Bijgeloof en de wortels van volksmagie in Zuid-Italië, deel 1

Zuid-Italië, cultuur en tradities

Siciliaans meisje met zwarte kat, 1895

Na de val van het West-Romeinse Rijk werd Italië doorkruist door verschillende migraties van volkeren uit alle windstreken, en werd door enkele van deze gedomineerd tot diep in de negentiende eeuw. Al deze overheersingen brachten verschillende tradities en gedachtegoed met zich mee, die terug te vinden zijn in de taal, literatuur, kunst, architectuur, folklore, festiviteiten en natuurlijk in het bijgeloof van het land. In het zuiden zijn het in het bijzonder de overheersingen van de Longobarden, Saracenen, Noormannen en later de Spanjaarden en Fransen, die de grootste invloed op de cultuur hebben uitgeoefend. In hedendaags Italië is het rooms-katholieke geloof een nogal groot en vanzelfsprekend onderdeel van de landelijke cultuur, vooral in het zuiden.

Het bijgeloof is hier echter ook aanwezig in het dagelijks leven, door de eeuwen heen als element dat sterk verweven is met de leer van het katholicisme, in het beleven van rituelen, openbaar en binnenshuis, bij gemeenschappen en individueel, en ook bij officiële ceremonies van de kerk: deze zaken zijn zo diep met elkaar verbonden dat het vaak onmogelijk te vertellen is waar geloof eindigt en bijgeloof begint. Laten we het zo stellen dat ze elkaar aanvullen en versterken, in harmonie naast elkaar bestaan, in een soort osmose die door de eeuwen heen complexe connotaties heeft gekregen, waarin het volk en de kerk vrede met elkaar hebben gevonden, ondanks alle controversen en onlogische kronkels waarmee in de meeste gevallen de kerk juist het bijgeloof de ene keer gebruikt om haar macht te versterken en de andere keer het bijgeloof afkeurt, om de volgelingen te manipuleren en bang te maken met een straf die hen in het hiernamaals zal treffen.

Deze materie is natuurlijk heel breed en als fenomeen manifesteert het zich in vele aspecten van het dagelijks leven, met verschillende intensiteiten van innerlijke beleving en in alle sociale contexten van de maatschappij, ongeacht geschiedenisperiodes, opleidingsniveau, sociale status en/of klasse. Veel antropologen, sociologen, historici, intellectuelen, journalisten en amateurs hebben het bijgeloof onderzocht, erover geschreven en het geanalyseerd. Zelf zal ik hier maar enkele aspecten en voorbeelden die mij boeien onder de loep nemen. Bijgeloof is steeds sneller aan het verdwijnen in de westerse maatschappij, hoewel tradities ook vaak een nieuw jasje krijgen, aangezien folklore ook toerisme kan aantrekken en op die manier werkgelegenheid creëert, en zodoende een nieuwe benadering van het verleden als basis voor de identiteit van nieuwe generaties oplevert. Helaas gaat dit wel ten koste van de authentieke folklore en haar bijzondere diepgang.

In Zuid-Italië heeft de burger ten opzichte van een relatief recent verleden een hoger niveau van opleiding en ontwikkeling gekregen, wat hem in staat stelt te geloven in zijn eigen capaciteiten. Ook de relatieve mate van industrialisatie van een gebied dat fundamenteel agrarisch was, heeft veel bepaald voor het voortbestaan van oude tradities. Het analfabetisme was in Italië tot enkele decennia geleden, vooral op het platteland, nog een dramatische realiteit. In het zuiden verschilden de cijfers met het rijke noorden behoorlijk, vooral buiten de grote steden: in 1951 kon ongeveer 30% van de populatie van de regio’s in het zuiden niet lezen en schrijven. Veel meer scholing dan hooguit twee of drie jaar basisschool kregen de meeste mensen niet en vrouwen vaak geen enkele. Tegenwoordig zijn er in het zuiden ook minder hoogopgeleide mensen dan in het Noorden, hoewel er volgens officiële statistieken tegenwoordig wel meer vrouwen dan mannen hun universitaire opleiding afronden (dit is een landelijk gemiddelde).

De beloftes uit de politiek van de jaren 60/70 van de vorige eeuw, met de illusies om de zwakke economische situatie van het zuiden te verbeteren, behoren grotendeels tot het verleden en hoeven niet langer de angsten en aspiraties van een onzekere toekomst goed te maken. De berustende wanhoop van de ‘cultuur van de ellende’ ondergaat een radicale vernieuwing: over het algemeen zijn boeren en burgers er nu van overtuigd dat het niet langer een gril van het lot is, maar de directe consequentie van menselijke keuzes en gedrag die het lot van het land bepalen. Een beter besef van het zich los kunnen maken van de geïnstitutionaliseerde macht (de staat, de kerk maar ook de georganiseerde misdaad) is zich sneller dan ooit aan het ontwikkelen en worstelt tegen de ongeschreven regels, gewoontes en angsten. Dit zal ongetwijfeld de identiteit en de toekomst veranderen, waarmee veel tradities verloren gaan en zullen blijven gaan.

Oorspronkelijk: Lezing symposium PFI 10 JUNI 2018 – PART I

> Deel 2

Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags , , . Bookmark de permalink.