Voorjaar in de IJmond en elders

De dagen lengen en de zon wordt krachtiger. We kunnen weer naar buiten. Tijd om het huis een grote beurt te geven, en om eens bij te praten met de buren en andere dorpsbewoners tijdens een van de seizoensfeesten.

Kinderpostzegel Palmpasen uit 1961

Kinderpostzegel Palmpasen uit 1961. Met toestemming overgenomen van Museum voor Communicatie, Den Haag

Nadat we rond nieuwjaar al opruiming hebben gehouden in onze gedachten, is het voorjaar de tijd voor een fysieke schoonmaak. We hoeven ons niet meer uit onze winterkleding te (laten) knippen om voor het eerst weer een bad te kunnen nemen – is dat echt ooit gebruik geweest? We hoeven ook niet meer ons bedstro te vervangen door schoon vulsel. Maar het buiten zetten van de matrassen op de eerste echte zonnige dag in de lente is zinvol: de zon steriliseert, doodt de parasieten die ongezien in ons beddegoed en huisraad leven. Ik was al lang volwassen toen een collega me dit uitlegde. Ook het strijken van lakens en ondergoed – wat ik altijd onzin had gevonden – dient dat doel. Toch goed om te weten met een allergisch kind.

Grote schoonmaak
De grote schoonmaak leek ook zoiets ouderwets, van toen er nog echte huisvrouwen waren die fulltime huis hielden en schoonmaakten. Of niet? Want die vrouwen (of huismannen) hielden de boel al goed bij, en besteedden misschien elke week wel speciale aandacht aan een kastje of lade. In mijn huis zie ik dat zich leefgruis ophoopt in de bestek-laden in de keuken. Kruimels en stof, van die ondefinieerbare restjes die je – zoals we nu weten – ook in handtasjes aantreft, en een opgedroogde druppel koffie of thee. Toch maar eens opruimen, en als ik toch bezig ben, ook de keukenkastjes maar eens onder handen nemen. Met dat pak meel dat al voorbij de ’tenminste houdbaar tot’-datum is maak ik deze week nog pannekoeken. En ik zet de kruidenpotjes weer in een logische volgorde; dat zoekt makkelijker. Straks ook even kijken naar de kruiden in mijn altaar. Er groeien immers weer verse kruiden.

Vroeger thuis
Als kind overkwam het me twee keer per jaar dat bij thuiskomst van school alle meubels van plaats waren veranderd: mijn moeder zette het bankstel zomers voor de tuindeuren, en in de winter stond het voor de kachel. De eettafel en stoelen verhuisden in omgekeerde richting. Op die verhuisdag werden ook de vensterbanken schoongemaakt, de vitrages gewassen en het hout van meubels en parketvloer in de boenwas gezet. De volgende dag rook het al minder naar schoonmaak, stonden de planten weer op hun plek voor het raam, en als dan de tuindeuren inderdaad open gingen, was de zomer aangebroken.

Traditie of kennis
Mijn oma’s klopten de kleedjes, sopten de kasten uit en vervingen misschien de wintergarderobes in de kasten in de slaapkamer door de zomergarderobes die in de winter opgeborgen waren geweest. Hun dagelijkse en jaarlijkse routine was niet alleen ingegeven door traditie, maar ook door noodzaak. En waarschijnlijk door meer kennis dan ooit aan mijn generatie is overgedragen. Wist jij dat de kookwas (90 graden) huismijt doodt? En dat het hete water en passant restjes vet en stank uit je wasmachine spoelt? Misschien is het in onze centraal verwarmde huizen wel des te noodzakelijker om geregeld goed schoon te maken. Bij ons komen beestjes voor die er vroeger niet waren, die niet tegen koude of natte winters konden, maar in onze permanent verwarmde kamers prima gedijen.

Magisch schoonmaken
Je kunt er een spirituele bezigheid van maken door je voor te houden dat je voorouders (de moeders) dit werk ook deden, en dat je je erdoor verbindt met je voorgeslacht. En door tegelijk met het wegvegen van het fysieke vuil ook de restjes oude energie uit je huis te verwijderen. Ga van boven naar beneden en van binnen naar buiten je hele huis door. Niets onder het tapijt vegen! Op het (spreekwoordelijke) stoffer en blik ermee en echt weggooien wat ballast vormt. Of koppel een intentie aan je schoonmaakwerk, en laat het zo een magische handeling worden (zoals wordt beschreven in De magie van het huishouden van Yoeke Nagel, ook van het damestasjeslezen).

Vlooien stoken
Voorjaar is ook het seizoen dat iedereen weer naar buiten gaat en elkaar ontmoet. Vaak worden er speciale activiteiten georganiseerd. In Ootmarsum bijvoorbeeld, waar rond Pasen de Paoskearls aan het vlöggelen zijn. In heel het oosten van het land, waar paasvuren worden aangestoken, en op Texel, waar op 30 april de meierblis in de fik gaat. In Uden begon het (nog in 1971, beschreven in het Shell Journaal van Nederlands folklore) al vroeg: “Op de eerste zondag na Aswoensdag beoefent men daar naar oude traditie het vlooien stoken. Bepaald een uniek evenement dat, naar men zegt, enig in ons land is. Het is een soort lentevuur, waarbij de rommel die bij de voorjaarsschoonmaak wordt gevonden, in brand wordt gestoken. Hoe meer rommel hoe meer vuur en daarom doe je zoiets gezamenlijk; dat verhoogt de feestvreugde. De term vlooien stoken herinnert aan de vroeger in gebruik zijnde strooien vullingen van de matrassen, broedplaatsen van allerlei ongedierte. Daarom de brand er in. Niets kwaads van Uden, er huizen bepaald niet meer vlooien dan elders, maar men weet er korte metten mee te maken.”
Een paar jaar terug kon je op eerste paasdag in de IJmond, aan de westkust van Nederland, de paasvuren ruiken die in het oosten van het land brandden. Als het zo hard waait, worden de paasvuren vaak verboden.

Geen vastentijd
In de regio waar ik ben opgegroeid, Kennemerland en meer in het bijzonder de IJmond, waren er niet zoveel feesten in het voorjaar. Carnaval werd alleen gevierd in speciale verenigingen en misschien op school, al was er bij ons thuis wel iets lekkers op ‘dikke dinsdag’, de avond voor Aswoensdag, omdat erna het vasten zou beginnen waar wij als modern katholiek gezin niet aan deden. Mijn moeder kon zich nog maar al te goed de buikpijn herinneren van het zondagse leeg snoepen van de ‘vastentrommeltjes’ waarin zij en haar broers en zus het (vele extra) snoepgoed bewaarden dat ze in die weken kregen. En bij mijn vader thuis waren ze ’te arm om sober te leven’, zoals zijn moeder de vrijdagse eettafel vol met dure vis op de pastorie becommentarieerde. Zij serveerde op vrijdag (vlees niet toegestaan voor katholieken) haar grote gezin spekblokjes, want ‘spekjes zijn geen vlees’.

Palmpasen
Als katholiek opgevoed meisje deed ik wel mee in de processie met Palmpasen, waar hele schoolklassen door het dorp liepen – en nog lopen – om uiteindelijk bij het bejaardenhuis de ‘palmpasens’ af te geven. Een palmpaasstok is een kruis van twee houten latten, omwikkeld met gekleurd (crèpe)papier. Bovenop wordt een ‘palmpaashaantje’ van brood bevestigd en aan de liggende lat hangt een slinger waaraan je als kind allerlei vruchtbaarheidssymbolen hebt geregen: jong groen, eieren, vruchten zoals rozijnen en mandarijntjes, pinda’s, en ook wel snoep.

Kinderen met Palmpaasstokken - familiefoto

Veel van de symbolen worden door de kerk tevens christelijk geduid, maar dat de palmpasenstok ook verwijst naar oude vruchtbaarheidsfeesten waarmee het nieuwe leven in de natuur werd gevierd, wordt er ook erkend. De kerk viert dat nieuwe leven natuurlijk ook, en niet alleen met dat palmtakje (in de praktijk wordt er buxus gewijd) waar Palmpasen naar genoemd is. Opmerkelijk is dat Palmpasen bijna ‘uitgestorven’ was behalve in honderd plaatsen in het oosten van Nederland, en toen spontaan weer tot leven kwam – volgens Jef de Jager op zijn pagina over Pasen. Het verhaal dat de kerkklokken naar Rome vlogen en weer terugkeerden, werd ons als kinderen ook verteld. Paaseieren ‘schilderen’ deden wij thuis vooral met potlood, maar we hebben ook wel gepoogd om ze te kleuren met bloemetjes en uienschillen.

Luilak
Op Hemelvaartsdag was er traditioneel dauwtrappen – omdat de dauw op bepaalde dagen genezende kracht heeft? – maar lang niet iedereen trok er ’s morgens vroeg op uit om te gaan wandelen op die vrije dag. Op de zaterdag voor Pinksteren was het vooral in grote delen van Noord-Holland luilak: een luidruchtig feest waarbij jongeren over straat gingen in de vroege ochtend en zoveel mogelijk lawaai maakten. Je kon een speciale jankbus (een ‘fietsbliksirene’) maken, maar als je een aantal lege blikken of oude pannen met touw achter je fiets of step aansleepte, maakte je ook de hele buurt wakker. En daar was het om te doen. ‘Luilak, beddezak’. Al van oudsher liep het soms uit de hand, dan werden de jongelui te baldadig, kwam het tot gevechten, ook met de politie, en tot vandalisme. Op de ramen tekenen met zeep is nog leuk, maar met stenen erop tekenen levert krassen op, en dus financiële schade. Er werd wel gezegd dat op luilak de beurt aan de mannen was om de zeep van de ramen te wassen, nadat de vrouwen het huis al hadden schoongemaakt. In Haarlem en Beverwijk kun je vanaf de avond tevoren tot vroeg op luilakmorgen terecht op een bloemenmarkt of braderie, en jongeren worden sinds een paar decennia beziggehouden met Luilakpop in Beeckesteijn / Luilak Dance Event in Purmerend. De volwassenen draaien zich nog eens op het andere oor. De deurbel is afgezet, en de kinderen vermaken zich wel met hun blikken.

Meifeesten?
Bij ons geen pinksterbruidjes of meibomen, maar elders waren die er wel. Op de tweede zaterdag na Pasen wordt in Noorbeek de Brigida-den versierd. Aat van Gilst in Wijze vrouwen en godinnen: “Het 1-mei-feest werd vroeger in ons gehele land gevierd, doch is nu beperkt tot enkele meiboomgebruiken in Zuid-Limburg. In Beieren evenwel heeft nagenoeg ieder dorp nog een meiboom, een zinnebeeld van vruchtbaarheid dat vooral in protestantse gebieden door verbodsbepalingen is getroffen en daardoor in deze streken vrijwel overal is verdwenen. Zo verbood de synode van Dokkum in 1591 ‘avontspelen en het lichtveerdigh singen in dien, item clockluyden voor de jonge jeucht byeen te roepen, item meyboomen op te richten…’ Een belangrijk deel van onze volkscultuur is door toedoen van predikanten, die grote invloed op de politiek hadden, weggevaagd en vele meiliederen zijn erdoor verloren gegaan.”

Pasen op het ijs
2013 was niet het eerste jaar waarbij de winter tot Pasen duurde. In het Shell Journaal wordt een advertentie aangehaald uit Amsterdamse kranten: “Den 23sten Maart 1845 verkoopt C. Wijs / Beste eijeren op het ijs. Bij goed droog weder zal er gedurende de aanstaande Paaschdagen een fraaije Tent, van buiten met vlaggen en wimpels, van binnen met kostbare draperies gedecoreerd en goed verwarmd, op den Buiten-Amstel geplaatst worden, waarin extra beste eijeren (hard of zacht naar verkiezing) zullen verkocht worden. Tot herinnering aan dezen zoo merkwaardige winter zal men daar tevens kunnen bekomen Geschilderde Paascheijeren, waarop zal geteekend staan: Gekookt op het ijs den 23sten Maart 1845.” Het ging bijna niet door omdat het de dag voor Pasen begon te dooien, maar het ijs hield nog even en honderden Amsterdammers spoedden zich naar de Amstel om op het ijs eieren te eten, bij die kraam of een van de vele andere ‘Paascheijerentafels’.

Vers voedsel
In 2012 hebben we al meegemaakt dat er nog nachtvorst was ná de ‘ijsheiligen’: 12, 13 en 14 mei, de naamdagen van Pancratius, Servatius en Bonifacius. Het zou zomaar kunnen dat ook in 2013 de vorst zo lang aan blijft houden. Het valt inmiddels ook de stadsbewoners op dat er iets niet klopt. Er zijn bijvoorbeeld beduidend minder bijen te zien dan andere jaren. Je snapt des te beter dat het voorjaar voor je voorouders een belangrijke periode in het jaar was, en reden voor vreugde! Het was natuurlijk ook zo belangrijk omdat er weer vers eten was, in de vorm van ontspruitende planten maar ook melk en eieren. De voorraden gedroogde appels, ingemaakte groenten en ingezouten vlees raakten op aan het einde van de winter, dus een lange winter betekende honger. De natuur biedt in het voorjaar complete maaltijden vol met vitaminen en mineralen: brandnetels, paardebloemen, muur, zevenblad, hondsdraf, enzovoorts zijn allemaal eetbaar. Als je voorzichtig bent met wat je plukt – want er zijn wel degelijk ook giftige planten en je kunt ze beter niet langs een drukke weg of op een hondenuitlaatplaats oogsten – dan kun je een salade, soep of stamppot maken met nieuwe smaken. Oude smaken, eigenlijk. En die vitamines helpen tegen de voorjaarsmoeheid, al speelt ook de zon een belangrijke rol in het vermeerderen van onze weerstand tegen verkoudheid en griep.

Duivekater
De IJmond, Zaanstreek en Nieuwendam kennen nog een feestbrood dat rond Pasen en Pinksteren en van Sinterklaas tot Driekoningen gegeten werd: duivekater. Een zoet wit brood, dat met boter wordt gegeten, vergelijkbaar met de Franse brioche. Van oorsprong een offerbrood, vermoedt men, dat nog altijd in de vorm van een scheenbeen of schenkel wordt gebakken. Of in een ovaalvorm die daar alleen nog in de verte aan doet denken. Er zijn gespecialiseerde bakkers die het naar eigen recept maken, maar het is ook verkrijgbaar bij de Dekamarkt. Dat het ooit aan bepaalde seizoenen was verbonden, weet bijna niemand meer.

Meer lezen
– Shell Journaal van Nederlands folklore, door J.M. Fuchs en W.J. Simons. “Het ShellJournaal is dit jaar opgedragen aan het Rijksmuseum voor Volkskunde ‘Het Nederlands Openluchtmuseum’ te Arnhem, een museum dat u niet alleen zoudt moeten bezoeken, maar ook zoudt moeten steunen door lid te worden van de Vereniging Vrienden van het Nederlands Openluchtmuseum. … We wensen u hiermee een voorspoedig en gelukkig 1972.”
– Van nieuwjaar tot ouwejaar door Hil Bottema, in: Folklore der Lage Landen, onder red. van Tj.W.R. de Haan. Elsevier, 1972
– Van Allerheiligen tot Sint Juttemis door Inez van Eijk. Kosmos Z&K, 1995
– Wijze vrouwen en godinnen. Aat van Gilst. Aspekt, 2001.
– De magie van het huishouden. Plezierig poetsen en boenen in huis, geest en wereld. Yoeke Nagel. Forum, 2007
Paasvuur.nl
– In Edinburgh kunnen ze er ook wat van: Beltane Fire Society
Palmpasen op website Kinderpleinen
Pasen op website Rituelen & Tradities van Jef de Jager
– Meertensinstituut over Luilak
– Wikipedia over Luilak en over de jankbus
een fietsbliksirene maken
– artikel Pinkstertijd op website Het Zonnejaar
Luilak op website Rituelen & tradities van Jef de Jager
Meifeest op de website Rituelen & Tradities van Jef de Jager
Luilak in de Wereldfeestenalmanak
Volkscultuur (website wordt heringericht)
Duivekater op Wikipedia
Recept voor duivekater op Democrazy-website.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voorjaar in de IJmond en elders

  1. Rinus de Ruiter schreef:

    Even een opmerking,luilakken word ook in Zuid-Holland gevierd op dezelfde tijd,ik ben er als kind mee opgegroeid in Moordrecht en in Waddinxveen vieren ze dit ook,in Gouda wer niet,het was latijd veel lol en kattekwaad in mijn jeugd.

Reacties zijn gesloten.