Recensie: Toverij en toveressen

Toverij & toveressen : achtergronden van heksenvervolging in Nederland
Ruud Borman (blog)
Fantastisch Verleden, 2015. 96 p. € 17,50
ISBN 978-90-824329-0-9

Omslag_Toverij_en_toveressen

Ruud Borman is archeoloog en historicus en al lang geïnteresseerd in de schemergebieden van het verleden. Hij publiceerde eerder bijvoorbeeld een boek over witte wieven. In dit boekje beschrijft hij zeer beknopt – en op een enkele plek wat kort door de bocht samengevat – de geschiedenis van de heksenvervolging, met name in Nederland. Het woord ‘heks’ werd overigens maar hoogst zelden gebruikt tot het eind van de 16e eeuw.
Wie waren de slachtoffers, waar werden zij van beschuldigd, hoe ging zo’n proces in zijn werk? Borman plaatst de vervolgingen in het kader van de tijd – met name perioden waarin er maatschappelijke onrust was en er naar zondebokken werd gezocht – en besteedt aandacht aan de plaatsen waar meer vervolging plaatsvond of een groot heksenproces was, zoals Roermond. In Nederland was het niet zo erg als in omringende landen, maar op een paar plekken vielen nogal veel slachtoffers. Aan het eind van de zestiende eeuw laaide de heksenwaan nog eens in volle hevigheid op. Buurman merkt op dat dit vooral gebeurde in gebieden met een vochtig natuurlijk milieu – moerassen en veengebieden – of in de grensstreek van zo’n gebied.

Een theorie van Borman is dat er een continue traditie bestond van toverij sinds de oudheid, en dat middeleeuwse toveressen wel degelijk beschikten over overgeleverde kennis uit het voorchristelijke verleden. Kennis bijvoorbeeld over het bewuste gebruik van moederkoren, ergot, een schimmel die op rogge groeit en, bij inname van minieme doses, hallucinaties kan veroorzaken. (Bij grotere doses veroorzaakt het zeer onaangename verschijnselen en zelfs de dood). Het middel is gevonden in de magen van veenlijken uit verschillende landen. Deze mensen zijn waarschijnlijk geofferd en hebben het middel misschien als verdoving toegediend gekregen.

Was iemand eenmaal formeel van hekserij beschuldigd, dan stond de uitkomst welhaast vast. Door middel van foltering werden bekentenissen verkregen. Een vrouw uit de Achterhoek kwam daar helaas ook achter. Zij had middels een proces juist haar onschuld willen aantonen nadat ze voor heks was uitgemaakt.  Er waren ook geluiden tegen deze gang van zaken. De Gelderse arts Johan Wier uitte zijn kritiek al in de 16e eeuw. Volgens hem leden heksen aan hallucinaties die werden veroorzaakt door demonen of ziektes. Hun bekentenissen kwamen voort uit dromen en inbeeldingen. Wie beweerde te kunnen toveren of stemmen te horen, leed aan een stoornis. Bijgelovige handelingen – de brandstapels – brachten geen heil maar vormden zelf de kwaal van de tijd, volgens Wier.

In het laatste hoofdstuk besteedt Borman aandacht aan de komst van nieuwe heksen. In 1621 waren tovenaars heel gewoon en had elk (Engels?) dorp wonderdokters, magiërs en witte heksen. Een situatie die in de vroege middeleeuwen heel gebruikelijk was en misschien zelfs in de eeuwen daarvoor, terug tot in de prehistorie. (Over dat onderwerp zou ik heel graag meer gelezen hebben. Borman noemt ‘diverse bronnen’.) Bij de Reformatie kwam hier verandering in: ongeluk en ziekten konden nu immers anders verklaard worden. Maar magie en toverij bleven bestaan, en eind negentiende en begin twintigste eeuw kwam er nieuwe belangstelling. Leland’s Aradia en de boeken van Margaret Murray verschenen en vonden naast kritiek ook weerklank. Na het afschaffen van de Britse wet tegen hekserij in 1951 kwamen wicca en solitaire hekserij op.

Dat Toverij & toveressen een compact boek is, heeft voor- en nadelen. Voor de leek geeft Borman een leesbaar overzicht van wat de heksenvervolging inhield en betekende. De in het onderwerp geïnteresseerde lezer zou echter een diepergaand boek willen lezen, waarin Borman zijn theorie uitdiept en juist die aspecten nader belicht die in andere boeken onderbelicht blijven.
Pluspunt van dit boekje zijn wel de bijlagen: geraadpleegde literatuur en websites om verder te lezen, een tijdlijn en een overzicht van te bezoeken plaatsen en registers op namen van heksen, plaatsnamen en onderwerpen. Al met al toch een aanrader!

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , . Bookmark de permalink.