Oud nieuws in de verjongingsketel – Beltane 2022

oud goud

In 2014 bracht het Amsterdamse Allard Pierson Museum de expositie ‘De Krim: Goud en geheimen van de Zwarte Zee’. Het was een grote tentoonstelling waar veel moois en interessants was te zien. “Nog niet eerder leende de Oekraïne zoveel archeologische topstukken van de Krim uit”, schreef het museum trots in een persbericht. De Krim maakte in die tijd deel uit van het land Oekraïne. Maar toen de tentoonstelling zowat was afgelopen, annexeerde Rusland de Krim en werd onduidelijk aan welk land de museumstukken moesten worden teruggegeven. 

Zolang dit niet was opgehelderd, moesten de kostbare voorwerpen maar in Nederland blijven. Het conflict tussen Rusland en Oekraïne vond echter maar geen oplossing en de kwestie van het goud van de Krim werd een langdurige aangelegenheid. Bij het Allard Pierson bestond twijfel over de eigendomsrechten, maar vooral over de conditie van de kunstschatten zelf, die ingepakt in de opslag mogelijk niet optimaal behouden konden blijven. Al twee keer heeft een rechter geoordeeld dat de stukken teruggegeven moesten aan Oekraïne, maar het besluit wordt steeds aangevochten door de musea die de stukken hadden uitgeleend en die nu onder Russisch bestuur vallen.

In hetzelfde jaar 2014 werd het passagiersvliegtuig met vluchtnummer MH17 onderweg van Schiphol naar Kuala Lumpur boven Oekraïne met een raket neergeschoten, waarbij alle inzittenden omkwamen. Deze zaak loopt ook al jaren. De spanningen tussen Rusland en Oekraïne werden dit jaar in februari opnieuw wereldnieuws toen Rusland Oekraïne binnenviel. In Nederland kwam in maart de documentaire De schatten van de Krim in de bioscopen over de zaak van de museumschatten, die op deelniveau de oorlog tussen beide landen weergeeft. “Het is een strijd met alleen maar verliezers, wat de uiteindelijke uitkomst ook gaat worden” merkte de recensent van Filmtotaal treurig op.

spiritualiteit en communisme

Het (kennelijk in januari verschenen) decembernummer van Baltic Worlds, tijdschrift van het Centrum voor Baltische en Europese Studies van de Södertörn Universiteit in Stockholm, was een special over esoterie en New Age in (post)marxistisch Oost-Europa. Ondanks de tijdschrifttitel gingen de bijdragen in dit themanummer niet zozeer over de Baltische staten, maar over bijvoorbeeld voormalig Joegoslavië en de DDR. Op de omslag van het blad staarde een zwarte kat de lezer aan vanonder een jaspand van een standbeeld van Lenin. Eén van de artikelen ging over het neopaganisme in de Oekraïne. De recente Russische inval verleende dit stuk een extra actualiteit.

“Naar aanleiding van berichten uit de Verenigde Staten, die meldden dat de atoomduikboot Nautilus met behulp van telepatie onder de ijskap van de Noordelijke IJszee was gegaan, kwam het Russische militaire apparaat met de gedachte dat zoiets misschien ook voor eigen doeleinden gebruikt zou kunnen worden. Hoever men op dit gebied nu is, is natuurlijk onbekend.” – uit ‘Psi in Rusland’ (AO-boekje, Stichting IVIO 1973)

Religie was onder de communistische regimes zogenaamd afgeschaft en de bevolking werd geacht er een ‘wetenschappelijke’ denkwijze op na te houden, zonder geloof of ander ‘bijgeloof’.1 Ten tijde van de Koude Oorlog legde men zich in beide machtsblokken zich vooral toe op het verspreiden van desinformatie en tegelijk trachten te achterhalen wat men bij de tegenpartij zoal geloofde en deed. De spirituele bewegingen die in die tijd onder het communisme bestonden, zijn hierdoor nog altijd onvoldoende in kaart gebracht.

De antireligieuze politiek van het sovjettijdperk heeft waarschijnlijk bijgedragen aan een zekere ontkerstening. In de jaren ’60 bepleitte de Partij nieuwe, niet-religieuze rituelen gebaseerd op natuurverering. Voor-christelijke en voor-islamitische feesten zoals het lentefeest Noruz en de zomerzonnewende, en animistische en heidense riten werden naar voren geschoven.2

New Age en esoterische stromingen wonnen aan invloed en gingen volgens sommige onderzoekers een ondergrondse tegencultuur vormden, omdat de officiële ideologie zo saai was! De ideeën werden hierbij niet allemaal ontleend aan ‘het Westen’, maar borduurden ook voort op oudere opvattingen over bijvoorbeeld ‘de Slavische ziel’ met een aangeboren mystieke inslag, die rationeel niet te begrijpen zou zijn.

Net als in West-Europa bestaat er Oost-Europa sinds de Romantiek een nationalisme waarin sommigen nostalgisch terugverlangen naar een tijd waarin de Kerk de orde in het leven bepaalde, en anderen teruggrijpen op ideeën over een authentiek inheems, voorouderlijk geloof. De sovjetpolitiek stimuleerde nationalistische gevoelens, onder meer door in te spelen op het idee van ‘de Slavische ziel’, die de Oost-Europese volkeren zou verbinden (ook de politiek van het huidige Rusland bedient zich van dit gedachtengoed). Maar nationalisme verbindt door verdeeldheid: ‘wij horen bij elkaar, maar zij horen daar niet bij!’ In de negentiende eeuw schreef de Oekraïense dichter Pavlo Chubinsky een gedicht over zijn vaderland, dat in 1991 enigszins aangepast het volkslied van Oekraïne zou worden. Om aan de patriottische gevoelens niet meteen een expliciet vijandbeeld te verbinden, werd het zinnetje over een Poolse generaal die de Oekraïne verkocht aan “de vervloekte Moskovieten” maar geschrapt.

Oekraïens heidendom

De coverillustratie van dit nummer van Baltic Worlds, waarop onder Lenins jas een zwarte kat schuilt, is van de hand van Karin Z Sunvisson

Adrien Nonjon beschrijft in Baltic Worlds de achtergronden van het Oekraïense neopaganisme, dat Ridnavira of Rodnovery3 (in het tijdschrift vertaald als ‘native faith/truth’) wordt genoemd, en niet pohanstvo (‘Pagan’), omdat het laatste in verband wordt gebracht met ongerelateerde New Age-ideeën en aanvallen vanuit de orthodoxe kerk. Groepen of personen die deze vorm van paganisme belijden, heten Ridnoviry.

Ridnavira is gebaseerd op Slavische folklore die vanaf de tiende eeuw naast het christendom is blijven bestaan of zich daarmee heeft vermengd. In de loop van de twintigste eeuw hebben verschillende mensen zich erop toegelegd, het oude geloof hieruit te reconstrueren. Binnen de religie zijn verschillende stromingen ontstaan. Sommige aanhangers beschouwen de zonnegod als de voornaamste god; voor anderen is het uitdrukkelijk een meergodendom.

Twee mannen die aan de wieg stonden van het Oekraïense nieuwheidendom, waren Sanskritisten. Zij meenden dat de Slavische folklore gezien moest worden als restanten van een vedisch-zoroastrische, Arische religie. 

Deze grondgedachte is gelijk aan die van het Russische vedisme. Sommige vedisten beroepen zich op het Boek van Veles (of Boek van Volos). Dit is een tekst die in aan het begin van de twintigste eeuw zou zijn ontdekt en vervolgens verdwenen, maar die in werkelijkheid een mystificatie is, waarschijnlijk uit de jaren ’50.

Sommige vedisten zijn van mening dat de orthodoxe kerk de uiterlijke kant, en het heidendom de esoterie is van één en dezelfde Russische spiritualiteit. Anderen menen dat de Mongoolse veroveringen in de dertiende eeuw te wijten waren aan het orthodoxe christendom dat de Russen had verzwakt. Allen proberen de voorouderlijke wereldbeschouwing te reconstrueren en nieuw leven in te blazen, onder meer met yoga-achtige ademhalingsoefeningen, meditatie en lichaamswerk in het kader van een krijgskunst die ‘de kunst van Perun’ wordt genoemd.

Volgens Ridnavira-opvattingen is niet Rusland, maar Oekraïne het mythische land Hyperborea, dat de bakermat van het witte wortelras zou zijn. In zowel het Russische als het Oekraïense heidendom zijn onmiskenbaar extreemrechtse en antisemitische invloeden en opvattingen aan te wijzen. Wat overigens niet uniek is voor die landen, en ook niet wil zeggen dat elke aanhanger per se extreemrechts en antisemitisch is, of zich bewust is van die aspecten.

Nonjon stelt in zijn artikel dat de identitaire aspecten van het Oekraïense heidendom niet de hoofdzaak zijn. Volgens hem betreft het bovenal een ethisch systeem waarin de natuurlijke omgeving fungeert als spiegel van de ziel. In die ethiek gaat het er om, op een verantwoordelijke manier zorg te dragen voor de aarde en alle levende wezens, in plaats van deze te willen onderwerpen en uit te buiten. Het streven naar een respectvolle omgang met de aarde, en de verwevenheid van de religieuze praktijk met het landschap, ziet hij als kenmerkend voor neopaganisme in het algemeen. 

Modern paalbeeld van de god Perun, in 2009 opgericht door Oekraïense heidenen (foto van Wikipedia)

Frappant is dat een van de grondleggers van Ridnavira zijn visioenen van de zonnegod Dazhboh en de geschiedenis van de Orians (Ariërs) niet in een Oekraïense omgeving kreeg, maar tijdens boswandelingen in de VS, waar hij toen woonde. Het gaat volgens Nonjon dan ook om een mentaal landschap, waarin de verbeelding vorm en betekenis geeft aan de fysieke omgeving, en deze ‘herbetovert’. Het vedisme had tijdens de sovjettijd voornamelijk aanhangers onder Russische en Oekraïense emigranten, die pas vanaf de ‘glasnost’ in de jaren tachtig en vooral na het uiteenvallen van de Sovjetunie in de jaren negentig terugkeerden.

Ridnavira kent verscheidene godheden, waaronder Rod van de vruchtbaarheid, Perun van de donder en Dazhboh de vader der goden. Het bestaan kent drie dimensies: Nav, de onzichtbare, geestelijke wereld; Yav, de manifeste wereld waarin de natuur een belangrijke plaats inneemt; en Prav, de wereld van de hogere wet. Centraal in dit alles staat het concept van de wereldboom. Te oordelen naar de foto’s bij het artikel in Baltic Worlds vinden rituelen vaak plaats bij een kapy of paal, die er kan uitzien als een zuilvormig godenbeeld.

offerplaats

‘O Wodan, aanvaard mijn offer’ stond in grote letters boven een artikel in het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (1/2022). ‘Vroegmiddeleeuwse cultusplaats gevonden’ luidde de toelichtende kop. Het ging over de gouden en zilveren munten, sieraden, stukje van een zwaardgevest en nog wat ongedefinieerde voorwerpjes die half februari volop in het nieuws waren. Hobbyarcheologen hadden deze ‘goudschat’ of ‘muntschat’ in 2019 op een akker in natuurgebied Springendal in Twente ontdekt met hun metaaldetectoren.

‘Schat’ tussen aanhalingstekens, want Bert Groendewoudt en Stijn Heeren wijzen er in hun artikel in het Tijdschrift op, dat het geen schat betreft in de zin van kostbaarheden die iemand ooit bij de dreiging van gevaar heeft willen verstoppen door ze te begraven. De voorwerpen lagen niet allemaal bij elkaar. Doordat de vindplaats destijds een hooggelegen open plek moet zijn geweest in een bosachtig gebied en er in de grond karrensporen en sporen van palen met daaromheen een afwijkende bodemstructuur die op vergane botten wijst, en een markante kei in het verlengde van de grootste palen, maar geen tekenen van bewoning werden gevonden, vindt men het aannemelijk dat het terrein een Saksische cultusplaats was. Kostbaarheden en geofferde dieren zouden hier in een kuiltje aan de voet van de palen zijn gelegd, of eraan opgehangen.

In 2016 werd in De Lutte een moderne Irminsul of Irminzoele ingehuldigd. Zie ook ‘Oud nieuws – Lughnasadh 2016’ (foto © Jana)

In de Kronieken van het Frankische rijk (Annales regni Francorum) is beschreven hoe Karel de Grote in 772 de Irminsul van een Saksisch heiligdom vernietigde. De Irminsul was vergelijkbaar met Yggdrasil uit de Noordse mythologie. Het was de boomstam die de wereld ondersteunde. De palen in Twente zouden eenzelfde heilige functie hebben gehad.

Welke goden er op zo’n cultusplaats werden vereerd, leidt men af uit een Oudsaksische doopbelofte uit de achtste eeuw: end ec forsacho allum dioboles uuercum and uuordum, thunaer ende uuoden ende saxnote ende allum them unholdum the hira genotas sint, oftewel: en ik verzaak alle werken en woorden van de duivel, Donar en Wodan en Saxnot en al de afgoden die hun gezellen zijn. “Wodan is de oppergod, en de god van kennis, wijsheid en magie, en Donar is de god van de oorlog. Saxnot (…) is waarschijnlijk een specifiek Saksische god, vermoedelijk van de oorlog” is de voorzichtige toelichting van Rijksmuseum Twenthe, waar de bijzondere vondst tot 30 oktober te zien is. Na die datum verhuist die naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, dat de ‘schat’ heeft aangekocht.

Twente is vanaf de achtste eeuw formeel christelijk. De offerplaats van het Springendal is mogelijk rond die tijd in onbruik geraakt, maar het is onbekend of de kerstening daarvan de oorzaak was. Het ziet er in elk geval niet naar uit dat het heiligdom is verwoest door fanatieke christenen. De plaats wordt tegenwoordig gemarkeerd met een kunstwerk en een informatiebord om te herinneren aan de vroegere tijden.

kloostertuinen

Religie kan ook op een andere manier in het landschap tot uitdrukking komen: in kloostertuinen. Eind maart organiseerde het Platform Groen Erfgoed een webinar over dit onderwerp. Verschillende mensen vertelden hier over de problemen waarmee men te maken krijgt wanneer de broeders of zusters in een klooster te oud worden om de tuin te kunnen onderhouden (de gemiddelde leeftijd ligt boven de tachtig) en er steeds minder kloosterlingen zijn, of wanneer er wordt gezocht naar een herbestemming voor een klooster maar de tuin daar niet bij wordt betrokken. Er is wel oog voor de monumentale status van de gebouwen, maar over de tuinen die erbij horen wordt vaak te gemakkelijk gedacht: hier hebben we een groot stuk groen waar niks mee wordt gedaan, laten we daar gaan bouwen. Maar die plekken zijn juist als groene ruimtes heel belangrijk voor de gemeenschap. Kaartjes waarop de hittestress in steden is weergegeven, laten duidelijk zien hoe deze tuinen zorgen voor koelere gebieden in een oververhitte omgeving. 

Hittestress grafisch weergegeven. Mindmap gemaakt door de Hogeschool van Amsterdam i.s.m. TNO

Behalve een tegenwicht tegen de hitte tussen stedelijke bebouwing, bieden kloostertuinen ook een tegenwicht tegen de haast en drukte waaronder velen gebukt gaan. Men kan er rustig zitten of rondlopen en mediteren. In Sittard ligt even buiten een kloostertuin de Jardin d’Isabelle met een kopie van het labyrint van de kathedraal van Chartres. In een Powerpointpresentatie over de ‘Geheime tuinen van Sittard’ was te zien hoe schoolkinderen daarin de paden volgden. “Dit was een heel drukke klas, maar je zag ze doodstil het labyrint lopen. Dat was heel indrukwekkend”, vertelde de stadsarchivaris van Sittard-Geleen, tevens voorzitter van de werkgroep Geheime Tuinen, Peer Boselie.

kalender

De Ursulinentuin in Sittard, of een gedeelte daarvan, is ingericht volgens het liturgische jaar. Wie daar de graspaden volgt, komt voorbij planten en bloemen die door hun kleur of symboliek verband houden met de religieuze (katholieke) kalender. Bordjes geven uitleg voor degenen die niet zo kerkelijk zijn. Deze manier om het verloop van de tijd ruimtelijk vorm te geven deed mij denken aan een bericht dat begin maart de ronde deed, over onderzoek naar Stonehenge als een oude zonnekalender. 

De dertig stenen (waarvan er een aantal is verdwenen) van de buitenste cirkel van Stonehenge zouden corresponderen met een maand van 30 dagen, verdeeld in drie tiendaagse weken. De stenen die in een hoefijzervorm in het midden van de kring staan, zouden de extra dagen vertegenwoordigen die daarbij nodig zijn om het zonnejaar vol te maken. Mogelijk waren deze dagen gewijd aan bepaalde godheden. De vier Station Stones zouden zijn gebruikt om te bepalen wanneer er een schrikkeldag aan het jaar moest worden toegevoegd. Jaren geleden werd trouwens in een televisieprogramma iets verteld over paalsporen of sporen van kuiltjes die wezen op een systeem waarmee zons- en maansverduisteringen konden worden berekend, maar daar zag ik nu niets over terug.

bezinning

Gelijkenis van de zaaier. Gravure van Antonie Wierix (II), naar een ontwerp van Bernardino Passeri, 1593. E – Cadit in spinetum: het zaad valt tussen de distels. (Collectie Rijksmuseum)

Helaas is er bij de herinrichting en het onderhoud van de Ursulinentuin iets niet helemaal goed gegaan, waardoor die nu elk jaar aan het eind van de zomer is veranderd in een wildernis vol hoge distels. Deze tuin was bedoeld als bezinningstuin. Nu heb ik de indruk dat de distels wel aanzetten tot (her)bezinning op een verantwoorde en duurzame omgang met groen erfgoed, maar dat ze in deze katholieke omgeving, waar uiteraard vooral ‘Roos zonder doornen’ Maria, maar ook de beschermheilige van Sittard en van tuinlieden Sint Rosa belangrijk zijn, niet onmiddellijk Jezus’ ‘gelijkenis van de zaaier’ in gedachten roepen. 

In die gelijkenis worden verschillende typen mensen aangeduid, bij wie de goddelijke boodschap soms wel, maar vaker niet ‘in vruchtbare aarde’ valt. Distels (doornen in de Statenvertaling) die de opkomende zaailingen verstikken staan voor alledaagse beslommeringen, rijkdom, amusement… kortom alles wat de aandacht zozeer in beslag neemt dat de boodschap zoek raakt. Distelmensen vergeten waar hun prioriteiten behoren te liggen: wat is echt belangrijk? Als dat geen oproep tot bezinning is! Ik zou er een bordje bij zetten.

Zuster Johanna van het Clarissenklooster in Megen vertelde in een filmpje voor het webinar over de traditionele functies van een kloostertuin: deels om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn, maar ook voor gebed en contemplatie, om “in de schepping God te loven”. Het zelfvoorzienende is tegenwoordig wat op de achtergrond geraakt en de zusters hebben hun traditionele bron van inkomsten uit het bakken van hosties zien teruglopen. Zij verkopen nu onder meer kruidentheeën en broodsmeersels, gemaakt met ingrediënten uit de eigen kruidentuin, zoals die ook aan gasten worden geserveerd. Andere kloosters in Noord-Brabant werken samen met fooddesigners en chefs. Zij organiseren onder meer picknicks in een kloostertuin.

Etiket van een rustgevende kruidenthee van de zusters Clarissen

Met het oog op de klimaatverandering zijn de Clarissen van Megen onlangs begonnen met een voedselbos. Hierboven ging het al over de hittestress die door ‘groen’ kan worden teruggedrongen, maar dat is niet het enige. Zo’n bos neemt water goed op en houdt het vast. Dat helpt zowel bij zomerse droogte als tegen wateroverlast bij plensbuien. Het vormt een ecosysteem op zichzelf, dat weinig onderhoud vraagt. Het levert bovendien noten en fruit op. “We kunnen daar ook de vogels en insecten mee voeden, helemaal in de geest van Franciscus4 eigenlijk,” zei zuster Johanna. Zij merkte op dat ze door dit alles veel meer gevoel kreeg voor de seizoenen: wat hoort bij welk seizoen? Want het is niet zo (op internet zwerft een slecht geïnformeerde meme rond) dat in een voedselbos net zoals in een supermarkt alles het hele jaar door verkrijgbaar is.

klimaat en milieu

Het kan soms lijken alsof het verschijnsel van klimaatverandering nog maar kort bekend is. Maar dat is niet zo. Dit jaar wordt herdacht dat vijftig jaar geleden het spraakmakende Grenzen aan de groei: het rapport van de Club van Rome uitkwam. Hierin stond berekend hoe de mensheid binnen enkele decennia, als die in hetzelfde tempo zou doorgaan te groeien en produceren, een ecologische ramp te wachten stond. “De enige vraag daaromtrent is of de catastrofe wordt veroorzaakt door honger, door uitputting van essentiële grondstoffen of door de vervuiling van de aarde. Er zijn – nu! – ingrijpende maatregelen nodig om dat onheil te voorkomen” stond al in ’71 (het rapport was eerder uitgelekt) in NRC.

Onder millennials heeft dit Rapport de reputatie van een gedateerde en overdreven alarmistische geitenwollensokkenprofetie, vernam ik uit de aflevering van radioprogramma OVT hierover. Maar de special ‘De voorspelling van 1972’ van televisieprogramma Andere tijden liet zien dat begin jaren ’70 vrijwel iedereen in Nederland, van huisvrouwen en Kabouters tot en met Prins Bernhard, zich zorgen maakte om het milieu en vond dat het niet langer zo kon doorgaan. Het Rapport van de Club van Rome werd een bestseller.

Alleen industriëlen zoals de directeur van Rijnmond Chemie waren van mening dat de vereiste veranderingen te veel geld zouden kosten en ten koste zouden gaan van “de welvaart die de mensen wensen”. Een gevolg was dat grote bedrijven zich gingen toeleggen ‘greenwashing’: achter de schermen op vrijwel gelijke voet verder, maar voor het publiek via handige acties de indruk wekken dat ze milieubewust bezig waren. Zo gaf tankstationketen Esso mooie plaatjesboeken uit over de natuur. Bij elke twintig liter benzine kreeg men voor de kinderen een plaatje van een bedreigde diersoort, om in het boek te plakken…

Waarschuwing om op spuitbussen in winkels te plakken, als actie tegen het gebruik van schadelijke drijfgassen. Plaatje uit tijdschrift ‘De Kleine Aarde’, voorjaar 1980

“Het komt erop neer, dat je je levenspatroon moet veranderen”, verklaarde iemand van De Kleine Aarde in oude beelden in de documentaire van Andere Tijden. De Kleine Aarde experimenteerde met vormen van zelfvoorzienend leven. Ze gaven ook een tijdschrift uit waarin onder meer werd geschreven en gediscussieerd over zelfgestookte kachels, composthopen, biologisch voedsel, ecologisch kamperen, hergebruik, verantwoord verpakkingsmateriaal en meer.

“Achteraf vind ik het niet alarmerend genoeg”,  constateerde oud-minister Jan Pronk in OVT over het Rapport. En in een essay in De Groene, eind januari, schreef Geert Buelens: “Zijn we een halve eeuw later veel opgeschoten? (…) Een beschaving gedreven door geloof in de vooruitgang heeft een permanent gehavende wereld voortgebracht – en Moeder Aarde uitgewoond.” Het essay was een bewerkt gedeelte uit zijn boek over de “vergeten groene geschiedenis van 1972”. Buelens wijst erop dat de ideeën uit de jaren ’70 zelfs toen al niet volstrekt nieuw waren, en noemt onder meer Rachel Carsons boek Silent Spring uit 1962. Klimaatjournalist Jaap Tielbeke, die eveneens in de OVT-uitzending zat en ook een boek over het Rapport heeft geschreven, publiceerde in maart in De Groene een interessant artikel over Carson.

Die “permanent gehavende wereld” klinkt wel erg mismoedig. Inderdaad groeide Buelens op in de jaren ’70 en ’80. Deze “milieugeneratie” was zich, zelfs zonder het Rapport te hebben gelezen, bewust van de ernst van de zaak. Toen hij voor zijn boek onderzocht welke ideeën vijftig jaar geleden leefden en hoeveel daarmee inmiddels is gedaan, was het teleurstellend, vertelde hij in OVT, “te moeten ontdekken dat we ongeveer nergens staan”. In de aflevering van Andere Tijden wees hij er echter op dat er toch ook heel wat ten goede is veranderd. Al lijken veel problemen eerder verplaatst naar lage-lonenlanden dan werkelijk opgelost.

In de achttiende eeuw stelde de filosoof Immanuel Kant dat je een andere mens nooit louter als middel tot een doel mocht gebruiken, maar altijd ook als doel op zichzelf moest beschouwen. Zie mensen dus niet alleen maar als arbeidskrachten, consumenten, investeerders, dragers van data enzovoort, maar als wezens met een intrinsieke waarde. Mijn gedachten dwaalden over alle artikelen en uitzendingen en ik vroeg me af: zouden we dat principe van Kants ‘categorische imperatief’ niet kunnen losmaken van de mens, en uitbreiden tot de rest van het bestaan? Ongeveer in lijn met het gegeven dat een rivier tegenwoordig ook rechten kan hebben. Vooral in de OVT-uitzending kwam naar voren dat kwesties van klimaat en natuur nooit los staan van sociaal-economische systemen, of van de ideologieën die tot uitdrukking komen in hoe manieren waarop mensen met andere mensen omgaan. Het is zo vaak gezegd: altijd maar méér is onmogelijk in deze eindige wereld. Het berust uiteindelijk altijd op uitbuiting, niet alleen van de ‘natuurlijke hulpbronnen’ maar ook van andere mensen, en gaat bovendien ten koste van de mensen die na ons zullen leven.


Noten

1 Na de revolutie van 1917 werden de kerkelijke bezittingen onteigend en religieus onderwijs verboden. Na de Tweede Wereldoorlog mocht religie weliswaar bestaan volgens de grondwet, maar in de praktijk kwam het er op neer dat de orthodoxe kerken als verlengstuk van de politiek moesten functioneren. Priesters die zich niet in die rol voegden, werden als nazi’s bestempeld en naar werkkampen gestuurd. Dat maak ik tenminste op uit het artikel ‘Als Poetin spreekt over Moskou als het ‘Derde Rome’, dan gaat dat niet enkel over verre geschiedenis’ van Karim Schelkens in Knack. Deze rol van de kerken zal hebben bijgedragen aan de impopulariteit van geïnstitutionaliseerde religies in de Sovjetunie.

2 Dit (en enkele andere gegevens) ontleen ik aan Marlene Laruelle: Russian Nationalism. Imaginaries, Doctrines, and Political Battlefields (Routledge, 2018), dat mij tijdens het schrijven van deze aflevering ‘Oud nieuws’ onder de aandacht werd gebracht. Wegens tijdgebrek heb ik het boek niet van voor tot achter gelezen, maar slechts hier en daar geraadpleegd.

3 Ik kom verschillende transcripties van woorden en namen tegen, die vermoedelijk samenhangen met het verschil tussen het Oekraïens en het Russisch. Omdat ik beide talen niet beheers, weet ik niet welke spelling hier bij welke taal hoort. Zie ‘Kiev of Kyjiv? De spelling van Oekraïense plaatsnamen’ op de website van Onze Taal.

4 Clarissen en Franciscanen zijn van dezelfde ‘familie’ van kloosterorden. Zie bijv. https://www.clarissen.nl/franciscaans/

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.