are “The Magic Art, Vols. 1 and 2” put together as one book and were first printed in the early 1890s.  The later additional volumes expanded the set to 12 or more volumes such as: Spirits of the Corn and Wild Vols. 1 & 2, The Dying God, Taboos and Perils of the Soul and many more. All of them have a great deal of information to contemplate and flesh out further your magical practice.

A teaching of natural magic, such as that of weather magic, is but another type of magic that is concentrated on when learning the ropes of witchcraft.  When Sybil would visit the old covenstead, there was a particular hiking spot up an overlook that the late High Priestess of the original coven had taken Sybil up to.  It was a perfect spot to see for miles in which you could learn weather magic.  This tradition was carried on by taking new students of the coven up to in order to pass on the teachings.  To this day, we occasionally will hike up to the Overlook – even if not for the purposes of teaching weather magic, but within the spirit of tradition.

What Sybil had taught and passed on has significantly impacted my life for the better, and I have no clue where I would be without it having influenced my life.  Ms. Leek had passed on in 1982, and even though she is not alive today to thank, I am eternally grateful for what she had passed on.  The tradition of witchcraft that she brought over from the New Forest of England is alive and well in many forms of manifestations.  Maybe Sybil has also had an impact on your life too, no matter how direct or indirect?

Blessed Be!

 

Photo of Sybil with her famous pet jackdaw: http://covenantofrhiannon.org/sybilleek.htm

Geplaatst in English articles | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor My Inspiration: Sybil Leek

Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Imbolc 2017

Heilige wereld

Eind oktober publiceerde World Religion News een artikel van Sean Randall die zich erover verbaasde dat bij een onderzoekje op een college in de Amerikaanse staat Michigan 17 van de 20 ondervraagden niet wisten wat wicca inhield. Volgens Randall is de waarheid over wicca “vanaf de zeventiende-eeuwse heksenprocessen in Salem tot aan de media van vandaag incognito gebleven”. Die waarheid is dat wiccans geen zondige booswichten zijn maar spirituele, vredelievende mensen met een grote liefde en zorg voor de aarde.

In het artikel stond een link naar een video van anderhalve minuut op YouTube. Hierin vertelt Phyllis Curott dat wicca een systeem is waarbij je niets of niemand hoeft te geloven, maar waarbij je technieken leert waarmee je voor jezelf het goddelijke in jezelf, in anderen en in de wereld kunt ervaren. “Ik zie het als een manier om de blinddoek af te doen. (…) Leven in een wereld die heilig is, vraagt wel wat van je – maar het is het beste wat er is.”

Wiccaheks

Ter gelegenheid van het midwinterfeest publiceerde de Britse krant The Independent een interview met Ashley Mortimer, ‘wiccaheks’ (a Wicca witch) en directeur van het Centre for Pagan Studies.

Als Gardneriaans hogepriester viert Mortimer de getijden van zon, maan en aarde. Hij vereert het goddelijke zoals zich dat in de natuur openbaart, gepersonificeerd als de grote godin van de maan, en haar gemaal, de gehoorde god van de zon. Heks-zijn betekent verantwoordelijkheid voor je eigen leven nemen, maar ook de subtiele wereld van krachten achter de zichtbare wereld waarnemen.

Misverstanden over hekserij, zoals dat het iets met Satan te maken zou hebben, zijn tegenwoordig minder algemeen dan vroeger, zegt hij. Heksachtige modes met pentagrammen en kristallen of Harry Potter zijn weliswaar commerciële uitbuiting, maar ze brengen wel nieuwe mensen in aanraking met hekserij. Daarvan blijven er uiteindelijk altijd wel een paar over die zich serieus met wicca gaan bezighouden. Het advies aan nieuwkomers luidt: lees veel en geloof niets.

Hutton en ‘de heks’

Pagan Dawn bracht in december een lang interview met professor Ronald Hutton. Hij zegt daarin onder meer dat het paganisme zoals we dat nu kennen, in de afgelopen twee eeuwen vorm heeft gekregen en van begin af aan de dominante culturele en religieuze waarden ter discussie heeft gesteld.

Professor Hutton is momenteel bezig met een onderzoek naar het beeld van ‘de heks’. Veel mensen, zegt hij, denken dat het bij de Europese heksenvervolgingen ging om christelijke machthebbers die mensen die hen in de weg zaten, zoals heidenen en vroedvrouwen, onder de duim probeerden te houden. Dit beeld is afkomstig van negentiende-eeuwse liberale rationalisten die kritiek hadden op conservatieve en christelijke ideeën. In werkelijkheid werd hekserij net als elders op de wereld door de bevolking gezien als schadelijke tovenarij.

Hekserij wordt pas zeer recentelijk en door slechts weinigen gezien als een uiting van feminisme en spiritueel milieubewustzijn. De meeste mensen stellen hekserij gelijk aan het beoefenen van magie. In de ogen van sommigen kan dat zowel positieve als negatieve tovenarij zijn, maar anderen zien het als louter schadelijke, soms zelfs dodelijke magie.

Volgens Hutton heeft het christendom heksenvervolgingen in Europa lange tijd in toom weten te houden, maar raakte men aan het eind van de middeleeuwen bevangen door een angst voor duivelse samenzweringen. Die angst leeft in het Westen nog steeds gedeeltelijk voort, zoals blijkt uit de beschuldigingen van satanisch misbruik uit de jaren ‘90 en een letterlijk geloof in demonen bij bepaalde christelijke kerken. Hij hoopt dat educatie dergelijke ideeën kan tegengaan.

Na de publicatie van zijn boek The Triumph of the Moon: A History of Modern Pagan Witchcraft (1999) zeiden universitaire collega’s over Hutton dat hij zijn verstand had verloren, heks was geworden en het academische werkterrein had verlaten. Het universiteitskrantje plaatste een foto van hem met daarbij de tekst “Opgepast! Deze man is mogelijk een heks!” Zo’n tien jaar lang werd hij niet meer uitgenodigd om gastcolleges te verzorgen of papers te schrijven en zijn subsidieaanvragen werden niet gehonoreerd. Maar inmiddels gaat het weer goed met zijn carrière.

Wicca en politiek

Ethan Doyle White, de schrijver van Wicca: History, Belief, and Community in Modern Pagan Witchcraft kwam in oktober aan het woord in een een podcast van het Religious Studies Project. De meeste beoefenaars van wicca geloven niet letterlijk dat het in hun religie gaat om de voortzetting van voorchristelijke Europese geloofsvoorstellingen en gebruiken, zei hij, maar beschouwen die gedachte wel als een betekenisvolle oorsprongsmythe. Het idee dat men zich bezighoudt met iets ouds fungeert als een vorm van legitimatie. Sommigen zien zichzelf als spirituele erfgenamen van oude beschavingen. Vergelijkbaar is het gebruik van het woord ‘traditie’ (zoals in ‘traditionele hekserij’). Al wordt dat laatste soms ingezet om andere richtingen dan de eigen als minder legitiem af te schilderen.

Gerald Gardner en zijn tijdgenoten in de wicca hadden conservatieve politieke opvattingen, afgezien van de gedachte dat het mannelijke niet zonder het vrouwelijke kon en vice versa, en dat priesteressen daarom net zo belangrijk waren als priesters. Dat was in die tijd “wel wat ongebruikelijk”. De genderessentialistische opvatting van polariteit (de gedachte dat man en vrouw elkaar in evenwicht moeten houden omdat vrouwen iets ‘wezenlijk vrouwelijks / niet-mannelijks’ zouden belichamen en mannen iets ‘wezenlijk mannelijks / niet-vrouwelijks’) werd later losser door het ontstaan van tradities als de Minoan Brotherhood, met homo- en biseksuele mannen, en de Dianics, voor wie het goddelijke uitsluitend de Godin was.

Door de jaren heen schoof de gemiddelde politieke voorkeur binnen de wicca op naar links. Hoewel er inmiddels aardig wat activisten onder de wicca zijn, zoals milieuactivisten en LBGTetc.-activisten, en hun politieke en religieuze overtuigingen vaak door elkaar lopen, kun je de wicca niet als activisme aanduiden. Wicca is heel divers en alle politieke stromingen zijn er wel in meerdere of mindere mate in vertegenwoordigd, zegt Ethan Doyle White, behalve extreem-rechts. Dat laatste komt wel voor bij andere paganistische stromingen.

Secularisme

In een ander RSP-podcastinterview sprak religiewetenschapper Donovan Schaefer over de vraag of secularisme een wereldreligie kon worden genoemd. Hij beantwoordde die niet met een simpel ‘ja’ of ‘nee’, maar wees op de negentiende-eeuwse protestants-wetenschappelijke achtergrond van de paradigmatische tweedeling ‘religie – secularisme’. Wetenschappers uit die tijd beschreven religie als een duidelijk afgebakend gebied, meestal gestructureerd rond een centrale tekst en vaste rituelen, en primair een kwestie van individueel geloof. Religie werd toegewezen aan de privésfeer terwijl de maatschappij seculariseerde. Deze protestantse visie was gevormd door de Europese godsdienstoorlogen.

Jedireligie

Wat is (een) religie? De vraag kwam het afgelopen kwartaal via diverse media in verschillend verband naar voren. De Britse Charity Commission, een overheidsorganisatie die beoordeelt wat een belastingaftrekbaar ‘goed doel’ kan zijn, wees in december een verzoek tot erkenning af van de Temple of the Jedi Order. Deze Temple, die vooral bestaat in de vorm van een online community, is in Amerika een goed doel. In Engeland en Wales is de TotJO niet als zodanig erkend, omdat het niet om een echte religie zou gaan.

De Jedireligie is gebaseerd op de Star Wars-films, waarin Jediridders een spirituele elite vormen. Zij geloven in ‘the Force’ als alomtegenwoordige kracht van het universum. Jediridders van de TofJO zijn geen fictieve filmpersonages maar echte mensen die, behalve in the Force, onder meer geloven in rede en mededogen als grondslagen voor de wetten in een samenleving. Ze zijn tegen discriminatie op grond van seksuele oriëntatie, etniciteit e.d., hechten waarde aan al het leven, zijn tegen de doodstraf en vinden spirituele ontwikkeling belangrijk (hun opleiding is via internet te volgen). Ze hechten aan een scheiding van kerk en staat.

Bij volkstellingen geven mensen als religie vaak ‘Jedi’ op omdat ze het registreren van religie onzinnig vinden. In Montenegro vulde iemand om diezelfde reden ooit ‘Jedi’ in als etnische achtergrond. Iemand in Wales die uit het veelvuldig gegeven antwoord opmaakte dat ‘Jedi’ werd erkend als religie, richtte in 2007 de Church of Jediism op en voerde zijn geloofsovertuiging aan als argument om zijn capuchon op te houden in een supermarkt. De eigenaar van de winkel ging daar niet mee accoord, omdat in de films goede Jediridders als Obi-Wan Kanobi en Yoda ook wel blootshoofds te zien zijn, terwijl alleen de slechte Emperor zijn hoofd altijd bedekt houdt.

Volgens de Charity Commission is het jediisme geen religie, omdat naar hun oordeel een zeker “spiritueel of niet-seculier element”, samenhang en ernst ontbreken, en er onvoldoende bewijs is dat zedelijke verbetering centraal staat. Een echte religie heeft volgens de commissie bovendien een gunstige invloed op de samenleving als geheel. Dat de Britse overheid via de Charity Commission zo een sterk christelijk aandoende opvatting van religie propageert, hoef ik hier denk ik niet uit te leggen.

Op het hoofd

Jedi-gelovigen houden graag hun capuchons op, leden van de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster dragen bij voorkeur een vergiet op het hoofd (in elk geval op foto’s voor officiële documenten zoals het rijbewijs) en als paganistische priester van Pan mag je op de foto voor een identiteitsbewijs horens dragen. Althans in de Amerikaanse staat Maine. Een man die officieel de naam Phelan MoonSong had aangenomen, wilde zijn ID ook op die naam gesteld hebben, en leverde bij de aanvraag een pasfoto in waarop hij horens droeg. Hij kreeg te horen dat dat niet kon, wierp tegen dat het permanent dragen van horens bij zijn religieuze overtuiging hoorde net zoals een habijt bij nonnen of een tulband bij Sikhs, overlegde tal van teksten waaruit de spirituele betekenis van horens in een heidense context bleek, en kreeg in december gelijk.

Scientology

Eind december zond de VPRO de documentaire My Scientology Movie van Louis Theroux uit. Ik was niet in de gelegenheid om geconcentreerd te kijken maar uit wat ik zag, kwam een beeld naar voren van een invloedrijke, hiërarchische en naar buiten toe gesloten organisatie gebaseerd op intimidatie van zowel leden als journalisten. De film riep vragen op: over wat iets nu eigenlijk tot een religie maakt, maar vooral: hoe het komt dat in Amerika, veel meer dan in Europa, de aanduiding ‘Church’ of ‘religie’ vrijwel gelijk lijkt te staan aan: dat is heilig, daar mag je geen kritiek op leveren.

In een interview over de film merkte Theroux op dat zelfs de paus nog verantwoording moet afleggen aan het college van kardinalen, maar dat het hoofd van Scientology aan niemand rekenschap hoeft af te leggen en zo een unieke machtspositie heeft.

Geestesziekte

“Het is niet bedoeld als belediging van gelovigen…”  stond in december verontschuldigend onder de kop van een gastblog bij Scientific American. In die kop werd namelijk de vraag gesteld hoe religieuze geestdrift verschilde van geestesziekte. Nathaniel P. Morris, arts in de geestelijke gezondheidszorg, sprak in zijn artikel van twee verschillende geestestoestanden, die echter veel kenmerken gemeenschappelijk hebben.

Het probleem ligt deels in de overwegend subjectieve beoordeling van geestesziekten (vooral gebaseerd op de indruk die de arts van de persoon heeft, niet op bloedtests of hersenscans) en deels in de definitie van religie, schreef hij. Als iemand zegt de stem van Jezus te horen maar volhoudt dat er niets mis met hem is, is die persoon dan schizofreen of religieus?

Hij noemde de Church of Scientology als voorbeeld van de problematische definitie van religie. Scientology heeft sinds 1993 in Amerika de status van religieuze organisatie, d.w.z. een belastingaftrekbaar goed doel. Hiermee is Scientology volgens Morris de weg ingeslagen naar een ‘mainstream Amerikaanse religie’. Scientologen geloven echter in het bestaan van bijzondere krachten zoals telekinese, en van buitenaardse geesten die bezit kunnen nemen van menselijke lichamen. “Dit plaatst professionals in de geestelijke gezondheidszorg in een cultureel lastig parket. Hadden ze patiënten met zulke ideeën vóór 1993 als psychotisch moeten beschouwen, en na 1993 als trouw aan hun geloof?”

Op dit schilderij van Jacob Jordaens uit 1633 heeft Eris juist de gouden appel tussen de bruiloftsgasten gegooid om tweedracht te zaaien (afbeelding van Wikimedia)

Discordia

Het was al een ouder bericht maar kwam begin dit jaar naar boven, kennelijk ter gelegenheid van de feestdag Mungday op de datum Chaos 5 oftewel 5 januari: ‘The Greatest Fake Religion of All Time’. Hierin vertelde Jesse Walker over het ontstaan van het discordianisme als satirische nepreligie, gewijd aan het verzinnen van complottheorieën “die zo krankzinnig waren dat niemand meer onkritisch in complottheorieën zou kunnen geloven.”

Discordianisten beschuldigden vanaf het begin in de jaren ’60 zo ongeveer iedereen van lidmaatschap van het geheime genootschap ‘de Illuminati.’ Een man die overal communistische samenzweringen meende te ontwaren, ontving in 1970 een brief die was ondertekend door ‘Ho Chi Zen, Cong King of Gorilla Warfare’. De schrijver van de brief zei namens de Illuminati te schrijven, en deelde mee dat ze inmiddels 96,5% van de wereld in hun macht hadden en dat ze dus niet meer geheimzinnig hoefden te doen. Vervolgens werden allerlei bekende namen genoemd.

Het discordianisme is, in de woorden van een RationalWiki-lemma “een uitgebreide grap vermomd als religie, of een religie vermomd als uitgebreide grap”. De belangrijkste godheid is de twistgodin Eris of Discordia. Eris is degene die volgens de Griekse mythologie tijdens een bruiloft waar zij (om de goede vrede te bewaren) niet was uitgenodigd, een gouden appel naar binnen gooide met het opschrift ‘voor de mooiste’. De vraag welke godin deze twistappel in ontvangst mocht nemen, leidde uiteindelijk tot de Trojaanse oorlog.

De religie kent vijf geboden, waaronder het gebod om een tijd lang elke vrijdag een hotdog te eten, een verbod op het eten van hotdogs, en het verbod om te geloven wat men leest.

Deze discordianistische pauspas zat jaren geleden bij een tijdschrift.
Maar welk, en wanneer? Wie het weet, mag het zeggen!

Ezelproces

Historisch Nieuwsblad (2016, nr. 12) bracht het proces uit 1966 tegen Gerard (Kornelis van het) Reve in herinnering. Reve had in verschillende tijdschriften geschreven hoe hij zich voorstelde dat God (Jezus) zou wederkeren in de gedaante van een ezel, waarmee hij dan seks zou hebben. Een aantal Kamerleden spande een proces aan wegens ‘smalende godslastering,’ waarop Reve betoogde dat dit geen smaad maar werkelijk zijn godsvoorstelling was. Hij werd veroordeeld maar niet vervolgd, en in 1968 in hoger beroep vrijgesproken.

Een veel ouder artikel in Trouw (februari 2006)  plaatste de woorden van Reve in een “eerbiedwaardige traditie van ‘erotiserende mystiek’” en citeerde het verweer van de schrijver: “Veel mensen wensen zich Hem voor te stellen met veel te lang, in het midden gescheiden, briljantine-doordrenkt haar, gekleed in witte jurk met afgeborduurd halsje, en liefst zonder geslachtsdelen, of, in ieder geval, zonder seksueel verkeer. Voor mij echter heeft de Zoon van God heel behoorlijk geproportioneerde geslachtsdelen gehad, die hij stellig niet heeft laten roesten; ik stel me Hem als biseksueel voor, zij het met een overheersend homoseksuele voorkeur, licht neurotisch, maar zonder haat jegens enig schepsel, want God is de Liefde die geen enkel schepsel buiten Zich kan sluiten.”

Uit het Trouw-artikel komt naar voren dat het niet alleen ging om de strijd voor maatschappelijke acceptatie en zichtbaarheid van onorthodoxe religiositeit, maar ook van ‘onorthodoxe’ seksualiteit. Homoseksualiteit werd in die tijd nog door velen als ziekelijke aandoening beschouwd.

Eten als religie

De Groene Amsterdammer (nr.43) publiceerde eind oktober een artikel van Sanne Bloemink over diëten zoals gluten- of suikervrij eten, veganisme en het paleodieet, die volgens sommige mensen modegrillen zijn die niets te maken hebben met voedselintolerantie of allergieën. Bloemink citeert wetenschappers die zeggen dat het uitsluiten van bepaalde typen voedsel niets nieuws is en religieuze trekjes heeft.

Tweeduizend jaar geleden waren er in China daoïstische monniken die ‘graanvrij’ aten. Onder granen verstond men twee soorten gierst, hennep, rijst en bonen. Ze aten planten uit het wild en gebruikten daarbij bepaalde mineralen en elixers. Op die manier zouden ze een volmaakte gezondheid kunnen bereiken, ja zelfs onsterfelijk worden, en daarnaast het vermogen verwerven tot vliegen en teleportatie. Godsdienstwetenschapper Alan Levinovitz legt uit dat het graanverbod een terugkeer naar een mythisch, natuurlijk paradijs symboliseerde.

De reformbeweging van de Zwitserse dokter Bircher-Benner rond 1900 schreef een sober dieet voor zonder vlees en alcohol maar met rauwkost en müsli, en veel bewegen in de buitenlucht. Deze terugkeer naar het eenvoudige was een kritiek op het bestaande consumptiepatroon van die tijd.

Religiewetenschapper Benjamin Zeller stelt dat het aanbrengen van onderscheid tussen ‘goed’ en ‘fout’ voedsel mensen houvast geeft in de onzekerheden van het bestaan, en “emblemen van identiteit” vormt. Dit gaat verder dan alleen het nastreven van een goede gezondheid. Traditionele religies kennen voedselvoorschriften, maar de nieuwe diëten zijn volgens hem te zien als geseculariseerde en geïndividualiseerde vormen van religie. “Ik ken veganisten voor wie hun voedselpraktijken een zeer diepe betekenis hebben (…) Mensen geloven niet meer in bovennatuurlijke verschijnselen, maar ze hebben wel behoefte aan een gemeenschap en aan rituele voedselpraktijken die betekenis verlenen.”

Harry Potter en religie

Begin december gaf godsdienstwetenschapster Carole Cusack aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen een lezing over Harry Potter en religie. Harry Potter lijkt op Jezus, stelde zij, omdat ze allebei een vaste groep vrienden hebben, op ongeveer dezelfde leeftijd “naar buiten treden” (?) en bovenal: allebei uit de dood zijn opgestaan. Hoewel Harry en de andere personages naar haar mening te nerdy, menselijk of anderszins ongeschikt zijn om te worden verafgood en er op dit moment nog geen Harry Potter-religie bestaat, denkt ze dat die wel zou kunnen ontstaan. Alles kan met rituelen en leefregels een religie worden. Als zoiets twee of meer aanhangers heeft, kan het volgens Cusack als religie worden beschouwd.

Het Nijmeegse universiteitsblad vatte Cusacks uitspraken over hekserij en magie in dit verband als volgt samen: “Bij Harry kun je nog niet spreken van ceremoniële magie of hekserij, wel bij Voldemort, op het moment dat hij zijn ziel splijt of zichzelf weer tot leven wekt.”

Harry Potter en politiek

Het Franse tijdschrift Philosophie magazine bracht een speciale editie uit over Harry Potter (hors série, novembre-décembre 2016). Filosofen, literatuurwetenschappers en anderen lieten daarin met aanstekelijk enthousiasme hun erudiete licht schijnen op de verhalen over de jonge tovenaar en zijn vrienden. Sommige Franse benamingen, zoals moldu voor muggle (dreuzel) of Rogue voor Snape (Sneep), werken even bevreemdend, maar uit de context of de begeleidende foto’s blijkt wel om wat of wie het gaat.

Uit het tijdschrift is te leren dat de Harry Potter-verhalen veel verwijzingen hebben naar het Thatchertijdperk. Tante Marge die in het derde deel Harry’s woede wekt met haar opmerkingen over lijfstraffen voor jongens en werkloze ouders die niet deugen, is een toespeling op Margaret Thatcher. De uitbraak van Deatheaters (Dooddoeners) uit Azkaban herinnert aan de ontsnapping van achtendertig IRA-gevangenen uit de Noordierse gevangenis The Maze in 1983.

Volgens politiek filosoof Jean-Claude Milner gaat het met name in de laatste delen over de vraag hoe tolerantie in stelling moet worden gebracht tegen totalitarisme en fascisme. De Franse visie is dat tolerantie te belangrijk is om aan individuele burgers over te laten en dat het daarom een taak van de overheid is om de voorwaarden hiervoor (zoals ‘laïcité’ – scheiding van godsdienst en staat) in de staatsinrichting te verankeren; de Engelse visie is dat tolerantie te belangrijk is om aan de staat over te laten, waarbij het een taak van het onderwijs is om kinderen door middel van het goede voorbeeld op te voeden tot tolerante individuen.

Harry Potter en filosofie

De special van Philosophie magazine beziet Harry Potter in verband met de filosofieën van onder meer Plato (Harry’s onzichtbaarheidsmantel en de ring van Gyges: komt ethisch gedrag voort uit de angst om gezien, dus betrapt te worden, of uit een bewuste keuze voor het goede?), Nietzsche (de feniks Fawkes (Felix) als symbool voor de eeuwige wederkeer; Harry’s acceptatie van zijn eigen dood als amor fati); Adorno, Foucault en Arendt (Voldemort en zijn aanhangers als totalitaire beweging); Sartre [Peter Pettigrew (Peter Pippeling) als de salaud (smeerlap) die geen verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn daden en zichzelf en anderen voorliegt dat hij geen keus had]; en bisschop Berkeley [die vroeg of een omvallende boom in het woud geluid maakt als er niemand is die het hoort, zoals leerlingen van de toverschool betwijfelen of de wezens waar Luna Lovegood (Loena Leeflang) over spreekt, wel bestaan als niemand ze ooit heeft gezien]. En nog meer. Wie de boeken en/of de films kent, geïnteresseerd is in filosofie en niet te veel moeite heeft met teksten in het Frans, kan ik deze special aanraden.

Harry Potter en een spin

In het zuidwesten van India werd in december een spinnensoort ontdekt die het uiterlijk heeft van de punt van een dor blaadje. De onderzoekers die de spin ontdekten, vonden echter dat de spin sterke gelijkenis vertoonde met de Sorting Hat (sorteerhoed) uit de Harry Potter-films en gaven het beestje daarom de wetenschappelijke naam Eriovixia gryffindori. De Sorting Hat, een sprekende heksenhoed, was ooit eigendom van de tovenaar Godric Gryffindor (Goderic Griffoendor), een van de stichters van de toverschool, en bepaalt in welk ‘huis’ van de school een nieuwe leerling zal worden ondergebracht.

Harry Potter en wicca

Overigens houdt volgens J.K. Rowling niemand op Hogwarts (Zweinstein) zich bezig met wicca. In de wicca wordt het begrip magie op een andere manier gebruikt dan in haar boeken en die twee opvattingen gaan slecht samen. In 2014 schreef ze op Twitter: “Aan iedereen die vraagt of hun religie/geloof/ongeloof is vertegenwoordigd op Hogwarts: de enigen die ik me daar nooit heb voorgesteld zijn Wiccans.”

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , , , , | 1 reactie

Etruscans; Myth & Magic – part 1

Who were the Etruscans?

Many people often think of the Greeks & Romans as being the parents of the Classical World in Europe and yet there was a civilisation in the heart of what we now called Italy many centuries earlier. Forgotten by many it was the Etruscans who influenced the Romans. As often the case, in Europe, it was the Romans who wrote down the history.

But first of all a little bit of background information:

 

Where is Etruria, the area where the Etruscans are generally associated with?

 

 

 

 

 

 

And in more detail:

Today this area is better known as Tuscany.  Etruria was always famous for its fertile ground. The region of Tuscany and the north western-part, Latium, formed together Etruria.

Timeline

Although the Etruscans were rivals of the Romans, they supported the Romans in the 2nd Punic War against the Carthaginians. In 90 BC the Etruscans were given the same rights as Roman citizens, whereby they effectively became a part of the Roman empire.

But let’s go back to the time before the Roman Empire. Where did the Etruscans come from? There still seems to be a lot of speculation. According to Herodotus, the Etruscans came from Lydia. The story goes something like: “around 800 BC, there was a famine in Lydia (in what is now western Turkey). Eventually the king, “divided the people into two groups, and made them draw lots, so that the one group should remain and the other leave the country.”

And Yaroslav Gorbachov, a linguistics professor at the University of Chicago, describes, “the Etruscans shared some unique customs with the Lydians and Louvians as well — like the practice of Herosposy, a form of divination from inspection of entrails. … Gleaning the will of the Gods through inspecting the livers of sacrificed animals.”

This would infer that the Etruscans came from near to Anatolia. Also when looking at the origin of the Etruscan language I came across this information about the Stele of Lemnos:

A little north of Poliókhni lies that village of Kaminia where, in 1885, as part of a church wall, the so-called Stele of Lemnos was discovered. This stele is generally dated at an epoch (shortly) before the Attic conquest of the island, and is now on exhibition at the National Museum of Athens. Portraying a warrior holding a spear, its paramount scientific and historical meaning is constituted, however, by two inscriptions. They are written in a hitherto unknown variant of the Greek alphabet and a language equally unknown in 1885; which language, from obvious reasons, was called Lemnian.
(stele of Lemnos)

“Further — which has been only briefly mentioned here with Luvian maua — there exist enough similarities between the Etruscan and Lemnian languages and the so-called Anatolian languages (in Asia Minor) to show that the roots of the Etruscans in Italy must be sought in the northwest part of Asia Minor — approximately in the region of Troy. And this might well form the historical core of that myth of Trojan origin, which the Romans have borrowed from their neighbouring nation, in order to claim it for themselves.”

(http://www.etruskisch.de/pgs/og.htm)

Others have claimed that Etruscan is very similar to Slavonic languages but I checked with a couple of Russian friends who said didn’t see any similarities. In fact, we saw more similarities with Phoenician when we looked at some examples such as this

(Phoenician alphabet)

 

 

 

 

 

“The Pyrgi tablets” are laminated sheets of gold both in Etruscan and Phoenician languages. They are exhibited at the Etruscan Museum in Rome – “Museo di Villa Giulia”

 

 

 

 

 

Structure of society: How did the Etruscans structure their society? And which things occupied their lives. According to Larisse Bonfante: “Etruscan society was an aristocratic society, and the funerary art that we see comes from the tombs of important families. Not surprisingly, there is an emphasis on the family. Etruscan art of the fourth century often illustrates the reunions of families that take place when members of the younger generation join their deceased relatives.” (Bonfante)

With respect to rituals and “Rites of Passage” she writes: “Scholars have suggested a number of motives for such horrific rites, and these can be applied to the situation in Etruria as we understand it from archaeological and iconographic evidence. Sacrifices were religious practices performed as offerings to the gods, to appease them and avert disasters, to mark the establishment of a new foundation, and as funerary rituals, to honor dead ancestors, and satisfy hostile ghosts. The killing of enemy prisoners could magically bring about the defeat of the enemy, or at least prevent their return.25 What all these kinds of human sacrifices have in common is that they were carried out in public by the family or community, which took part in their performance, and thereby enhanced the bonds that held them together as a group.” (Bonfante)

Funerary urns:

 

 

 

(Etruscan museum, Volterra)

 

 

 

 

 

(Etruscan museum, Volterra – CS)

 

 

 

 

 

 

(Etruscan museum, Volterra – CS)

 

 

 

 

(Etruscan museum, Volterra – CS)

 

(Etruscan museum, Volterra CS)

That the rites and celebrations are amply depicted on many of these urns. The ones with ‘lids’ and placed in little sanctuaries of their own would seem to indicate that the urns were not set apart and would form an integral part of everyday life. The position of women was renowned and they were seen equally with men.

In her excellent paper “Etruscan Women and Social Structure” (© 2011) Max Dashu has described in detail the position Etruscan women enjoyed.

She writes: “Etruscan women, whether married or unmarried, were famously free. Sarcophagi display their aura of complete self-confidence, and the affection of their male partners. They who took part in public events participated in councils and in nude athletics. The liberty of Etruscan women was notorious among the Greeks and Romans, who were scandalised at the liberty they enjoyed. Women socialised and drank at banquets with men, reclining with their chosen partners.”

 

(Sarcophagus and lid with husband and wife, Etruscan, 350–300 B.C., Museum of Fine Arts, Boston.

Credit: Sebastià Giralt via Flickr)

 

 

 

(Etruscan sarcophagus from Cerveteric, 520 BC Museo Nazionale de Villa Giulia, Rome. Photo by Fraxe 2009)

She writes: “Greek men interpreted Etruscan women’s liberty as looseness, because of severe restraints on females in their own society. They projected absolute sexual licence onto Etruscan women, in a pattern dubbed “topsy-turvy” world, in which Hellenes projected absolute reversals of their own social codes onto peoples they saw as Others. Theopompos ran this female freedom through his own Hellenic framework that put men at the centre:

Sharing wives is an established Etruscan custom. Etruscan women take particular care of their bodies and exercise often, sometimes along with the men, and sometimes by themselves. It is not a disgrace for them to be seen naked. They do not share their [banquet] couches with their husbands but with the other men who happen to be present, and they propose toasts to anyone they choose. They are expert drinkers and very attractive. The Etruscans raise all the children that are born, without knowing who their fathers are.  

[Theopompos, Histories CLII, in Lefkowitz and Fant, 88-89]

 

to be continued

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , , | 3 reacties

Het toverstafje doorgeven: hoe leer je (iemand) een heks te worden?

Als je iemand opleidt in wicca, wat geef je dan door? Is het bepaalde kennis? Zijn het specifieke rituelen? Of een manier om dingen te doen? Is het voor iedereen hetzelfde of verschilt het van persoon tot persoon en van coven tot coven? Dit artikel focust niet zozeer op het doorgeven van de traditie, maar op hoe je mensen voorbereidt om deel te nemen aan de traditie.

Als je naar school gaat, is er in de meeste gevallen een lesprogramma. Van tevoren is al duidelijk wat je er komt leren. Er kunnen verschillende richtingen zijn, maar voor elk van die richtingen staat vast wat je aan het einde minimaal aan kennis moet hebben opgedaan. Er wordt getoetst of je over die kennis beschikt, en als dat het geval blijkt, krijg je een diploma.

Bij wicca werkt het niet zo. Er zijn dingen die je wordt geacht te weten voordat je lid wordt van een coven, en dingen die je leert als je eenmaal covenlid bent. Maar een vast lesprogramma is er lang niet altijd, en je krijgt geen diploma. Meestal heb je al behoorlijk wat levenservaring als je bij wicca terechtkomt. Je bent volwassen en hebt al een heel leven opgebouwd. Alles wat je gedaan hebt en alles wat je geleerd hebt kan van pas komen als je heks bent. Kennis én ervaring die je hebt opgedaan via formele scholing, betaald en vrijwilligerswerk, wat je hebt geleerd in relaties met andere mensen, via hobby’s, enzovoorts. Zelfs wat je – onbewust – hebt geleerd door als kind alle sprookjes te lezen die je te pakken kon krijgen.

In wicca zoals ik het ken, gaat het er meer om dat je leert samenwerken met andere mensen, en dat je leert op hun manier te werken, zodat je bij onverwachte gebeurtenissen zelf weet wat je moet doen. Als je alleen thuis bent, kun je op allerlei manieren de goden vereren, de jaarfeesten vieren en magisch werk doen. Als lid van een coven doe je dat alles, in bijeenkomsten van de coven, op de manier van de coven. Een voorbeeld: je kunt de cirkel trekken met de klok mee of tegen de klok in. Als iedereen dat met de klok mee doet, kun jij niet de andere richting op gaan, ook al ben je dat thuis zo gewend. Dat werkt niet.

Training

De training die ik volgde, bestond er vooral uit dat ik wat basistechnieken leerde waardoor ik in staat was om mee te doen zodra ik eenmaal was ingewijd. Ik begreep wat er gebeurde en kon meegaan in de energie. Ook leerde ik de filosofie van degenen die me inwijdden, en sprak zodoende de taal die zij spraken. Ik hoefde het niet overal mee eens te zijn, maar in de praktijk bleek dat ik meestal op dezelfde lijn zat, en tegenwoordig kan ik geen onderscheid meer maken naar wat er van hen kwam en wat van mezelf. Het is allemaal organisch samengevloeid tot één filosofie, en ik weet zeker dat ik ook een bijdrage heb geleverd aan wat zij denken en hoe zij denken.

Wicca lijkt in mijn ervaring meer op een familie of vriendengroep dan op een school. Als kind leer je dingen doen zoals je ouders ze doen, en zoals die ze weer van hun ouders hebben geleerd. Het zijn vooral de ongeschreven regels die je meekrijgt, en meer nog de manieren waarop je ouders zelf de dingen doen dat wat ze jou vertellen over hoe je hoort te handelen. Groeten zij de buschauffeur, dan leer jij dat ook doen. Gooien zij afval op de grond, dan is de kans groot dat jij een spoor van zwerfvuil achterlaat. In een vriendengroep zijn ook ongeschreven regels, al worden die doorgaans niet van buiten opgelegd, maar door de vrienden zelf bedacht en ingevoerd. Zet je een van je vrienden voor schut, dan merk je wel wat die daarvan vindt, en wat de rest van de groep ervan vindt. Ook op een school zijn natuurlijk (ongeschreven) regels die buiten het officiële lesprogramma vallen. Je spullen opruimen als je ermee klaar bent. Een hand geven aan de docent als je ’s morgens de klas binnenkomt. Elkaar laten uitpraten in een groepsgesprek.

Zelf ervaren

Belangrijker dan bepaalde kennis is het zelf ervaren. Wicca is een mysteriereligie, of een mysterietraditie. Meer dan hoe iemand anders zegt dat het zou moeten zijn, hoe je iets zou moeten zien, of hoe je iets zou moeten doen, is van belang hoe jij dat zelf ervaart. Dat is niet iets dat een ander je kan leren, of dat voor iedereen hetzelfde is. Er staan wel dingen op papier. ‘Het Boek der Schaduwen’ is een soort gids die je vertelt hoe in deze bepaalde traditie rituelen worden uitgevoerd. Die rituelen hebben anderen in staat gesteld iets van het ‘Mysterie’ te ervaren. Anderen in dezelfde traditie, die dezelfde taal spreken, dezelfde symbolen gebruiken. De teksten zijn maar een deel van het verhaal, die zijn slechts een afspiegeling, een schaduw, van de rituelen. Het ervaren van het mysterie is waar het allemaal om draait.

De schriftelijke begeleiding van Silver Circle is een voorbeeld van hoe een training in wicca er uit kan zien. Die bestaat uit een aantal artikelen over bovengenoemde onderwerpen, praktische oefeningen die de basis leggen voor magisch werk, verwijzingen naar te lezen boeken, en per deel een aantal opdrachten en vragen die niet zozeer kennis toetsen, maar hoe jij ergens tegen aankijkt. Het biedt jou de gelegenheid om je gedachten te vormen en te formuleren, maar ook om ervaringen op te doen met het schrijven van bijvoorbeeld een blessing en met het doen van rituelen.

Lesprogramma

Als er een lesprogramma is, wat zijn dan bijvoorbeeld onderwerpen die hierin aan bod komen?

  • De filosofie van de wicca: Godin en God en hun aspecten, polariteit, de elementen, reïncarnatie, karma. De geschiedenis van wicca.
  • De praktijk van wicca: priesterschap, inwijding, covens. Het dagelijks leven als heks.
  • Rituelen, het trekken van de cirkel, rituele werktuigen, de taal van symbolen.
  • Jaarfeesten en maanfeesten (het wiel van het jaar), de cirkel van het leven.
  • Wat magie is en hoe het werkt, ethiek, de Wiccan Rede, basistechieken, magische wetten, de vier werelden. Hoe te werken met energie.

Wat komt er níet aan bod? Er zijn heel veel onderwerpen die raken aan wicca en die je bij wicca zou kunnen gebruiken, zonder dat het basiskennis is voor alle heksen. Deze onderwerpen kunnen deel uitmaken van een magische training bij een bepaalde groep, omdat de leiders van die groep er veel vanaf weten. Maar als je er geen les in krijgt, wil dat niet zeggen dat je training niet compleet is. Ik zeg ‘les’ omdat het hier wel gaat over kennis die je zou kunnen toetsen. Je kunt meestal ook lessen volgen bij anderen dan heksen, bij mensen voor wie het hun beroep is of die zich er in hun vrije tijd in specialiseren. Denk aan divinatie (tarot, pendelen, astrologie, enz.), kruidenkennis, mythologie, folklore, magische alfabetten, chakra’s, edelstenen. Veel heksen hebben zelf een specialisatie in een van deze onderwerpen (en weten er meer van dan hun inwijders).

Er zijn covens waar je open rituelen kunt bijwonen als leerling, en covens waarbij het eerste ritueel met de groep je inwijding is. Alexandrian covens en Greencraft kennen de neofieteninwijding. Die markeert het begin van je training, en een formele verbintenis en toewijding aan de coven.

Anderen opleiden

Heb je (of start je) een groep en zijn er mensen die je wilt opleiden, dan kun je natuurlijk terugvallen op je eigen training. Natuurlijk zet je op een rijtje wat je belangrijk vindt bij nieuwe kandidaten. Welke eigenschappen zouden ze moeten hebben, welke kennis en vaardigheden. Als ze die niet al hebben, kun jij hen dan opleiden? Er zijn een paar boeken die je daarbij kunnen helpen.

Covencraft. Witchcraft for Three or More1 van Amber K is een dikke pil die vooral gaat over het samenstellen en leiden van een groep, alles wat met het organiseren van een coven te maken heeft, en over groepsdynamiek. Maar er zijn ook hoofdstukken over het ontmoeten van en kennismaken met potentiële covenleden, over wat je verwacht van een kandidaat, en over opleiding en training, inclusief een trainingsprogramma. Aan bod komen verder: mentorschap, leermethoden, vereisten voor inwijding en stappen naar inwijding.

Spiritual Mentoring. A Pagan Guide2 van Judy Harrow richt zich op mentorschap in het paganisme, niet alleen voor mentors maar ook voor degenen die zij begeleiden. Ze ziet de mentor als een gids op het pad, iemand die het pad al beter kent en de weg kan wijzen aan beginners. Aan bod komen vragen als:

  • Ben je geschikt als mentor?
  • Actief luisteren, hoe doe je dat?
  • Hoe ga je om met rolconflicten (als leraar én beoordelaar)?
  • Hoe kun je je leerling helpen een relatie te leggen met de Goden en met de voorouders?

A Teaching Handbook for Wiccans & Pagans3 van Thea Sabin gaat vooral uit van de situatie dat je een klasje vol beginners tegelijk les geeft. Met praktische adviezen over waar je dat doet, of je er geld voor vraagt, en hoe je een goede presentatie geeft. Maar ook met hoofdstukken over het vinden en screenen van leerlingen, leerstijlen voor volwassenen en basis-lestechnieken en online lesgeven.

Jezelf opleiden?

Er zijn boeken met complete cursussen in wicca of paganisme. Marian Green heeft er een aantal geschreven, en er is Buckland’s Complete Book of Witchcraft van Raymond Buckland dat je kunt gebruiken om een jaar lang te leren over wicca. Via internet vind je ook wel cursussen, waarvan je zelf moet bepalen – of navragen – of ze goed zijn. Vraag je af wat je ermee wilt: kennis opdoen (en waarover dan: paganisme, wicca, eclectische hekserij), kennis maken; zelfstandig aan de slag kunnen of ingewijd worden, en of de cursus je daarbij kan helpen.

Merlin beschreef Your personal Witch school4 in een artikel in Wiccan Rede, Imbolc 2008. Je kunt niet je eigen leraar zijn, want je kunt jezelf niet aanleren wat je nog niet weet. Maar je kunt wel een eigen lesprogramma opstellen, en je leraren daarbij zoeken. Je leraren moeten echte mensen zijn, andere mensen, en pas als jij je opstelt als leerling, zul je ze vinden. Om uit te vinden welke onderwerpen er tot jouw lesprogramma behoren – je kunt niet ‘alles’ daarin stoppen – kun je uitgaan van een model. Het jaarwiel. Het pentagram. Maar ook de traditionele attributen van de heks: de ketel, de heksenhoed, de bezem, de puntige neus en kin, en de archetypische heks als geheel. Over die onderwerpen nadenken, kan je een mooi programma opleveren van tien lessen die je wilt leren in je eerste jaar. Daarna hoef je er alleen nog maar je leraren (of boeken) bij te zoeken, en er tijd en moeite aan te besteden…

1 Covencraft. Witchcraft for Three or More. Amber K. Llewellyn, 2003, 504 p. ISBN 1-56718-018-3
2 Spiritual mentoring. A Pagan Guide. Judy Harrow. ECW Press, 2002. 265 p. ISBN 1-55022-519-7
3 A Teaching Handbook for Wiccans & Pagans. Practical Guidance for Sharing Your Path. Thea Sabin. Llewellyn, 2012.299 p. ISBN 978-0-7387-2710-3.
4 Create your own personal Witch school. Merlin. Wiccan Rede, Imbolc 2008, p. 67-75.
Geplaatst in Artikelen | Getagged , , | 4 reacties