Onze functie-omschrijving in tijden van crisis

Dit is de tijd waar je voor getraind hebt.
T. Thorn Coyle – een van mijn teachers – geeft je op youtube even een korte reminder van die training. Neem er 9 minuten de tijd voor.

Dit is de tijd waar we voor getraind hebben.
In de wereldgeschiedenis zijn er periodes waarop alles op z’n kop staat.
Wij maken zo’n periode mee, op dit moment.
Alles wat we normaal vonden, alles wat vast stond, staat te schudden.
Dat voelt griezelig, want ons gebruikelijke houvast is weg, maar het betekent wel dat er beweging mogelijk is. Vastgeroeste overtuigingen kunnen opeens losschieten en veranderen in twijfel. Is het wel waar wat we altijd hebben geleerd?
Heel wat van die overtuigingen flapperen op dit moment door onze hoofden, door onze samenleving en door onze nieuwsbronnen, als los tentdoek.
Draait de wereld wel om economie? Blijf je wel altijd gezond? Wil je ook iets voor een ander betekenen als je je eigen leven daarmee direct in gevaar brengt?
Ben je bereid een stap terug te doen? Kun je flexibel oplossingen bedenken voor de spullen die niet meer te krijgen zijn? Vind je een vorm om al die input aan berichten en prikkels en angst te beantwoorden met output: creatie als antwoord op destructieve krachten?

Keer terug naar je eigen kracht

Adem. Laat je gewicht naar beneden zakken zodat je voeten zwaar worden en je hoofd lichter, opener. Grond. Keer terug naar je eigen kracht. Want dit is de tijd waarvoor je getraind hebt om rustig te blijven en te doen wat gedaan moet worden. Dit is het moment waarop je iets kunt betekenen, alleen al door te laten zien dat het mogelijk is om in rust te blijven. Keer terug naar je eigen kracht en glimlach naar de ander. Ook in de supermarkt, op straat, in het park, als je elkaar moet ontwijken.

Verbind je

Het is onze taak om het hoofd koel te houden en het hart warm.
Glimlach naar jezelf in deze crisis. Glimlach naar je medemens, ook als ze in paniek zijn. Dit is de tijd waar we voor trainden met alle technieken die we elkaar leerden: goed ademen, gronden, een cirkel om je heen trekken, de as van het wiel zijn.
Verbind je met de aarde die ons nog steeds draagt en ons voedsel voortbrengt en de lichamen van onze gestorvenen koestert.
Verbind je met de lucht die door onze longen stroomt en ons levenskracht biedt. Lucht die de tijd voortdraagt tot ook dit voorbij is.
Verbind je met het vuur dat ons de moed geeft om voor onszelf en voor onze geliefden te zorgen, het vuur dat als koorts de strijd aangaat met virussen en bacteriën.
Verbind je met het water dat ons vormt, dat ons verbindt met elkaar, met elk levend wezen. Water dat zo verdomd handig is als we onze handen wassen.
Verbind je met de geest die alles verbindt en zin geeft via jouw handen. Je hoeft dit niet alleen te doen, we zijn allemaal samen, rijk en arm, oud en jong, bezitter en vluchteling, christen en heiden.

Onze functie-omschrijving

Verbind je met je eigen kracht. Adem. Doe wat je op dit moment moet doen. Onze functie-omschrijving in tijden van crisis is: pas toe wat je geleerd hebt. Blijf rustig en zorg voor jezelf en voor elkaar. Er is niets belangrijker dan dat. Want dit is de tijd waarvoor we getraind hebben.

Blijf gezond
Yoeke

Geplaatst in Artikelen, Columns | Getagged , | 1 reactie

De vier elementen, deel 4. Het raadsel mens: de sleutel zit aan de binnenkant

Om te scheppen heb je de elementen nodig. Om bewust te zijn, heb je woorden en beelden nodig. Bij onze rituelen en meditaties, zowel heidense als christelijke, staan aarde, lucht, water en vuur centraal. De vier elementen worden al van oudsher door de mens gebruikt als symbool voor de bouwstenen van het leven. We kunnen niet zonder.
Daarom wijden we in de Wiccan Rede een artikelenreeks in vier afleveringen aan de diepere betekenis van de vier – of zijn het er vijf – elementen. De schrijver ervan, Ramos, is al jarenlang actief in de Greencraft-traditie.

In het eerste deel van dit vierluik beschreef Ramos de elementaire kennis over de kwaliteiten van de vier elementen en hun toepassing. In het tweede deel gaat hij nader in op onderlinge verbanden tussen de elementen. In het derde deel overstijgen we de eenheid van vier delen en dit vierde deel roept hij ons ertoe op onze eigen unieke mix verwerkelijken, hun eigen persoonlijke geestelijke fingerprint: “het raadsel mens: de sleutel zit aan de binnenkant”.

4 Het raadsel mens: de sleutel zit aan de binnenkant

“In het bewustzijn van de eigen grenzen leven betekent niet afzien van de eigen rol of betekenis in de wereld. Integendeel. De zekerheid dat alles zijn tijd bezit, maakt het voor u gemakkelijker om tekens des tijds te herkennen en zelf tekens te geven.”

Uit ‘De Crowley Tarot’ door Evelin Bürger & Johannes Fiebig 1)

“Hoe zou een mens verlicht kunnen worden, indien hij niet het licht in zich droeg?”

Uit ‘Tarot voor beginners’ door Evelin Bürger & Johannes Fiebig 2)

Je kunt je afvragen wat de zin van het leven is. Als je kijkt naar de evolutie, meer in het bijzonder naar de ontwikkelingsreeks: materie, plant, dier, mens, godheid, dan valt op dat er bij elke volgende stap er een dimensie bij komt. De mens, ingeklemd tussen dier en godheid, wordt gekenmerkt door bewustzijn, terwijl alle voorafgaande dimensies, van stof tot dier, nog werkzaam blijven. De goddelijke dimensie is als een belofte voor de toekomst in hem/haar gelegd. Daar ligt de zin van het bestaan: bewust te zijn van de eigenheid als individueel mens en tevens lid van het menselijk ras en van daaruit verder te reiken.

In de eerdere artikelen in deze reeks over de Elementen is duidelijk gemaakt: in de vier elementen zitten de vier ‘aangezichten van het goddelijke’ en als we ons daar aan spiegelen, kunnen we onszelf leren kennen. Woorden schieten te kort om het goddelijke te beschrijven, want als we Tao onder woorden kunnen brengen, is dat niet het echte Tao volgens Lao Tse. Maar als we de vier elementen in onszelf bestuderen en er doorheen leren kijken, leren we onze goddelijke kern mogelijk opnieuw kennen. Die kern ‘kenden’ we al toen we deel uitmaakten van de Al-ziel. Maar toen we bij onze incarnatie van deze Ziel afgescheiden raakten, zijn we die kennis kwijtgeraakt. Vandaar ons grote verlangen naar eenheid.

Het is onze opdracht om die goddelijke ‘aangezichten’ te kennen en ze door middel van ons Zelf op aarde te verwerkelijken. De vier elementen geven vorm aan de mens in wording door celdeling en differentiatie. Maar op welk moment precies komt het LEVEN erin? Wanneer krijgen we ‘de adem van het leven’ ingeblazen? Ontstaat leven pas bij bewustwording?

Het vijfde en zesde element

Wat slechts zijdelings aan de orde geweest is, zijn het vijfde en zesde element in de wijdingsformule die ik in de intro van het artikel heb beschreven: de Geest en de Ziel. Zij zijn fundamenteel voor integratie en transformatie van ‘de vier elementen’. Het vergt echter een compleet nieuw artikel om het geheim achter deze aspecten uit de doeken te doen. In het kort kun je Ziel omschrijven als beginsel dat de vier elementen in een mens op een geïntegreerde manier met elkaar contact laat houden, laat ‘communiceren’, en dat de relatie met de Aarde en de naaste in stand houdt – horizontale werking; Geest kan je omschrijven als beginsel dat zorgt voor contact met het hogere, de goddelijke Bron en het verborgene, ‘diepere’ – verticale werking. Ze zijn beide van een hoger niveau dan de vier elementen (‘hoger’ wil niet zeggen meer waard!, maar ‘omvattend’) en zijn voorwaarde voor onze eigen ontwikkeling, c.q. ons persoonlijke antwoord op de vraag waarom we hebben gekozen voor het leven.

Hoe eigen en uniek die mengvorm van alle elementen in ons is, bewijst wel het DNA dat slechts aan één individu tussen die meer dan zeven miljard is toe te wijzen. De basiselementen zijn voor elk mens hetzelfde, maar wat ieder er mee maakt is bijzonder en uniek. De wereld heeft elk individu nodig om een uniek element in de voortgaande schepping toe te voegen. Zoals stamcellen zorgen voor zichtbare verdergaande differentiatie en ontwikkeling, zorgen de elementen in ons voor differentiatie en ontwikkeling van ons bewustzijn. Jung noemt dit proces índividuatie’. We gaan steeds meer zien en inzien, maar we blijven ook stof, vertonen wetmatigheden van de plant en herbergen evolutionair het dier in ons.

Die verdere differentiatie en geestelijke groei is nodig om tussen al die varianten van het bestaan die ene te vinden die precies bij ons past. Wij zijn zelf het puzzelstukje in het geheel: waar passen we? en ook: past ons dat? Belemmerend in dat groeiproces zijn de wetmatigheden van de stof en plant, en zeker van dat beest in ons. De stof trekt ons in het materiële denken – daar heeft de hele wereld last van. Het beest in ons leeft diep van binnen nog steeds met de oerangst om verscheurd te worden (Barbara Ehrenreich in een essay in dagblad Trouw 24-11-2018 ‘Letter & Geest’: “De mens is een mozaïek van prooi en roofdier”). En dat de mens zich als dier gedraagt, wordt fenomenaal beschreven in het boek ‘Sapiëns’ door Yuval Noah Harari. Ondanks alle civilisatie is er altijd die angst van ‘het reptielenbrein’…

Unieke mix

Die civilisatie zorgt nog voor andere belemmering. In het Duits is het woord voor opvoeding en scholing ‘Ausbilding’. Een mooi woord omdat daar het woord Bild in terugkomt. Onze wording gebeurt namelijk in wisselwerking met onze buitenwereld naar bestaande beelden. De beelden van ‘zoals het hoort’ en goed is, al lang vastgelegd in het bepalende gedrag van pappa en mamma, buren, schoolmeester, leerboeken, media… Met de borst en paplepel krijgen we de moedertaal binnen, zo leren we taal gekoppeld aan mores van onze cultuur. Maar wat te doen met (nieuwe?) fenomenen in ons bewustzijn waar we geen woorden voor geleerd hebben, omdat ze eruit gefilterd en verdrongen zijn? Wat moeten we met die unieke mix in onszelf? De uitspraak ‘er is niets nieuws onder de zon’ klopt niet, want elk nieuw geboren kind is behalve een herhaling van zetten in de evolutie ook een kans een ontbrekend stukje toe te voegen.

Ook dieptepsychologisch zitten we qua bewustzijn voor een hobbel. Zoals DNA de evolutie van de mens opslaat, worden ervaringen van onze allervroegste voorouders tot heden opgeslagen in het collectieve onbewuste, de Akasha-Kronieken. Ze hebben de vorm van archetypen, oerbeelden. Ze komen tot ons via dromen, sprookjes, mythologie, volkswijsheid, spontane invallen. Ze geven ons enerzijds de mogelijkheid van die wijsheid gebruik te maken, maar – pas op – ze betreffen wijsheid van onze voorouders en het is maar zeer de vraag in hoeverre ze antwoorden bieden op kwesties van vandaag. Bij het begrijpen van de beelden treden er dus mogelijk ‘vertaalfouten’ op.

Kortom: het ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om onze eigen wijsheid, aanvoelend vermogen en overwegingen er bij in te schakelen. Wij goddelijk? Zien we dat in?

De draak in mij

Wat ik om me heen zie, ook in de heksenkring waarin ik vertoef, is dat we krachten, goden en godinnen, buiten ons neigen te plaatsen. We roepen de Krachten en Machten aan om binnen de cirkel te komen en we nemen afscheid van hen aan het eind van het ritueel met een ‘Heil en Vaarwel’.

Ook ‘het beest in ons’ projecteren we het liefst buiten ons, op ‘de ander’ (“l’enfer c’est l’autre”, zei Sartre al). Wijzelf zijn geneigd ons straatje schoon te vegen, de balk in onze eigen ogen niet te zien. We bagatelliseren onze zwakheden en verdringen fouten. De ander heeft het gedaan! We bouwen een illusoir beeld van onszelf op. We kijken liefst niet echt goed in de spiegel… Houden we van onszelf inclusief onze schaduwzijde, de Draak in ons? En over ‘beelden’ gesproken: met betrekking tot vrouwen over mannen en mannen over vrouwen, kunnen we er wat van. Ik ben er van overtuigd dat bijna niemand van ons los kan komen van beeldvorming over de man en de vrouw in onze cultuur. In die zin zijn we allemaal slachtoffer – enfin dat vereist een compleet ander artikel.

“Om hun rol en plaats in het universum te vinden, is het voor mannen belangrijk om zich in de vrouw te herkennen, om de wereld te begrijpen. De vrouw moet zich in de wereld herkennen om zichzelf te begrijpen.” 3)

Projectie is trouwens nodig om bewust te worden! Het begint met het uiten, het naar buiten brengen van het beeld in de vorm van uitgesproken of geschreven gedachten. Pas dan kan je er zelf naar kijken en het beeld bestuderen, er aan snuffelen en tot slot terug nemen en herkennen als van jezelf. ‘Wat je zegt, dat ben jezelf, puh, puh’ roepen en weten kinderen al.

Woord en daad

Het kind zijn van de evolutie als mens, als deel van de mensheid, plaatst ons voor enorme opgaven. Noem het herhalingsdwang op verschillende manieren. Ten eerste – in de gewone psychologische betekenis – dien je als kind dat wat vader en moeder als trauma onafgewerkt hebben laten liggen alsnog af te maken. Ten tweede – in bredere betekenis – dien je tegelijk de evolutie versneld door te maken. Dat is zichtbaar in de baarmoeder als de celdeling en differentiatie op gang komen: je krijgt als baby even alle wetten en verschijningsvormen van leven door je heen gespoeld. Vervolgens ligt er een levensopdracht in je besloten om jouw eigen specifieke en unieke bijdrage aan de schepping te leveren. ‘Er is geen groter pijn dan bewust te zijn’ dichtte Ernesto Cardenal al.

Met het leren van de taal worden betekenissen en morele waarden aan woorden, gedrag, houding en beelden toegekend. Zo wordt onwillekeurig ook ons zelfbeeld opgebouwd. Dat eenzijdige beeld geven we niet zomaar op. We zijn gehecht aan bekende beelden en betekenissen; daarom vinden we bepaald gedrag afkeurenswaardig en ontwikkelen we voorkeur voor een houding (en een leerstijl of levensstijl). Dat is tevens de reden waarom we soms moeilijk nieuwe betekenissen toelaten. Toch is het juist dat, waar de vier elementen ons toe uitnodigen: zoek de waarheid achter de sluier die over de werkelijkheid heen ligt.

Probleem daarbij: hoe meer de mens zich ontwikkelt en zijn eigenheid of persoonlijkheid vormt, hoe eenzamer hij wordt. Tegelijkertijd bereikt hij zijn bestemming, dat wil zeggen hij verwerkelijkt zijn unieke geestelijke code en voelt zich geheel verbonden met zijn wereld, de wereld. Hij kan dan in elk geval zichzelf bevestigen en erkennen in zijn waarde. Dit is een levensparadox. Je ziet het pas als je het door hebt… 4)

(noot 5)

Tarotkaart De Magiër

Samenhang en wijsheid

Hier hebben we toch het antwoord op de vraag waarom we ten diepste heks zijn geworden. Namelijk dat we onszelf in onze magische kwaliteiten wilden ontdekken en scholen en zo de medeverantwoordelijkheid voor de Wereld konden nemen.
Symbool staat daarvoor De Magiër, kaart nr. I van de klassieke (Rider/Waite) Tarot. Voor hem, op zijn werktafel, liggen zijn vier symbolen: zijn staf, beker, zwaard en pentakel… Maar laten we twee zaken niet vergeten: de staf die hij in zijn rechterhand omhoog heft als een verbindingsstuk tussen Hemel en Aarde en het lemniscaat boven zijn hoofd. Deze twee symbolen vervolmaken zijn werktuigen hier op zijn reis in/op/naar De Wereld. Het is de Magiër die de wereld in de breedste zin wil leren begrijpen en vooral de samenhangen in de materie. Die vormen het begin van alle wijsheid; de vier elementen zijn het materiaal dat we voorhanden hebben. De Magiër staat symbool voor de wil om die wijsheid te bereiken, staat voor de scheppingsdrang, het verlangen…, maar hij is niets zonder de vurige levensadem, zijn meestromen met de tijd, zijn poten in de aarde, zijn Schaduw en Anima in hem. Het proces van medeschepper zijn in de voortgang van de evolutie vergt alle krachten.

Als we een deel van het geheim, dat in ons verstopt zit, willen ontrafelen, vormen de vier elementen vier sleutels. Ze bieden een wisselend perspectief op het leven. Door een van de vier brillen op te zetten worden aspecten van onszelf uitgelicht. Onder invloed van de omstandigheden wordt onze zogenaamde vrije wil onderdrukt, oh zeker. Maar pas onder weerstand wordt de eigen wil versterkt – om bijvoorbeeld de zwakste van de vier elementen in onszelf krachtiger te ontwikkelen. De sleutel zit aan de binnenkant!

Wij hebben net als onze voorvaderen conservatieve krachten in ons: het goede dient behouden. Maar openheid naar het nieuwe in ons dient evenzogoed ruimte te krijgen. De vier elementen laten onszelf zien in onze worsteling om alle vier de ballen tegelijk en evenwichtig in de lucht te houden. Aarde voor de zorg voor ons lichaam, lucht voor onze adem, vuur voor onze passie, water voor onze levende schoot en geest voor onze creatiekracht waarmee we onze uniciteit vormgeven in het leven. Het is tijd om de Krachten en God(inn)en in ons vlees en benen te geven. Wij zijn hun handen, hart, hoofd en voeten op aarde. Zij tonen ons hoe wij onze eigen unieke geestelijke ‘fingerprint’ op aarde mogen achterlaten. Zij laten ons werkelijke gezicht zien.

Noten

  1. Uit ‘De Crowley Tarot’ door Evelin Bürger & Johannes Fiebig; ISBN 90 6378 374 4
  2. Uit ‘Tarot voor beginners’ door Evelin Bürger & Johannes Fiebig; ISBN 90 6378 324 8
  3. Zie noot 1)
  4. Bekende uitdrukking van Johan Cruijff
  5. Uit de Rider/Waite-Tarot, uitgegeven door uitgeverij Kosmos, ISBN 90 215 1356 0

Ramos, april 2019

Ik geef hier ter illustratie bij de strekking van mijn stuk een gedicht van Paul Rodenko getiteld

 

Het Beeld.

Uit het hout van de morgen
uit morgenrozenhout
sneed ik een beeld
heel licht en smaller dan een lijsterstem
een beeld van morgenrozenhout

Het was zo schuw zo ongeschoold
dat ik het zelf niet kende
met elke windvlaag was het weg
maar m’n kind
een bloesemtak
een onbekende
bracht het mij voorzichtig weer terug

Er waren er die het herkenden
en luide namen gaven:
Confecta Sexgiraffe Tafel met Citroenen
Clown Tederheidsbeginsel
Bloedgewricht
Naakt met Napoleon Een Huis My
Country
My Kâ My Lah My Lullalonesome Baby
O Schweler Ahnenstern Wir haben’s
nicht gewusst
nimmet gruwuhle
nit granah.
Een heel smal haast doorzichtig beeld
van morgenrozenhout.

Langs zenuwrasterwerk
door tuinen
hoogbeplant met
diplomatenkoppen
droeg ik het roze beeld
van morgenrozenhout
en ieder wist nauwkeurig wat het was
slechts ik die ’t eigenhandig had
gesneden
ik orensnijder
schoudertulpensnijder ik

orensnijder tulpensnijder
gaat er mee de vijverkoe
bevrijden
de vijver is gesloten
de sleutel is gebroken
er is geen ene
tweee
driee

– Dites, Madame, va-t-il pleuvoir ce soir?
– Mais non, Monsieur, vous ne savez donc pas?
– Quoi?
– Qu’on a inventé le plus-jamais-pleuvoir?

Geplaatst in Artikelen | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor De vier elementen, deel 4. Het raadsel mens: de sleutel zit aan de binnenkant

The reality of place and the energy of the land

In my last essay I criticised styles of thinking that led many Pagans to attack other Pagans in the name of their having committed ‘cultural appropriation’. Supposedly, EuroPagans using smudge sticks or Day of the Dead decorations were ‘stealing’ what belonged to another culture. These critics’ mistake, I wrote, was in treating a ‘culture’ as a kind of thing, and different cultures were different kinds of things, all requiring respect from those on the outside. Further, they often argue only certain people in a culture are truly qualified to teach these customs to outsiders. Some people are ‘better’ representatives than others of what a culture supposedly is, which is about as authoritarian and essentialist a position as it is possible to take.

Their error was in using an organismic model to describe an ecosystem. In reality, a culture is its entire pattern of relationships, and a meme/thoughtform of any part of a culture could be incorporated into another, or disappear from the one in which it is important, without necessarily harming anyone or making the culture into another one. I used the example of how marriage for love transformed marriage and ultimately much else, in the West, which still remained a distinctly Western culture.

Within the Pagan community there is another dimension to this error, found on the NeoPagan right wing.

The NeoPagan left and right share a common insight in rejecting traditional forms of reductive individualism as incapable of grasping the importance of culture. They also share a common error in treating culture as a thing or an organism, though they interpret the implications differently. Those on the right regard their culture as threatened by ‘weaker’ or ‘inferior’ cultures whereas those on the ‘left’ regard the ‘weaker’ as threatened by the ‘stronger’. Both emphasise separateness and cultural purity. Right wing völkisch thought more explicitly treats cultures as entities superior to their human parts, who can be better or worse representatives of it, depending on how well they embody its ‘essence’. Exploring these views enables us to probe still more deeply.

Rationalistic currents within the Enlightenment emphasised all people were the same, and its increasingly secular view of the world treated all of the earth as resources for human use. This view became increasingly dominant as industrial economies increasingly replaced agriculture as the source of employment and prosperity. It is no accident that much of modern economic theory claims to be the ultimate foundation of the sciences of society, for it conceptualises us and our world as ‘labour’, ‘land’ and ‘capital’, and then seeks to unpack its meaning. The saying “economists know the price of everything and the value of nothing” captures their error.

As relations between human beings as well as between human beings and the land were increasingly defined by money relations, values that could only poorly be expressed in these terms were increasingly devalued by mentalities rooted in instrumental calculation. In reality, rural communities did not simply exist to produce food. They also consisted of complex relations and values that gave their inhabitants meaning and pride in their lives, including shared histories and intertwined lives. When these communities declined, the issue was not just that a ‘better’ way was found to produce food. Even with all their flaws, ways of life which also gave meaning to their members also withered. These problems could not be understood in terms of ‘land,’ ‘labour,’ and ‘capital’.

These threatened ways of life and the values expressed by them were also connected to the landscape within which their members lived, a point repeatedly emphasised by völkisch writers.

Land and psyche

I grew up in Kansas, an American state far removed from mountains, substantial hills, or large bodies of water.

This is as hilly as Kansas ever gets…

When I am on the West coast I feel hemmed in, much as I love it. I can go East, North, or South, but the West is closed to me. And California’s skies are usually boring. When in the mountains, my favourite place is high up, where the horizon is no longer hemmed in by surrounding peaks. The skies are far more interesting than on the coast, but the storms are junior sized compared to the towering clouds of a mid-western thunderstorm.  As my father often said, in Kansas the scenery began at the horizon and moved up.

Woodward Oklahoma

By contrast, many of my West coast friends have told me they feel trapped when they are far from the ocean. Some are as terrified of tornadoes as I was of earthquakes when I first moved to California. The endless horizon of salt water gives them a sense of freedom they miss when far inland.

I am not describing beauty. The coasts and mountains are often beautiful beyond anything I could have imagined before seeing them, and people from the coasts find the mountains, (and sometimes even the Kansas plains), beautiful.  Rather I am describing feeling at home, closer to loving the inner soul rather than loving a beautiful sight.

Pretty clearly, the landscape around us can shape our psychological proclivities. The questions are, how deep, and why? The modern world generally answers the first question as “not very” and the second as “personal taste”, akin to whether we like chocolate more than a peach. An animist Pagan view, such as mine, and as implied in many traditional Pagan practices,  answers both questions differently: very deep and due to the fields of energy, or the Presence, within which we live. This is where such a Pagan outlook clashes most profoundly with secular modern thinking of all ideological flavors, left, centrist, or right alike.

Subtle energies

Understanding memes as thought-forms, which I discussed in my last essay, opens us to a deeper understanding. As thought-forms, memes exist in a mental or psychic dimension of reality distinct from what we regard as physical reality. This is a dimension we experience directly whenever we cast a circle, raise energy for a healing, or engage in some similar working. Anyone who has done such work knows that a focused attention can shape energy and imbue it with a purpose.

Further, this psychic dimension with which we interact is not locked up inside our heads, but exists in some way within our environment. We live, and have always lived, within not only a physical environment, as that term is usually employed. We also live immersed within a more subtle energetic environment which interacts with our minds. Influence runs both ways.

Most of us can learn to see and feel some forms of this energy. For many years I taught workshops on working with this energy, including learning how to see and feel it.  I have written how to do this here. If you can’t see or feel energy, and want to, take a look at this site. If you already can, or are just willing to provisionally grant me this as true, let’s continue…

Trees and other plants possess these energetic fields as well, although they are different in some ways from ours. If you can see at least the densest of these fields around a person, use the same technique and you will see it around trees. It is easiest when the background is simple so fields from various plants do not interpenetrate. Best of all, in my experience, is checking out tree trunks surrounded by snow.

When we walk through a forest our fields interpenetrate with theirs, as well as with the fields of all other living things in the area and perhaps even with those of what we normally consider to be inert, like rocks. In fact, we are continually immersed in such fields.

Energy and the land

We evolved within this network of fields, and an environment where they are thin or disrupted is alien to our natural state of being. This helps explain why scientists have discovered that being out in nature is good for us physically and mentally, and apparently the more complex the environment, plant-wise, the stronger the effect. For Pagans who work with these energies this should not be surprising because much of our healing work, and that of “energy healers” in general, makes use of this energy, sometimes to amazing effect.

The quantity and quality of such energy varies. A ritual circle is best accomplished when there is no friction among its members, and a circle of experienced people is usually stronger than one of newcomers. In both cases the energy associated with people working together is more harmonious. But this diversity also applies to the other-than-human environment within which we live.  Cities have different ‘feels’, as do different neighbourhoods. So do different country-sides. Sacred sites, both natural and those containing human constructions, will often have a different ‘feel’ than similar sites that have not attracted such sustained attention. Our psychic and energetic environment is as complex as the one we associate with the material world.

Because their ecosystems will consist of different mixes of organisms, different regions will have a somewhat different field of energy. I believe this is why when we are raised within a particular region, we get a kind of home-imprint that is distinct from how beautiful or comfortable it might be. (For me, Kansas is way too hot and humid in the summer to be comfortable physically. I don’t want to live there – but I feel at home there.)

A culture arises within its ideational field of energy of dominant customs and beliefs, and also the energetic fields of its natural environment. But, like an ecosystem and unlike an organism, it will reflect within itself different cultural ecologies. This is particularly true in mountainous regions where the ‘same’ cultural area will often have dialects of their language that are difficult for others to understand, as in Italy and Norway, as well as with native Spanish speakers here in northern New Mexico compared to those down in Mexico itself. Every dialect is a potential new source for a Volk if it remains isolated and distinct enough, as happened to Latin speakers after the fall of Rome.

With the loss of connection to the land, and ignorance of this energetic dimension, those seeking to distinguish cultural collectivities from one another have often been led to embrace racial or ethnic explanations without a basis in science. The Pagan right-wing  is particularly prone to embracing this confusion, rooted in their misunderstanding of Darwin, genetics, and the distinction of an ecosystem from an organism. But their intuition that something vitally important is lacking in purely abstract conceptions of humanity or the isolated individual is rooted in genuine experience, however misdiagnosed.

There is something important in the insight that language and region support a Volk. But this field of relationships is an ecology, not an organism. It is open to its wider environment, and no single element is definitive in identifying it. Because of its weaving of region and cultural thought forms together language goes furthest, but language is particularly open to new influences and unexpected transformations, as the previous essay’s discussion of marriage and love indicates.

A lesson can be learned from some Indian tribes in the U.S. The Navajo nation today recognizes four sacred mountains that border its traditional territory. They are Blanca Peak (Tsisnaasjini’ – Dawn or White Shell Mountain) to the east, Mount Taylor (Tsoodzil – Blue Bead or Turquoise Mountain) to the south, the San Francisco Peaks (Doko’oosliid – Abalone Shell Mountain) to the west, and Hesperus Peak  (Dibé Nitsaa – Big Mountain Sheep or Obsidian Mountain) to the north.

These mountains are deeply embedded in the Navajos’ traditional ritual life and, even though the region is economically poor, many prefer living there to anywhere else. The Navajo constitute a good example of Herder’s Volk. And yet, the Navajo’s ancestors emigrated from far to the north. The language they speak is part of the Athabaskan linguistic group, located mostly in Northern Canada and  Eastern Alaska.  For generations no Navajo had seen a boat, but the word used by Navajos to describe the gliding flight of an owl is identical to that used by Northern Athabascans to describe the movement of a canoe over water. Yet today’s traditional Navajo are adamant that the high plateau of the American Southwest is and always has been their home.

They are right. Not in terms of their ancestors’ origination, but in terms of who they are as a people incorporating the völkisch linguistic and natural ecology within which they dwell. Despite a genetic and linguistic past when their ancestors lived in very different realms, they are a people of this region, their minds, customs, and spiritual lives shaped by it. The Volk is an ecological cultural concept, a pattern that is neither merely the sum of the individuals within it, nor an organic whole of which individuals are parts.

When Johann Gottfried Herder first conceptualised the Volk, this concept was not available to him. But neither is it unrelated to his work. Ecology as a concept only began to take shape with the work of Alexander von Humboldt, who had been influenced  by Herder. Ernst Haeckel, who coined the term “ecology” was in turn strongly influenced by Humboldt’s pioneering work, as well as Darwin. The concept of ecology enables us to grasp the Volk is not an organism but a pattern of relationships that always remain open to their environment.

This way of understanding how our physical and energetic worlds interact offers us a way of understanding the emptiness of the modern industrial world view, and the sacredness of the world of nature, without falling into the equally mistaken authoritarian and racist völkisch thinking of the Pagan right-wing.

Reinhabitation

It also offers us a way to reinhabit our place, wherever it might be. The Wheel of the Year is a map of the year’s cycle no matter where we might live, other than perhaps the tropics, which have their own traditions. But the Wheel rolls differently in different places, most obviously in the Southern hemisphere, where its cycles are the opposite of those in the Northern. The concept of the Wheel of the Year is also hardly unique to NeoPagans. Here in New Mexico, The Zia are descendants of ancestral pueblo peoples from four corners region of the United States. Traditional Zia consider four a sacred number, and their sun symbol exemplifies many aspects of this sacredness: the four points of the compass; the four seasons of the year; the four periods of the day: morning, noon, evening, and night; the four seasons of life: childhood, youth, middle years, and old age; and the four sacred obligations: cultivating a strong body, clear mind, pure spirit, and devotion to the welfare of others.

The Anasazi Heritage Center describing the pueblo peoples of this region also features a wheel of the year in its museum.

 

This is obviously not a traditional symbol, but it illustrates how a tribe’s ritual cycle occurred in keeping with a wheel of the year sensibility in some ways remarkably harmonious to our own way of thinking. To my mind we EuroPagans will have begun to grasp the deeper meanings of our place and its presence when we integrate it into our own Wheel of the Year symbolism as a balance between the universal cycles within which we all live, and the specific qualities of those cycles where we live.

References

Woodward Oklahoma, Photo by Lane Pearman: https://www.flickr.com/photos/fireboatks/14224758292

 

Geplaatst in English articles | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor The reality of place and the energy of the land

My Path to the Craft

It was a long drive up through the dark trees of Elevdon Forest  from Bury St. Edmunds to Brandon in the North of Suffolk.  None of us in the car knew what to expect from our first session of Wicca training, after all we were going to see the Witches.  We knew that the training would be one evening a week, three weeks out of four for two years with a break between Halloween and Candlemas.

Elveden Forest

We also knew that it was free of charge (though we were asked to bring biscuits) and that apparently, all genuine Craft training was given for free.  We had been told that it would be very hard work, and they were certainly not kidding, though we did not really know it then.  But as we drove through the forest in spring, through the dark of the early evening the leaves just starting to bud, we were not expecting the right rollicking we would get for being late.  A valuable first lesson – you don’t mess with the Craft; you treat it with respect.

It was the start of a great adventure, an adventure that has continued over many years till today and looks set to continue for the rest of my life.  It is an adventure that has taken me to places that I never imagined I would go, both within this world and within myself, and led to experiences that back then I could not have even conceived in my wildest dreams.  It has been an adventure that has brought me into contact with the most exceptional people and with complete nutters.  As with any path in the Occult it is a road that has to be trodden by me alone – no one else can walk it for me.

There is an old saying in the Craft, ‘that a Witch is not usually financially wealthy but he or she will always feel rich, rich in experience, rich in knowledge and rich in the friends that they make along the path’.  For me it was the exceptional training that I received that opened up so many doors.

I had found out about the training through a contact organisation called The Green Circle. The Green Circle was a group founded by Marian Green and was an organisation that amongst other things helped practitioners of the Western Mystery Tradition network and make contact with each other.  I had been trying to practise with a small group of friends for a couple of years and we were not really getting anywhere, several of them had lost interest, and so I had joined the organisation in the hope of meeting real Witches.

I suppose my interest in spirituality had recently been rekindled when I had read a book on Wicca.  Even as a teenager I was always a keen reader.  I had grown up in the countryside, as my father lectured at an agricultural college near Bury St. Edmunds in Suffolk.  My two younger brothers and I had the run of the college estate that included woodlands, ponds, rivers and fields.  Perhaps it was this almost idyllic childhood, entrenched in the beautiful Suffolk countryside, that had led to my abiding love of nature and ultimately to taking up a spiritual tradition that uses nature and the tides and season as a metaphor for its mysteries.

The training group was run by a couple of Witches called Tricia and Dave.  At that time they were the High Priestess and High Priest of a long established country coven in the rural north of Suffolk.  They felt that a long period of training outside the coven was necessary because it gave the coven a good long while to get to know potential members before they joined.  It tested the commitment of the potential initiate.  Dave and Tricia said that a coven is only as strong as it weakest link  and that long training gives the potential initiate the tools to practise personal development towards self-actualisation, leading to personal transformation making it possible to experience the mysteries.  “It is training for a mystical experience”, Dave said.  At the time I had no idea what he was talking about.

During the first session we discovered ourselves sitting in a comfortable living room in a pleasant medium sized bungalow in a small rural town in the middle of the forest.  We were sat on leather chairs with Dave and Tricia, who I guess at that time were in their mid fifties, facing towards us, with their Siamese cat Joss curled up asleep on one of the arms of the armchairs.  Dave has a voice like Christopher Lee while Tricia sat quiet sizing us up; when she spoke everyone listened.  There were pictures of birds on the wall, and a carving of the Goddess Freya hanging up between them.  There was also an old fashioned besom standing up against the wall – the sort you would expect Witches to have, and a funny looking forked stick leaning up in a corner.

They explained to us that attending the training would not be a guarantee of being initiated into the Coven and that we were expected to put the training into practise.  “You will change,” we were warned, “if you don’t change then the Craft is not working. Do you want to change? What about loved ones, will they want you to change, have you the right to inflict that change upon then?”  Blimey they were right.  “You will become an activist”, Dave said, “not the kind of activist who demonstrates outside of Greenham Common, but an activist within your own life.”  He also warned us very gravely that we would only get out what we had put in.

Dave told us he would play devil’s advocate to see if we were really thinking for ourselves.  We were expected to give our own ideas and opinions, we were not being told what to believe, we were not there to parrot back what Dave and Tricia were saying but to say what we really thought, what we really felt.  They were not at all interested in what we thought they wanted to hear or what was written in books.  Dave challenged everything we said, if something doesn’t stand up to challenge then it is not worth keeping.  It was certainly tough, but then anything worthwhile is earned and is not easy, you value it more.  But it was also really good fun and rewarding.

There was a huge amount to get through in two years.  It wasn’t about how to cast a circle, nor doing rituals and casting spells.  These are the kind of thing that may be taught after initiation in coven.  Nor was it things like tables of correspondences, what tool is used for what, what colour candle to burn or how to make a magic wand.  Nor were we being told about the Wheel of the Year, or myths about the Gods – we could find out all that from the many books on Wicca.  Rather it was learning and practising the skills required for magic – meditation, visualisation and concentration.

Altered States of Consciousness

We looked into Altered States of Consciousness and how to achieve them.  We looked at the functions of myth and ritual, not just in the Craft but in religions and spirituality in general.  We were asked to write our own personal myth to help us find patterns within our own lives, and thus change it if we wished.

Much of the training was about our self-actualisation and personal development.  We looked at Maslow’s model of self-actualisation and how that leads to peak experiences.  Dave and Tricia suggested that Witches were self-actualizers or at least working towards it.  We spent a lot of time examining Carl Jung’s Depth Psychology. We looked at his model of the psyche, at owning our shadow, coming to terms and accepting and integrating those parts of ourselves that we dislike and often project onto others.  We looked at our contra-sexual side, that part of our psyche that is feminine if we are male and masculine if we are female.  It is the path to individuation to identifying more fully with the whole of our psyche rather than with the ego, giving us a more balanced personality and thus picture of the world.  In that way we can deal with it more wisely and act with self-determination.

It wasn’t enough just to talk or to learn about it; rather we had to put it into practise.  This meant we had to be very honest with ourselves; a process that continues throughout our lives.  Dave and Tricia said that it was a lifelong process of personal transformation, and self-knowledge, the start of which is initiation leading to individuation, and the identifying of self with the whole – the start of mysticism.  This was part of a mystery tradition; after all it was written above the temple of the mysteries, ‘Know thy self’.  According to Dave, what isn’t so well known is what is written on the inside and is only seen by initiates, ‘there is no such thing as a free lunch!!!!’

All this was tied to the myth of the wheel of the year.  During training we discovered that the Sabbats of the Wheel of the Year had little to do with Celtic festivals.  Rather the Wheel of the Year was like a big onion, multi layered.  On the one hand it referred to the tides and season of the year, on another they referred to the mysteries of birth, sex, life, sacrifice (i.e. being a parent), and death. We were encouraged to apply it to our own lives on the inner and outer levels.

We didn’t shy away from some topics that are often seen as taboo.  We learned about sacred sexuality; a quality very hard to define in words.  We discussed the Lady and the Dark Horned Lord, within and without as metaphors of life, fertility, death and change.  We looked at the reasons for working skyclad, that is ritually naked.  If we cannot truly love ourselves how can we truly love others?  Craft is about self-empowerment, and sexuality is the fuel of the Craft.

Another potentially upsetting subject was the subject of death.  We were encouraged to learn about the nature of grief and how to help others and ourselves through it.  We were also asked to write our own funerals.  There were some really good reasons for this.  It made us confront our own inevitable mortality in a healthy way

By planning your own funeral and letting loved ones know your plans means that they can just carry them out with little stress placed on deciding on what you would have wanted.  However we had to bear in mind that funerals are not for the person that has died but for the people left behind.

Sadly this was put into practise in the training group after mine.  A trainee tragically died.  Since he had planned his own funeral and discussed it with his wife, a lot of the stress of preparation was taken from her.  He had done a good job of planning it and had put a lot of ‘fun’ back into ‘funeral’.  There were a lot of tears of sadness and laughter that day.

It was all pretty practical stuff that we were being trained in, stuff that needed to be applied to our own lives.  We looked at plant identification and their uses for herbal medicine, magic, wine making and dowsing.

As Craft is a practical spirituality that deals in real life rather than fantasy, we also had ‘Tricia’s Topics’ every week.  In this part of the evening we would discuss a current event, a life problem, a coven problem etc.  The idea being that Craft needs to be grounded in the everyday world of real life – ‘Feet firmly on the ground and head among the stars’.

Now I have come full circle, I have now been training potential new Witches for nineteen years, some of which have joined our coven.  I learn so much from the trainees myself and it really helps to keep my skills and ideas fresh.  One of the greatest things about it is there is nothing more rewarding or satisfying than to see people work with the Craft, to see them use it to transform their lives nor the better.  It is a privilege to be part of starting new trainees on their own great adventure.

By Rhys Chisnall – revised 2019

Rhys at Hell’s gate in Canada, 2019

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Photos:  Elveden Forest: https://www.centerparcs.co.uk/village-news/elveden-news.html

Altered states of consciousness: https://www.sciencefocus.com/the-human-body/sleep-drugs-and-mental-health-how-altered-states-of-consciousness-could-keep-us-happy/

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , , , | 1 reactie

Wie niet vraagt, krijgt geen antwoord

Een introductie in wicca in 25 vragen en 21 antwoorden.

Logo rubriek 'Gedachten' in Wiccan Rede Online Magazine

Heb je van wicca/hekserij gehoord en vraag je je af of het iets voor jou is? Weet je zeker dat het de richting is die je op wilt, maar weet je niet hoe je dat aan kunt pakken? Is er iemand in je omgeving die heks wil worden, en wil je daar meer over weten? Stel je vragen, en meestal krijg je antwoord.

– Waarom noemen jullie je ‘heks’? Heeft het te maken met de heksenvervolgingen?
Ah, de moeilijkste vraag eerst! Laat ik beginnen met uit te leggen dat je van iedere heks een ander antwoord kunt krijgen op deze vraag. Er zijn heel verschillende heksen, en die denken over allerlei onderwerpen anders. Als je mij vraagt waarom ik me heks noem, geef ik waarschijnlijk ook niet altijd hetzelfde antwoord. Ik noem me heks omdat dat blijkbaar het woord is dat past bij wat ik zocht. Omdat anderen die zich met dezelfde onderwerpen bezighouden dat woord ook gebruiken. Omdat we ons verwant voelen aan de mensen die vroeger ‘heks’ genoemd werden. Hoewel de mensen die slachtoffer werden van de heksenvervolgingen meestal gewone vrouwen en mannen waren die zich helemaal niet met hekserij bezighielden. En mensen die pakweg vijftig tot honderd jaar geleden kruiden en magie gebruikten, noemden zichzelf doorgaans geen heks.

– Waarom noemen jullie je ‘wicca’ en niet gewoon ‘heks’?
Wicca is vanouds het Engelse woord voor een (mannelijke) heks, dus eigenlijk is er niet zoveel verschil tussen die woorden. Maar wicca is nu ook het woord voor een inwijdingstraditie en de mensen die daarin ingewijd zijn, terwijl het woord ‘heks’ nog zoveel andere betekenissen heeft. Gerald Gardner heeft deze stroming, en het woord wicca, voor het eerst gedocumenteerd.

– Het woord ‘heks’ heeft voor mij toch iets duisters; doen jullie aan vervloekingen of zulke zaken?
Wij doen niet aan vervloekingen. Maar we proberen wel onze eigen duistere kant onder ogen te zien. Als je bijvoorbeeld niet weet dat je jaloers bent, neem je misschien een beslissing die iemand anders benadeelt, zonder te beseffen waarom. Of als je eigenlijk heel erg boos bent op iemand maar dat onderdrukt, kan het op een ongelukkig moment toch uitkomen. Wij proberen onze eigen verborgen agenda te kennen zodat we uit zuivere motieven kunnen handelen.
Het woord heks is natuurlijk ook een archetypisch begrip dat juist over die duistere kanten gaat. In sommige talen zijn er verschillende woorden voor mensen die zich bezighouden met ‘goede magie’ en mensen die zich bezighouden met ‘kwade magie’. In het Nederland hebben we dat onderscheid niet. Magie is ook neutraal, net als elektriciteit. Je kunt zowel magie als elektriciteit op goede en op kwade manieren gebruiken. Maar magie is voor de meeste mensen zo geheimzinnig, dat ze ook bang zijn voor mensen die magie gebruiken voor goede dingen.

– Kunnen jullie toveren? Wat is magie?
Geslaagde magie ziet er meestal uit als toeval. De bekendste definitie is: “Magie is de kunde om verandering te bewerkstelligen in overeenstemming met de wil”. Je stelt je een doel voor, en daar doe je ‘magisch werk’ voor. Magie gehoorzaamt aan wetten, zoals de natuur aan de natuurwetten gehoorzaamt. Als een appel van de boom losraakt, valt die naar beneden. Dat is de zwaartekracht. Zo heeft magie zijn eigen ‘regels’. Die moet je leren, en ook de verschillende technieken kun je leren. Maar magie maakt je leven niet makkelijker. Het werkt niet zoals in sprookjes en stripverhalen: je kunt iemand niet in een kikker veranderen, je kunt er niet je huishouden mee doen, en sommige dingen die misschien wel zouden kunnen, moet je niet willen.

– Hoe herken je een heks? Ik denk dat ik een heks ben maar weet het niet zeker. 
Aan de buitenkant zie je niet of iemand een heks is. Maar als het jouw pad is, dan wordt het je wel duidelijk. Veel mensen die uiteindelijk bij wicca terechtkomen, voelen dat als thuiskomen. Het past bij wie ze zijn. Je moet het zelf willen, je moet er zelf moeite voor doen.

– Waarom noemen jullie wicca een religie?
Niet iedereen noemt het een religie. Wicca is een inwijdingstraditie, toegankelijk voor diegenen die priesteres of priester willen worden en het pad van inwijding en training binnen een reguliere coven of heksenkring willen volgen.
Maar voor mij is het ook een religie, omdat ik me erdoor verbonden voel met ‘het mysterie’, omdat het raakt aan zaken als leven en dood, de zin van het leven, en wat er na de dood is, en vóór het leven. Wicca is zowel een welomschreven natuurreligie, waarin geloofd wordt in een Godin en een God, en waarin acht jaarfeesten en dertien vollemaansfeesten worden gevierd, als een magische traditie.

– Zijn jullie anti-christelijk?
De meesten van ons zijn niet tegen welke religie of godsdienst ook. Velen van ons hebben juist een grote interesse in (andere) religies en weten er best veel van. Maar omgekeerd zijn er wel (aanhangers van) godsdiensten en religies die tegen heksen zijn.

– Wat betekent ‘paganistisch’?
Paganisme is een soort paraplubegrip voor rijke variëteit aan religieuze stromingen, die een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben. Zo wordt de natuur ervaren als heilig, als een expressie van de goddelijke krachten. Het goddelijke wordt vaak voorgesteld als mannelijk en vrouwelijk, als God en Godin. De cyclus van de seizoenen wordt gevierd met jaarfeesten. De meeste paganistische groepen voelen zich verwant aan de pre-christelijke natuurreligies. Er zijn ook mensen die zich niet verbinden aan een bepaalde natuurreligie, maar zich wel beschouwen als ‘paganist’. Zij vieren bijvoorbeeld wel de jaarfeesten, maar zijn niet ingewijd, zijn geen priester(es).
Het woord ‘pagan’ is afkomstig van het Latijnse woord ‘paganus’. Dit woord duidde iemand aan die op het land leefde en het lokale geloof van het land aanhing. Je kunt het in die zin vergelijken met het woord ‘heidendom’, maar de meeste hedendaagse heidenen zien grote verschillen tussen paganisme en heidendom.

– Als ik thuis een altaartje maak met dingen uit de natuur en ritueeltjes doe waarin ik stilsta bij het seizoen, ben ik dan een heks?
Heksen doen dat vaak ook, en er is niemand die je verbiedt om jezelf heks te noemen als je een seizoenstafel hebt en rituelen doet. Maar heks-zijn houdt voor de meeste heksen wel wat meer in. Bijvoorbeeld kennis hebben van magie en dat gebruiken om de mensen om je heen te helpen. En binnen wicca zijn er vaste rituelen, en op een altaar liggen specifieke voorwerpen. Ook als je speciaal voor een bepaalde gelegenheid een ritueel schrijft, past dat meestal binnen de traditie waarin je als heks bent opgeleid. Dat woord ‘ritueeltjes’ lijkt te suggereren dat je denkt dat het allemaal niet zoveel voorstelt. Maar een goed ritueel hoeft niet lang te duren of ingewikkeld te zijn. Het kan eenvoudig, kernachtig, en tegelijk krachtig zijn als je je hart erin legt. Als jij de goden aanspreekt in je ritueel, horen zij dat, daar ben ik van overtuigd.

– Als ik diep van binnen voel dat ik contact heb met de Godin, ben ik dan een wicca?
In potentie wel, maar wicca is een inwijdingstraditie. Je bent dus pas ‘een wicca’ als je bent ingewijd in een van de wicca-stromingen. Je kunt jezelf niet inwijden in iets dat je nog niet bent. Maar niets staat je in de weg om contact te zoeken/hebben met de goden!

– Als ik dingen kan voorspellen, ben ik dan een heks of een wicca?
Heb je speciale krachten nodig om heks te zijn?
Nee, je hebt geen speciale krachten nodig om heks te zijn en speciale krachten maken je nog niet tot heks. Bijna iedereen kan leren om magie te gebruiken en je zult merken dat je intuïtie ook sterker wordt in wicca. Als je ‘paranormale’ krachten hebt – dingen kunt die de meeste mensen niet kunnen zoals helder zien – is het misschien wel makkelijker om een heks te worden. Maar niet alle covens hebben hier ervaring mee.

– Kan iedereen wicca worden?
– Kun je ook terecht in de wicca als je autistisch bent, of bipolair, of chronisch vermoeid?
Iedereen kan wicca worden, in principe. Maar wicca is niet een religie van leken, maar van priesters en priesteressen. Bij psychische aandoeningen adviseren we om die eerst te genezen en daarna terug te komen. Maar een chronische ziekte die met medicijnen onder controle is, hoeft geen probleem op te leveren. Als je in het dagelijks leven mee kan komen, kan dat ook in wicca. Maar er zijn grenzen: als je bedlegerig bent, kun je moeilijk een cirkel trekken. In wicca gaat het er niet om wat je gelooft, maar om wat je doet. Nou is de ene stroming, of de ene coven, daar strikter in dan de andere stroming of coven. De filosofie van de wicca aanhangen, contact zoeken met de goden, dat kan iedereen.

– Gebruiken heksen kruiden en edelstenen in plaats van geneesmiddelen uit de apotheek?
Nee, heksen gaan gewoon naar de dokter als ze ziek zijn, en gebruiken ook reguliere geneesmiddelen. Dat adviseren ze ook altijd aan mensen die aankloppen voor hulp. Magie kan de gebruikelijke medische technieken en middelen wel ondersteunen. Met kruiden moet je wel oppassen, omdat sommige kruiden de werking van sommige medicijnen verminderen of tegengaan. Het is wel zo dat veel heksen kritisch staan ten opzichte van de reguliere, ‘allopatische’, geneeskunde. We weten dat dokters ook niet op alle vragen antwoord hebben, dat reguliere medicijnen ook niet altijd werken zoals beloofd, en dat wel werkzame medicijnen vanouds waren gebaseerd op kruiden. Aspirine bijvoorbeeld, acetylsalicylzuur, komt van wilgen (Salix).

– Ik kan me absoluut niet vinden in traditionele ideeën over wat ‘(arche)typisch mannelijk’ en ‘(arche)typisch vrouwelijk’ zou zijn, kan ik dan wel functioneren in een religie met ‘de God en de Godin’?
Zeker wel. Ook in de meer traditionele stromingen in de wicca is ruimte voor mensen die niet zulke traditionele ideeën daarover hebben. Je zou eens moeten gaan praten met mensen in die stromingen en misschien word je aangenaam verrast door de openheid van ideeën. Ik spreek nu wel over Nederland, en ook hier zijn wel mensen met meer orthodoxe ideeën te vinden, maar in mijn ervaring niet zozeer binnen wicca en hekserij. Maar je zou ook nog kunnen aankloppen bij de Dianics of Reclaiming, twee stromingen waar helemaal veel ruimte is voor niet-traditionele ideeën en experimenten met andere rolverdeling en zo. Lees maar eens een boek van Starhawk, dan krijg je daar een indruk van.

– Ik gebruik al specifieke namen voor de goden in mijn persoonlijke rituelen. Kan ik die blijven gebruiken als ik ben ingewijd?
– Ik heb al een persoonlijke relatie met een godin en een god. Gaat dat samen met wicca? En als mijn goden het niet goed kunnen vinden met die van wicca, wat dan?
Covens komen een aantal keren per jaar bij elkaar, hoeveel precies dat varieert. Maar dan blijven er nog een heleboel dagen over waarop je in je eigen tempel aan de slag kunt, met je eigen goden.
Wel is het zo dat je in de coven meedoet met het ritueel dat daar plaatsvindt, en de goden aanspreekt met de namen die door de hele groep gebruikt worden. Je kunt niet Osiris oproepen in een ritueel dat bestemd is voor Cernunnos. Jij zou het ook niet prettig vinden als iemand je ‘Kees’ noemt als je ‘Luuk’ heet.
Er zijn goden die prijs stellen op exclusiviteit, en die er misschien aanstoot aan nemen als jij gedurende een aantal dagen per jaar met andere goden werkt. Bespreek dat met de god/godin waarmee je een persoonlijke relatie hebt. En als je zo’n relatie hebt, leg dat dan ook voor aan leiders van de coven waar je je bij aan wilt sluiten.

– Betekent ‘vruchtbaarheidsreligie’ dat er seks bij komt kijken?
– Is het waar dat heksen hun rituelen naakt uitvoeren? Zijn er uitzonderingen op deze regel?
Wicca is een vruchtbaarheidsreligie, en heksen beschouwen seks als iets natuurlijks en goeds. Maar dat hoeft niet plaats te vinden in een ritueel. Als iemand je vertelt dat je seks met hem of haar moet hebben om te worden ingewijd, of om deel te nemen aan een ritueel, dan is dat een ‘red flag’, een indicatie dat er iets niet klopt. Vraag bij andere heksen na of ze die persoon kennen (vraag een second opinion aan).
In wicca is het gebruikelijk om rituelen ‘skyclad’ oftewel ‘in lucht gekleed’, uit te voeren. Rituele naaktheid is een uiting van verbondenheid met de natuurkrachten. Het staat voor vrijheid, voor loskomen van het keurslijf van de maatschappij, het afleggen van je dagelijkse masker, en het je volledig openstellen voor de Goden. Maar er zijn ook gelegenheden waarbij je gewaden draagt en er zijn heksenkringen die altijd in gewaden werken.

– Ik zoek iemand die me kan helpen om de goede boeken te vinden en een start te maken met mijn studie.
Er zijn boekenlijsten* waar je suggesties kunt vinden voor geschikte boeken, en je kunt het label ‘beginners’ volgen onderaan dit artikel. Dit trefwoord is toegevoegd aan een aantal andere artikelen die beginners kunnen helpen. Mensen kun je tegenkomen in heksencafé’s en covens en studiegroepen kun je vinden in Arachne’s web. Niet ieder heksencafé en niet iedere coven is hier te vinden – we kennen niet iedereen en niet alle heksen willen op deze lijst staan. Maar als je er moeite voor doet, kun je waarschijnlijk wel iemand vinden die bij je past. Je kunt altijd hulp vragen aan de goden!

– Is er een coven in mijn omgeving waar ik van alles kan leren?
Zie de vraag hierboven voor hoe je aan contactgegevens komt. Maar de kans bestaat dat een coven je eerst afwijst en zegt dat je eerst maar eens wat moet gaan lezen en zelf gaan uitproberen. Met een goede basiskennis kun je het later opnieuw proberen. Heb je niet zoveel geduld? Dan is wicca misschien toch niet geschikt voor je. Dat kun je alleen zelf uitmaken.

– Wat voor verschillende stromingen zijn er in Nederland en België en hoe weet ik waar ik het best bij pas?
– Wat voor tradities zijn er allemaal, en wat is het verschil tussen Alexandrians en Gardnerians enz.
In wicca zijn de grootste stromingen (hier) de Alexandrians en de Gardnerians, maar ook Dianics en Reclaiming zijn vertegenwoordigd. Vooral in Vlaanderen is er ook Greencraft, waarover je op hun eigen website meer informatie kunt vinden. Via de heksencafés en Arachne’s web kun je kennismaken met mensen uit verschillende stromingen. Meer groepen van paganisten zijn te vinden op website en forum van de PFI Nederland en de Facebookgroep ‘PFI Lage Landen‘.
Welke groep het beste bij je past, of bij welke groep jij het beste past, zul je zelf moeten uitzoeken. Lees erover en stel vragen. Ik kan in het algemeen wel iets zeggen over een aantal van die stromingen, maar het verschil tussen covens binnen een stroming kan groter zijn dan dat tussen verschillende stromingen. Het gaat er vooral om of het ‘klikt’ met een groep, of met de mensen die die groep leiden.

– Ik heb al een coven benaderd met de vraag of ik een gesprek kan krijgen en of ik bij hen terecht kan. Hoe lang duurt het voordat ik antwoord krijg? (Kan ik ze nog eens vragen of moet ik wachten? Ik ben een beetje bang dat ik verkeerde dingen heb gezegd, of dat ik te ongeduldig overkom als ik nu weer contact opneem. Wat is de juiste coven-etiquette?)
Geduld hebben is altijd goed. Covenleiders kunnen het heel druk hebben met werk, gezin, en het leiden van de coven. Maar natuurlijk kan je mailtje in een spamfilter terechtkomen, en je zou dingen gezegd kunnen hebben die verkeerd vallen. Verwacht niet per omgaande antwoord, check de adresgegevens, en probeer het nog eens als je denkt dat je bericht niet is aangekomen.
En over die coven-etiquette: die kan heel verschillend zijn. Er zijn covens waar je zelf moet vragen om training en/of inwijding, en er zijn covens waar je daar absoluut niet om mag vragen. Daar moet het aanbod komen van de covenleiders. Maar hoe kunnen die weten dat je belangstelling hebt als ze je helemaal niet kennen? Je zult zelf moeten ontdekken met wat voor soort coven je van doen hebt, en een slimme manier zoeken om antwoord op je vragen te krijgen. Vroeger mocht je als meisje niet zelf een jongen vragen of hij met je wilde dansen, maar er waren genoeg manieren om een leuke jongen op je bestaan en je interesse te attenderen. Zie het als een spel dat gespeeld wordt, en waarvan je zelf de spelregels moet ontdekken.

– Heb je zelf wel eens getwijfeld aan het pad dat je hebt gevolgd? Kon je bij iemand terecht met vragen?
Echt getwijfeld heb ik niet, maar ik ging ervan uit dat ik altijd nog zou kunnen veranderen, en dat wicca misschien niet mijn pad was voor mijn hele leven. Ik heb altijd de goden achter me voelen staan als ik het moeilijk had, en kon met vragen en twijfels terecht bij mijn hogepriesteres en hogepriester, en ook bij enkele vertrouwde vriend(inn)en. Mijn partner is niet ingewijd, maar kan mij wel advies geven. Die doet dat vooral door vragen te stellen, waardoor ik er zelf achter kom wat precies het probleem is en wat de oplossing kan zijn. Maar je kunt vooral terecht bij jezelf. Blijf kritisch als iets te fantastisch lijkt om waar te zijn. Houd je eigen grenzen in de gaten, en luister naar je intuïtie.

* Boekenlijsten:
Boeken voor beginners
Boeklijst Mandragora
Circe Wicca boekenlijst

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Wie niet vraagt, krijgt geen antwoord

Volle maan van de Overstroming 2019 – WR 2020

Vandaag is het 1 januari 2020! Ook vandaag… net als in het volgende verslag ben ik op een vreemde tijd gaan wandelen. 1 januari om 9.00 uur ‘s ochtends, meestal slaap je dan. Samen met mijn man had ik de wens om tijdens de jaarwisseling op De Dellen (een groot heidegebied) te gaan wandelen. Hij heeft dit 50 jaar geleden ook gedaan en toen heeft hij overnacht in de schaapskooi aldaar. Helaas stak de dikke mist hier een stokje voor. Toen besloten we voor de stilte van de ochtend te gaan, de stilte NA de storm. En wat was het een storm, het leek wel een war-zone! 77 miljoen aan legaal vuurwerk is de mist in gegaan! En van de week stonden er files naar Duitsland… voor illegaal vuurwerk!! Dus er is een boel meer de lucht in gegaan! Het lijkt wel of mensen een verlangen naar oorlog hebben… ik snap er niets van! Wij hebben er ons helemaal voor afgesloten. Luxaflex dicht en Arrow Classic Rock snoeihard aan! En scrabbelen… zoals twee oudjes past 🙂 Nog even Sticky Fingers Tour van de Stones gekeken en toen slapen. Was toch wel weer 2.30

Er gaan steeds meer stemmen op voor een vuurwerkverbod voor particuliere verkoop. In Shanghai schijnen ze een ‘vuurwerkshow’ met drones gehad te hebben. We moeten echt af van deze massale ellende aan vervuiling (zware metalen van de prachtige kleuren, kruitdampen en andere vervuiling), vernielingen, doden en gewonden. Het past niet meer in deze tijd van (milieu)bewustzijn.

Vandaag, 2 januari, met verslaggeefster en fotograaf van De Stentor en medewerker van Zwolle Groenstad, langs geringde bomen in de wijk gelopen. Een onverlaat heeft zeker 15 bomen in de wijk rondom ingezaagd, met de intentie om ze langzaam te laten sterven. Ik heb alleen de bomen gezien die langs mijn wandelpad staan… wie weet zijn er nog veel meer! Ik heb hiervoor gister aan de bel getrokken (via Facebook, wat een mooi medium als je de juiste mensen kent!!) en vandaag al zoveel kunnen doen. Hier word ik blij van… doorpakken! En nu maar hopen dat ‘Magere Hein’ (wie sterft, wie leeft) stopt met zijn activiteiten! Ook dit past niet in deze tijd van milieubewustzijn!

Zo, 2020 is voor mij goed begonnen. Ik ben gehoord en gezien… ik heb de bomen een stem kunnen geven! Nu maar hopen dat mensen hun ogen en oren open houden en misschien gaan praten. Want dit is naast een hopeloze trieste daad ook een kostenpost van duizenden euro’s! Die wij als belastingbetaler ophoesten.

Maar nu naar begin 2019!!

21 januari 2019 Volle maan van de Overstroming en tevens Wolfmaan/Bloedmaan m.a.w. een volledige maansverduistering!

Wat een bijzondere maan deze keer! Ik lees net op tijd dat het vannacht een volledige maansverduistering is! Ik zet mijn wekker om 4.00, de eerste keer dat ik eens opsta met mijn man. Die staat iedere werkdag tussen 2.30 en 4.00 op… PostNL. Snel mijn smurfenpakje aan… zo’n smurfenblauwe thermo-legging en -shirt. Daarover een hardloopshirt en nog een. Want het is iets van -7 en een briesje… koud dus. Om 4.15 sta ik voor de deur, de paden op, de lanen in. Het is mega-helder, waar ik helemaal blij van word. De maan staat te stralen… ze moest eens weten, dat ze zo gesluierd gaat worden 🙂 Ze krijgt een prachtig rood gewaad aan!

Als ik een paar honderd meter van huis ben zie ik al een schaduw op haar linker bovenkant komen, de verduistering is begonnen! Ik zou het zomaar gemist kunnen hebben, gelukkig even gegoogeld op de juiste datum voor mijn maandelijkse wandeling en tadaa!! Weg nachtrust 🙂

Het is stil buiten en nergens branden lichtjes in huis. De sloten zijn bevroren, dus de ganzen en eenden zijn er ook niet. Die zullen zich wel verschansen op het eilandje in de plas even verderop.

In de verte hoor ik het vrachtvervoer van de A28 en waarschijnlijk de goederentreinen, ja, dat gaat natuurlijk allemaal door als wij slapen.

Net even in mijn Modron-maanboek gespiekt. De volle maan van de Overstroming staat voor ‘durven’. Het thema, IK DURF, krijgt door deze maansverduistering een extra uitdaging! Het is natuurlijk ook de maan van Imbolc… in de buik! Is wat ik wil, wat ik durf, levensvatbaar?

Ik denk dan natuurlijk aan mijn eigen coachingspraktijk. Gelukkig heb ik het er druk mee 🙂 Iedere maandag twee klanten en soms op de vrijdagmiddag. De andere dagen moet ik vol aan de bak, anders is er geen brood op tafel. Het is zo mooi om oude klanten nu verder te helpen met hun vitaliteit. Eerst het mentale aangepakt tijdens mijn opleiding (zij waren mijn proefklanten) en nu verder met voeding! Op naar een vitaler leven! Belangrijkste is toch vaak het mentale aanpakken. Daarna is er ruimte om de overige zaken aan te pakken. Fijn dat ik zo wat oudgedienden heb, maar o zo blij ben ik met de mensen die mentale vragen hebben. Dat is zo’n mooie ontdekkingstocht, langs alle grotten en spelonken van hun zijn. Lekker een grote schoonmaak houden, alle hersenspinsels weg raggen! Mijn praktijk heet ook niet voor niets ‘De Schoonmaakster’. Bovenkamer en lijf goed schoonmaken en houden, een taak voor het leven! (Ondertussen heb ik deze naam losgelaten, alleen op Facebook ben ik zo terug te vinden. Ik werk nu gewoon onder mijn eigen naam, want dat is wat ik ‘verkoop’: mezelf.)

Maar nu loop ik om 4.30 buiten, het is best koud en ik ben onderweg naar het bos. Zal het bos anders aanvoelen zo ‘s nachts? Meestal ben ik er voor 00.00 en soms om 7.00 maar zo vroeg/laat ben ik nog nimmer geweest.

Als ik langs de plas loop waar de eenden op het eilandje zitten, is er niets te horen… ze slapen. De schaduw op de maan sluipt langzaam verder. Het is de schaduw van moedertje Aarde. Eigenlijk valt nu ook mijn schaduw op de maan 🙂 Best een mooie gedachte. In bed had ik dit nooit kunnen bedenken. Wat is de wereld toch mooi, zo in rust. De sterren zijn ook steeds beter te zien als het licht langzaam uitgaat boven. Jupiter en Venus stralen tegenover de maan. Nu moet ik zeggen dat ik ze van de week helderder zag dan nu.

Het is weer januari, de lucht is geurloos en fris. Nog even en dan wordt de lucht weer bezwangerd door de eerste voorjaarsbloeiers. Als ik het buitengebied in loop is er eigenlijk niets anders dan anders. Het gevoel van midden in de nacht is weg. Ik loop eerst even bij B8 aan, is het plan. Als ik de knotwilgenrij in de verte zie staan, kan ik Boompje niet ontwaren. Begin november hebben mijn man en ik een nieuwe wilg geplant op de plek waar ooit Boompje stond. In de rij wilgen is een gat waar hij ooit stond. Helaas is de nieuwe boom er uit getrokken. Ik was al zo blij dat hij er nog steeds stond na twee maanden. We gaan het nogmaals proberen als de vorst uit de grond is. We gaan dan voor een dikkere en langere poter (zo heet een jonge wilg). Eens kijken of die mag blijven staan. Beetje triest dit.

Ondertussen is de maan al flink rood 🙂 ze heeft flinke blosjes! Als ik contact maak met B8 vraag ik hem: ”Ben ik vroeg of ben ik laat?” Hij antwoordt: “Op tijd”, ja…kijk dat is wijsheid 🙂 Ik schiet in de lach en denk aan de strofe van Charlie Chaplin in zijn schrijven over ‘Zelfliefde’:

Toen ik van mezelf begon te houden,
begreep ik dat ik altijd op het juiste moment op de juiste plek ben
en dat alles gebeurt op precies het juiste moment.
Ik kan dus rustig zijn.
Nu weet ik: dat is ZELFVERTROUWEN.”

Deze website voor het hele gedicht.

Zo ook mag ik mijn schreden op het pad der coaching bekijken. Ik ben op 8 oktober begonnen (precies op de nieuwjaarsdag van het Keltische nieuwe jaar, las ik die week) en tot nu toe heb ik het er maar druk mee. Iedere maandag is coachingsdag en ontvang ik twee klanten en soms op de vrijdagmiddag. Voorlopig gratis voor de mensen die echt geen coach kunnen betalen en van de anderen zou het fijn zijn als er iets betaald werd. Maar dat is optioneel, eerst wil ik kilometers maken. Dit jaar in oktober ga ik een gewone vergoeding vragen, eens kijken of ik het dan nog zo druk heb 🙂 Ik heb vertrouwen. Alles gebeurt precies op het juiste moment!

Vandaag sta ik bijvoorbeeld in de krant, de streekkranten en het AD, met mijn verhaal van een super-irritant geluid bij mijn huis. In dat artikel staat dat ik een vitaliteitscoach ben met praktijk aan huis. En dat dat geluid supervervelend is als ik met mensen bezig ben met ontspanningsoefeningen. Dat is toch mooi een stukje reclame voor mijn praktijk… zeg nou zelf 🙂 Gelukkig is het geluid er niet heel de tijd en heb ik goede hoop op het achterhalen van de oorzaak. We zijn er druk mee! Zelfs ‘Hart van Nederland’ wil langskomen om met me te praten. En dat vind ik prima, niet om mij maar om al die mensen die last hebben van omgevingsgeluiden! En dat zijn er heul veul! Ik wacht maar af. Wie weet wat het allemaal brengt. Elk nadeel heeft zijn voordeel 🙂

Wat me weer doet denken aan de plotselinge ziekenhuisopname van mijn vader op 10 januari. Hij had veel vocht achter de longen waardoor zijn hart het heel moeilijk had. Gelukkig heeft hij zelf de hartbewaking gebeld en zij hebben na controle de ambulance gebeld. Een uur later had het niet meer gehoeven, zei de arts 🙁 Ik was erbij toen hij meegenomen werd. Ik had vorige volle maan mijn problemen met mijn moeder uitgesproken en een oplossing gevraagd waardoor zij weer met mij zou gaan praten. Doodzwijgen is haar wapen als haar iets niet zint. En drie maanden vond ik, vooral ook voor mijn pa, genoeg.

Ik ben de hele dag bij mijn moeder gebleven en heb haar hand vastgehouden toen zij al haar demonen onder ogen zag. Gebruld, gestampt, met haar hoofd op tafel gebonkt, gehuild; echt alles is voorbij gekomen. En dat is nou waar ik het met haar drie maanden geleden over had… het wordt teveel voor papa. Dat wilde ze toen niet inzien, hij is sterk genoeg, hij moet alles maar doen. Nou niet dus. Gelukkig is de relatie met moeders weer gewoon en kan ik er zijn voor haar en voor mijn vader. Ik mag nu meer komen helpen 🙂 Maar de oplossing die vanuit het universum is gekomen vind ik wel pittig! Het heeft wel iets in gang gezet. Ik ga nu stappen ondernemen met Wijkzorgteam, bank en burgerzaken… want alles is verlopen van ma. Als mijn vader echt wegvalt hebben we de poppen aan het dansen. Nu mocht hij op 14 januari naar huis… en ik mocht hem ophalen, op mijn 58ste verjaardag! Een leeftijd die ik altijd gedacht had nooit te halen! Binnenkort een groot feest, want dat heb ik mezelf al jaren beloofd! Ik heb het Universum bedankt voor de pittige oplossing van mijn probleem. Volgende keer ga ik toch maar zelf harder aan de gang 🙂

Het juiste moment. Ja, dat is altijd de vraag. Er vertrouwen in hebben is de kunst!

Nu de maan geheel versluierd is, is het ook best donker in het bos. Geen lange schaduwen van de bomen. In de verte hoor ik de bosuil, echt een oehoe geluid, zo mooi!! En vlak voor mij schiet iets weg, geen idee wat. Als ik het bos verlaat en de dijk op wandel voel ik me toch wat open en bloot. Ik twijfel nog even om weer het bos in te duiken. Maar ik vervolg mijn pad gewoon over de dijk. Hier kan ik meer mensen verwachten dan in het bos en mensen zijn de enigen die raar doen. Maar gelukkig is er geen leven te bespeuren. Ik weet wel dat er weer iemand woont in het bos, in zijn kleine tentje. Ik spreek hem geregeld. Laatst had hij zijn enkel verzwikt en werden er voor hem boodschappen gedaan door mensen van een organisatie. Van de week zag ik hem weer zelf zijn boodschappen doen, hij is gelukkig weer mobiel. Wel verlangt hij naar maart, het is nu niet echt aantrekkelijk in zijn tentje. Dus echt alleen ben ik niet 🙂

Op de weg naar huis kom ik één man tegen met zijn hond. Het is ondertussen 5.45 en hij loopt net als ik te genieten van dit fenomeen. Het kan pas weer over tien jaar, dus ook hij heeft de stoute schoenen aangetrokken en is het gaan beleven. Leuk, die ontmoetingen met passie-genoten… eigenlijk alle ontmoetingen die ik ‘s nachts heb zijn met passie genoten. Of het nu het luisteren naar de eerste nachtegalen is, het zoeken van stilte en rust of nu deze maan. Eigenlijk lopen er helemaal geen engerds in het bos… ’s nacht. Overdag wel, die ben ik vaak genoeg tegen gekomen… maar in het donker kom ik ze niet tegen. Ik zeg altijd maar: ”Engerds zijn bang van hun eigen schaduw, die kom je niet tegen in een donker bos!”

Als ik langs het eilandje kom is er één eend die in zijn slaap praat… kwaak 🙂

Met alle vertrouwen in de toekomst ga ik op huis aan… en warempel: ik ben precies op tijd thuis 🙂

Veel liefs, Loes

En dan is het 2020 🙂 Ons aangeplante Boompje is eind januari 2019 weer teruggekeerd op zijn plek. Hoe? Geen idee! B8 moet ervan hebben geweten 🙂 Die gaf mij, de volle maan ervoor, het woord “Onverwacht”. Nou, dat is niet makkelijk… ik ben echt een controlefreak 🙂 Maar ik was echt compleet sprakeloos toen mijn eigen poter met wokkel en al na drie maanden weer op z’n plek stond. Nu koester ik hem. Terwijl hij toch flink aangevreten wordt (dus nog een wokkel er bovenop) tussen de openingen door. Ik ben benieuwd of hij groot mag worden.
Bomen spelen toch wel een heel belangrijke rol in mijn leven… hopelijk blijft dat zo!

2020 het wordt een jaar van verandering… en dat is de enige constante.

Ik zal me tussen al veranderingen door bewegen. En plezier verspreiden waar ik kan, met werk, hobby en andere activiteiten. Want dat is het enige dat je kunt doen, zelf de verandering zijn die je graag wil zien! En dat is wat deze maan je op een presenteerblaadje aangeeft… DURF!

En net te horen gekregen dat i.v.m. de boomzaagkwestie vragen in de gemeenteraad worden gesteld vanwege het niet reageren van de gemeente na twee meldingen van bomen met ringen. En alle aanwonenden krijgen een brief thuis om helderheid in de zaak te krijgen en in ieder geval de actie te laten stoppen!
Mijn ouders vroegen mij of ik niet bang was om dit zo openlijk (in de krant met foto en naam) onder de aandacht te brengen… tegenwoordig word je vaak ‘teruggepakt’ door mensen die zich aangesproken voelen. Tja, geen idee… zal met deze maan te maken hebben 🙂 De maan van januari is de volle maan van ‘De Reebok’. En die staat voor zelf verantwoordelijkheid nemen, je richten op je innerlijk kompas… zelfvertrouwen!

Heel veel plezier in 2020!! Een jaar op de drempel van grote veranderingen in de wereld <3

Liefs, Loes

Geplaatst in Volle Maan Wandelingen | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Volle maan van de Overstroming 2019 – WR 2020

Goden en godinnen in de lage landen, deel 1. Verkennen

Logo bij artikelen over de Oudheid in Wiccan Rede Online Magazine

Je kunt ‘de God’ en ‘de Godin’ in wicca uitleggen als universele godheden die allerlei aspecten in zich hebben. Als een soort ‘grootste gemene deler’ van wat individuele goden en godinnen als kenmerken hebben. Maar ook als ‘de god en godin van jouw regio’. Na 35 jaar in wicca wil ik daar graag naar op zoek, in een reeks van vier afleveringen.

Het thema van dit Imbolcnummer van Wiccan Rede Online is ‘Verkennen’. De volgende edities gaan over Verbreden, Verdiepen en Verwerken. Deze keer wil ik een verkenning uitvoeren naar welke goden en godinnen er in ‘de Lage Landen’ bekend zijn. De werkwijze die het beste bij mij past is om eerst literatuuronderzoek te doen. Iemand anders gaat misschien meer intuïtief te werk en dat is ook prima. Maar contact met de voorouders of het lezen van het landschap zijn stappen die voor mij horen bij ‘Verbreding’ of ‘Verdieping’. Uiteraard heb ik heus wel een en ander gelezen over de verschillende godinnen en goden in de lage landen. Maar ik heb er nog nooit structureel onderzoek naar gedaan, en dat wil ik wel graag. In de afgelopen jaren heb ik al een aantal boeken verzameld die kunnen helpen om de lokale goden te vinden. Let wel: voor zover die nu nog bekend zijn.

Wat gaan we onderzoeken?

Het afbakenen van de regio is nog niet zo makkelijk. Hoe zag het gebied dat nu Nederland is, of breder gezien: het gebied dat nu Nederlandstalig is, eruit voor de huidige jaartelling? Waar woonden mensen, waar kwamen zij vandaan? We weten dat er volop verkeer was van personen, dat er perioden van migratie waren, dat bijvoorbeeld de Romeinen hier hun invloed hebben nagelaten en dat er al heel lang handel was. En daarmee niet alleen verspreiding – en import – van koopwaar, maar waarschijnlijk ook van ideeën.

Het afbakenen van een tijdperk is misschien nog lastiger dan het trekken van een geografische grens. Maar inperken komt later wel – eerst kijken wat er zoal te vinden is. Ik ga uit van ‘de oertijd’, de Romeinse tijd en kort daarna en de vroege Middeleeuwen. Tot circa het jaar 1000, of tot het christendom echt vaste voet aan de grond kreeg. Wat mij interesseert is immers het heidendom, de voorchristelijke religies, cultuur en tradities.

Wat weten we van godinnen en goden, en hoe weten we dat? Welke bronnen waren er om te onderzoeken en wat weten we van de onderzoekers? Wat was de rol van de godinnen en goden, hoe keken mensen naar hen, wat verwachtten ze, hoe was de interactie? Werden de godheden vereerd of werkten onze voorouders met hen samen? Waren er speciale plekken voor verering of gebeurde dat thuis? Op welke momenten? Hoe? Ook daar zijn hints over te vinden in oude boeken en andere bronnen, zoals archeologische (opgravingen en de vondsten daaruit). Misschien kan ik op een later tijdstip historisch bronmateriaal bestuderen. Voorlopig gebruik ik een aantal boeken die vrij recent zijn uitgegeven, en die voorzien zijn van een literatuurlijst met verwijzingen naar oudere bronnen. Boeken en bronnen uit een meer spirituele hoek en vanuit een meer historische gezichtspunt.

Dit zijn de boeken die me het meest op weg hielpen:

Heidens Nederland. Zichtbare overblijfselen van een niet-christelijk verleden. Judith Schuyf.
Utrecht, Matrijs, 1995.

Wijze vrouwen en godinnen, en hun sporen in volksgeloof en volksgebruik. Aat van Gilst.
Soesterberg, Aspekt, 2001.

Goden en sjamanen in Noordwest-Europa. Linda Wormhoudt.
Geesteren, A3, 2008.

Gods of the Germanic Peoples. From Roman times to the Viking Age, 1 & 2. GardenStone.
Books on Demand, 2014.

Goden en godinnen die in meer boeken genoemd worden – in algemene overzichten en populaire boeken – zijn mogelijk de belangrijkste, of de bekendste, goden en godinnen. Dat helpt om een eerste keuze te maken uit de circa 270 namen die GardenStone verzameld heeft. (Dat hij zelf al boeken heeft uitgegeven over Holle, Nehalennia, Nerthus, de Matronae, en het Mercurius-Wodan-complex, is ook een indicatie).

Goden en Godinnen

Wie zijn die bekendste goden en godinnen? Dit zijn de meest genoemden:

Wodan (Odin)
Donar (Thor)
Freyr (Frey, Frei, Fro)
Tyr (Týr, Tiwaz, Ziu, enz.)
Loki (Loke, Lopt)
Mannuz (Mannus)
Saxnot (Saxnôt)

Freyja (Freya, Frea, Freia)
Frigga (Frigg, Frige, Fria, Frija)
Holda (Holle)
Perchta (Perht, Berchta, Peratha, enz.)
Tanfana
Nerthus (Hertha, Moeder Aarde)
de Matronae of Matres (moedergodinnen)
Nehalennia
en verder: Baduhenna, Hludana, Hurstrga (Hurstga).

Op votiefstenen zijn, naast die van Hludana, Nehalennia en de matronen, ook de namen gevonden van deze godinnen: Burorina, Iseneucaega, Sandraugiga, Vagdavercustis, Viridecda, Hurstga, Exoma en Rura. Hé, is dat de Godin die bij de rivier de Roer (Ruhr) hoort?

Kanttekeningen

– Wat het lastig maakt, is dat bijvoorbeeld Freyja een aantal andere namen heeft gehad, die nu niet altijd meer als zodanig worden herkend. Namen die als bijnaam werden gegeven, met bijvoorbeeld de betekenis ‘de gezegende’ of ‘de schitterende’, worden nu beschouwd als namen van aparte godinnen. Een bijnaam van Freyja is Gefn, wat lijkt op Gefjon (vruchtbaarheidsgodin op Seeland) en de Zuid-Germaanse Gabiae. Deze namen houden verband met het woord ‘geven’. Vergelijk ‘Juno Lucina’ in het Romeinse pantheon, of ‘Isis Hathor’ in het Egyptische.

– Was Freyja dezelfde als Frigga? Volgens sommige schrijvers wel. Maar Freyja is een Vanir-godin, en Frigga een van de Aesir. Geldt hetzelfde voor Wodan/Odin en Donar/Thor? Dan hebben we het over verschillende tijdperken, en (deels) verschillende pantheons. Ik kan daar nu niet te veel op ingaan, omdat ik er niet genoeg van weet. Maar dit is een onderwerp om in een volgend artikel uitgebreider naar te kijken.

– Holda wordt soms gelijkgesteld aan Perchta, en soms aan Hel. Maar Bercht wordt ook wel gekoppeld aan Freyja.

– Vaak waren namen van goden en godinnen – over de hele wereld – niet anders dan de lokale woorden voor ‘heer’ en ‘vrouwe’.

– Op votiefstenen zijn niet altijd de volledige namen van godheden gebruikt. Soms werden namen van Germaanse godheden gelatiniseerd, of misschien werden van oorsprong Romeinse godheden ‘geïmporteerd’ in het Germaanse gebied. Er waren ook mensen van gemengde afkomst.

– En dan zijn natuurlijk veel gebruiken in de loop der tijd gekerstend. Waar voorheen godinnen werden vereerd, namen heiligen die rol over, met de locatie waar de godin werd aangeroepen. Van sommige locaties is een associatie met een godheid nog herkenbaar in de huidige naam.

– Een groep die ik hier oversla, zijn de Keltische goden en godinnen. Eigenlijk verken ik alleen de Germaanse goden en godinnen, en laat ik ook de meeste Romeinse, Griekse, Baltische enz. godheden buiten beschouwing. In ‘Godinnen van eigen bodem’ noemt Ineke Bergman ook Brigida (Keltisch), Ostara, Flora (Romeins), Anna (Tanfana? Sint Anna?). Ik neem hen pas mee in mijn zoektocht als ik ze ook elders tegenkom. Voor zover ik weet, waren er geen Kelten boven de grote rivieren, maar wel in de Ardennen.

– Hoewel het altijd goed is om de oorspronkelijke bronnen op te zoeken, zijn oudere boeken niet per definitie altijd betere bronnen dan nieuwere boeken. Wetenschappelijk onderzoek leidt soms tot nieuwe inzichten. Er worden nieuwe tempels opgegraven, nieuwe technieken maken het mogelijk om vondsten beter te dateren, en ook de taalwetenschap ontwikkelt zich, wat kan leiden tot een andere blik op wat we dachten te weten.

Gebruiken

Wat deden onze voorouders waarbij ze de goden en godinnen betrokken? Voordat ik de voorouders benoem als Germanen, of Friezen, eerst nog een kanttekening over de bronnen die hen beschrijven. Dat waren vaak Romeinse schrijvers die de gebieden zelf niet bezocht hadden waar ze over schreven. Die ook de mensen en gebruiken alleen kenden van horen zeggen, en die niet per se tot doel hadden om een waarheidsgetrouwe beschrijving te geven van de volkeren die ze beschreven. De Romeinen waren immers ook bezetters, een buitenlandse macht die het goed uitkwam om de lokale bewoners als barbaren aan te duiden. Later kwam het de christelijke kerk goed uit om de heidense gebruiken als achterlijk en achterhaald te beschouwen. In de negende eeuw werd een lijst opgesteld, een kloostercodex, waarvan alleen de inhoudsopgave bewaard is gebleven, in Mainz. De rest van het boek is verloren gegaan. Judith Schuyf geeft de complete lijst in ‘Heidens Nederland’ (p. 34-35), en Linda Wormhoudt noemt hem ook in haar ‘Goden en sjamanen in Noordwest-Europa’.
Het is een opsomming van wat de heidenen deden, en vermoedelijk is een missionaris uit de ‘Lage Landen’ de auteur.
Een greep uit de dertig hoofdstukken geeft een indruk van de gebruiken: Over godslastering bij de graven der doden; Over de heiligdommen in bossen, genaamd nimidas; Over amuletten en bindsels; Over offerbronnen; Over waarzeggers en voorspellers; Over wat de heidenen zien in het vuur en wanneer ze iets beginnen; Over de heidense loop genaamd yrias met gescheurde vodden en schoenen; Over het godenbeeld uit deeg; Over het godenbeeld dat ze door de velden dragen.

Vervolg

De komende maanden ga ik eerst mijn kennis verbreden door deze bronnen beter te bestuderen, en te zoeken naar aanvullende bronnen. Wie waren onze voorouders, wat weten we van wat ze deden – en waarom / waartoe – en van de godheden uit hun cultuur / culturen. Doe je mee?

 

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , | 3 reacties

Silver Circle 40th Jubilee

Celebrating 40-years of Silver Circle.
Come and join us and celebrate 40 years of Silver Circle activities and the launch of WICCAN REDE in 1980.
Also on this most auspicious day – Spring Equinox – we will be launching the fully revised edition of Merlin’s booklet Horens van de Maan – Portret van een natuurreligie.
This was originally published in 1989. Later as Moderne hekserij published by Uitgeverij KOK, IN 1999.
Now published by our very own SILVER CIRCLE PUBLISHING we are very proud to make this classic book available again.

(An English version is not yet available but will also be published as soon as possible.)

Location is Westhoffhuis, Dorpsstraat 28, 6741 AL Lunteren
Please note that dogs are not allowed 😥
Date: 21 March 2020
Time: doors open at 12:30; ends at 17:30

Costs: EUR 10, and includes a special Jubilee discount on the book
FFI Please register with: Rhianne Wiccan Rede <rhiannewr@gmail.com>

Payment details:

Silver Circle: IBAN NL19ABNA0456408401    BIC: ABNANL2A     or via Paypal see: https://silvercircle.org/donaties/

All donations are welcome!
Bright Blessings,
Morgana, Joke, Anne & Rhianne
Bestuur Stichting Silver Circle
Geplaatst in Artikelen, English articles | Getagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Silver Circle 40th Jubilee

In memoriam: Ko Lankester 1947-2019

(image: Giovanna Jansen)

Dear Friends,

It is with great sadness that I have to tell you that today, the 5th of December 2019, Ko Lankester, coven leader, High Priest, dear friend, husband of Joke, father and grandfather, author of many books, gently passed away, because of irreversible illness.
He was my High priest for almost 26 years and the one who gave me my first and second degree and was present at my third. And he and Joke initiated a lot of others during all those years. Some are still in the Craft, of which also new covens were born, some chose other paths and some have also passed away.
He was a lovely, warm, modest, very smart man with a great sense of humour and a wizard with words. He wrote not only those books, but also all our rituals and a lot more in Dutch, some parts translated, but a lot came from his and Joke’s mind and from their love for the Gods and the Craft. With all this, we could say that a new Gard tradition is born, the Lankestrians…

Of course I write this also on behalf of Joke and of Sven, Faat and Serge, who were his closest chosen-family members this last year..

Dear Ko, thank you for everything! We all are going to miss you terribly! May you rest in Her arms and say hi to those who went before you.
I’m sure we’ll meet again somehow, so Merry meet, Merry part and Merry meet again!
Blessed Be!

Mieke Scholten

 

Remembering Ko… Facebook profile photo; Photo by Joke Lankester

Geplaatst in English articles | Getagged , , | 1 reactie

Oud nieuws in de verjongingsketel: Cyprus

National Geographic – Historia (5/2019) bracht een aantal interessante onderwerpen in één nummer: het leven in Europa tijdens de laatste ijstijd1, het einde van de Spaanse inquisitie, de schandalen met betrekking tot gifmoorden en boosaardige magie aan het hof van de Zonnekoning, en de Russiche gebedsgenezer Raspoetin en zijn invloed aan het hof van de tsaar. De teksten van de artikelen vielen mij wat tegen, maar bij National Geographic gaat het toch vooral om de plaatjes. De foto’s en andere afbeeldingen spreken tot de verbeelding en prikkelen samen met de teksten de nieuwsgierigheid om een en ander zelf verder uit te zoeken.

Cyprus

Tentoonstellingsaffiche van het Rijksmuseum voor Oudheden (foto RMO)

Maar ik kocht het tijdschrift vooral voor het artikel ‘Cyprus: het koperen eiland’. Dit onderwerp bleek gekozen naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Cyprus: eiland in beweging’, die tot 15 maart dit jaar te zien is in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden (zelf ben ik er nog niet geweest). Ook andere media besteedden aandacht aan deze tentoonstelling, zoals het blog van Jona LenderingNational Geographic – Historia schetst de voorchristelijke geschiedenis van Cyprus, vanaf ongeveer 11.000-10.000 v.C., toen mensen uit wat nu Turkije en het Midden-Oosten heet zich kwamen vestigden op het eiland, tot aan de Byzantijnse tijd in de vierde eeuw n.C.

Bijzonder zijn de ronde huizen zoals die in het zuidwesten van het eiland zijn opgegraven in Choirokoitia en Chlorakas-Palloures. In Anatolië en de Levant woonde men in die tijd in vierkante of rechthoekige huizen. De ronde huizen op Cyprus hadden een doorsnee van vijf tot acht meter en een centrale haard. Deze manier van bouwen was in gebruik tussen het zevende en vierde millennium v.C. Mensen woonden een generatie of twee in zo’n huis en verhuisden dan weer. De doden werden met rijke offergaven onder de huizen begraven. In een graf in Shillourokambos uit ongeveer 7.500 v.C. zijn naast de resten van een mens ook die van een kat gevonden, op dezelfde manier neergelegd. Dit wijst erop dat hier al heel vroeg katten als huisdier werden gehouden. De oudst bekende huiskat uit Egypte dateert van vierduizend jaar later!

Koper

Vanaf ca. 4.000 v.C. werd op het eiland koper gewonnen. In de negentiende eeuw v.C. werd Cyprus in teksten uit het Nabije Oosten als Alasia genoemd als koperproducerend land. Tijdens de Romeinse tijd (58 v.C. – 330 n.C.) was het eiland de grootste leverancier van koper ter wereld. Ons woord ‘koper’ is via het Latijnse cuprum, uit aes cyprium ‘erts van Cyprus’, afgeleid van de naam van het eiland, en/of de naam Cyprus (Kypros) is zelf weer gebaseerd op een oud Grieks woord voor koper.

Het koper werd gebruikt om kunstvoorwerpen, wapens en spiegels van te maken. Het werd ook verhandeld, bijvoorbeeld naar Egypte en Sumerië, waar men omtrent 3.000 v.C., door toevoeging van tin, brons wist te maken. Brons is harder dan koper of tin afzonderlijk. Rond 2.500 v.C. werd ook op Cyprus brons gemaakt. Vanaf die tijd werden er ook meer en meer rechthoekige huizen gebouwd. Het land werd bewerkt met een ploeg en de doden werden niet meer onder de huizen begraven, maar op begraafplaatsen.2 Omstreeks de twaalfde eeuw v.C. waren er plunderingen in de grote steden en raakten de steden en burchten in verval. Wat er precies aan de hand was, weet men niet, maar er wordt gedacht aan invallen van de Zeevolken, waarover Egyptische teksten uit die tijd spreken, en aan een serie zware aardbevingen.

Gehoornde god. Bronzen beeld, 55 cm hoog, uit de 12de eeuw v.C. Uit de collectie van het Cyprus Museum, Nicosia; nu te zien op de Cyprustentoonstelling in Leiden (foto RMO – achtergrondkleur WRO)

Gehoornde God

De bronstijd ging over in de ijzertijd en uit die overgangsperiode dateert het mooie bronzen beeldje van de Gehoornde God, waarvan meteen aan het begin van het artikel in National Geographic-Historia een paginagrote foto stond. Het bijschrift vermeldde dat deze god “mogelijk verwant aan de Griekse Apollo” was. Het 55 cm hoge beeld is in 1963 opgegraven. De plek waar het zich bevond, was waarschijnlijk een cultusplaats geweest. Op dezelfde plaats zijn ook stierenschedels gevonden, die misschien door priesters werden gedragen tijdens offerplechtigheden. Men denkt dat Apollo op Cyprus werd vereerd als god van vee en vruchtbaarheid. Jona Lendering merkte over het beeldje op dat het enigszins minoïsch aandoet, maar dat gehoornde goden meer bekend zijn uit het Nabije Oosten. Het ziet ernaar uit dat Griekse en oosterse ideeën in dit brons zijn samengesmolten.

Aphrodite

In de mythologie staat Cyprus bekend als het eiland van Aphrodite. Aan het begin van de wereld lag Ouranos (de Hemel) vrijwel continu in intieme verstrengeling op Gaia (de Aarde). Gaia kreeg daar eerder genoeg van dan Ouranos. Zij was inmiddels zwanger van meerdere kinderen, die ze maar niet kon baren doordat Ouranos ze steeds weer terug duwde. Gaia maakte daarom in het geheim van haar binnenste een scherpe sikkel en gaf die aan haar zoon Kronos. Zodra Kronos de penis van zijn vader weer zag binnenkomen, sneed hij die af. Zo maakte hij de weg naar buiten vrij voor zichzelf en zijn zussen en broers, de Titanen. De hemelpenis gooide hij weg. Die viel in zee en door de deining in de golven kwam daar het ‘schuim’ tevoorschijn, en uit dat schuim werd de godin Aphrodite geboren, de godin van liefde, seks en vruchtbaarheid. Dit is één verhaal over de geboorte van de godin. De naam Aphrodite wordt verklaard als ‘geboren uit schuim’. Dit zou zijn gebeurd voor de kust van Cyprus. Bij Paphos, aan de zuidwestkant van het eiland, kwam Aphrodite aan land.

Marmeren dubbelbeeld van Demeter en Persephone uit Paphos, 2e eeuw n.C. Uit de collectie van het Paphos Archaeological Museum; nu op de Cyprustentoonstelling in Leiden. (foto © Maria Machelina de Rooij)

De tweede-eeuwse reiziger Pausanias schreef dat vorst Agapenor de Arcadiërs had aangevoerd in de oorlog tegen Troje, maar op de terugweg naar Griekenland uit koers was geraakt en beland op Cyprus, waar hij de stad Paphos stichtte en er een tempel voor Aphrodite neerzette. Dit zou omtrent de twaalfde eeuw v.C. zijn geweest. De immigranten troffen op het eiland een cultus van de Grote Godin aan en associeerden die godin met hun Aphrodite. Voor de komst van Agapenor vereerden de Cyprioten Aphrodite in de plaats Golgoi, volgens Pausanias. Hij noemt verder een afstammelinge van Agapenor, Laodice, die uit Cyprus naar Arcadië kwam en een heiligdom voor Aphrodite van Paphos bouwde in de buurt van Tegea, waar een tempel voor Demeter en Kore de Vruchtenbrengsters was. Laodice schonk ook een peplos (gewaad) aan Athena Alea, de voornaamste godin van Tegea.3

Zwarte steen

Er zijn aanwijzingen dat vanaf ca. 3.000 v.C. bij Palaepaphos (oud Paphos) Aphrodite, of een godin die later Aphrodite werd genoemd, werd vereerd in de vorm van een kegelvormige steen. Deze zwarte steen4 is tegenwoordig te bezichtigen in het plaatselijke museum. Er wordt gezegd dat de steen vroeger wit was. Hetzelfde wordt gezegd over de Zwarte Steen in Mekka, en omdat er in de oudheid meer cultussen rond (zwarte) stenen waren, en daarnaast over veel godenbeelden werd verteld dat ze uit de hemel waren gevallen, ziet menigeen daar een verband. Soms wordt aangenomen dat in de (hypothetische) pre-monotheïstische oerreligie meteorieten werden vereerd als symbolen of verblijfplaatsen van de grote moedergodin, die in het christendom de Zwarte Madonna zou worden. Overigens waren er ook ‘uit de hemel gevallen stenen’ die met een mannelijke godheid in verband werden gebracht.

Dergelijke heilige stenen worden baetyl genoemd en dat woord komt van het semitische Beth-El, ‘Huis van God’. Naar ik begrijp, komt het inderdaad voor dat meteorieten eerst wit zijn en later zwart worden, en is het ook niet ongewoon dat meteorieten bij hun val door de atmosfeer een kegelvorm krijgen en een zwarte korst, terwijl het binnenste wit blijft.

Een meteorietenliefhebber die uit de literatuur niet kon opmaken of de steen van Paphos nu wel of geen meteoriet was, reisde in 2006 naar Cyprus om het te onderzoeken. Hij hield een magneet bij de steen, maar voelde geen aantrekking van aanwezig ijzer. Hij concludeerde dat het geen ‘meteorite’ maar een ‘meteor-wrong’ was, want vrijwel alle meteorieten bevatten buitenaards nikkel en ijzer Bovendien stond op een ansichtkaart vermeld dat de zwarte Paphos-steen andesiet was (een vulkanische steensoort).

Ook andere stollingsgesteenten zijn wel genoemd, zoals basalt en gabbro. Maar momenteel wordt de steen (opnieuw?) onderzocht om te zien of het om een meteoriet gaat. De conservator van de Cyprustentoonstelling stelt zich voor dat de inslag van de meteoriet dan misschien wel heeft plaatsgevonden in de branding bij Paphos.

Aphrodite. Marmeren beeld, 85 cm hoog, gevonden in de haven van Paphos. Uit de collectie van het Paphos Archaeological Museum; nu op de Cyprustentoonstelling in Leiden. (foto RMO – achtergrondkleur WRO)

Menselijke gedaante

Op Cyprus zijn ook veel godinnenbeelden in een meer menselijke gedaante gevonden. Tot de oudste van het eiland behoren de min of meer kruisvormige beeldjes van picroliet (een groene steensoort), uit het vierde à derde millennium v.C., die op de tentoonstelling in Leiden te zien zijn. Zo’n beeldje staat ook afgebeeld op de munten van twee en één euro uit Cyprus. Het staat overigens niet vast dat dit godinnen voorstellen. Het beeldje dat op de euromunten staat, zou zijn gedragen als amulet. Uit de late bronstijd zijn veel terracottabeeldjes gevonden, zoals de ‘moedergodin uit Cyprus’ waarover Jona Lendering blogde.

Van een klassieke schoonheid zijn de latere beelden van marmer. De torso uit de tweede-eerste eeuw v.C. of tweede na C. (de informatie van het RMO op verschillende pagina’s komt niet overeen), die is opgedoken uit de haven van Paphos, ziet er zo levensecht menselijk uit dat het bijna geen standbeeld meer lijkt, en je het zou willen aanraken om te voelen of het nog wel als marmer aanvoelt. Het roept de mythe van de koning en beeldhouwer Pygmalion in gedachten:

Pygmalion was koning van Paphos. Hij had een beeld gemaakt van een mooie, naakte jonge vrouw, en was verliefd geworden op zijn eigen creatie. Hij streelde het beeld en bracht het cadeautjes. Bij het Aphroditefeest bad hij tot de godin dat hij een vrouw mocht vinden die net zo mooi was als zijn beeld. De godin begreep wel wat hij eigenlijk bedoelde, en vervulde zijn wens. Toen Pygmalion thuiskwam, was het beeld tot leven gekomen. Volgens Ovidius baarde de vrouw negen maanden later een zoon die Paphos werd genoemd, en was de stad naar die zoon genoemd.5

Het verhaal van de kunstenaar die verliefd wordt op zijn eigen ‘schepping uit ruw materiaal’ kreeg begin twintigste eeuw een nieuwe draai in het toneelstuk Pygmalion van George Bernard Shaw. Hierin wordt het volksmeisje Eliza door professor Higgins omgevormd tot chique dame. Anders dan de mythe doet verwachten, trouwen zij echter niet met elkaar. De vorming van een mens blijkt pas echt af wanneer het ‘kunstwerk’ zich losmaakt van de ‘maker’ en zijn (haar) eigen weg gaat. Van het toneelstuk werd de musical en film My Fair Lady gemaakt.

Omslag van Gardners roman ‘A Goddess Arrives’. (foto: Morgana – boek eigen bezit)

A Goddess Arrives

Het uit de haven opgedoken Aphroditebeeld doet ook enigszins denken aan de ‘godin’ op de voorkant van Gerald Gardners eerste roman, A Goddess Arrives. Het is een verhaal over een Engelse archeoloog die in droomvisioenen een vorig leven op Cyprus in de bronstijd beleeft. Hij woont in het land Karpas aan de noordoostkant van het eiland, en wil dat gebied met een muur beschermen tegen een inval door de Egyptenaren, die het zuidwestelijke deel al hebben bezet, de koning aldaar gedood en de koningsdochter gevangengenomen. Haar naam is Dayonis. Zij weet te ontsnappen naar Karpas en begint een relatie met de hoofdpersoon, die niet alleen een muur bouwt maar ook wapens maakt. Dayonis zelf zet magie in tegen de Egyptenaren. Later wordt ze weer gevangengenomen en op een schip weggevoerd. Opnieuw ontsnapt ze; nu door naakt in zee te duiken en weg te zwemmen. Ze komt bij Paphos weer aan land en wordt daar voor een godin gehouden.6

Gedeelte van een kaart in de Bosatlas uit 1939 (Bos – Niermeyer: ‘Schoolatlas der gehele aarde’, 36ste druk). Roze gekleurd = Brits gebied; met roze rand = Brits mandaatgebied

Het boek is geschreven tussen 1937 en 1939 en drukt tussen de regels ongerustheid uit over de politiek van nazi-Duitsland, en de gedachte dat men voorbereid moest zijn op een oorlog. Tegelijk weerspiegelt het Gardners persoonlijke verhouding tot Cyprus. Hij bezocht het eiland, dat in die tijd onder Brits bestuur stond, in 1937 of ‘38.7 Hoewel hij niet eerder op Cyprus was geweest, had hij meteen een gevoel van herkenning. Hij herinnerde zich dat hij hier meermalen over had gedroomd. Tot dan toe had hij vagelijk het idee dat zijn dromen zich afspeelden ergens in wat nu het Midden-Oosten wordt genoemd (zie het kaartje voor een indruk van de toenmalige situatie en benamingen). In die streken voelde hij zich namelijk meer thuis dan in Engeland.

Gardner hield zich bezig met archeologie, en had in de voorgaande jaren onder meer W.M. Flinders Petrie en J.L. Starkey geholpen bij hun opgravingen in Palestina. Hij was gefascineerd door de vondst van een tempel in Lachish met beelden van de god Yahwa en de godin Astaroth, en de gedachte dat dit godenpaar onder diverse namen op tal van plaatsen in het Oude Nabije Oosten was vereerd.

Zwaard, dolk of speerpunt?

Ook had hij congressen over de pre- en protohistorie bijgewoond. Op zo’n congres had hij de curator van het museum in Nicosia, Porphyrios Dikaios, leren kennen. Op Cyprus zocht Gardner hem op en Dikaios vroeg hem, als kenner van wapens zoals de kris, naar zijn mening over een bronzen zwaard van Cyprus. Het gedeelte dat in het gevest moest hebben gezeten, had aan het uiteinde een soort haak en de vraag was, hoe de handgreep dan bevestigd moest zijn geweest. Zonder ringetjes eromheen en zonder kit, want daarvan waren nooit sporen gevonden. Gardner liet zijn gedachten de vrije loop en kreeg een ingeving. Met gereedschap zoals dat in de bronstijd beschikbaar was, wist hij een gevest te maken waarin het zwaard goed bleef zitten. Het was alsof zijn handen wisten hoe het moest, vertelde hij aan zijn biograaf Bracelin – implicerend dat hij deze kennis uit een vorig leven had. Gardners artikel over ‘Het vraagstuk van het gevest van het Cypriotische bronstijdzwaard’ werd gepubliceerd in een Frans en een Deens oudheidkundig tijdschrift.

Het Allard Pierson Museum in Amsterdam heeft een dergelijk wapen in de collectie. In de beschrijving in de beeldbank van de UvA heet het een dolk. Het Metropolitan Museum in New York heeft er ook een, die iets korter is dan die van het Allard Pierson Museum, en als speerpunt wordt aangeduid. Gardner had in zijn artikel en tegen zijn biograaf opgemerkt, dat het geen wapen om mee te houwen of snijden maar een steekwapen moest zijn geweest, dat met de bevestiging zoals hij die had gevonden goed uit een lichaam kon worden losgetrokken. Hij schreef ook dat het tamelijk kort was voor een zwaard. Maar blijkbaar leidde hij uit deze observaties niet af dat het om een lange speerpunt zou kunnen gaan, en waarschijnlijk had hij daar goede redenen voor. Bronzen wapens waren relatief kwetsbaar en een kort en stevig, dolkachtig steekzwaard was praktischer dan een langer zwaard dat snel omboog of beschadigd raakte.

Het Allard Pierson Museum heeft overigens ook een bronzen speerpunt uit Iran, die een vergelijkbaar ‘haakje’ heeft. Maar die speerpunt heeft voorbij het gedeelte dat in de schacht zat, in de aanloop naar het verbrede gedeelte van de punt, nog een lang, dun cylindrisch tussenstuk, als een bronzen verlenging van de schacht. De punt (het bredere deel) zelf is veel korter dan het lemmet van de Cypriotische dolken / zwaarden.

Ruil

Toen hij op Cyprus kwam en er van overtuigd raakte dat hij daar in een eerder leven al thuis was geweest, kocht Gardner een stuk grond aan de noordoostkant van het eiland, in de buurt van Famagusta (nu Gazimağusa, in het Turkse deel) met het plan daar een huis te bouwen, of een godinnentempel, of beide. Maar voor het tot bouwen was gekomen, had hij in Engeland al weer een nieuw plan opgevat.

Het ‘heksenhuis’ dat Gardner verwierf in ruil voor een stuk grond op Cyprus. (foto uit 2006 van Sunblade 1500, op Wikipedia)

In het openluchtmuseum van een vriend8 had hij een zestiende-eeuws vakwerkhuisje gezien dat daar als ‘huis van een heks’ werd tentoongesteld. Het kwam oorspronkelijk uit Ledbury in Herefordshire. Door de oorlog en door een rechtszaak9 was de eigenaar van het openluchtmuseum in financiële problemen geraakt, en zag hij zich genoodzaakt delen van het museum te verkopen. Hij wilde ook weg uit Engeland. Gardner en hij kwamen een ruil overeen: als Gardner het heksenhuis kreeg, kon de museumeigenaar Gardners stuk land op Cyprus krijgen.

Gardner had inmiddels al het terrein ‘Five Acres’ bij Bricket Wood in Herefordshire gekocht van de naturistenvereniging Fouracres. Het heksenhuis werd uit elkaar gehaald en daarheen overgebracht, en kwam zo weer enigszins thuis in Herefordshire. Het opnieuw in elkaar zetten liet lang op zich wachten, en gebeurde uiteindelijk meer met het oog op praktische bruikbaarheid dan op historisch getrouwe reparatie of reconstructie. Zo werden enkele wanden van gevlochten tenen en leem, die al te lang op vochtige grond hadden gelegen om nog te worden toegepast, vervangen door betonplaten. In 1947 werd het huis met midzomer feestelijk in gebruik genomen, en zo ontstond wat Ronald Hutton ooit omschreef als “de best gedocumenteerde (…) geboorteplaats van de moderne paganistische hekserij.”10

Noten

[1] De tijd dat een groot deel van Europa bedekt was door ijs. Niet de ‘kleine ijstijd’ van de zestiende eeuw, die door de misoogsten, ten gevolge van de veranderingen in het weer, bijdroeg aan de Europese angst voor een complot van de (ongrijpbare) duivel met (vervolgbare) heksen.
[2] Een prettig overzicht van de geschiedenis van de prehistorie tot nu en kaarten van het eiland (met o.a. de ‘Aphrodite Cultural Route’) zijn te vinden in de brochure Cyprus, 10000 years of history and civilisation. Cyprus Tourism Organisation, 2015 (pdf)
[3] Op Facebook zag ik (zonder verdere bronvermelding) een kaartje van Griekenland met de dialecten die daar in de klassieke periode zouden zijn gesproken. Op Cyprus en in Arcadië sprak men hetzelfde (Arcado-Cypriotische) dialect.
[4] Als deze steen, die eind negentiende of begin twintigste eeuw werd opgegraven, tenminste dezelfde steen is als die waarover Tacitus schreef: “The image of the goddess does not bear the human shape; it is a rounded mass rising like a cone from a broad base to a small circumference. The meaning of this is doubtful.” (simulacrum deae non effigie humana, continuus orbislatiore initio tenuem in ambitum metae modo exurgens, set ratio inobscuro – Historiae 2.3; tekst en vertaling bij Perseus Digital Library)
Zie ook: F. Ceci: ‘The house of the Goddess. Coins tell the Cypriot Aphrodite myth’.
[5] Ik vertel hier de navertelling na van David Stuttard in zijn boek Greek Mythology. A Traveller’s Guide from Mount Olympus to Troy. Thames & Hudson, London 2016 (ISBN 987-0-500-51832-8)
[6] Ik hoop het boek zelf nog eens te lezen, maar verlaat me hier op wat anderen, in het bijzonder Philip Heselton (in Witchfather – A Life of Gerald Gardner. Vol. 1 – Into the Witch Cult), erover hebben geschreven.
[7] In J.L. Bracelin: Gerald Gardner: Witch (blz.140 van de heruitgave uit 1999 bij I-H-O Books) staat dat hij in 1938 naar Cyprus afreisde. Philip Heselton schrijft in Witchfather (blz.164) echter dat Gardner “probably in early 1937” op Cyprus aankwam. Hij baseert zich hierbij op de datering (december 1937) van het Franse tijdschrift waarin Gardners artikel over het Cypriotische zwaard verscheen.
[8] John S.M. Ward, bijgenaamd ‘de huizenverzamelaar’, was, in de woorden van Bracelin (blz. 143), “an authority on Chinese secret societies, and co-authored a book on the subject which is still a standard work used by research workers and the police of many countries”. Hij was tevens oud-katholiek (zie ook Morgan Davis: ‘Gerald Gardner 1946-1949’ op geraldgardner.com), vrijmetselaar, en hoofd van een esoterisch-christelijke gemeenschap die in 1946 verhuisde naar Cyprus. Ward stierf daar in 1949 en zijn vrouw en volgelingen verhuisden in 1956 opnieuw, ditmaal naar Australië. Begin januari 1950 hadden de Griekse Cyprioten in een referendum massaal gestemd voor aansluiting bij Griekenland en het werd voor Britten steeds moeilijker om op het eiland te blijven.
[9] Ward en zijn vrouw werden ervan beschuldigd een jongedame van 16 jaar, die zich bij Wards geloofsgemeenschap had aangesloten, te hebben weggelokt uit haar ouderlijk gezin. De rechter gaf de ouders van het meisje gelijk. Zij moest terug naar haar ouders en Ward, die financieel al aan de grond zat, moest £ 500 betalen.
[10] The Triumph of the Moon; geciteerd in Philip Heselton: Witchfather – A Life of Gerald Gardner. Vol. 2 – From Witch Cult to Wicca (blz.324)

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Oud nieuws in de verjongingsketel: Cyprus