Recensie: Nieuw licht op Nehalennia

Nieuw licht op Nehalennia – over een Zeeuwse Moedergodin uit de vaderlandse geschiedenis
Annine E.G. van der Meer
Pansophia Press, maart 2015. (Paperback) ISBN 9789082031324

Beschikbaar: https://www.bol.com/nl/nl/p/nieuw-licht-op-nehalennia/9200000040263049/

Voor mijn artikelNehallenia – Goddess of the Lowlands heb ik dr. Annine van der Meer’s boek aangeschaft en uitvoerig gebruikt. Het is erg goed te lezen en overzichtelijk. Ze beschrijft uitvoerig hoe Nehallenia een link heeft met de drie matronae bekend uit Duitsland. Ze noemt ze ‘de drie dames uit Duitsland’. Als matrone is Nehallenia meer dan een lokale godin. Inderdaad tijd om een ‘nieuw licht’ op haar te laten schijnen.

Op bol.com – waar ik mijn exemplaar heb besteld – staat een afbeelding van de achterkant van het boek en een uitgebreide recensie van (vermoedelijk) Wim Bonis:

“Het is nog steeds niet bij veel Nederlanders bekend dat ons land in de Romeinse tijd een diepgewortelde verering van een Godin heeft gekend. Dit ondanks het feit dat in Zeeland maar liefst 370 (altaar)beelden van de Godin Nehalennia uit die tijd zijn gevonden. Omdat we hier – ondanks de Romeinse vormgeving – te maken hebben gehad met een grootschalige verering van een inheemse Godin, kortom een Godin die een diepe betekenis moet hebben gehad voor de aldaar levende bevolking, zou je denken dat in de Nederlandse geschiedenisboeken een prominente plaats voor haar zou zijn ingeruimd. Maar dat is tot nu toe helaas nog niet het geval geweest. Het nieuwe boek van Annine van der Meer over Nehalennia heeft alles in zich om daar verandering in te brengen!

De eerste en laatste grote studie over Nehalennia, van Ada Hondius-Crone, stamt uit de 50’er jaren van de vorige eeuw, dus uit de tijd van voor de grote vondst van de Nehalennia-beelden bij Colijnsplaat in de 70’er jaren en uit een periode toen er nog heel weinig studies waren verschenen op het Godinnengebied. Er zijn na de vondst bij Colijnsplaat wel een aantal boeken en artikelen verschenen over Nehalennia, maar daarin werd zij – op een enkele uitzondering na – hoofdzakelijk beschouwd vanuit het beperkte perspectief van de Nederlandse archeologie en de Romeinse geschiedenis. Er werden nauwelijks andere disciplines bij het onderzoek betrokken en ook ging men meestal niet al te diep in op de gebruikte symboliek en de betekenis die deze verering ooit moet hebben gehad. Daarom moeten we heel blij zijn met het boek van Annine van der Meer over dit thema. In haar voorgaande boeken heeft zij al aangetoond hoe belangrijk de verering van de Godin ooit is geweest voor de mens en overal ter wereld haar diepe sporen heeft nagelaten. In haar boek over Nehalennia laat zij zien dat ook de vondsten in Zeeland zijn in te passen in dat grotere verhaal.

Annine van der Meer doet met haar boek eindelijk volledig recht aan de belangrijke plaats die de Godin Nehalennia inneemt binnen de Nederlandse geschiedenis, en dit doet zij door haar te begrijpen vanuit een internationale context en door gebruik te maken van de meest recente wetenschappelijke inzichten. Daarmee werpt ze onmiskenbaar – zoals de titel van haar boek aangeeft – nieuw licht op tal van aspecten van de verering van Nehalennia. Zij laat zien hoe deze goed aansluit bij de verering van de (drievoudige) Moedergodinnen – de Matronen – die in dezelfde periode wijd verbreid was in het Duitse Rijnland. Belangrijk is dat zij hierbij benadrukt dat de verering van zowel Nehalennia als de Moedergodinnen alleen goed begrepen kan worden vanuit een Keltische context. Daarnaast gaat zij aan de hand van wetenschappelijke disciplines zoals de geomantie en de landschapsmythologie in op de betekenis van Nehalennia in relatie tot het omringende landschap en water. Ook besteedt zij ruim aandacht aan de op de altaren weergegeven beeldtaal, waarvan ze de symboliek aan de hand van inzichten uit de mythologie en folklore verduidelijkt. Interessant is dat zij het mogelijk acht dat Nehalennia hele oude wortels heeft, die zelfs terugreiken tot in het pre-Indoeuropese Oude Europa.

Iedereen die serieus geïnteresseerd is in de vroege geschiedenis van Nederland, en meer specifiek in de wortels van onze spirituele beleving, moet dit boek gaan lezen. Annine van der Meer brengt als geen ander de pre-Christelijke Godin-verering in Nederland tot leven – en wel zodanig dat die ook nog een diepgaande betekenis heeft voor de spirituele beleving in 2015. Na het lezen van dit boek zal je bij het volgende bezoek aan de Nehalennia-collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden gegarandeerd heel anders naar haar beelden kijken!”

Van een andere bron heb ik uitvoerig gebruik gemaakt van een artikel geschreven door Annine van der Meer en wel vertaald in het Engels. Dit is het originele:

Onbekend maakt onbemind Nehalennia van Zeeland en de onzichtbare vrouwen om haar heen. Annine van der Meer, February 2016, rework September 2016.

Kijk hier voor meer informatie: http://www.annine-pansophia.nl/annine_van_der_meer/wp-content/uploads/Onbekend-maakt-onbemind.-Nehalennia-van-Zeeland-en-de-onzichtbare-vrouwen-herbew-sept-2016.pdf

Annine heeft meerdere boeken geschreven over de positie van de vrouw in de geschiedenis. Ze is nu ook te ‘zien’ bij de tentoonstelling ‘Maria Magdalena’ in het Museum Catharijneconvent: https://catharijneconvent.recreatex.be/Exhibitions/Register

Ik ben onlangs geweest en het is zeer de moeite waard. De tentoonstelling loopt tot januari 2022.

Ik raad alle boeken van Annine aan.

Voor meer informatie over Annine van der Meer en haar werk:

www.anninevandermeer.nl

 

Geplaatst in Boeken, Recensies | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Nieuw licht op Nehalennia

Recensie: Nehalennia – Godin van de zeekust

Nehalennia – Godin van de zeekust
GardenStone
Oorspronkelijke uitgever Books on Demand, 2009. 332 p.
Tegenwoordig: ISBN: 9783741226298
Bestellen particulieren via Silver Circle: e-mail Rhianne Wiccan Rede <rhiannewr@gmail.com>
of via Gardenstone/ Gunivortus Goos: https://boudicca.de/nl/bookshelf/

Recensie, voor het eerst gepubliceerd:  Wiccan Rede Lammas 2009:


In het vorige nummer van Wiccan Rede (Beltane 2009) kun je een interview lezen met GardenStone, en tegelijk een beschrijving van de oorspronkelijke, Duitstalige versie van zijn boek over Nehalennia. Nu is ook de Nederlandse vertaling beschikbaar, enigszins bewerkt maar in essentie gelijk aan het origineel.

Het boek beschrijft de geschiedenis van de altaarstenen nadat ze tevoorschijn kwamen aan de Zeeuwse kust, en geeft een gedetailleerde beschrijving van iedere steen die nu nog bekend is. Uit de beschrijvingen van de opdrachtgevers op de stenen, en hun motieven om de steen te laten maken, en uit het materiaal waarvan de stenen gemaakt zijn, kan een en ander worden afgeleid over de afkomst van de opdrachtgevers en hun plaats in de Romeinse samenleving.

Een aantal bekende veronderstellingen over de naam van de godin en de identiteit van de opdrachtgevers worden genoemd en met redenen verworpen. GardenStone onderbouwt zijn eigen veronderstellingen goed, en geeft duidelijk aan op welke momenten hij speculeert over hoe het er destijds aan toe gegaan kan zijn, in de Romeinse tijd waarin opdracht werd gegeven tot het maken van de altaren.

Het laatste hoofdstuk is gewijd aan hoe hedendaagse kunstenaars en heidenen inspiratie vinden in Nehalennia. De fraaie illustraties in kleur maken het boek wat duurder, maar het is het geld beslist waard.

Jana.

PS – Juli 2021: (via bol.com als e-book beschikbaar )

  • Nederlands
  • E-book
  • 9783741244025
  • Druk: 2
  • juli 2016
  • Adobe ePub

 

 

Geplaatst in Boeken, Recensies | Getagged , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: Nehalennia – Godin van de zeekust

Recensie: De ‘Sleedoorn’-boeken

De Sleutel van Sleedoorn
Kevin Sands

Gottmer, Haarlem 2015 (3e druk 2018). 288 pag. ISBN 9789025760366 (paperback) € 10,-

Sleedoorn 2: Het teken van de Zwarte Dood
Gottmer, 2017. 448 pag. ISBN 9789025765569 (paperback) € 17,99 

Sleedoorn 3: De vloek van de moordenaar
Gottmer, 2017. 408 pag. ISBN 9789025767709 (paperback) € 17,99

De boeken zijn ook verkrijgbaar als e-boek of digitaal luisterboek.

De ‘Sleedoorn’-reeks is een serie jeugdboeken voor lezers vanaf een jaar of 11, over de bloedstollende belevenissen van de wees Christopher in het Londen van de zeventiende eeuw. Omdat de jongen goed kan koken, vermoedt men dat hij dan ook goed overweg zal kunnen met medische recepten, en wordt hij door het apothekersgilde uit het weeshuis gehaald om de leerling te worden van meester Benedict Sleedoorn. Apotheker Sleedoorn blijkt een uiterst humane meester, die de jongen nooit klappen geeft. Zelfs niet als Christopher samen met zijn vriend Tom een ‘kanon’ in elkaar heeft geknutseld dat met de ontploffing grote schade in de apotheek heeft veroorzaakt! Meester Sleedoorn is daar uiteraard niet blij mee. Maar ondertussen is hij stiekem trots op zijn leerling, die helemaal op eigen houtje het gecodeerde recept voor buskruit blijkt te hebben ontcijferd.

Hoe het Christopher en zijn vrienden – onder wie een slimme duif – vergaat, zal ik niet verklappen. De boeken zijn razend spannend waardoor het, als je er eenmaal in bent begonnen, moeilijk is om nog iets anders te doen dan verder lezen. Ze geven een idee van hoe het leven in de zeventiende eeuw moet zijn geweest: een onzekere tijd vol conflicten, fysiek geweld, ziekte en ideeën over gevaarlijke sekten en bovennatuurlijke krachten. Onwillekeurig wordt af en toe onze eigen tijd in gedachten geroepen, bijvoorbeeld waar het gaat over gewetenloze lieden die zichzelf ten tijde van een besmettelijke ziekte als belangeloze weldoener presenteren om zichzelf te verrijken. De schrijver heeft geprobeerd zich zo goed mogelijk te informeren en ik ben geen geschiedkundige, maar toch bekroop mij af en toe de twijfel of alle details historisch gezien wel helemaal klopten. Wat mij echter zeer aansprak, is dat je al lezend het een en ander kunt opsteken over oude geneeskunde, alchemie, symboliek en geheime codes. Geschikte lectuur dus voor jeugdige (en oudere) heksen en tovenaars.

Misschien dient hier nog bij te worden vermeld dat iedereen, ook een zeventiende-eeuwse meester-apotheker of zijn leerling, zich kan vergissen. Wie zich voor deze onderwerpen interesseert en er meer over leest, zal gaandeweg ontdekken dat niet iedereen van hetzelfde uitgaat of dezelfde conclusies trekt. Dat het metaal van Venus lood zou zijn en koper dat van Saturnus, is… ongebruikelijk. Vaak waarschuwen mensen dat schrijvers destijds (en misschien nog altijd) opzettelijk fouten in hun geschriften zetten, om hun geheimen te beschermen tegen misbruik door onbevoegden. En zelfs als de beschrijvingen en recepten helemaal kloppen, wil dat nog niet zeggen dat het veilig is om ze te bereiden of toe te passen. Sommige geneesmiddelen uit de zeventiende eeuw zijn naar huidige maatstaven ronduit schadelijk. Neem daarom niets zonder meer aan, maar blijf altijd zelf nadenken en verder studeren.

In het Engels zijn inmiddels vijf delen verschenen, maar tot nu toe zijn slechts drie van de ‘Sleedoorn’-boeken vertaald in het Nederlands. Dat is vervelend, omdat boek 3 eindigt met een dreigbrief. Deze spanning blijft dus onopgelost tot… ja tot wanneer? Dat weten we niet. Zolang de serie niet is afgerond, is het misschien verstandiger het bij het eerste deel of de eerste twee delen te houden. Ook omdat in het derde boek het, laten we eerlijk zijn, nogal afgezaagde thema van de schat van de Tempeliers opduikt, en de balans tussen feit en fictie wel erg ver doorslaat naar de fictie. Omdat ik dit deel juist las in de dagen dat de aanslagen van tien jaar geleden in Noorwegen werden herdacht, vond ik het extra moeilijk om onbekommerd mee te dromen in de Tempeliersromantiek. De cliffhanger aan het eind maakte dat ik ook met dat ongemakkelijke gevoel ben blijven zitten, en dat de eerdere delen daardoor met terugwerkende kracht ineens een stuk minder leuk leken. En dat is jammer. Ik kijk dus uit naar het vierde deel, waar een heks in schijnt voor te komen…

Geplaatst in Boeken, Recensies | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Recensie: De ‘Sleedoorn’-boeken

Oud nieuws in de verjongingsketel: Eindige tijden

Krantenkop, waarschijnlijk uit Trouw en van mei 2011. Welke eindtijd was dat ook weer?

Half juni viel er een ongeadresseerd en afzenderloos christelijk reclamefoldertje in de bus. “De wereld draait door…” stond voorop, en dan in minder duidelijke letters: “… op weg naar iets moois”. De strekking was voorspelbaar: alles op aarde loopt in ’t honderd en het einde der tijden is nabij, jawel jawel, heus waar hoor, ja maar nee nu echt. Er werden wat oudere tekenen des tijds vermeld, maar om te bewijzen dat het niet zomaar een oud pamfletje was, viel ook nog even het woord corona.

Omdat niet slechts enkele gebieden in verre ‘ontwikkelingslanden’, maar de hele wereld te maken kreeg met een besmettelijke ziekte, bekroop niet alleen evangelische christenen maar ook verschillende anderen het gevoel van een globale catastrofe die het einde van een tijdperk betekende en een nieuw tijdperk inluidde. Een onderscheidend moment dus, een waterscheiding, een crisis.

decadentie

Het tijdschrift Volupté: Interdisciplinary Journal of Decadence Studies (Volume 4, Issue 1, Summer 2021) wijdde een nummer aan dit thema: ‘Ends of Worlds’. In een inleidend artikel mijmerde gastredacteur Ellis Hanson dat ‘decadentie’ sowieso te maken heeft met het einde van een wereld. Het begrip ‘ends of worlds’ heeft een apocalyptische lading: “ends as ultimate conclusions finally unveiled, the realization of a divine logic, the complete destruction of the known world and its replacement by an alternative we could hardly imagine on our own”. Zoiets als in dat christelijke foldertje dus, maar mooier verwoord.

Hanson doceert decadente literatuur en heeft gemerkt dat het apocalyptische aspect veel leerlingen deze dagen sterk aanspreekt. Niet zozeer in religieuze zin, maar als het gevoel van urgentie en dreiging dat het besef van klimaatverandering, pandemieën en het uitsterven van soorten met zich meebrengt. Het lezen van bijvoorbeeld Edgar Allan Poe’s verhaal ‘Het masker van de rode dood’, of de opmerking uit Huysmans’ boek Tegen de keer, dat “de Natuur haar tijd heeft gehad”, maakt bij hen veel indruk. Sommigen kunnen er niet goed tegen en anderen vinden het essentiële teksten. 

Charles Baudelaire richtte zich in Les fleurs du Mal al tot de “hypocriete lezer” die geen werkelijk berouw toont over zijn hang naar het kwaad en die de wereld in puin legt, louter omdat hij zich verveelt. Hanson leest hierin een aanklacht tegen de mens, die nog altijd nauwelijks verantwoordelijkheid neemt voor de milieuproblemen die hij zelf veroorzaakt. Omdat Baudelaire tweehonderd jaar geleden werd geboren, was een groot deel van het nummer gewijd aan deze schrijver.

N

Uitgave uit 2018 met een keuze uit het werk van Arthur Machen (o.a. het verhaal N), voorzien van een inleiding en noten door Aaron Worth. Hierin wordt verteld dat Machen een tijdje voor een boekwinkel werkte waar hij de catalogus van antiquarische en occulte werken samenstelde. En dat hij lid werd van de Order of the Golden Dawn, waar hij bij zijn inwijding de naam Frater Avallaunius aannam. Maar de Orde bracht hem niet wat hij had gehoopt. De naam Avallaunius komt ook in zijn verhalen voor en verwijst naar Avalon, waar zijn koninklijke naamgenoot een laatste rustplaats zou hebben gevonden in afwachting van zijn terugkeer.

Het themadeel van Volupté over wereldeindes bevatte onder meer een artikel van Suvendu Ghatak over Londen in het werk van de schrijver Arthur Machen, in het bijzonder in de novelle N. De drie hoofdpersonen van dit verhaal komen op een koude avond bij elkaar om punch te drinken en in “leunstoelen zoals die waarin de heer Pickwick altijd zit op de plaat voorin het boek” nostalgisch te praten over Londen zoals dat vroeger was. In gedachten lopen ze door de straten. Hun eigen herinneringen vermengen zich met literaire beschrijvingen en artistieke weergaven van de omgevingen. De stad krijgt hierdoor een occulte dimensie, schrijft Ghatak. Het blijkt een labyrint waarin de tijd ‘poreus’ wordt en niet langer lineair verloopt volgens de wetten van de Vooruitgang, zoals men zich die in de negentiende eeuw voorstelde.

Niet alleen verschillende tijden, maar ook de werelden van rede en waanzin en van kolonie en moederland1 lopen in het verhaal dooreen. Er is sprake van een Elfenland-achtig park of betoverend mooie tuin, ergens buiten de metropool, waar de prachtigste planten groeien. Diverse mensen hebben hierover in uiteenlopende jaren bericht. Hun beschrijvingen refereren volgens Ghatak aan exotische elementen die eigen zijn geworden maar toch vreemd gebleven, en roepen beschrijvingen van de Oriënt en andere “on-Britse” gebieden binnen het Britse keizerrijk in gedachten.

Een van de drie vrienden is opgegroeid in die plaats buiten Londen en zegt dat daar helemaal niet zo’n park of tuin is. Eén twijfelt en één gaat ernaar op zoek. Op de plaats waar een dominee ooit geschrokken zou zijn weggerend bij de aanblik van de paradijselijke planten, staan nu scholen voor techniek en economie. Misschien heeft de zoeker tenslotte iets gevonden, maar het enige wat hij erover kwijt wil is dat hij gelooft dat er zoiets bestaat als “a perichoresis, an interpenetration”.

Waarom dit verhaal kennelijk als een ‘horror story’ geldt, is een ander raadsel. Is het vreemde, onbekende, niet scherp afgegrensde en niet geheel bevredigend verklaarbare per definitie angstaanjagend?

voorouders

Een verwevenheid of dooreenlopen van tijden en gebieden, ongeveer zoals Ghatak die leest in N, was te zien bij de literair-culturele avond eind juni Bijlmer Boekt en de Nationale Herdenking Slavernijverleden op 1 juli. De geschiedenis van slavernij en koloniale misdaden maakt deel uit van de Nederlandse geschiedenis, maar is bij het grote publiek lang onbekend gebleven. De laatste jaren komt daar verandering in. Zo loopt momenteel in het Rijksmuseum een tentoonstelling over slavernij, nog te bezoeken tot 29 augustus (als het lukt een starttijd te boeken, want de belangstelling blijkt groot).

Wintipriesteres Marian Markelo opende de avond van Bijlmer Boekt met een plengoffer. Zij legde uit dat een plengoffer in de West-Afrikaanse spiritualiteit wordt gebracht om Moeder Aarde, de Schepper of almachtige bron waaruit alles ontstaat, en de voorouders dank te zeggen. De uitleg ging als vanzelf over in een gebed dat iedereen de kracht mocht vinden om ondanks alles van het leven te genieten, dat wij Moeder Aarde niet zullen uitbuiten, maar liefdevol en verantwoord omgaan met het klimaat en de natuur, want “zonder Moeder Natuur kunnen wij niet bestaan”. Hierna las Raoul de Jong voor uit zijn boek Jaguarman en werden zij beiden geïnterviewd door Christine Otten.

Mama Aisa (Moeder Aarde). Beeld gemaakt door Boris van Berkum en ritueel ingewijd door Marian Markelo in 2020. Vaste collectie Museum van de Geest (Haarlem). Foto: Bastiaan van Musscher

Ook bij de plechtigheden ter gelegenheid van Keti Koti / Herdenking Slavernijverleden bracht Marian Markelo een plengoffer aan de voorouders, van wie de kracht zichtbaar is in degenen die over deze kant van de geschiedenis vertellen en streven naar eerherstel voor de voorouders, en aan “de moedergodin: de moeder van alle moeders, de moeder van alle vaders en de moeder van alle kinderen (…) Mogen de nazaten van de mensen die de misdaad gepleegd hebben en de nazaten van de mensen die slachtoffer werden, elkaar vinden in het concept van liefde, respect, vooral de waarheid, en vrijheid.”

slavernij

Bijzonder bij de herdenking van dit jaar was dat burgemeester Halsema van Amsterdam officiële excuses aanbood voor de rol die Amsterdam had gespeeld in de slavenhandel. Het is dit jaar precies 400 jaar geleden dat de West-Indische Compagnie (WIC) werd opgericht, naar het voorbeeld van de VOC. De WIC heeft zo’n 550.000 mensen verhandeld en de rijkdom van Amsterdam in wat men de Gouden Eeuw is gaan noemen, is hier niet los van te zien. Diverse sprekers bij de herdenking spraken uit hoe belangrijk deze officiële erkenning van het leed was om het trauma te helen, zodat er naar een gezamenlijke toekomst kon worden gekeken.

De oprichting van de WIC en de slavernij kwamen ook aan bod in Geschiedenis Magazine van juni. Hier werd nog maar eens vermeld dat Nederland laat was met de afschaffing van de slavernij – formeel in 1863, maar de facto pas in 1873. Er werd namelijk een overgangsperiode ingesteld waarin de plantagearbeiders na 1863 weliswaar iets betaald kregen voor hun inspanningen, maar verplicht waren om nog tien jaar lang op die plantages te blijven werken. In de buurlanden van Suriname, Brits- en Frans-Guyana, was de slavernij al afgeschaft in 1834 en 1848. 

De truc van 1863 was niet geheel nieuw: in 1644 kregen in Nieuw-Amsterdam (nu New York) elf tot slaaf gemaakte Afrikanen en hun vrouwen na 18 of 19 jaar slavernij formeel de vrijheid, nadat zij erop hadden gewezen dat dit ooit was toegezegd. Maar de kinderen bleven eigendom van de Compagnie. De volwassenen moesten boer worden op de grond waar ze hun voedsel al verbouwden en ze werden verplicht de rest van hun leven jaarlijks dertig schepel graan of mais en een vet varken aan de Compagnie te leveren. Als dat niet lukte, zouden ze opnieuw tot slaaf worden gemaakt. En ze moesten beschikbaar blijven om zonodig tegen een “billick loon” voor de Compagnie tegen de Indianen te vechten. Ook hierover was te lezen in het tijdschrift.

Kleine pakketjes mastiek, te gebruiken als kauwgom

geheugen

In hetzelfde nummer van Geschiedenis Magazine stond een boeiend artikel van Annelies van Gijsen over de geheugenkunst. Volgens middeleeuwse bronnen waren goudsbloemen, citroenkruid, ogentroost en rozemarijn allemaal goed voor het geheugen. Een medisch geschrift uit de 14de eeuw meldt dat zwaar verteerbaar voedsel en rauw fruit slecht zijn voor het geheugen, net als veel waken of slapen, en met name een middagdutje met schoenen aan. Koriander na de maaltijd was wel weer goed, net als het wassen van hoofd en voeten met kruidenbaden. Om de hersenen te ‘reinigen’ was het goed om op de nuchtere maag gember en mastiek te kauwen. Het aardige is dat ik zes eeuwen later nog berichten tegenkwam dat het kauwen van mastiek goed zou zijn voor het denkvermogen, en dat een docent een leerling die regelmatig hoofdpijn had, toestemming gaf om in de klas kauwgom te kauwen, omdat dat zou helpen.

Sinds de oudheid is de methode van het geheugenpaleis in gebruik om veel dingen te kunnen onthouden. Iemand gaat daarbij in gedachten door een paleis, tempel, woonhuis, slaapkamer of andere ruimte die ze zich goed voor de geest kan roepen, en visualiseert de zaken die onthouden moeten worden op de plaatsen waar ze langs komt. Enkele jaren geleden werd deze mnemotechniek in de serie Sherlock van de BBC verbeeld als een soort meerdimensionale associatieve zoekmachine.

Moeilijker dan het bedenken van geheugensteuntjes om iets te onthouden, is het volgens het artikel om iets naar believen te vergeten. Erasmus adviseerde daarom alleen dingen te onthouden die gegarandeerd zinvol waren. En Geert Groote had zich ooit toegelegd op magie en astrologie, maar wenste later dat hij die waardeloze ideeën weer kwijt kon raken. Er is eeuwenlang gezocht naar technieken om nutteloze kennis en leed te vergeten, maar zonder veel succes.

geur

In de middeleeuwen, is te lezen in het artikel over de geheugenkunst, werd aangenomen dat het geheugen, dat ergens in het achterhoofd gesitueerd moest worden, door geuren (in het bijzonder welriekende geuren) kon worden gestimuleerd. In het begin van de twintigste eeuw beschreef Marcel Proust in À la recherche du temps perdu hoe de geur van een madeleine gedoopt in lindebloesemthee een stroom van herinneringen op gang bracht. Volgens moderne opvattingen werken geuren direct in op het limbische systeem van de hersenen (ook wel reptielenbrein genoemd). 

Zilveren pomander, eerste helft zeventiende eeuw (collectie Rijksmuseum)

In hetzelfde tijdschrift staat een interview met Caro Verbeek, conservator van de tentoonstelling Vervlogen – geuren in kleuren in het Mauritshuis (nog tot 29 augustus), over geuren in de geschiedenis. Uit beschrijvingen en afbeeldingen valt te reconstrueren hoe iets in het verleden moet hebben geroken. De Slag bij Waterloo rook naar paarden, kruitdamp en angstzweet. De bleekvelden bij Haarlem, die te zien zijn op een schilderij van Jacob van Ruisdael, stonken naar onder meer zure melk. Een pomander (reukbal), die vanaf het eind van de middeleeuwen door rijke mensen als parfum/sieraad werd gedragen, kon ruiken naar mirre, kruidnagel, nootmuskaat, damascusroos en labdanum.

Lavendel: om te relaxen, of voor bij het sporten?

De beleving van bepaalde geuren was niet altijd dezelfde. Lavendelgeur wordt tegenwoordig als ontspannend ervaren, maar was een eeuw geleden een opwekkende en sportieve geur. Eau de cologne vinden mensen nu vaak iets van oude omaatjes, maar was tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna verbonden aan de oorlog: voor soldaten een manier om de stank van de oorlog (zweetvoeten, lijkengeur) te maskeren en voor burgers een manier om patriottische gevoelens te uiten door alleen eau de cologne uit hun eigen land te kopen.

De Italiaanse futuristen maakten in hun kunst gebruik van geuren zoals de geur van ozon. Ook voor de kookkunst bedachten ze formules waarbij geuren, net als andere zintuiglijke prikkelingen, een rol speelden. Ze beweerden dat het verleden, dat zij afwezen, rook naar wierook en schimmel.

De geur van Turkse citroen-eau de cologne, die bij Verbeeks groenteboer werd gebruikt om tijdens de coronapandemie de handen te ontsmetten en de lucht te zuiveren, deed haar denken aan de oude miasmatheorie. Lange tijd werd geloofd dat ziekten zoals de pest werden veroorzaakt door kwalijke dampen, slechte lucht. Lekkere geuren zouden kunnen beschermen tegen het miasma. Wij weten dat het de alcohol in de eau de cologne is die ontsmet, maar de prettige, frisse geur geeft een veilig gevoel. Daarbij is reukverlies een kenmerkend verschijnsel bij covid. “Het is een bijzonder tijdvak in olfactorisch opzicht”, zegt Verbeek.

nepnieuws

Geschiedenis Magazine signaleerde meer parallellen tussen verleden en heden. In de zeventiende eeuw bleek er ook al fake news te zijn geweest. Er werden pamfletten gedrukt met gedetailleerde, sensationele beschrijvingen van aardbevingen en andere natuurrampen in verre landstreken, waar echter niets van waar was. De namen van de schrijvers en drukkers van de pamfletten waren ook verzonnen, waaruit valt af te leiden dat het om bewuste misleiding ging. Bij een pamflet met nepnieuws uit het eind van de zestiende eeuw (1590) was de moraal van het verhaal dat het een goddelijke straf was en dat diverse tekenen beduidden dat er nog meer rampen zouden volgen. Een pamflet uit 1673 gaf een natuurkundige verklaring voor de aardbevingen die vooral het Osmaanse rijk zouden hebben getroffen, maar gaf er evengoed een moraal aan mee: dit liet zien dat de christelijke wereld beter tegen de hellekrachten was beschermd dan de islamitische. De motieven om zulke pamfletten uit te brengen kunnen worden gezocht in het feit dat spectaculaire verhalen altijd goed verkopen.

klimaatverandering

In mei was Philipp Blom te gast in het Zwitserse televisieprogramma Sternstunde Philosophie. Ook hier werd de zeventiende eeuw aangehaald, dit keer om na te denken over de klimaatcrisis. Philipp Blom is de auteur van onder meer het boek De opstand van de natuur, over de invloed van de klimaatsverandering in de Kleine IJstijd op de toenmalige samenleving.

“Elke aardbeving, elke vulkaanuitbarsting en elk onweer werd opgevat als een manifestatie van de goddelijke wil”, schrijft Blom in dit boek. Het oude idee dat het verloop van de tijd liet zien hoe God alles optimaal voor de mensen had geregeld, kwam door de merkbare structurele weersveranderingen op losse schroeven te staan. De pamfletten waarover te lezen was in Geschiedenis Magazine gaven met hun verzonnen rampenverhalen dus wel een beeld van wat er gevoelsmatig leefde. De godsdienst bood weinig houvast en men begon te zoeken naar andere verklaringen. Alternatieve kennisvormen bloeiden op, zoals magie, alchemie en mystiek. Heksen kregen de schuld van de barre weersomstandigheden. Maar ook empirisch wetenschappelijk onderzoek nam een hoge vlucht. Het astronomische en botanische onderzoek uit die tijd2 legde de fundamenten voor latere ontwikkelingen.

economie

Ten tijde van de Kleine IJstijd was het in Europa gemiddeld 2 graden kouder dan in de middeleeuwen en dat betekende dat er per jaar maar drie weken waren waarin de oogst rijp moest worden. Hierdoor ontstonden hongersnoden en ziekten. Er werd gezocht naar andere vormen van voedselvoorziening dan het verbouwen van graan. Voor Nederland hield dit in dat men voor een groot deel overging op veeteelt – hier ligt blijkbaar de oorsprong van Nederland als zuivelland – en overzeese handel. Er bestond in deze contreien altijd al een handel met het Oostzeegebied voor graan, maar nu kwam daarbij de steeds belangrijker wordende kaapvaart en wereldwijde handel door de diverse Compagnies.3 Nuttige en mooie bomen en planten en hun al dan niet eetbare producten werden overal vandaan gehaald en verhandeld of elders aangeplant. Botanische tuinen werden opgericht en er was een tulpenmanie.

De economie veranderde. In plaats van grotendeels zelfvoorzienend te zijn, werden Europese landen meer en meer afhankelijk van de handel, kaapvaart en import uit de nieuwe in bezit genomen gebieden. Thomas Mun, de directeur van de Britse East India Company, maakte duidelijk dat dit economische systeem berustte op het principe ‘sell more to strangers’: zolang de nationale inkomsten hoger waren dan de uitgaven, bleef een staat machtig. Ethische overwegingen speelden daarbij geen rol van betekenis. Koloniën waren een handige manier om goedkoop in te kopen en tegelijk een afzetmarkt te hebben. Slavernij was een goedkope vorm van arbeid. Het gedwongen tewerkstellen van armen en misdadigers in tuchthuizen werd geïntroduceerd als manier om die mensen op het rechte pad te brengen, maar leverde tevens goedkope arbeidskrachten op.4

rechten

Philipp Blom zei in het filosofieprogramma dat we sinds de Verlichting mooie ideeën hebben over mensenrechten, maar dat die er vooralsnog in de praktijk altijd op zijn neergekomen dat iedereen gelijke rechten heeft, alleen wij een beetje meer dan de anderen! En dat dit nu wel heel duidelijk blijkt bij de vluchtelingencrisis: mensen met een wat bruinere huid moeten kennelijk maar ’thuisblijven’ en dáár van hun rechten genieten. Maar zodra je beseft dat het idee van mensenrechten een fictie is, stelde hij, moet je je afvragen waarom we geen rechten toekennen aan andere primaten, aan andere dieren, of aan hele ecosystemen. Naar zijn mening is het toekennen van rechten aan bijvoorbeeld een rivier uiteindelijk óók het erkennen van rechten van mensen, waaronder die van toekomstige generaties. Ook Jana wees in het vorige nummer van Wiccan Rede Online op het verband tussen rechten voor de natuur en mensenrechten.

Yves Bossart, de presentator van het programma, merkte op dat de utilitaristische filosoof Jeremy Bentham het vermogen genot en pijn te voelen als criterium nam voor het toekennen van rechten. Maar, zo vroeg hij, kunnen we van planten, rivieren of ecosystemen zeggen dat die pijn lijden? Blom benaderde het idee van ‘rechten’ van een andere kant: rechten betekenen niets als ze alleen maar theoretische ideeën zijn, “waar Schiller een ode aan schrijft”. Rechten moeten op een democratische manier kunnen worden afgedwongen, zonder bloedvergieten.

utilitarisme

De filosofie van Bentham wordt utilitarisme of utilisme genoemd. In de Volkskrant stond in juni een interview met Peter Singer, die het ‘hedonistisch utilisme’ aanhangt. Singer doceert bio-ethiek aan de universiteit van Princeton. Hedonistisch utilisme is utilisme dat streeft naar maximaal geluk en plezier (Grieks: ἡδονή (hèdonè) = genot, plezier), niet per individu maar over het geheel van de samenleving genomen.

Singer wordt in het artikel ‘controversieel’ genoemd. Sommige van zijn ideeën waar in de jaren ’80 en ’90 controverses over waren, zoals euthanasie en protest tegen dierproeven, zijn nu lang niet meer zo tegendraads. Maar denkend aan discussies rond dierenbevrijding in die tijd is dat predicaat nog altijd goed te begrijpen.

We weten dat brandnetels op tal van manieren nuttig en belangrijk kunnen zijn. Maar heeft een brandnetel ook rechten?

Singer werd destijds aangehaald om te betogen dat volwassen varkens intelligenter konden zijn dan kleine kinderen, en waarom zou je dan wel varkens mogen slachten maar geen baby’s? En als je géén baby’s mag opeten, waarom dan wel varkens? Waarom mag je konijnen in een hok zetten, maar mensen niet? Mensen belangrijker vinden dan andere dieren werd speciësisme genoemd. Maar, zo werd daar tegenin gebracht, was iets als ‘intelligentie’ dan geen maatstaf die toch weer de mens als norm nam? En kon je wel discrimineren tussen dieren en andere levensvormen, zoals planten en bacteriën… en niet-levende delen van de natuur zoals aardolie, of voorwerpen? Was zo’n onderscheid dan niet net zo willekeurig als dat tussen mensen en dieren? Had de mens het recht het AIDS-virus te bestrijden?

Inmiddels heeft Singer het etiket ‘controversieel’ blijkbaar als geuzennaam aangenomen. Hij heeft een peer reviewed tijdschrift opgericht: The Journal of Controversial Ideas. Hierin kunnen wetenschappers hun mening vrij uiten zonder bang te hoeven zijn voor bedreigingen vanuit wat de ‘cancelcultuur’ wordt genoemd. Het is toegestaan onder pseudoniem te publiceren, zodat artikelen op de inhoud beoordeeld kunnen worden in plaats van op de reputatie van de auteur. Men kan zich afvragen of deze opzet in het gegeven politieke klimaat niet een bepaald slag auteurs zal aantrekken en de Volkskrantjournalist vraagt dan ook voorzichtig of ideeën die extreem-rechts in de kaart spelen, ook geplaatst zouden worden. Singer: “Ja, als je zo’n vraagstuk weigert te bediscussiëren, zullen mensen denken dat het sowieso waar is.” 

De utilistische ethiek die Singer zelf voorstaat, wordt verduidelijkt met het voorbeeld van de persoon met een mooi pak en nieuwe schoenen die een peuter ziet verdrinken. Alle studenten vinden dat die persoon het kind moet redden en zich niet druk maken om het feit dat pak en schoenen verpest raken. Singer zegt dan: wereldwijd sterven jaarlijks miljoenen kinderen omdat mensen geen zin hebben iets van hun eigen luxebestaan op te geven; is dat wezenlijk anders dan niet in het water springen vanwege je mooie pak? Als iedereen met een redelijk inkomen nu eens één procent aan goede doelen zou geven, zou dat al verschil maken.

Vertaling uit 1954 van De gouden ezel door Robert Graves, met een voor hem typerend voorwoord waarin hij beweert dat de schrijver wist waar hij het over had: dat de Thessalische heksen de hoedsters waren van een pre-Arische traditie van destructieve magie in dienst van de Drievoudige Godin in haar gestalte van Hecate, en dat de heilzame kanten van dezelfde godin werden vereerd in de mysteriën van Isis en Demeter.

Bij een foto van de geïnterviewde werd vermeld dat Singers laatste boek een bewerking is van de tweede-eeuwse roman Metamorfosen, beter bekend als De gouden ezel van Apuleius. In die roman kijkt de in seks en magie geïnteresseerde jongeman Lucius, de verteller, van een Thessalische heks de kunst af om zich met een toverzalf in een dier te veranderen. Maar in plaats van de gedaante van een uil, zoals de heks zelf, krijgt hij die van een ezel. Het lukt hem niet om weer terug te veranderen en hij beleeft allerlei avonturen, tot de godin Isis hem uiteindelijk verlost en hij tot haar priester wordt gewijd.

Singer, die 74 jaar oud is, had tot voor kort nog nooit van dit werk gehoord. Hij veronderstelt dat dat voor de meeste mensen geldt en wil daar verandering in brengen. Over de tekst zelf heeft hij een aparte opvatting. Het boek is een aaneenschakeling van vertellingen: avonturen van zowel de hoofdpersoon als van mensen die hij onderweg tegenkomt. Singer vindt al die uitweidingen maar afleiden van de hoofdlijn, die volgens hem gericht is op het wekken van empathie voor het lot van de ezel, en daarmee voor andere dieren. Hij heeft ongeveer de helft van het boek geschrapt.

nooitgenoeg

Niet lang na de uitzending van Sternstunde Philosophie berichtten de nieuwsdiensten dat Eric Carle, de schrijver/illustrator van Rupsje Nooitgenoeg was overleden. In Nederland wordt van personen die altijd maar méér willen soms gezegd dat ze een Rupsje Nooitgenoeg zijn. Ook het kapitalistische systeem en de economische theorie van het neoliberalisme worden Rupsjes Nooitgenoeg genoemd. Strikt genomen klopt dat niet. Tenzij ermee wordt bedoeld dat het vraatzuchtige van deze structuur net als bij de rups een doel dient; dat het vanzelf tot een einde komt en dat zich dan een heel andere, vlinderachtig mooie samenleving zal ontpoppen.

Dat laatste is wel waar Philipp Blom op hoopt. In het filosofieprogramma vergeleek hij het huidige ‘hyperkapitalistische’ systeem niet met een rups, maar met gist. Gistcellen voeden zich met suikers en veranderen daarmee hun milieu, tot het punt dat ze alle suikers hebben omgezet en de omgeving voor hen onleefbaar is geworden, zodat ze sterven. Hij hoopt dat de mens verstandiger zal blijken dan de gist en tijdig ophoudt met alles om zich heen ‘op te vreten’.

natuur

Het bijna-stilleggen van economische activiteiten in het begin van de crisis leek de natuur goed te doen en velen hoopten dat hieruit lering zou worden getrokken. 

De tijdelijke sluiting van sportscholen, culturele instellingen en amusementslocaties maakte dat fietsen en wandelen in het groen populairder werden als manieren om te ontstressen en nieuwe kracht op te doen. Hierdoor kregen veel mensen meer waardering voor het buitenleven. In een enquête vond een meerderheid van de ondervraagden dat bij een economisch herstelplan ook geïnvesteerd moet worden in natuur. 

transcendentie

In Nieuw-Zeeland, vertelde Philipp Blom in het televisieprogramma, is een observatorium in een gebied waar ’s nachts nergens licht brandt. Hij sprak daar ooit een Chinese toerist die vertelde dat hij hierheen kwam om met eigen ogen de sterren te kunnen zien waar hij altijd over had gehoord. Blijkbaar is de lucht- en/of lichtvervuiling zodanig dat men op reis moet om de sterren te zien, concludeerde Blom en hij mijmerde verder: de mens heeft behoefte aan iets transcendents en de sterrenhemel symboliseert dat. Veel mensen geloven tegenwoordig niet meer in iets wat boven henzelf uitstijgt, of dat nu religieus of politiek van aard is, en daardoor ontbreekt het aan toekomstvisie. 

Of Blom een specifieke, gemeenschappelijke vorm van transcendentie voor ogen staat die ons zou kunnen redden, blijft in het ongewisse. Hij maakt duidelijk dat hij het Griekse meergodendom met zijn veelvoud van niet altijd overeenkomstige werkzame krachten sympathieker vindt dan het monotheïsme waarin de mens zichzelf als heerser over de schepping ziet. Maar een herleving van antieke religies lijkt hem ook niet ideaal. Hij ziet het meest in kunst en cultuur, liefde, vriendschap en de verbeelding.


Noten

1 Bedenkelijke term die de kinderlijkheid van de kolonie impliceert, maar dit terzijde.
2 Denk bijv. aan Galileo Galilei en Carolus Clusius.
3 Het verhaal over het Vrouwtje van Stavoren speelt in de tijd dat de hanzehandel in verval raakte en de handel door compagnies opkwam.
4 Dries Langeveld, van 1984 tot 2005 hoofdredacteur van tijdschrift Bres, vertelde ooit dat hij als economiestudent tijdens een tentamen vier ‘natuurlijke hulpbronnen’ had moeten noemen. Eén van die vier bedoelde hulpbronnen was menskracht. Hij wist dat wel, maar vertikte het dit antwoord te geven. Hij vond het ongepast om mensen als een soort grondstoffen te beschouwen.

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , , , , , , | 2 reacties

The attitude towards witches in the past and the background of the witch trials in Germany

This is a short summary of what I found in books and exhibitions in many years and the thesis of Alena Prieß for her diploma for the University of Vienna, 2012 (“The motive of dreams in the witches’ flights”)

Concerning archaeological discoveries there are many proofs for a shamanic and religious life in Pre-Christian Germany. But since there are no written sources or – if there are any – they were written down by Romans – there is no clear evidence of the beliefs and rituals in Pre-Christian Germany. So it’s hard to say at what time the witch as a person working with magic (or blamed to do so) appeared on the scene.

Wherever the Romans settled their rituals and feasts for the pagan goddesses and gods of the Mediterranean area were commonly known and often taken over by local people – or even mixed.

There are quite a few temples in Germany left and especially Kybele, Isis, Diana/Artemis, Minerva (I don’t mention the male ones) had their followers everywhere – Romans and Germans as well (and whoever was part of the Roman army).

So in antiquity people knew about the goddess Diana and her followers – the strigae.

Goddess Diana, the Landesmuseum Trier – photo Silvia

During the first centuries of Christianity those Pagan cults didn’t lead to displeasure because the early Christian church had to fight for its survival itself. But with the council of Nicaea in 325 the Roman church became far more established and people started to discuss the principles and structures of their beliefs.

Until the Middle Ages there seems to have been some tolerance towards shamanic traditions and those little, so to say, everyday spells. Even during Roman times the working with harmful magic had been officially forbidden. But considering how many little tablets with all sorts of spells were found around the Temple of Isis in Mainz (and in other places as well) this prohibition can’t have been taken very seriously. And the curses are quite explicit like wishing death to rivals in love affairs and so on.

Obviously, it was a problem anyway to divide spell working by common people from ritual magic practised by the church itself. From the common people’s side they used all sorts of spells which were remnants of a more shamanic past mixed with healing spells since there was no common medical treatment available. But it is quite remarkable that there were holy masses as well which contained rituals to keep rats or bad weather away. The influence on climate and weather was a crucial point in the opinion about people working with spells.

While the basic image of the strigae was somewhat ambiguous and not seen to be worthy to be sanctioned, harming spells which might destroy the harvest were not accepted. Apparently the rumours of the flights of the strigae didn’t bother people too much and the witches’ flights were still not object of a common discussion until around 1000.

There is a difference between the valuation of a magical flight and the use of magical spells. First of all it was a matter whether people actually believed that magic really existed. It’s quite strange but the flights where seen from a different perspective than other sorts of magic.

This is the result of the points of view on reality in the Middle Ages. The witches’ flights were believed to be the results of dreams. But there were two different theories of what dream actually were – the pre-Christian point of view by Aristoteles and the Christian point of view.

While Aristoteles wrote that there are different ranges of consciousness and all of them together make the soul of men and that dreams reflect this soul, the Christians said, the dreams are beyond that and that they are the medium for conversation between God and men (a very shortened and simplified description by myself). So – if the flights were merely dreams how should they be seen in the connection between God and men ?

The witches’ flights were mentioned the first time around 800. They were connected to the old Roman goddesses as the German spirits like Holle, Holda and later the Perchten. Until then all sorts of witchy behaviour was tolerated although from Karl dem Großen / Charlemagne onwards the practise of magical spells was basically forbidden.

In the beginning of the 10th century the ‘Kanon Episcopi of Regino von Prün’ documented that women reported about flights. I didn’t read the Canon completely but apparently he writes quite a lot of the flying women, which was later taken on by Burchard of Worms and others.

It’s a strange mixture of denying magical acts and still thinking them to be possible at the same time. Flights were basically seen to be results of dreams. Contrary to later times the representatives of the Church didn’t see a crime in using spells and charms but rather in believing in witchcraft and magic. The problem was the attitude of the offender towards magical practises as non-Christian practises and not that much in using it.

WORMS, GERMANY – JULY 4, 2017: Stained Glass in Wormser Dom in Worms, Germany, depicting Burchard of Worms, bishop of the Imperial City of Worms, in the Holy Roman Empire.

Burchard of Worms, who had noticed that there were enormously many variations of the Church laws in circulation, collected them and they became a standard which was in use until 1919. At his time church law and worldly jurisdiction were still separated and so the sanctioning of a violation of Christian principles couldn’t lead to a worldly trial and punishment. Since the practising of witchcraft showed a lack of Christian spirit it didn’t need physical punishment but it asked for repentance. Those who weren’t willing to regret and repent could be excluded from the Christian community.

Unfortunately, the same regulations were later used to argue in the opposite direction and to handle the whole problem in a totally different way. Until then it is not explicitly a female ‘problem’ even when the old stories rather told of women flying with the old goddesses. Another important point is that the devil doesn’t play a role at this time. During the 12th century the strigae vanish from the documentations and the devil takes their place. Not only witches’ rides but witches’ ointments and fortune telling become the work of demons.

The political scenery also changed – the position of the popes had become weaker. There were constant struggles with the German emperors and kings, Islam was spreading and there were Christian groups coming up who wanted to live their spiritual life after their own fashion. The Inquisition was founded, the leading force being the order of the Dominicans.

Apart from that there were climate changes and bad harvests which increased the crisis. In addition to that, some popes were extremely superstitious. The borderline between first steps of science, a magical or a religious interpretation of concepts was very narrow. And still people couldn’t make their minds up about what they saw as the result of dreams where these dreams came from and what to think of them.

Another aspect is whether a flight for example. should be seen as imagination or illusion. The distinction is important for the quality of perception of the individual. If it is only an illusion – as Burchard thought – it was possible to interpret magical practises or whatever was connected with witches as personal misconception. Repenting seemed to be a moderate but sufficient sanction. There were several supporters of this comparatively mild version but there were always others, too.

And again the meaning of dreams was of importance. Are dreams prognostic? Is this prognostic aspect acceptable from a Christian point of view? The range of ideas which were discussed was very wide. People tried to find hints in the Bible how to judge all these problems. But the Bible didn’t give any clear criteria as well. For example, the forecast of fortune has been seen in most cases negatively but as Thomas Aquinas wrote there had to be a difference between divine inspirations and illusions caused by demons.

But up to this time the whole discussion didn’t focus on women, specifically in its argumentations. From 1300 onwards there were attempts to explain the tendency to dream of flights with “scientific” reasons. Relating to the 4 body fluids, the tendency to dream of flights was assigned to melancholia. But although there were the attempts to explain magic and witches’ flights with rather psychological or medical reasons or see it with some tolerance like Burchard von Worms and others the tendency to see it rather as the result of demons became overwhelming.

So there was a change of argumentation on one hand and on the other hand the Dominicans on the road who had already successfully destroyed the heretics and now they needed new tasks. There has to be the consideration as well that since Pope Innocence the 3rd (I think it was him) the competences of the forces of the church were extended. Before, jurisdiction and executive forces were separated from the competences of the church.

Since the Council of Constance and Basel, representatives of the church were allowed to hunt, judge and punish people who were accused of practising witchcraft. So there was the legal foundation made on one hand. The ideological justification followed.

In the 15th century the idea of the witches’ flight as a phenomenon in a dream disappeared into the background. The flight became reality. The former pagan goddesses (obviously so far not blamed to be evil on their own behalf – the sinner was the one who still followed them) withdrew in the background and were replaced by demons or devils.

A change for the worse came up with the text called the “heretic’s scourge” by the Dominican Nicolaus Jacquier (+1472). Actually inquisitor in the North of France he became very important in Germany, too. He equated the heretics with witches – based on the opinion that witchcraft with all the negative aspects it was related to, actually exists and is not only a phantasy. All bad deeds were carried out with the help of demons. The combination of heresy with the ability to produce harming spells was a very important change in German law system because only then death penalty was possible.

Malleus Maleficarum – 1486

In the 1470’s Heinrich Institoris was employed as the main inquisitor. Usually inquisitors were only responsible for certain areas but he got a general power of attorney. Together with Jakob Sprenger he worked in the late 15th century and reported that they had found out through tormenting the (female) accused persons that there was a huge sect of heretics in Germany – obviously identical with the witches. The so called “Hexenbulle” listed all crimes the witches of that times where accused of. For some reason, the only exception was the witches’ flight. But instead of this the witches sabbath was included.

Heinrich Institoris Kramer is famous for writing the “Hexenhammer” – the systematic manual for the witch hunt. While worldly courts used to see witchcraft as maleficum – meaning being a victim of witchcraft – Institoris and Sprenger rather saw a heretical act and spiritual evil. In opposite to the former points of view by Burchard and others Institoris and Sprenger demanded the strict punishment of witches. The idea of the illusion of witchcraft changed into a fact.

The flight to meetings with the devil became a crucial point in the accusations. Since the meetings often were far away from the places where the accused people lived it seemed to be obvious that they could only have got there by flight. The basic change to the earlier centuries was that the inquisitors – Dominicans and Franciscans in first place – actually only used these accusations to justify a system where heresy and witchcraft were mixed together.

Most of the so called heretical groups or wandering monks who followed their own image of Christianity were situated around the Alps and the south of France and not really in the area of today’s Germany. But after having destroyed most of these groups they had to find a new prey which were people working with magic or witches – or people they could blame to do so. The texts of Regino and Burchard were now interpreted the other way round as evidence that people worshipped demons, and namely the devil.

It’s hard to say whether the old pagan traditions from the Mediterranean areas or the north actually survived and were still practised but in the minds of the people they were not forgotten. They got another quality and that what was formerly known as remnants of antique beliefs was turned into a present cult although the goddess changed into a “Fee” (faerie) with a bad reputation.

Apparently these faerie beliefs were especially spread around in the areas where the inquisitors travelled, which may be a sign that they were responsible for the spreading of these ideas, which became part of the common faerie tales. These faerie queens were connected to the god Pan who was later easily identified with the devil. Included was the sexual intercourse with demons and the devil which couldn’t be found in earlier texts because in former times people were not sure whether a sexual intercourse between a human and a demon was physically possible. They came to the conclusion that it was only possible with the interference of a succubus or incubus. But all these things were only academic discussion by Augustinus or Thomas Aquinas. But since they were mainly interested in the basic structures of Christian beliefs they only mentioned the problem but didn’t consider consequences.

This changed very much through the Inquisition where heresy and demonology became the central topics. Still there were voices coming up of people who insisted that the accusations had no substance and were most unreasonable but through the increasing number of trials and evidences given under torture those who thought the Inquisition was justified seemed to be proven to be right.

Times between 1100 and 1400 were hard, there were great famines, wars and changes in social structures. Germany was no political unity and consisted of many small political areas with their own jurisdiction. People were frightened because of the whole situation, which led to a social tenseness. In these times of the witches trials old women were overrepresented because women more often survived to reach an older age than men. They were often very poor and had to beg. Obviously, they didn’t have any political support at all. They were predestined to be the right victims in the beginning.

Women were said to be the easier prey of the devil anyway. In the famous Hexenhammer / Malleus Maleficarum it is written that the Latin word femina for woman consists of fe (glaube=belief) and mina (weniger/less) meaning that women were less able to belief anyway. Because of that it was easier to seduce them and they wouldn’t have the will power to resist the temptations of the devil.

In the beginning of the 16th century the discrepancies between the classical antique points of view about what a dream is, the different levels of consciousness and the Christian points of view still existed.

With the beginning of a more scientific approach towards phenomena there were more people denying the possibility of people flying around (Hans Sachs, Johann Weyer, Hermann Wittekind and – very important – Agrippa von Nettesheim (who is interesting enough for a separate article!). On the other hand there were people believing in the accusations on an international level (e.g. Jean Bodin) and their books were soon translated, and since the invention of book printing were very soon widely spread.

An interesting case is Paracelsus (actually Swiss) – although a scholar at his times – having a very negative image of women in general and especially witches. He shaped the image of the witches very much. After his opinion witches were women with a negative attitude towards men. They were leading a way of life not according to nature and neglected their households and their personal hygiene as well. Being a Doctor of Medicine himself he pretended to have observed that witches had a bad physical appearance, with abnormal body characteristics (hunchback) and he related it to a certain model of signatures. The physical typification was crucial for the mental state as well. According to him, witches had access to spiritual spheres from below to the heavenly spheres but abused them with their evil minds.

The interesting thing is that Paracelsus believed in naturally existing magic (magia naturalis) meaning that all secrets of nature lay within it (as basis for modern science as well). Witches were connected to dark magic, inspired through greed and envy. And people like that should be destroyed by fire.

His counterpart is Agrippa von Nettesheim. He tried to achieve a symbiosis between magic and science. As a scholar in many subjects he thought that there is a soul and life even in the smallest particles and there is a soul of the world as a whole as well. Humans are part of the microcosmos while the “Weltenseele” is the macrocosmos. Humans must have a share in this macrocosmos and since the soul of the human can fly, magic was after all the way to understand God. Because of the cognitivity of soul, the whole cosmos was open for humans and because of that they could achieve to control the hidden forces of spirits and demons.

As a lawyer he supported a woman in a witch trial and although everybody expected her to be sentenced, he managed to get the woman free because the judges were not able to disprove him. Of course this meant danger for himself, too, and he had to defend himself as well. His pupil Johann Weyer was later even more successful with defending witches.

Luther was a strong opponent of these ideas. First of all his image of the devil manifested as the symbol of evil, of dark powers, being more or less invincible when once caught by him. Until then, in fairy tales the devil was often outwitted by a clever farmer but now he got a quality beyond that. Luther puts everything a witch might do in connection with the devil and now the motive of the dream which might stand behind a flight is the devil’s cheat, and everything a witch does is only the Devil’s work. In this context the meaning of the witch, striga or whatever, has a direct and exclusive link to the Devil – meaning that whatever witches do, it must be connected to something harmful.

In the second half of the 16th century with the oncoming of more scientific theories, the dreams of flights or other magical activities were explained by a disbalance between the body fluids – in this case causing melancholia.

Since the Middle Ages melancholia described a psychic state of mind which led to a disinterest in God and sadness which again may lead to despair (concerning to Luther the result of the devils influence again). The story of Dr. Faustus is a good example for that – and obviously not only a female problem.

Johann Weyer is an important representative of a new humanistic way of thinking which opposed the ideas of the Hexenhammer. Although he basically believed in the existence of the Devil and magic, he thought that there is a difference between a Satanic deception and the conscious calling of dark spirits by a magician who willingly works with black magic. Apart from that he mixes physical with psychological states.

He follows Aristoteles’ ideas of dreams as the results of human consciousness but explains dark dreams with physical problems caused by digestion. A large, heavy meal in the evening might cause a bad dream. So he rather sees one’s living style as the background for having strange dreams. The perception of a witches’ flight is the result of a state of physical lability which makes the witches believe that their “experiences” actually took place. Because of that the accused witches would insist during the trials that everything happened as reported. So there are various theories concerning magical activities and witches.

Another extraordinary question is why people thought that witches didn’t react in witches tests as should be expected after the laws of science. Especially the water proof was used quite frequently to test a witch. It had to be explained why witches wouldn’t drown when thrown in water. The explanation was soon found. The answer is that the devil took everything physical and non-physical away from a person so that nothing was left of them,  and with no substance they couldn’t have physical weight. Apart from that, God had chosen water to cleanse the individual from sin (Baptizing). Because of this, water would refuse to accept a witch and she had to remain on the surface.

Again there were many pros and contras but the shocking fact is that most people died as victims of the witch trials between 1650 and 1785 – actually quite a long time after the so called Dark Middle Ages. There are lots of files left which show details of what happened. People of all ages were accused: women, men and children. Rich and poor. People with reputation and without.

Looking behind the accusations (which were usually more or less the same) there were in most cases very human interests behind them. After all the theological debates it must be clearly seen that the witch trials wouldn’t have been possible if there wouldn’t have been a big consensus in the population. Of course it is obvious that there were many more trials along the travelling roads of the inquisitors but in later times it was a matter of the worldly councils to arrest, judge and punish the delinquents.

Concerning the files it is obvious that people were blamed for very worldly reasons – usually greed and envy. Somebody was after the land of an old widow; a child didn’t like stepmother and so on. People blamed family members (which wasn’t very clever because later they were usually accused themselves since it seemed unlikely that the Devil was only after one person in the family).

People were blamed for being not pious enough, others for being too pious. In Trier quite a lot of people died – especially men and of comparably high rank. In the area were my family comes from, more than 2000 people died although it’s a very rural area with not too many inhabitants – people of all genders and ages. In the city of Frankfurt nobody was accused because the city councils didn’t think much of witch hunts. There are Catholic areas with many victims and Protestant areas with many victims too. It’s a big variety. In these late times it seems that the witch hunts were used in the first place to get rid of certain people.

In conclusion, one could say that the interesting thing is that people were aware that there were old beliefs before Germany became Christian. But in the early centuries it was still seen as a remnant of the Romans. At the time of Regino and Burchard, goddesses of a rather German background were mentioned and they started to replace some of the old ones (although Diana seems to have remained in the mind of the people). But there is no clear proof of how far old cults were still practised.

I did not find anything about a cult for a male god like the old Mithras cult, which spread at least in the areas where the Romans had been. Not to mention a cult around the local Germanic or Celtic gods.

Relief of Pan/Satyr – The Landesmuseum Trier. Photo Silvia

Later the god Pan is mentioned but I didn’t find any hints whether and in which way he has been worshipped in Germany during the Middle Ages. Maybe later he has been rediscovered, especially by artists who were interested in more than Christian sceneries.

Concerning the texts of the earlier representatives of the Church through all times harming spells must have been practised – probably a tradition from ancient times. But it doesn’t prove that there was any sort of religious cult connected with it.

I think it’s very interesting to read about the theories of the flights and the connection with dreams and the state of consciousness of people and especially the interpretation of it. It obviously kept people busy thinking and considering from the earliest times until today. And it is definitely very interesting. Unfortunately, the discussion went totally astray in the Late Middle Ages.

I think it’s difficult to find traces of Wiccan ideas in the German part of the history of the witches. Many basic texts were written by other people but there were copies available here from a very early time onwards, and after Gutenberg, translations and prints spread everywhere anyway.

There were certainly groups of heretics who had interesting ideas like for example, that there is no devil but all – good and evil – is in ourselves (matter of polarity?) but they were not really a German topic. As far as I know, they were not really prosecuted that much here until the Dominican inquisitors were sent out and I know of more cases in France and Italy and the Alps maybe.

Seeing old traditions in rural areas or even at Christian celebrations there are certainly many remnants of pagan life with a shamanic background. But I think it’s difficult to see a straight relation between a shamanic past and a lasting goddess cult here in Germany. It’s not impossible but there is no certain proof as well.

It’s a tragedy that fairly peaceful concepts like those of Regino von Prüm, Burchard and Agrippa von Nettesheim, were abused and turned around into the opposite argumentation. Maybe there would be more historical material if the things hadn’t come as they did.

We often see the witch trials as an historical impact but actually the development of religious beliefs, the acceptance of dissenters is a topic until this day. It was and is a process where we still don’t know where it might lead to. I’ve already read quite a few articles and seen reports but for some time it almost seemed as if the suffering of the accused witches – male or female – led to some sort of voyeurism. You could see and read about so many cases of people being tormented and of course everybody knows the Hexenhammer. But the actual background is often not really well analysed. Obviously not everybody in the past was a brutal friend of physical torment. There were thoughtful minds too.

It is another matter whether there are sexual aspects behind the accusations of being witch. Obviously in the beginning it was women who were said to be followers of the old goddesses. But I think it is a very complex thing because we have to question the basic attitudes of the Inquisitors and everybody else involved as well. And seeing that there were so many male victims as well it’s a very ambiguous topic.

But in all of this the actual witch or the dealing with magic, especially by the common people, remains somewhat  vague.

Silvia Schwikart, February 2021

References, notes:

The document of Alena Preiß was very handy because it is well structured in its historical course.

A very informative book is Hexen – Mythos und Wirklichkeit. Published by the Museum der Pfalz, Speyer, on the occasion of an exhibition in 2009. It contains interesting articles which have been my sources as well.

Note from Morgana:

Mattheiser Venus: 

The Mattheiser Venus or Venus of St. Matthias, completely desecrated after many years of stoning – Morgana

The Mattheiser Venus or Venus of St. Matthias was an ancient Roman marble statue of the goddess Venus, which was formerly kept at the St. Matthias’ Abbey. The statue of the goddess of love was kept on display in chains by the wall of the monastery marked with the following inscription:

„WOLT IHR WISSEN WAS ICH BIN
ICH BIN GEWESEN EIN ABGOTTIN
DA S. EVCHARIVS ZV TRIER KAM
ER MICH ZERBRACH MEIN EHR ABNAHM
ICH WAR GEEHRET ALS EIN GOTT
IETZ STEHEN ICH HIE DER WELT ZV SPOT.“

It was an established custom at the monastery to stone the statue annually to ritually celebrate the victory of Christianity over “Paganism” by annual desecration of the statue. This custom allegedly took place since the Middle Ages, but is confirmed since at least 1551. The statue was reduced to rubble, but the remains of it were transferred by the French commander of the town to a historical society in 1811. It is now kept at the Rheinisches Landesmuseum Trier.[3]

Loosely translated:

“DO YOU WANT TO KNOW WHAT I AM
I HAVE BEEN A GODDESS
DA S. EVCHARIVS ZV TRIER
CAME TO ME DESTROY MY HONOUR
I WAS HONOURED AS A GODDESS
NOW I AM THE WORLD ZV SPOT (PLACE).”

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor The attitude towards witches in the past and the background of the witch trials in Germany

Alles mag en niks moet. Ethiek van de hekserij

Flierefluiter
© 2021

In het volksgeloof en sprookjes zijn heksen altijd de kwaaie pier; gemene krengen die de melk zuur maken, de oogst laten mislukken, jonge meisjes bedreigen met giftige appels en spinnewielen, mannen in het verderf storten en baby’s verwerken tot vliegzalf. In de echte wereld distantiëren heksen zich hiervan door te benadrukken dat ze ‘witte’ heksen zijn die zich keurig aan de Wiccan Rede, “Doe wat je wilt mits het niets schaadt”, houden en alleen maar het goede doen omdat ze anders gestraft worden volgens de Wet van Drie.
Diezelfde Wiccan Rede wordt echter met regelmaat bekritiseerd door zowel heksen als aanhangers van andere religies omdat die als leefregel veel te vrijblijvend zou zijn en zelfs opgevat zou kunnen worden als een aanmoediging voor een losbandige, hedonistische en amorele leefstijl. In reactie hierop zijn er verschillende lijsten met zogenaamde ‘craft laws’ opgesteld als aanvulling op de Wiccan Rede, maar die zijn nooit door genoeg mensen geaccepteerd om een ethische basis te kunnen vormen voor de hekserij en wicca.
En dat is maar goed ook want volgens mij kunnen we ons als heksen geen betere ethische leidraad wensen dan de Wiccan Rede!

In dit essay ga ik de Wiccan Rede als ethische basis van de hekserij nader onderzoeken. Ik begin met een beschrijving van wat ethiek nou eigenlijk is en bespreek daarna de Wet van Drie en de Wiccan Rede. Ik plaats de Wiccan Rede in een ethisch-filosofisch kader en kijk hoe deze op verschillende manieren uitgelegd kan worden. Tenslotte pas ik de Wiccan Rede toe op enkele dilemma’s en vragen uit het dagelijks leven. Ik wens jullie er veel leesplezier mee!

Het woord ethiek komt volgens Wikipedia uit het Grieks en betekent gewoonte of zedelijke handeling en wordt gebruikt om “een tak van de filosofie aan te duiden die zich bezighoudt met de kritische bezinning over het juiste handelen. De ethiek probeert criteria vast te stellen om te kunnen beoordelen of een handeling als goed of fout kan worden gekwalificeerd. In de ethiek vraagt de filosoof zich af wat de uiteindelijke norm is voor het menselijk handelen”.
Ethiek vormt een belangrijk onderdeel van veel religies. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de tien geboden (verboden zou een passendere naam zijn) van het christendom, de sharia van de islam en de leefregels voor joden uit de Thora. Deze regels, geboden en verboden schrijven voor hoe een aanhanger van deze religies goed kan leven en hoe niet. Vaak wordt het naleven van deze voorschriften nog eens extra afgedwongen door de dreiging met een postume goddelijke straf op overtredingen zoals branden in de hel of het postuum belonen van goed gedrag met 99 maagden en/of een ereplaats in de hemel.
In de hekserij komt deze religieuze ethiek zoals gezegd vooral tot uitdrukking in de Wiccan Rede en de Wet van Drie en deze zal ik nu dan ook eens nader gaan bekijken.

Ik begin met de Wet van Drie omdat ik hier redelijk kort over kan zijn, in mijn ogen is deze ‘wet’ namelijk complete onzin. Bangmakerij verzonnen door hogepriesteressen en hogepriesters die hun inwijdelingen en trainees niet in staat achtten om zelf af te wegen of ze goed of fout bezig zijn.
De Wet van Drie zegt dat alles wat je doet in drievoud naar je terugkeert. Doe je iets goeds, dan zul je deze goedheid drievoudig terug ontvangen maar doe je iets slechts dan slaat ook deze slechtheid drie keer op je terug. Deze wet is voor het eerst geformuleerd door de Gardnerian hogepriesteres Monique Wilson en later verder uitgewerkt door Raymond Buckland, de grondlegger van de Seax Wicca.

Zoals gezegd vind ik deze wet volstrekte onzin. Als ik om mij heen kijk zie ik heel veel mensen die (in mijn optiek) goede dingen doen maar zich daar veel ellende mee op de hals halen en ik zie ook veel mensen die slechte dingen doen maar waar het in alle opzichten heel goed mee gaat. Zoals mijn oma vaak zei: ‘De duivel schijt graag op de grootste hoop!’.

Los van het feit dat ik de werking van deze wet niet in de praktijk terugzie, past het idee van een godheid, godheden en/of kosmische natuurwetten die mensen straffen of belonen voor hun gedrag door het drievoudig te retourneren niet bij mijn wereldbeeld. Mensen hebben een vrije wil en meestal ook nog een beetje gezond verstand gekregen en hebben het recht om zelf te kiezen hoe ze zich gedragen en hoe ze handelen. Een goddelijke wet van straffen en belonen doet afbreuk aan dit recht en is daarmee in mijn ogen dan ook principieel fout.

Dit wil niet zeggen dat menselijk handelen en gedrag geen consequenties heeft, die zijn er altijd en het is ook je verantwoordelijkheid om die te accepteren en te dragen. Als ik mij ‘slecht’ gedraag en veel kwaad aanricht dan is er een grote kans dat mensen mij gaan mijden terwijl als ik me ‘goed’ gedraag, aardig en behulpzaam ben er een grote kans is dat veel mensen zich ook zo naar mij opstellen. Dat is geen straf of beloning maar een aannemelijk, zij het niet noodzakelijk, gevolg van mijn eigen handelen. En het is ook niet in drievoud. Als ik van het dak spring is de consequentie dat ik een groot aantal botten breek, veel pijn lijd en lange tijd in de lappenmand lig. Daar zul je me dan niet over horen zeuren, want eigen schuld is dikke bult. Maar als iemand me in het kader van de Wet van Drie daarna nog twee keer van het dak gooit vind ik dat terecht onterecht en volkomen flauwekul.

Zoals gezegd, ik vind de Wet van Drie onzin; dreigen met straf en stimuleren door te belonen is geschikt om kleuters op te voeden, maar past niet binnen een religie voor zelfstandige volwassen mensen als de hekserij. Ik zal er dus ook verder geen woorden meer aan vuil maken.

Dan de Wiccan Rede of, in het Nederlands, de Oude Raad die volgens mij en veel anderen de kern van de ethiek van de hekserij vormt. De Wiccan Rede is voor het eerst genoemd door Doreen Valiente in een toespraak in 1964 op een diner van de Witchcraft Research Association die gepubliceerd is in Pentagram, een Engels paganistisch tijdschrift.
Tien jaar later, in 1974, duikt de Wiccan Rede op als het slot van een gedicht met als titel ‘Rede of the Wiccae’ in het Amerikaanse tijdschrift Green Egg. In dit gedicht worden naast de Oude Raad nog verschillende andere regels voor heksen genoemd waarvan sommige op het terrein van de ethiek liggen (leef en laat leven), andere instructief zijn (trek de cirkel driemaal om boze geesten buiten te houden) en weer andere lichtelijk onzinnig (besteed geen seizoen met een dwaas tenzij je zijn vriend bent). Deze ‘Rede of the Wiccae’ is gepubliceerd door Gwen Thompson die beweerde hem van haar grootmoeder te hebben geleerd. Taalkundigen hebben inmiddels op basis van het onjuiste gebruik van oud-Engelse woorden aangetoond dat dit zeer onwaarschijnlijk is. In dit essay hou ik me dan verder ook bij de korte versie van Doreen Valiente:

Acht woorden vormen de Oude Raad:
Doe wat je wilt mits het niets schaadt.’

Doreen heeft deze acht woorden niet zelf verzonnen, de Wiccan Rede heeft een lange geschiedenis en is met recht een oude raad.
De eerste versie komt uit het boek Gargantua dat in 1534 geschreven is door François Rabelais, een Franse arts, monnik en vrijdenkend filosoof. In het boek beschrijft hij de van zwembad en roomservice voorziene Abdij van Thélème waar mooie en aantrekkelijke monniken en nonnen samen leefden volgens de regel ‘Doe wat je wilt’. Rabelais ging er van uit dat “vrije mannen, van adellijke geboorte, goed opgevoed en thuis in beschaafd gezelschap, een natuurlijk instinct bezitten dat hen tot deugd neigt en hen van ondeugd verlost” en dat hen daarom geen regels opgelegd hoefden te worden. Ze wilden van nature het goede en mochten daarom doen wat ze wilden. Zelf heb ik een minder hoge pet op van adellijke mannen, maar Rabelais zelf misschien ook aangezien zijn boeken nogal satirisch bedoeld waren.
Desondanks vormde dit boek een belangrijke inspiratiebron voor de ceremonieel magiër Aleister Crowley die in 1904 in zijn ‘Book of the law’ de regel ‘Doe wat je wilt zal de hele wet zijn’ opnam met als toevoeging ‘De wet is liefde, liefde onder de wil’. De vroegste Wiccateksten en –rituelen zoals die door Gerald Gardner en Doreen Valiente zijn vormgegeven, zijn sterk beïnvloed door het werk van Aleister Crowley en het is dan ook waarschijnlijk dat het eerste deel van de Wiccan Rede vooral op deze regel uit The book of the law gebaseerd is.

Een andere inspiratiebron voor de Wiccan Rede is het boek ‘The Adventures of King Pausole’ uit 1901 van de Belgisch-Franse schrijver Pierre Louÿs waarin koning Pausole een wet uitvaardigt die luidt ‘Breng je buurman geen schade toe, als je dat goed begrijpt, doe waar je plezier in hebt’. Pierre Louÿs was een schrijver die er naar streefde “heidense sensualiteit met stylistische perfectie uit te drukken” en wiens eerste roman ‘Aphrodite’ bij het verschijnen in 1896 zowel een groot schandaal als een groot succes werd. Het is zeker dat Gardner zijn boeken kende en daarmee zeer waarschijnlijk dat ‘The Adventures of King Pausole’ naast ‘The book of the law’ de inspiratie vormde voor de Wiccan Rede en zeker voor het tweede deel ervan.

The Adventures of King Pausole

Nu we de literaire inspiratiebronnen van de Wiccan Rede kennen, wil ik de Wiccan Rede filosofisch nader gaan bekijken. En om dat goed te doen hak ik hem in drie stukken, Acht woorden vormen de Oude Raad: / doe wat je wilt / mits het niets schaadt, die ik afzonderlijk bespreek.

Het eerste deel is de mededeling dat acht woorden de Oude Raad vormen en hierbij is vooral het woord ‘raad’ cruciaal. We hebben hier nadrukkelijk niet te maken met een wijze wet, een rechtvaardige regel of een goddelijk dictaat, maar met een raad; een advies dat we kunnen gebruiken bij onze overwegingen over hoe te handelen maar dat we ook naast ons neer mogen leggen. Dit past volgens mij goed bij wicca en hekserij als een religie voor volwassen, zelfstandige en meer of minder anarchistisch ingestelde mensen.

In een andere beroemde wicca-basistekst geschreven door Doreen Valiente, ‘The Charge of the Goddess’, zegt de Godin immers zelf “jullie zullen vrij zijn van slavernij. En ten teken dat jullie waarlijk vrij zijn, zullen jullie naakt zijn in je rituelen”. En een godin die enerzijds wenst dat haar kinderen waarlijk vrij van slavernij zijn kan ze anderzijds natuurlijk geen dringende wet of regels opleggen maar moet zich logischerwijs beperken tot het geven van goede raad. Vrije mensen, heks of niet, moeten altijd de mogelijkheid hebben om zelf keuzes te maken op basis van hun eigen afwegingen.

Tarotdeck Rider-Waite

Een ander argument tegen het opleggen van een regel en voor het geven van raad is dat de werkelijkheid van het leven veel te complex is om te vangen in een regel die altijd geldig is. Hoe ruim of strikt een regel ook geformuleerd is, er zal zich onvermijdelijk altijd een situatie voordoen waarin de gevolgen van het zich houden aan de regel niet overeenkomen met het beoogde doel waar de regel voor is opgesteld. Dat is ook de reden waarom alle regelsystemen, van de tien geboden tot het burgerlijk wetboek, in de loop der tijd uitgebreid en aangevuld worden met uitzonderingen en jurisprudentie waarin de regels zo worden uitgelegd, aangevuld en verbogen dat het eigenlijk geen regels meer zijn maar richtlijnen of adviezen. En godinzijdank waren de wicca’s van het eerste uur wijs genoeg om dit soort juridisch gemiereneuk te voorkomen door de Wiccan Rede meteen als advies te formuleren en niet als wet, regel of gebod.

Door naar het volgende deel van de Wiccan Rede: doe wat je wilt. Deze eerste vier woorden van de Oude Raad maken de meeste kritiek los bij aanhangers van andere ethische leefregels omdat ze mensen zouden aansporen tot bandeloos gedrag, genotzucht en het najagen van korte termijn pleziertjes. Klopt dat? Ja, dit deel van de Wiccan Rede kan zeker opgevat worden als een uitnodiging om te genieten van het leven, plezier te maken en de dag te plukken. Is dat erg? Nee, Wicca is net als andere paganistische tradities een zogenaamde ‘life affirming’ religie die zich richt op het vieren van het aardse leven met alle leuke en minder leuke dingen die daarbij horen. Om weer even de woorden van de Godin uit ‘The Charge’ aan te halen: “je zult dansen, zingen, feestvieren, muziek maken en de liefde bedrijven, alles ter ere van mij. Want van mij is de extase van de geest en de vreugde op Aarde” en “alle daden van liefde en blijdschap zijn mijn rituelen”. Heksen beschouwen het leven als een geschenk van de goden en geschenken krijg je meestal om er van te genieten. Daar is niks mis mee. Integendeel, plezier hebben in dingen is gezond, het geeft energie en ontspanning, voorkomt stress en is goed voor de weerstand. Dit in tegenstelling tot zaken als ascese en het onderdrukken van seksualiteit die een tegenovergesteld effect hebben op lichaam en geest. Uiteraard kan het najagen van plezier en genot ook negatieve en schadelijke effecten hebben, zeker als het excessief gebeurt en tot verslaving leidt, maar met het streven naar plezier en genieten van het leven op zich is absoluut niets mis.

De woorden ‘Doe wat je wilt’ uit de Wiccan Rede zijn naast een aansporing te genieten van het leven ook op te vatten als een aansporing om te doen wat je Wilt , om je ‘Ware Wil’ te volgen en dat gaat verder dan alleen het streven naar plezier en genot. Dat ze in de Wiccan Rede mede als zodanig bedoeld zijn valt af te leiden uit weer een andere passage uit ‘The Charge of the Goddess’ die luidt: “Houd je hoogste idealen altijd zuiver, streef daar altijd naar en laat niets je daarvan afleiden”.
De inspiratie voor deze uitleg van de Wiccan Rede komt van Aleister Crowley’s Book of the Law en de leer van Thelema die hierin staat beschreven. Crowley was zelf op zijn beurt weer geïnspireerd door de eerder genoemde François Rabelais en door de negentiende-eeuwse Franse magiër en schrijver Eliphas Levi (die zichzelf als een reïncarnatie van Rabelais beschouwde). Centraal hierbij staat het begrip ‘thelema’ dat in het Oud-Grieks ‘wil’ betekent en door Rabelais, Levi en Crowley gebruikt werd om iemands ‘Ware Wil’ aan te duiden: de wil, wens of het verlangen dat ontstaat uit de verbinding van iemands diepste wezen, hogere zelf of ziel met het goddelijke, de natuur en/of de kosmos. De wil dus van iemand “wiens wezen, inclusief de wil, volledig samenvalt met het goddelijke” en die daardoor “volledig vrij is van valse verlangens, conflicten, gewoontes, verslavingen en lust naar resultaat”.
Het probleem bij deze interpretatie is dat alleen het selecte groepje mensen dat het goddelijke volledig in zichzelf gerealiseerd heeft een ‘Ware Wil’ heeft en dat de rest, het gewone klootjesvolk als jij, ik en vermoedelijk ook Aleister Crowley c.s., deze niet bezit en dus ook niet kan ‘doen wat hij/zij Wil’. Dat kan niet de bedoeling zijn van de Wiccan Rede lijkt me, dus wat nu?

Voor de oplossing van dit dilemma moeten we volgens mij naar het oosten kijken, naar het daoïsme; een Chinese filosofische en spirituele traditie die veel raakvlakken heeft met het westerse paganisme. Het centrale thema van het daoïsme is, het zal niemand verbazen, de Dao ofwel de Weg. En hoewel “de Dao waarover gesproken wordt niet de ware Dao is” laat de Dao zich onder meer omschrijven als de “natuurlijke loop der dingen”, de “spontane impuls die in alles en iedereen aanwezig is om zich naar eigen natuur, naar eigen wezen te ontplooien”. De Dao van een eikel is om binnen de gegeven omstandigheden tot een eikenboom uit te groeien en de Dao van een mens om zich te ontwikkelen tot wie hij/zij van nature is.

Dao

De Dao wordt niet als een godheid beschouwd binnen het daoïsme, maar wel gezien als het hoogste, ultieme ordenende principe waar alles, “hemel, aarde en de tienduizend dingen”, uit voortkomt en door gevoed en bewogen wordt. Dao is de beweging, het streven, in ieder wezen naar diens meest natuurlijke bestaansvorm, expressie en bestemming en daarmee in mijn ogen dan ook heel goed vergelijkbaar met de ‘Ware Wil’ uit de traditie van Thelema. Het grote verschil is dat de Dao altijd in alles aanwezig en werkzaam is en zich dus niet beperkt tot een select groepje van ‘verlichte meesters’.
De woorden ‘Doe wat je wilt’ zijn dan ook uit te leggen als een aansporing om altijd goed bij jezelf na te gaan wat je natuurlijke aanleg is, wie je van nature bent en wat je van nature wilt en je leven vervolgens naar deze natuur te richten en te streven naar een zo compleet mogelijke realisatie daarvan.

En dan nu verder met het laatste deel van de Wiccan Rede: “mits het niets schaadt”. Het is op zich vreemd dat een ethische regel die zo sterk op vrijheid gebaseerd dat hij begint met de mededeling dan hij geen regel maar een ‘raad’ is en daarna de vrijheid biedt om ‘te doen wat je wilt of Wilt’, toch eindigt met een duidelijke beperking van die vrijheid; namelijk bij het toebrengen van schade. Ik denk dat deze toevoeging gedaan is om tegemoet te komen aan de behoefte aan duidelijkheid en begrenzing die mensen, en dus ook wicca’s en andere heksen, eigen is. Hoe fijn het voor volwassen, verantwoordelijke mensen ook is om het advies te krijgen vooral te doen wat ze willen en/of Willen, er zullen zich bij concrete situaties geregeld ethische vragen of dilemma’s voordoen waarvoor de raad “doe wat je wilt” een aanvulling behoeft om ze op te lossen. En in die gevallen is “mits het niets schaadt” de best denkbare.

Deze beperking is waarschijnlijk via het boek ‘The Adventures of King Pausole’, waar hij door de schrijver Pierre Louÿs werd verwoord als “breng je buurman geen schade toe” in de Wiccan Rede gekomen, maar hij voert terug op de Britse filosoof John Stuart Mill die in 1859 in een essay ‘On Liberty’ de stelling uitwerkte dat de enige legitieme reden om iemand te weerhouden te doen wat hij wil is als deze daarmee schade toebrengt aan een ander persoon. Deze stelling is een uitwerking van de Franse ‘Verklaring van de rechten van mensen en burgers’ uit 1879 waarin onder meer staat dat “vrijheid bestaat uit het recht alles te doen wat niemand schaadt”.
Filosofisch staat deze redenering bekend als het ‘schadeprincipe’ en op het eerste gezicht lijkt de stelling te staan als een huis. Waarom zou iets niet mogen als er niemand schade van ondervindt? Wat is immers dan nog het probleem? Wat zou naast schade aan anderen een geldige reden kunnen zijn handelingen of gedrag te verbieden? Ik kan geen goede reden bedenken.

De kritiek op het ‘schadeprincipe’ richt zich dan ook niet op de logica of onderbouwing, maar op de beperktheid ervan door alleen ‘schade’ aan ‘andere mensen’ mee te tellen en niet aan jezelf, aan dieren, planten of de Aarde. In de Wiccan Rede is deze kritiek op het schadeprincipe goed meegenomen doordat het in de oorspronkelijke Engelse versie gaat over “an it harm none” waarbij het woord ‘none’ volgens het Groot Woordenboek Engels-Nederlands van Van Dale zowel ‘niemand’ als ‘niets’ betekent. Het lijkt mij logisch voor een ethische raad binnen een religie die alle leven, de natuur en de Aarde als heilig en/of goddelijk ziet dat het schadeprincipe zo ruim mogelijk wordt uitgelegd en dus naast anderen ook jezelf, planten, dieren en de Aarde als geheel omvat. De Wiccan Rede raadt dus ook aan om bij ‘het doen wat je wilt’ er rekening mee te houden op al deze gebieden geen schade aan te richten.
Een ander kritiekpunt op het ‘schadeprincipe’ is dat het begrip ‘schade’ een breed begrip is dat niet concreet wordt uitgewerkt. Soms is het heel duidelijk dat je iemand schade toebrengt, bijvoorbeeld als je iemands huis binnendringt, de bewoner zwaar mishandelt, al diens geld steelt en vervolgens het huis in brand steekt; maar breng je ook echt schade toe als je een reep chocolade steelt bij de Albert Heijn XL? Breng je schade toe als je iemand een scheldwoord naar zijn hoofd slingert of pas als je dat met een stoeptegel doet? En wat als die persoon je scheldwoord niet hoort of als de stoeptegel zijn doel mist? Breng je schade toe als je onkruid wiedt in de tuin of als spreker naar een belangrijke VN-top over klimaatafspraken vliegt? Schade toebrengen is groot gebied met minimaal 50 tinten grijs.
Een laatste kritiekpunt op het ‘schadeprincipe’ is dat er alleen gekeken wordt naar de gevolgen en het resultaat van het handelen en gedrag, ‘consequentialisme’ heet dit in de ethiek. En uiteraard zijn de gevolgen van gedrag of handelingen heel belangrijk, maar zelf denk ik dat ook de intentie van gedrag of handelingen een rol speelt. Het maakt volgens mij best een verschil of ik door mijn handelen iets of iemand per ongeluk schade toebreng of dat ik dat heel bewust expres doe.

Al was het maar omdat ik in het eerste geval zal proberen de schade te herstellen en in de toekomst te voorkomen terwijl ik dat in het tweede geval zeer zeker niet zal doen. In de filosofie heet de stroming die gedrag of handelingen beoordeelt op basis van de intentie er achter de ‘beginselethiek’. Volgens deze stroming is het streven om geen schade te doen belangrijker dan de vraag of je gedrag ook echt tot geen schade heeft geleid. Maar ook dit moet je niet overdrijven, gedrag of handelingen die niet de bedoeling hebben om schade te berokkenen, of zelfs de bedoeling hebben om schade te voorkomen, kunnen desondanks heel veel schade toebrengen. Het spreekwoord zegt niet voor niets “de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen”.

In de Wiccan Rede draait het om zowel intentie als gevolgen van gedrag: het is “doe wat je wilt (intentie) mits het niets schaadt (consequentie)”. Hiermee sluit de Wiccan Rede nauw aan bij de leefregels die binnen het boeddhisme zijn ontwikkeld onder de naam het ‘Achtvoudige Pad’. Hiervan is pad nummer twee “Juiste gedachten” waarmee onder meer bedoeld wordt dat je er naar moet streven om geen gedachtes te hebben waarin je schade toebrengt aan jezelf, anderen of de Aarde èn dat je bij je handelen en gedrag de intentie moet hebben om geen schade toe te brengen. Dit pad valt samen met het eerste pad waarin de basisbeginselen van de boeddhistische leer samengevat worden onder de ’paden van wijsheid’. De paden drie, vier en vijf zijn respectievelijk “Juist spreken”, “Juist handelen” en “Juist levensonderhoud” en vormen samen de ‘paden van moraliteit’ die aangeven bij welke vormen van handelingen en gedrag je moet streven naar het niet toebrengen van schade. Hierbij gaat het dus niet alleen om je handelingen en gedrag als privépersoon, maar ook in je werkzaamheden en zelfs in je spreken. Ik denk dat dit zonder meer ook op de Wiccan Rede van toepassing kan zijn.
De paden zes tot en met acht vormen overigens de ‘paden van concentratie’ en geven instructies hoe je je geest kunt zuiveren om tot Verlichting te komen. Voor een beschouwing over de Wiccan Rede zijn ze niet relevant.

Laat ik even samenvatten waar we nu zijn. We hebben gezien dat de Wiccan Rede is geformuleerd als een raad of een advies dat je kunt opvolgen als je daarvoor kiest maar dat is niet verplicht. De Wiccan Rede respecteert ieder mens als een volwassen individu dat waarlijk vrij is om zijn of haar eigen keuzes te maken en het staat eenieder dus vrij om de Wiccan Rede naast zich neer te leggen.
Het advies van de Wiccan Rede houdt in om te doen wat je wilt. Dit kun je opvatten als doen waar je zin in hebt, als een aansporing om te doen waar je plezier aan beleeft, om te genieten van het leven. En hiernaast kun je het ook opvatten als een aansporing om je ware wil te volgen, om zoveel mogelijk te leven naar de spontane, natuurlijke impuls in je diepste wezen en zo je natuurlijke aanleg te realiseren. Tenslotte adviseert de Wiccan Rede je nog om je hierbij alleen te laten beperken door de intentie dat je gedrag en handelingen, waaronder je spreken, geen schadelijke gevolgen heeft voor jezelf, andere mensen, dieren, planten en de Aarde als geheel.

Prachtig, maar hoe doe je dat?
In de praktijk van het ‘echte leven’ buiten de filosofiefaculteit moet een algemeen advies als de Wiccan Rede constant toegepast worden op specifieke situaties en vragen. Zo moet je om ‘te doen wat je wilt’ eerst weten wat je wilt en Wilt. Dat uitvogelen is op zich al een klus en dan ‘moet’ je het daarna ook nog gaan doen. Hoe? Tussen droom en daad staan immers wetten en praktische bezwaren (en een weemoedigheid die niemand kan verklaren). En dan word je ook nog geacht niets te schaden.
Het toepassen van de Wiccan Rede op concrete situaties en vragen vereist dan ook een voortdurend afwegen van wat je wilt en Wilt en hoe je dat zo goed mogelijk doet zonder iets te schaden.

Stel je bent er uit; je hebt nu weliswaar een duffe kantoorbaan op een ministerie maar je Ware Wil is om schrijver te zijn. De Wiccan Rede raadt je dan aan om ook schrijver te worden, maar dat kan op veel manieren. Je kunt je baan opzeggen zodat je weer alle tijd en vrijheid hebt en daarna vanuit de bijstand en/of de daklozenopvang boeken gaan schrijven. Maar je kunt ook het inkomen dat je op het ministerie verdient gebruiken om de research voor je boeken te bekostigen, ’s avonds thuis schrijven en de treinreistijd naar en van je werk benutten om je conceptteksten door te lezen en te corrigeren. In beide gevallen doe je wat je wilt en beide opties hebben hun voor- en nadelen. De Wiccan Rede raadt je nu aan om die optie te kiezen waarin je niets schaadt; alleen is dat hier niet mogelijk. Als je voor de eerste optie kiest dan schaad je jezelf door de gevolgen van de relatieve armoede van een schrijver in de bijstand en bij de tweede optie doordat je enerzijds tijd en energie moet steken in een baan die je eigenlijk niet wilt en daarnaast nog tijd en energie moet steken in je schrijverschap met het risico op een burn-out. Want dat is het lastige van de Wiccan Rede: in de realiteit zal het vaak of meestal onmogelijk zijn om ‘niets te schaden’.

Het naleven van deze oude raad zal in de praktijk dan ook meestal neerkomen op “doe wat je wilt mits het zo weinig mogelijk schaadt”. De schrijver-in-spe van dit voorbeeld zal dus moeten inschatten met welke van de twee opties hij zichzelf de minste schade berokkent en die vervolgens kiezen en doen. Dat is lastig want vaak is het vooraf helemaal niet zo goed in te schatten hoeveel schade je oploopt bij het maken van een bepaalde keuze, bij het doen ‘wat je wilt’, of juist bij het niet maken van een keuze of het doen wat je eigenlijk niet wilt. Toch raadt de Wiccan Rede ons aan om in ieder geval te doen wat we willen en hierbij in ieder geval de schade naar beste vermogen proberen te beperken door het gebruik van ons gezonde verstand.

Tarotdeck

In het voorbeeld hierboven ben ik uitgegaan van iemand die bij de keuze op wat voor manier hij zijn Ware Wil gaat doen alleen maar hoeft te overwegen hoe hij zichzelf het minste schaadt. Dat is al best complex, maar er zijn natuurlijk ook veel situaties waarin we met onze keuzes niet alleen onszelf maar ook anderen kunnen schaden. Hoe gaan we daar mee om? Kiezen we dan die optie waarvan we verwachten dat hij de minste totaalschade bij zowel onszelf als de ander veroorzaakt of laten we schade die we veroorzaken bij de ander zwaarder wegen dan schade aan onszelf? Of juist andersom?

Stel je woont samen met een geliefde en hij of zij krijgt een herseninfarct en raakt zwaar invalide en afhankelijk van zorg. Eigenlijk zouden jullie je ‘Ware Wil’ gaan doen en de wereld rondzeilen. Dat kan nu niet meer en je staat voor een zware keus. Doe je wat je wilt dan schaad je je geliefde doordat hij/zij voor de rest van haar leven opgenomen moet worden in een verpleeghuis en daar omringd is en verzorgd wordt door vreemden. Maar doe je niet wat je wilt dan schaad je jezelf doordat je je ‘Ware Wil’ met al je dromen overboord moet zetten en de rest van je leven aan huis gebonden bent in de rol van persoonlijk verpleegkundige van je geliefde.

De eerste vraag die je je nu moet stellen is uiteraard of je nog wel op zeilreis wilt gaan nu dat in je eentje moet, ook een ‘Ware Wil’ kan veranderen. Maar als dat zo is dan denk ik dat de Wiccan Rede je aanraadt om toch te gaan; “doe wat je wilt” staat immers voor “mits het niets schaadt”. Uiteraard schaad je hierbij je geliefde maar bij niet gaan schaad je jezelf. Verder is de meeste schade aan je geliefde niet door jou veroorzaakt maar door de natuur. Dat is weliswaar heel naar; maar ook iets waar niemand iets aan kan doen, ook jij niet, en dus kun je je afvragen of je je verplicht moet voelen om deze door de natuur veroorzaakte schade te verlichten ten koste van schade aan jezelf. Of je wens om je ‘Ware Wil’ te volgen egoïstischer is dan de eventuele wens van je geliefde dat je dat niet doet. En uiteraard zijn ook hier weer veel verschillende versies mogelijk zoals definitief op zeilreis rond de wereld, een langere tijd op zeilreis en daarna bij je geliefde blijven, bij je geliefde blijven en periodiek een kortere zeilreis maken of een grote zeilboot kopen, die bemannen met een matroos en een verpleegster en je geliefde ondanks alles meenemen op zeilreis.

Dit zijn complexe en emotioneel beladen dilemma’s waar geen standaard goed of fout antwoord op is maar waarbij de Wiccan Rede van situatie tot situatie en van persoon tot persoon opnieuw afgewogen moet worden om tot de meest passende keuze en handelswijze te komen.
De situatie hierboven kan nog complexer worden als er ook nog (minderjarige) kinderen in het spel zijn. Het volgen van je ‘Ware Wil’ en op zeilreis gaan heeft dan behalve voor je geliefde ook altijd schade tot gevolg voor deze kinderen. Maar waar je bij je geliefde nog kon stellen dat de schade aan hem/haar door de natuur of het noodlot was toegebracht gaat dit bij de kinderen niet op. Die worden extra geschaad door de beslissing die jij neemt om al dan niet je ‘Ware Wil’ te volgen. Ook hier is het weer een kwestie van kijken hoe je de Wiccan Rede in deze situatie uitlegt en welke verschillende handelingsopties en keuzemogelijkheden je hebt. Het blijft balanceren.

Bij het voorbeeld hierboven ging het vooral om de vraag of schade aan andere persoon ‘erger’ is dan schade aan jezelf, maar de Wiccan rede heeft het uitdrukkelijk over ‘niets schaden’ en dat gaat dus verder dan alleen mensen.

Veel mensen kiezen er op basis van de Wiccan Rede voor om vegetarisch of veganistisch te eten. Dat heeft niets met hun ‘Ware Wil’ te maken, het is niemands hoogste levensdoel om plantaardig te eten, maar uitsluitend met het deel over ‘niets schaden’. Het idee is uiteraard dat je door een dier te laten doden voor consumptie schade aan dat dier toebrengt. In principe kan een mens prima zonder vlees, en met een beetje vitamine B12 ook zonder andere dierlijke voeding, dus je schaadt er jezelf niet mee. Maar omdat je toch voedsel nodig hebt, zul je als vegetariër of veganist wel planten moet eten. En hoe zit het dan met ‘niet schaden’?
Is het doden van een dier een ergere manier van ‘schaden’ dan het in de bloei van z’n leven uit de grond rukken van een krop sla? Het hangt er natuurlijk van af of je deze vraag aan een varken of aan een krop sla stelt, maar zelf denk ik van niet. In beide gevallen beëindig je een leven en het feit dat een krop sla daar minder hard bij schreeuwt dan een varken wil niet zeggen dat hij het minder erg vindt.

Maar aangezien je toch moet eten om te leven en ‘te kunnen doen wat je wilt’ ontkom je er niet aan om schade toe te brengen aan een dier of plant. Om dan toch je keuze zoveel mogelijk in overeenstemming met de Wiccan Rede te laten zijn zou je kunnen kijken in hoeverre het wezen dat je gaat schaden in staat is geweest bij leven zijn, haar of hets Ware Wil te doen.
Een dier dat uit de bio-industrie afkomstig is heeft een leven geleid dat uitsluitend was afgestemd op de belangen van de industrie en heeft niet of nauwelijks natuurlijk gedrag kunnen vertonen en ook zijn of haar ‘Ware Wil’ niet kunnen doen. Een bio-industrievarken wil in de modder wroeten maar krijgt hier nooit de kans voor. Ik denk dat het eten van dergelijke dieren niet past bij de Wiccan Rede. Maar voor dieren die wel hebben kunnen leven naar hun eigen natuur en wil, dieren uit het wild en in mindere mate dieren uit de biologische veeteelt geldt dat wel en consumptie hiervan zou wellicht wel binnen de Wiccan Rede passen. En voor planten geldt eigenlijk hetzelfde, een watertomaat uit kassen heeft minder naar de eigen ‘Ware Wil’ kunnen groeien en leven dan een biologische tomaat uit eigen tuin.
Naast de schade aan het wezen dat gegeten gaat worden en de mate waarin dat naar eigen natuur en wil heeft kunnen leven en doen, kun je kijken naar de schade van consumptie aan het grote geheel, de Aarde zelf. Door sojabonen te eten die aan de andere kant van de wereld verbouwd zijn op grond waar eerst regenwoud was, zou je wel eens meer schade kunnen toebrengen dan door het eten van een varken dat zijn/haar leven heeft gesleten in een vreselijke vleesfabriek waar de uitstoot van broeikasgassen wordt opgevangen door filters. Wat weegt dan zwaarder, schade aan het varken of aan de Aarde?

Het lijkt zo simpel, “Doe wat je wilt mits het niets schaadt”, maar de complexiteit van het leven zit vol met keuzes en dilemma’s waarbij de Wiccan Rede geen kant en klare oplossingen biedt maar ‘slechts’ een ethische leidraad vormt. Een ‘oude raad’ die je kunt gebruiken om per situatie alle opties af te wegen en zo tot die oplossing te komen waarvan je verwacht dat die je met de minste schade het beste je ‘Ware Wil’ laat doen. En zo moet het zijn want heksen zijn vrije, volwassen en (hopelijk) verstandige mensen die hun eigen keuzes moeten kunnen maken. Goede keuzes, maar ook foute om van te leren.
Heksen mogen dat.

Informatie:

Samuel Bercholz & Sherab Chödzin Kohn (1993) De stroom ingaan: Boeddha’s leven en leer.
Fred Lamond (1997) Religion without beliefs; essays in pantheist theology, comparative religion and ethics.
René Ransdorp
(2007) Zwervend met Zhuang Zi; wegwijs in de taoïstische filosofie.
Bertrand Russell (1946) Geschiedenis der Westerse filosofie.
Eva Wong (1997) Taoïsme: geschiedenis, filosofie en beoefening van een Chinese spirituele traditie.

Wikipedia

YGGDRASIL, Natuurlijke Spiritualiteit
www.jackstoop.eu

 

 

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , | 1 reactie

Beyond God or the Gods and the Mystical Path

Who or what are the Gods? Maybe we should consider what exactly we understand by the term “God”, and also what “God” means to us. Karen Armstrong defines God as being a symbol that points, beyond the Self, to an Indescribable Transcendence.

We should differentiate between God and The Gods, how do you see the difference, if any? Some people think of God as “real”, that is, in a theological manner, He, She or It actually physically exists, be they sitting on a Throne on Mt Olympus or perched on a cloud in the Sky. Do you envisage the Divine as a long-haired person clothed in an Ancient Greek toga, skipping through leafy glades, bestowing a sickly smile on all? Various religions have differing views on the Actuality of Deity, and many insist that God is capable of interfering in the affair of this, and other, worlds. After all, that is the belief that lies behind the practice of Prayer, beseeching the Divine to change, or affect, yours or someone else’s Life.

Oceanus, Museum of Archaeology, Istanbul

Are the Gods Natural? Supra-Natural? or Super-Natural? Do they possess powers beyond those that we ascribe to them? We know that psychologically we give away “power to do” and “power over” so readily when we are in a religious state. Do the Gods exist separated from us? or are they part of us? Are they, and are their opinions, lasting and eternal? or do they change their directives on how to live? Can they change their minds (if they have minds to change)?

Fred Lamond’s book Religion without Beliefs tells us that the Gods may be thought of in three different ways. Firstly, we could consider the Gods as Thought Forms, that is a form of Spiritual Bank Account. This is where, through our actions, rituals and beliefs, we build up a store of Spiritual Energy, from which we can later draw on, as and when needed. This is similar to belonging to a tribe, regiment or society, where we invest time, effort and energy to fulfil common goals, and from which we may expect certain benefits or advantages.

Next there is the consideration of the Gods as Jungian Archetypes. This is where the gods remind us of our personal subconscious primal experiences in Life. We see them as “The Mother or Father” figures, Warrior, Virgin, Vamp, Wise Man or Carer. These are parts that we play on the Stage of Life, or character models we come to rely on in our daily struggle.

Lastly, he posits that the gods may be viewed as Gateway Images to Cosmic Forces. I suggest that an alternative word to that mouthful is metaphor. The Gods are metaphors for aspects of ourselves, of our Past, our Present, and of the Cosmos, which, while we may not comprehend directly, we can use to connect to initiate actions or change, to ourselves and to the world about us. Hegel calls this Absolute Spirit, and said that the unfolding of human history is God’s autobiography. Mistaking metaphor for reality is yet another example of confusing Mythos with Logos. For instance, the term “Astral” is a metaphor for the emotional component of our selves, not an actual separate “entity”. To all of those options, I would add the suggestion that the Gods could be envisaged as our Ancestors, the Old Ones, those who have gone before, contributing to our growth and wellbeing. Not only our genetic forebears, but also those who help build the society and civilisation that surrounds and shapes us, since we derive part of our identity from our society and culture.

Karen Armstrong in her book The Case for God proposes that God is not a Thing or a Being, but is just Being. God is no-thing, nothing, but is Everything. Karen suggests that God has no characteristics, therefore it is idolatrous to call God, All Powerful, Loving, Father, Wrathful, etc. Philosopher Paul Tillich, using the term “The Ground of Being”, and I know, from my own realisations, that all this aligns very much with the experience of the mystic. One commonality of the Mystical Experience, regardless of the culture from which it arises, is that of Oneness, Unity, no Divisions, no Them and Us, just Being. Everything is Divine. Maybe the Gods are an expression of this awareness of God, for instance Hindus view the Gods, like VishnuLakshmi, or Shiva, as being different aspects of the one God, Brahman.

Are the Gods out there or in here? I would suggest that the Gods are creations of our own mind, representing the sum total of our personal and social values. Are the Gods eternal? The Rig Veda tells us “The Gods themselves are later than Creation, and the man who truly knows this is arisen”.

Religion is a human construct. In ancient Greece, there were two types of Mysteries, the Greater and the Lesser, in both the Eleusinian and Dionysian Cults. The Lesser Mysteries, probably going back to the Mycenaean period, were re-presented as the myth of the abduction of Persephone from her mother Demeter by Hades, the king of the underworld, in a cycle with three phases, the “descent” (Loss), the “search” (Journey) and the “ascent” (Return), with the main theme the “ascent” of Persephone and the reunion with her mother. It was a major festival during the Hellenic era, which later spread to Rome, and it parallels the Egyptian rite of Isis and Osiris. Maybe you will recognise the similarity to the Gardnerian Second-Degree Initiation, or the Hero’s Journey. Then, there are the Greater Mysteries, with connections to the Mystery Cults of Assyria and Egypt. These took place in temples when, after training, an initiate was shown an ear of corn, and they experienced the cosmic connection. In another rite, the initiate was presented with a mirror and told to “Behold the Face of God”. After having a mystical experience, life would never be the same for them.

Temple of Apollo, Didim, Turkey

The rites, ceremonies, and beliefs were kept secret and consistently preserved from antiquity, but today, in the Western Mystery Tradition, dating from the 17th century, these mysteries again, may be divided into the same two categories.

The lesser mysteries are gained relatively easily. They are the experiences and situations that make us go “Wow”, such as an enchanting sun-set, the birth of a child, being loved, the wonder of fecundity, the joy of being alive, of being transported by a piece of music or artwork. These are events that take us out of ourselves and show us another view of this world, and offer a glimpse of other realms of existence. These states can come at any time, and at any stage of life. In fact, many people, who still have a long way to go towards Maslow’s self-actualising, experience the Lesser Mysteries. The artist, the musician, the poet, the writer, the skier, the engineer, the saint, the inventor and many other types, have experienced this as a fleeting moment which occurs while they are pursuing their work or in deep thought.

The Greater Mystery, which was later termed the Great Work, is a voyage of self-discovery and self-realisation, through Self-Actualisation, onto Apotheosis, and through to Mystical Transcendence. Humanity’s first world-encompassing idea, was the hunter-gatherer belief that “everything is connected”. Then followed an agricultural era, during which humanity lived under the “hierarchy of the gods”. Today we need to seek some perspective on our modern juggernaut of radical innovation and global polarization. Maybe we should reach towards ancient wisdom traditions that some call “the harmonic web of life”.

A common experience of those who have had a mystical experience, regardless of their religious background, is that all Life is One. There is no Separation, no Sacred or Profane, no Good, nor Bad, just Unity, a Totality, an Integrality of which we are a part. It is dissolving the Ego, getting rid of the Self, losing oneself in the Whole. No I, just Us. There is only the One, of which we all are components. This results in changing our concept of our own identity, to become inclusive rather than being a separate individual. Crafte is about dissolving the Ego. It’s a matter of where or what you identify with, if you are the Cosmos can you ever die?

Kierkegaard reminds us that “It is only ones self that stop us from becoming one’s self”

Crafte is a spirituality, it is a spiritual dynamic, not a religion. Having a Mystical Experience does not lead to feeling superior, because you know that All is One, so there cannot be any differentiation. Crafte, with its awareness of Divinity, both Imminent and Transcendental, confirms these experiences. We may see this interconnection as the Wyrd, or in more modern parlance it could be called Jung’s Collective Unconscious Reality, that “Psychological Parent” which guides us through Life, and shapes our Being. In fact, attaining a mystical experience may be part of our Ecological / Evolutionary Psychology, since it goes across time and cultures. With this, we can use the Collective Unconscious to gain access to the Cosmos, becoming one, in a direct relationship with the Cosmos.

It is only through the mystical experience connection that we modern Witches may honestly claim alliance with the rites and practices of Ancient Egypt and Greece.

We worship the Gods that men fear, the Horned God of Ancient Days;
We worship the Goddess, the Lady of Older Times.
And the God is the Sun-God of Life,
Yet also is He the Great Lord of Peace and Understanding.

The Goddess is the Maid of Joy and Hope,
She is the Mother of Love and Protection,
the Grandmother of Wisdom and Knowledge,
Yet also is she the Dark Lady of Peace and Magic.

Yet beyond these Two is the One we do not know.
That which we cannot name or limit, for that One is Limitless.
We work our Crafte in the name of the Lord and the Lady.
Every spell that we weave, every magic that we work,
and every act in life is done before these.

We carry a part of each within ourselves
But they, the Lord and Lady, are above us.
Through our Crafte do we serve the Lord and Lady,
and do what best we can for our fellow men, both within, and without, the Crafte.”

Thus, runs one declaration of Crafte belief, and again we see the concept of Oneness. Behind the Lord and the Lady lays the One who we cannot name, for by naming we define, confine and limit, and that One is Limitless. Think what “Limitless” means.!! That will give you a sense of Being. The Ultimate can only be experienced, in a wordless way, that is beyond thought. This is an idea which can be compared with Tao, and Zen. Remember the Zen kaon “There are many paths up the mountain but the view is always the same”, once more inter-relating the many Paths to the one centre. The One, the Wyrd, the Tao, is the sum of these indivisibles. It may also indicate our common cosmic origin, which is implied in the words of another Crafte ritual, which says, “From the stars we come, and to the stars we shall return.” This cosmic point of view is one of the empowerment sources of a Witch.

What is this thing called mystical experience? and how may we gain such? Joe Campbell, that great author and student of human nature, used the term Epiphany, in his magnum opus “The Masks of God”, but what does it mean? An epiphany (from the Ancient Greek for manifestation, striking appearance”) is an experience of sudden and striking realization. Generally, the term is used to describe scientific breakthrough, religious or philosophical discoveries, but the word epiphany originally referred to insight through the Divine. Today it is often viewed as Supernatural, as the discovery seems to come suddenly from the outside, but it is not supernatural, but is better described as Supra-Natural. It is a breakthrough from the mundane, to that which lies beyond normality. Epiphanies are relatively rare occurrences, and generally follow a process of significant thought about a problem. Often, they are triggered by a new and key piece of information, but importantly, a depth of prior knowledge is required to allow the leap of understanding, hence the importance of Crafte training and education.

I suggest that Witches are the mystics of the Pagan Path, I further posit that the Gardnerian Third Degree is not a knife waving ceremony, but is undergoing a transcendence, where Unity, and Being is realised, and the petty divisions made by Church, State, or Tribe dissolve, and the integrated Web of Life becomes apparent. The mystical experience is personal, and immediate, not vicarious or deputised, and changes your life irreconcilably. Mystics may attempt to express their feelings in terms of Christianity, of Islam, of Hinduism or of Paganism, but there are no Christian, Muslim, Hindu or Pagan Mystics as such, just mystics. Do not confuse the “tools” that they use to attempt to convey the encounter with the happening itself. This Oneness may be associated with the Quantum Mechanics Theory of Entanglement, where space disappears and particles are entangled so that an action on one affects the other, they are one. All endeavours to explain the mystical concurrence, must, by its very nature, fall short of perfection when we remember that mystery/mystic comes from a root-verb meaning “to be beyond words – to shut the mouth”. The common expression used by many to attempt to convey the mystical experience is “ineffable”, beyond words. It can only be expressed in symbols, not words. The mystical experience means that there is No Heaven, no Hell, you are free from the constraints of any belief system, even Crafte, and therein lays another mystery.

In memoriam, Star Goddess, Pisa, Italy

The Charge of the Goddess says it all.

And thou who thinkest to seek for me,
Know that your seeking and yearning shall avail thee not,
unless thou knowest the Mystery.
That, if that which thou seekest, thou findest not within thee,
Thou wilt never find it with-out thee,
For behold: I have been with thee from the beginning,
And I am that which is attained at the end of desire.

We no longer look for gods in the woods or rivers, but there is still a psychological tendency, called Personification, to look for a Mind behind anything, or event, which seems inexplicable. Something to blame or to take responsibility for what’s occurring. We used to call this agency God or Nature, but I would suggest that it is us who are the Prime Factors of what is happening in this world, not some supernatural entity. Being free from the spectre of an all-avenging wrathful deity leads you on to personal responsibility, and to freedom to do your will. But what about the Three-Fold Law? you may ask. To this I reply that energy cannot be created or destroyed. The only repercussion from any ill-advised actions on your part is from 1) your personal guilt or misgivings, 2) from the person to whom you cause harm and 3) from the community at large. That’s my version of the Three-Fold Law.

Crafte is Service, Service to Crafte, Service to Coven and Service to the Community. Yes, there are such as a Community Witches. It is hard work, but it is up to you. No one is given a pass by the Cosmos to say that their Way will be easy. It’s Crafte, and its hard work, but it’s worth it.

Dave Bracey, April 2021

Photo’s – Morgana

 

Geplaatst in English articles | Getagged , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Beyond God or the Gods and the Mystical Path

De Kallemooi-traditie op Schiermonnikoog

Jiska Sanders-van Soest gaf op een digitale bijeenkomst van de PFI een presentatie over de Kallemooi-traditie op Schiermonnikoog. Op ons verzoek deelt ze die informatie ook in Wiccan Rede Online.

Schiermonnikoog. De stip geeft aan waar de Kallemooimast staat.

De Wadden strekken zich uit vanaf Nederland via Duitsland naar Denemarken. Dit vind ik belangrijk om even zo te laten zien, omdat er een sterk vermoeden is dat vroeger op Schiermonnikoog – een van de kleinste Waddeneilanden – Vikingen zich gemengd hebben met de daar al wonende Friezen en je hier straks meer over gaat horen. Zoals je ziet op het kaartje is er op ‘Schier’ maar één dorpje, verder is het vooral natuurreservaat en natuur- en landbouwgrond. Daardoor was het voor het vasteland lange tijd ook ‘te oninteressant’ om de banden aan te halen, en zo konden daar hele eigen tradities behouden blijven.

Waar komt die naam ‘Kallemooi’ vandaan?

Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden geopperd:

  1. ‘Call the May’ uit het Engels. Het oud-Fries en oud-Engels zijn zeer sterk verwant, nog steeds is heden ten dage Fries de taal die het meest aan Engels verwant is!
  2. ‘Keale Maeibeam’ uit het Fries, dit betekent namelijk letterlijk ‘kale meiboom’ in het Fries zoals dat op Schiermonnikoog gesproken wordt.
  3. ‘Kalle mai’ uit een oude Noorse stam, dan betekent het ‘roep mei’ oftewel de aanroep van de meimaand.
  4. ‘Gallus mei / Galle mei’. De tot nu toe genoemde talen zijn allemaal Germaanse talen; in oud-Germaanse stam is ‘calle’ of ‘kalle’ of ‘galle’ een woord dat voor heel veel soorten vogels wordt gebruikt. In het Latijn en andere Romaanse talen betekent gallus specifiek ‘kip’ of ‘haan’ en zo zou dit dan verwijzen naar ‘de haan in mei’. Over die verwijzing naar een haan straks meer.

De meiboom

De Kallemooimast (Foto overgenomen met toestemming)

De zaterdag voor Pinksteren wordt een meiboom opgezet onder leiding van de Kallemooi-commissie: een raad van 11 mannen met groen-witte linten om de hoed. Deze wordt zeer precies in de vier windrichtingen verankerd: dit zou een verwijzing zijn naar de vier windrichtingen waarin ook Yggdrasil door vier maal drie dwergen verankerd wordt. Bovenin een groene tak, zoals in vele meibomen overal een teken van vruchtbaarheid. Een rood-wit-blauwe Nederlandse vlag, volgens een enkele bron is dit vroeger ook een rood-witte vlag geweest (Beltane!) Hiervoor vond ik verder geen ondersteuning, maar ondenkbaar lijkt het me niet: het is immers aan alle kanten overduidelijk dat het hier in oorsprong zeker niet om een Pinksterfeest gaat maar om een Meifeest. Verder hangen er twee kruiken in de kallemooiboom, nu vooral gezien als symbool voor het feesten, maar dit heeft mogelijk zijn oorsprong in een offer voor de goden.
En tenslotte hangt er een mand met een levende haan in.

Over de haan

Vooraf zullen enkele jongens, die aangewezen worden door de commissie, een haan stelen. Het gaat altijd om jongens in de pubertijd, grofweg rond de 16 jaar, en bij een geslaagde hanendiefstal zijn dit ook nogal eens de jongens die later in de commissie terecht kunnen komen. Mogelijk zit hierin dus ook een soort rituele initiatie naar de volwassenheid achter!
Dat het een haan moet zijn, is omdat deze een vruchtbaarheidssymbool is, en door het stelen wordt volgens oud Germaans geloof (én volgens Viking-traditie!) magische kracht aan de haan toegevoegd. Door de haan zo hoog in de meiboom te hangen zou deze de eilanders moeten beschermen tegen de Noormannen, als hun waakzaamheid bij drie dagen feesten – inclusief de alcohol, uiteraard – verminderd is. Vergezocht? Tja… feit is wel dat in de Noorse mythologie ook een haan bovenin Yggdrasil zat om de goden te waarschuwen bij onraad, dus ook hier zien we weer die Viking-tradities terug in het Kallemooi-gebruik.

Wat zit er in de mand verstopt? (Foto met toestemming overgenomen van schiermansiekoog1.blogspot.com).

Over het gebruik van de levende haan zijn al meerdere botsingen geweest, want zoals velen zullen begrijpen zijn de dierenrechtenorganisaties hier op zijn zachtst gezegd niet blij mee. Toch zijn die al meerdere malen in het ongelijk gesteld, tot aan rechtszaken toe: de haan mag gebruikt worden. Deze zit tijdens die drie dagen in de mast in een ruime dichte rieten mand, met water, voer, geweekt brood en webcam-toezicht, en wordt vooraf en achteraf door een dierenarts onderzocht.

Knipoog: in 1972 werd er een haan gestolen op het naastgelegen eiland Ameland, die uiteraard ook na drie dagen terug gebracht werd. De Amelanders, niet goed bekend met de Kallemooi-traditie, waren hierdoor overrompeld en wisten niet wat ze overkwam toen die commissie met die lintenhoeden aan kwam, maar ze meldden zich bij de burgemeester en werden na uitleg voorzien van een borreltje en Ameland had er ook weer een sterk verhaal bij!

Drie dagen Kallemooi

Als de meiboom geplaatst is wordt een Kallemooi-bal gehouden waarbij de mannen moeten kraaien en de vrouwen tokkelen! Het bal wordt aangekleed als een kippenhok. Vroeger waren alleen mannen toegestaan op dat bal, dat door moest gaan tot de haan ’s morgens weer kraaide. Daarna moesten de mannen eieren gaan zoeken op het eiland (meeuweneieren) en als vruchtbaarheidssymbool mee naar huis nemen en opeten: dat dan natuurlijk wel met de vrouwen erbij!

Zijsprongetje: op deze Engelse site staat traditioneel mei-eten opgesomd. Meeuweneieren worden er geroemd om hun smaak.

Er is daarna gedurende Pinksteren kermis. Op de derde dag (Pinkster-drie) zijn er kinderfeesten, waarbij de kinderspellen al jarenlang onveranderd en traditioneel oud-Hollands zijn. De kinderen krijgen hier snoep en kunnen ook prijsjes winnen.
Op de avond van de derde dag wordt er een rondrit over ‘Schier’ gedaan op boerenwagens met paarden. In deze ‘ommegang’ werd van oudsher vruchtbaarheid over het land en gewas afgesmeekt, maar het is heden ten dage vervallen tot een tochtje voor de kinderen om hun kinderfeesten af te sluiten.

Aan het eind van Kallemooi wordt de paal neergehaald en de haan teruggegeven aan de eigenaar. Die trakteert traditioneel de ‘dieven’ en de Kallemooi-commissie op een borreltje, wat weer in een nieuw – maar dit keer afsluitend – feest uitmondt, met dans en muziek.

Referenties
Kaart overgenomen van http://www.openstreetmap.nl/

Foto’s van de Kallemooimast en -mand met toestemming overgenomen van schiermansiekoog1.blogspot.com.

Geplaatst in Artikelen | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor De Kallemooi-traditie op Schiermonnikoog

Oud nieuws in de verjongingsketel: Heksen in soorten en maten

Pinksterbloem

Van oudsher is het najaar, vanwege Halloween, de periode waarin de media iets met heksen doen. Maar afgezien van de sneeuwklokjes, het longkruid, de berken, de fruitbomen en nog zo het een en ander in tuin en natuur, gedraagt weinig op de kalender zich tegenwoordig volgens oude vertrouwde patronen. Dus dit jaar was het in het voorjaar al heksentijd in de media.

Natuurheks

Misschien komt het doordat deze heksen slecht bij de horrorsfeer van Halloween passen. Daar zijn ze te aanspreekbaar en menselijk voor. Of het heeft ermee te maken dat er heel wat boeken over hekserij worden geschreven, die niet allemaal en masse eind oktober in de belangstelling kunnen staan.

Zo werd Yvonne Vrijhof in maart geïnterviewd door de IJmuider Courant naar aanleiding van haar boek Jaarcirkel – leven in het ritme van de seizoenen. Yvonne is onder meer reikimaster, Bachbloesemtherapeut, natuurcoach en positief-denkster. De krant noemt haar een ‘natuurheks’. Haar boek heeft als boodschap “dat het ritme van de natuur waardevolle lessen brengt in ons leven”, en bespreekt hoe je de natuurlijke energieën kunt leren voelen. Elk seizoen brengt ‘uitdagingen’ om zelf iets te doen, zoals een ei planten in de lente of ’s zomers een verenvrouw maken.

Het woord ‘natuurheks’ roept de vraag op, wat voor heksen andere heksen dan zijn. Cultuurheksen, kunstheksen, plasticheksen? Een vriendinnetje van mij op de basisschool wilde het liefst een goochelheks zijn. Maar de heksen die tegenwoordig in de media worden geportretteerd, hebben het eigenlijk altijd over de natuur als grondslag voor hun hekserij. De term ‘natuurheks’ lijkt dan dubbelop.

De interviews gaan zelden diep in op wat de geïnterviewde verstaat onder ‘natuur’ en hoe ze daar als heks mee werkt. Gaat het over de te beschermen natuur van Natuurmonumenten of het WNF? De leerzame plantjes en beestjes van het IVN? Zijn polders, akkers, balkontuinen, kamerplanten en huisdieren nog natuur? En mensen? Hoe verhoudt ze zich tot de eikenprocessierups, tsunami’s en de tuberculosebacil?

Gaat hekserij als ‘natuurreligie’ over de natuur van de natuurkunde? Of betreft het vooral de algemeen-menselijke of iemands individuele natuur, en hoe die gerelateerd kan worden aan planten en dieren in de buitenwereld? Fungeert ‘de natuur’ als tegenhanger van het maatschappelijk leven, en onthult de gerichtheid op de natuur wat men mist op het sociale vlak? Wordt de natuur gezien als belichaming van het goddelijke? Of betreft de natuur juist het aardse leven met al z’n veranderingen van ontstaan, groei en vergaan, tegenover een onvergankelijke, ‘bovennatuurlijke’ goddelijke wereld?

Mogelijk is ‘natuurheks’ eenvoudig de hedendaagse versie van wat vroeger een ‘witte heks’ heette en is de toevoeging aan het woord ‘heks’ vooral bedoeld om duidelijk te maken dat het niet gaat om een enge heks. Niet om een heks die zich inlaat met demonische krachten of ander griezeligs.

Lichtheks

Saul bij de heks van Endor, die voor hem de geest van Samuel oproept. Gravure van Quiryn Fonbonne naar een tekening van Bernard Picart, ca. 1690 – ca. 1757 (collectie Rijksmuseum)

De christen Tijs van den Brink, presentator van het EO-programma Adieu God? sprak met Susan Smit over hekserij en gaf toe: “Ik denk dat er spirituele kanten aan zitten die ik vanuit mijn geloof misschien wel eng of gevaarlijk vind.” Daarbij dacht hij met name aan het oproepen van dodengeesten. Maar Susan Smit stelde hem gerust: seances of glaasjedraaien, daar doet zij niet aan. Oproepbare geesten zijn volgens haar zielen die in verwarring zijn en nog niet naar het licht zijn gegaan.

Ze zei dat het woord ‘heks’ gemakkelijk een verkeerd beeld oproept. Zij is geen sprookjesfiguur of geheimzinnig persoon met bijzondere gaven: “Ik kan niks wat jij niet kan.” Heks betekent voor haar: een wijze vrouw. Dit is een ideaal. Ze vindt zichzelf nog niet wijs, maar ze streeft naar wijsheid. Hekserij heeft niets met de duivel te maken; die is namelijk uitgevonden door het christendom, zei ze, en bestaat dus niet in de voorchristelijke Oude Religie.

Hekserij is een “ongeorganiseerde religie”, d.w.z. zonder institutionele structuur of officiële leer. Je kunt je niet ergens melden als je heks wilt worden. Een inwijding is ook geen ‘bekering’, want dat woord impliceert een ommekeer en Susan Smit is na haar inwijding niet ineens een ander mens geworden.

Van den Brink had gelezen dat Smit voorafgaand aan interviews soms aan magie doet en wilde weten of ze dat nu ook had gedaan. Zij legde uit dat de magie in zo’n geval inhoudt dat ze zich afstemt op “de goddelijke bron, of bron van het licht… jij zou zeggen God” en dat ze een goed verloop van het gesprek visualiseert. Aha, net zoiets als wat Louis van Gaal doet, begreep de interviewer: “die zegt ook altijd dat je een wedstrijd van tevoren in je hoofd een paar keer moet spelen”.

De gesprekspartners deden hun best om elkaar tegemoet te komen. De Wiccan Rede werd via de tussenstap “wat jij niet wilt dat jou geschiedt…” vertaald in het Bijbelse gebod “heb uw naaste lief als uzelf”. Het christelijke idee van zonde zou volgens Susan in haar geloof iets zijn als: je teveel laten leiden door je ego, dingen nastreven die niet gericht zijn op het welzijn van allen. Zij heeft het dan alleen liever niet over ‘zonde’, maar over ‘even verdwaald zijn’, omdat dat milder klinkt. In tegenstelling tot een afwijzende veroordeling nodigt mildheid uit, eens goed naar het negatieve te kijken en er licht op te laten schijnen, om zo weer op het juiste pad te komen.

Ook dit interview had te maken met een boek. Susan Smits historische roman De heks van Limbricht is nog niet verschenen, maar staat gepland voor eind mei.

Spookheks?

Horrorwebzine De nachtvlinders heeft geen boek of Halloween als aanleiding nodig om het over heksen te hebben. Hier natuurlijk liefst wel griezelige heksen, maar de geschiedenis van het geloof in heksen is angstaanjagend genoeg. Begin april verscheen er het trieste verhaal van ‘De heks van Purmerend’ over de zestiende-eeuwse dienstbode Meyns Cornelis. Het speelde zich hoofdzakelijk af in Amsterdam, maar Meyns kwam oorspronkelijk uit Purmerend. Haar hele leven hoorde zij stemmen en zag ze verschijningen van katten en vrouwen, wat niet alleen haarzelf maar ook anderen beangstigde. Ze bezocht een exorcist, maar zonder resultaat. Haar vreemde gedrag gaf voeding aan praatjes en tenslotte werd ze in 1555 gearresteerd en op de Dam verbrand wegens hekserij.

In de reacties merkte iemand op dat dit als spookverhaal werd gepresenteerd, maar dat er niet werd verteld of de ‘heks’ nu als spook rondwaart. Even later opperde hij dat het op de Dam waarschijnlijk meestal te druk is om spoken op te merken.

Toegewijde heks

Gelukkig is het vandaag de dag niet meer levensgevaarlijk om ervaringen te hebben die afwijken van de waarneming van anderen. Ryanne van Dorst sprak in Het Alternatief met de heks Oriana, die haar onder meer wist te vertellen dat er een “hele mooie, goudkleurige, lieflijke energie” bij haar aanwezig was, waarvan Ryanne dacht dat dit wel eens de geest van haar oma kon zijn. Zij was overigens niet onverdeeld gelukkig met de gedachte dat haar oma altijd bij haar was. Oriana vond het zelf wel fijn dat ze altijd aanwezigheden kon voelen en dus nooit alleen was.

Dit gesprek was niet naar aanleiding van een boek, maar in het kader van een zoektocht naar alternatieven voor onze wereld van “honger, oorlog, klimaatverandering, overconsumptie en nu ook nog een pandemie”.

Hekserij laat zich vaak beter begrijpen door het te doen en te ervaren dan door erover te horen vertellen. Oriana nam Ryanne daarom mee in enkele rituelen. Voor het eerste gingen ze naar een bos, waar Ryanne zich eerst ontdeed van ongewenste emotionele ballast door stenen in een meertje te gooien. Daarna ging ze, omgekleed in een lange jurk, tot haar knieën in het meertje staan om zichzelf met dat water te zegenen: “zegen je je ogen, dat die het ware pad mogen zien”, instrueerde Oriana, “[zegen] je mond, opdat je altijd je echte zelf mag uitspreken”. In sommige berichtgeving hierover werd dit een inwijding genoemd, maar daar was in het programma zelf geen sprake van. Het ging om een toewijding.

Een ander ritueel was samen met twee anderen, die les kregen van Oriana. Ze zaten aan de zijden van een grote houten tafel en zochten dingen uit die op tafel of op het altaar konden omdat ze bij die dag pasten. Bij vier dikke kaarsen spraken ze passende wensen uit: Fabienne stak de donkergrijze kaars aan, verwelkomde het element aarde en vroeg om succes bij haar recente sollicitatie. Bij de gele kaars sprak Wesley de hoop uit dat dit het begin was van een toekomst waarin ze meer voor elkaar konden betekenen. Ryanne wenste bij de rode kaars een hoger doel voor zichzelf te vinden door haar ontdekkingsreis door de hekserij, “en heel veel geile seks in de toekomst!” De wens bij de blauwe kaars werd niet getoond.

In dezelfde aflevering van het programma kwam Anke aan het woord, die in plaats van te eten al enkele jaren leeft van prana uit lucht en zonlicht (ze drinkt wel kokoswater, smoothies, sap en haar eigen urine). Er werd steeds heen en weer geschakeld van een stukje met Oriana naar een stukje met Anke, en weer terug. Heksen die het programma bespraken op Facebook vonden dat een minpunt, omdat een ongeïnformeerde kijker daardoor de indruk kon krijgen dat wat Anke deed iets te maken had met hekserij. Ze vreesden dat het pranaverhaal een slechte invloed kon hebben op anorexiapatiënten. Daar wilden ze liever niet mee worden geassocieerd. Urine drinken is trouwens ook geen heksengewoonte.

Lunula-variaties (privécollectie)

Ryanne droeg een opvallend sieraad. Het zag eruit als een lunula (‘maantje’, in dit geval een hanger met naar beneden wijzende punten), met daarboven een horizontale staaf eraan bevestigd met twee kleinere verticale staafjes. Het geheel deed enigszins denken aan een Chinees teken, of een mens in wijdbenige hurkhouding met opzijgestrekte armen. Ik heb helaas nergens informatie over het sieraad kunnen vinden.

Uitzoekheks

Het tijdschrift Eik-en-blad, “magazine voor heidenen en oude religies” bracht een themanummer uit over heksen. Hierin noemt Mirren zichzelf een ‘uitzoekheks’. Een uitzoekheks is geen erfheks met een familietraditie, maar iemand die graag dagdroomt over magie zoals die in boeken en films voorkomt, en daarnaast veel leest om uit te zoeken welke vorm van bestaande hekserij het best bij haar of hem past. “Tot die tijd noem ik mijzelf Eclectisch, aangezien ik van iedere stroming iets mee pak. Ik weet niet zo goed of ik over 3 jaar deel wil zijn van een stroming. Misschien past een Eclectische heks zijn toch beter bij mij. Ik heb geen idee.”

Mirren googelde ‘heks’ en ‘hekserij’ om te ontdekken wat hierover op internet was te lezen en vroeg daarnaast aan enkele vrienden die ervaring hadden met hekserij wat zij daaronder verstonden, maar kon uit dit alles geen eenduidig beeld van een ‘standaardheks’ destilleren.

Verder in het nummer onder meer iets over een in Frankrijk populaire maankalender voor de moestuin; iemands bespreking van het door haarzelf geschreven kinderboek over een meisje dat via een houten amulet kennis maakt met de vier elementen en een grote liefde voor de natuur ontwikkelt; aanwijzingen voor het maken van een beschermende heksenfles; twee stukjes over bekende schrijfsters van boeken over hekserij: Vivianne Crowley en Phyllis Curott. Het laatste eindigt met een betoogje over “veganistische Wicca”. De strekking lijkt te zijn dat iemand die de Wiccan Rede als leidraad hanteert, veganist moet zijn, en dat niet-veganistische hekserij gelijkstaat aan verderfelijke “zwarte hekserij”.

Familiegelijkenissen

De meeste heksen vermelden uitdrukkelijk dat de ene heks de andere niet is, dat er meerdere stromingen of ‘tradities’ bestaan, en dat dit een goede zaak is. Susan Smit stelt dat het ongeorganiseerde van de hekserij de religie beschermt tegen corruptie en machtsmisbruik. Ook hierover zal niet iedereen hetzelfde denken. Van tijd tot tijd weerklinkt de roep om een overkoepelend instituut dat het kaf van het koren kan scheiden voor belangstellenden. Daartegenover staan dan weer degenen die zeggen dat heksen niet aan ‘zending’ doen, en dat het kaf van het koren leren scheiden deel uitmaakt van iemands persoonlijke queeste.

Het is moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, een beschrijving van moderne hekserij of wicca te geven waar werkelijk iedereen zich zonder kanttekeningen in kan herkennen. Wicca kent immers geen dogma’s – maar zelfs die uitspraak kan op tegenspraak rekenen, omdat het zelf wel een dogma lijkt! Toch zijn er wel degelijk overeenkomstigheden, in de trant van ‘familiegelijkenissen’. Diverse moderne heksentradities zijn, ondanks de onderlinge verschillen, herkenbaar als ‘familie’.

Het meest in het oog springende ‘familietrekje’ is misschien wel de Wiccan Rede, het Advies van de Wijzen dat in Merlins vertaling[i] luidt:

“Acht woorden vormen de Wijze Raad:
Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt.”

Van de oorspronkelijke Engelse versregels zijn verscheidene tekstvarianten in omloop, die echter niet wezenlijk van elkaar afwijken. Waarschijnlijk is het korte rijmpje in 1964 bedacht door Doreen Valiente, om de ethiek van de wicca op een pakkende en gemakkelijk te onthouden manier te verwoorden.[ii]

Hoewel de meeste heksen de Wijze Woorden onderschrijven, lopen de interpretaties ervan wel weer uiteen. Sommigen beschouwen het als een heilig voorschrift, anderen zien het meer als een advies (zoiets als de Pirates’ Code in Pirates of the Caribbean). De één betrekt het op het gebruik van magie, terwijl een ander het als criterium op elk levensterrein hanteert. Terwijl de meerderheid de Wiccan Rede als een ethische richtlijn beschouwt, benadrukte Gerald Gardner het pragmatische aspect: als heksen zich toeleggen op vervloekingen en schadelijke magie, kan dat een reden vormen voor vervolgingen; als ze zich vooral bezighouden met genezing en dergelijke, worden ze hooguit niet serieus genomen, en in elk geval door de overheden met rust gelaten.

Voor menigeen is “harm none” de essentie van de Wiccan Rede. Uit wat ik de laatste tijd zag voorbijkomen, blijkt dat sommige heksen nog verder gaan dan enkel het vermijden van nadelige gevolgen. Zij vinden dat je de magie niet louter voor je eigen doeleinden mag inzetten, maar dat je altijd dient te streven naar het welzijn van alles en iedereen (waar jijzelf ook toe behoort, maar niet als enige). Maar wordt de soep heus zo heet gegeten? Als je ziek bent of een ongeluk hebt gehad, mag je toch best magie voor jezelf gebruiken om het herstel te bespoedigen, zonder dat je eerst uitpuzzelt of jouw gezondheid wel in het belang van de hele wereld is?

Er zijn er ook voor wie het zwaartepunt van de Wiccan Rede ligt bij het “do what ye will”. Volgens hen is er slechts één voorwaarde verbonden aan wat iemand doet, namelijk dat het niemand schaadt. Als daaraan is voldaan, zijn er voor de wicca verder geen morele geboden of verboden. Gastronomisch eten, de hele dag rondlopen in pyjama, seks hebben puur voor de lol, Netflix-bingewatchen, naakt tuinieren, sterke verhalen opdissen, roesmiddelen gebruiken, jezelf trakteren op een oogverblindende galajurk: plezier en hedonisme zijn niet inherent verkeerd. Zolang niemand er de dupe van wordt, mag het gewoon. Het hoeft niet! maar het mag. Ook al is het volgens heersende normen of andere religies misschien zondig, verboden, bespottelijk of ‘niet netjes’.

Nonconformisme

Op Facebook plaatste iemand een foto van de hoek van een gebouw met de tekst: “DO WHATEVER THE FUCK YOU WANT… [en dan om de hoek:] JUST DON’T HURT PEOPLE.” In commentaren bij de foto werden enthousiast enkele Perzische dichtregels aangehaald, van (of toegeschreven aan) Omar Khayyam[iii] en Hafez[iv]. In deze in het Perzische taalgebied alom bekende en geliefde poëzie komt een nonconformistische en mystieke islam tot uitdrukking. De woorden van Khayyam kunnen worden vertaald als “Drink wijn, steek de preekstoel in brand… [maar] schaad de mensen niet”. Die van Hafez lijken iets te betekenen als: Doe wat je wilt maar doe geen kwaad, want onze religieuze wet kent geen grotere zonde. (Het ‘schaden’ of ‘kwaad doen’ kan in deze verzen tevens verwijzen naar politieke en/of religieuze onderdrukking.)

Koning Pausole spreekt recht onder een kersenboom. Illustratie bij de roman ‘Les aventures du roi Pausole’ van Pierre Louÿs (afbeelding van Wikipedia)

Er wordt regelmatig op gewezen dat Gerald Gardner en Aleister Crowley elkaar kenden, en dat de Wiccan Rede doet denken aan Crowleys ‘Wet van Thelema’: “Do what thou wilt shall be the whole of the Law / Love is the law, love under will”.[v] Minder vaak wordt eraan herinnerd dat Gardner omging met tal van anderen, onder wie Idries Shah, die ongetwijfeld vertrouwd was met genoemde Perzische dichtregels. Waarmee ik niet wil beweren dat Idries Shah als ghostwriter van de Wiccan Rede aangemerkt moet worden; alleen dat Thelema als cruciale invloed mij niet aannemelijker voorkomt dan het soefisme van Shah. Uiteraard kunnen ook hierover de meningen verschillen! Gardner zelf verwees in dit verband uitsluitend naar de fictieve koning Pausol (= Pausole), die avonturen beleefde in een ‘pikante’ Franse roman die hij mogelijk alleen van horen zeggen kende.[vi]


Noten

[i] Uit een artikel over (het vertalen van) de Wiccan Rede in Wiccan Rede in de jaren ’80. Ik heb het niet bij de hand en citeer uit mijn hoofd.

[ii] Ethan Doyle White: ‘“An’ it Harm None, Do What Ye Will”: A Historical Analysis of the Wiccan Rede’. Magic, Ritual, and Witchcraft, vol. 10 no.2 (winter 2015), pp. 142-171

[iii] مى بخور، منبر بسوزان، مردم آزارى مكن

[iv] مباش در پی آزار و هرچه خواهی کن
که در شریعت ما غیر از این گناهی نیست

[v] De tekst van Crowley gaat volgens de meest gangbare interpretatie niet over lekker doen waar je zin in hebt, maar over het herkennen van de Wil van het universum in jezelf. Het Griekse woord θέλημα (thelèma, wil) komt uit het Nieuwe Testament en gaat daar bijna steeds over Gods wil, als in: “Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede”. Deze mystieke gerichtheid op een enkelvoudig hoger principe lijkt ver af te staan van de praktische instelling van de heksen waar Gardner over schreef.

[vi] De roman wordt niet genoemd in de bibliografie van The Meaning of Witchcraft (het boek waarin Gardner de heksenmoraal vergelijkt met die van “the legendary Good King Pausol”), en is evenmin aangetroffen in Gardners nalatenschap. Zie bovengenoemd artikel van Ethan Doyle White.

Geplaatst in Nieuws | Getagged , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Oud nieuws in de verjongingsketel: Heksen in soorten en maten

Witches Do It In A Magical Circle

Sacred space is place that is experienced as sacred.  In many religions it is a permanent structure such as a church, a mosque, a druid’s grove or a temple.  The place is seen as sacred, as numinous and special, a suitable and worthy place where the Divine can be experienced.  These places are often made sacred through certain rites and ritual; a form of magic which involves the manipulation of meaning to transform phenomenal reality.  The rites lead to experiencing the church or temple as sacred, not just for the original conductors of the rite, but for all who work in that space thereafter.

Witchcraft differs from other religious and spiritual traditions in that it does not have any permanent sacred spaces.  There are no permanent temples in the initiatory Craft, perhaps because it is a spiritual tradition where the focus of the experience of the Divine is through life and death, where there is no dualism between the sacred and the profane, therefore there is no need for a permanent temple.  In the Craft the sacred space is declared at every meeting, wherever and whenever the coven meets.

John W. Waterhouse ‘The Magic Circle’ (1886)

This sacred space is declared when the circle is cast by the High Priestess with the sword or her athame and is magical, psychological and mythological in character.  It is psychological, firstly, as it is visualised by and experienced by the participants as the sphere is formed about them.  It is ‘experienced as’ by the mind through an act of active imagination.  Secondly, the setting up of the sacred space in the Craft prepares the Witches for the rite in which they are to participate.  For example, a church is laid out to either assault the senses such as in the stain glass, incense, bells, candles, crucifixes and robes of the priest in Catholicism, or the in the stark whitewash and lack of symbolism of the Methodists.  The symbolism, the bells and smells of the Catholic or the austerity stemming from the suspicion of idolatry of the Protestant both work to put the worshipper into a worshipful and receptive state of mind.

Likewise, the words, gestures, incense, candle light and being skyclad involved in the casting of the circle puts the Witches into the state of mind where magic can occur.  If the same method of casting is used each time (as in Initiatory Craft), then expectation and classical conditioning (like Pavlov’s dogs) combine to create the appropriate state of mind with little effort on the part of the Witch.   Vivianne Crowley (1989) tells us of one priestess who says, “I only need to hear the swish of a broom and I am in an altered state of consciousness”.  I can confirm from experience that that this is certainly the case.  During the set up of our rituals and the casting of the circle, after eighteen years of working in the same coven, I automatically slip into ritual consciousness.

The circle is also mythological and is full of symbolism.  The circle can relate to the four classical elements, air, fire, water and earth.  It can relate to the phases of the moon, waxing, full, waning and dark.  It can of course relate to the turning seasons and magical tides of the wheel of the year and to the stages of life such as youth, maturity, old age and death.  To my mind it can relate to stages in the hero’s journey, the mono-myth described by Professor Joseph Campbell in his book, The Hero with a Thousand faces. This is the journey of the hero, female or male (in our case the mystic), who goes out into the metaphorical wilderness, fairy land, the world of adventure.  It is here that the mystic has their adventure/experience, attaining gnosis (spiritual knowledge), before returning to everyday life where they have to integrate that knowledge into their everyday lives.  The failed hero or mystic is not able to do this, often englamoured they become stuck in the adventure world and so spiritually perish.

The circle, mythologically speaking, is out of time.  It is also all time, all the seasons, all the stages of life, all parts of the hero’s quest and so paradoxically, which can happen in myth, is all time and at the same time it is out of time.  The circle is experienced as the mythological every-when, fairy land and eternity where the tick, tick, tick of time does not pass; there is no past, present or future.  Mythologically speaking this is the mystical state.  It is in this space were we experience mythologically, rather than logically.  We participate in mythology, finding meaning and engaging with the mysteries.

It acts as a mythological circle that psychologically contains the emotion and meaning.  It represents the keeping away of thoughts and feeling not required for the ritual.  These are the daily round of duties and thoughts which might include stresses about work, money, or whether we have left the cooker on.  They are outside the circle while we and the ritual we are participating in are on the inside.  It is a psychological and mythological barrier between the emotions, thoughts and meaning necessary for the job at hand, and those that would distract us from our purpose.  So the circle acts as a boundary and protection of meaning containing the emotional power we raise.

To conclude it is both a mythological space where we engage with and act mythologically and a psychological boundary.  However, while this requires imagination, visualisation and concentration; it is not the same thing as play acting.  Rather it is ‘seeing as’, making and experiencing profound meaning rather than simply make believe.  This meaning can be allegorical but it is also archetypal in that it related to our deep feelings and patterns of experience which are invoked by what is fundamentally important in life.

Rhys Chisnall, April 2020

References

Campbell, J, (1993), The Hero with a Thousand Faces, Fortana Press
Crowley, V., (1989), Wicca:  The Old Religion in the New Age, Aquarian Press

Images:

John W. Waterhouse ‘The Magic Circle’- (1886):
https://ar.pinterest.com/pin/498351515019889439/

 

Geplaatst in English articles | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Witches Do It In A Magical Circle