Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Imbolc 2015

Gulden Vlies

Om te beginnen heel oud nieuws. Want al in de tweede eeuw schreef Appianus in zijn Romeinse geschiedenis – Mithridatische oorlogen dat de mythe over het Gulden Vlies, het gouden ramsvel dat Jason en de Argonauten met hulp van de tovenares Medea uit Colchis (het huidige Georgië) weghaalden, waarschijnlijk gebaseerd was op een manier van goudwinning in die streken. En dat de Argonauten niet alleen goud van de Zwarte Zeekust meenamen naar Griekenland, maar ook die techniek.

Het goud kwam daar in kleine deeltjes mee in het water van de rivieren uit de bergen. Op de bodem van een rivier legde men een schapenvacht. De gouddeeltjes, die zwaarder waren dan het zand en wat er verder door de rivier werd meegevoerd, zakten naar beneden en bleven hangen in de wol, terwijl de rest verder spoelde. Na een tijd werd de vacht met de gouddeeltjes uit het water gehaald en opgehangen om te drogen.

In 2010 was er in het Drents Museum een tentoonstelling over het Georgische goud en de mythe van het Gulden Vlies. Het relatief nieuwe aan dit oude nieuws is dat het afgelopen december opnieuw de media haalde. Een team van archeologen dat van 2002 tot 2010 onderzoek deed in Svanetië in Georgië, stelt dat het verhaal over de Argonauten op waarheid berust en dat hun reis “tussen de 3.300 en 3.500 jaar geleden” moet hebben plaatsgevonden.

Autochtone vampiers

In de Nederlandstalige New Scientist (januari 2014) stond een stukje over een realiteit achter het geloof in vampiers. Wetenschappers onderzochten in het noordwesten van Polen skeletten uit de zeventiende en achttiende eeuw. Een zestal daarvan was op speciale manieren begraven, bijvoorbeeld met zeisen en stenen op het lichaam. Dit waren beschermende maatregelen die men nam als de gestorvenen werden gezien als potentiële vampiers.

Volgens New Scientist wordt gewoonlijk aangenomen dat vooral immigranten van vampirisme werden verdacht. Deze skeletten bleken echter van mensen uit de plaatselijke omgeving. Het is niet duidelijk waarom deze zes als vampiers werden beschouwd. Mogelijk zijn ze overleden aan cholera, en dacht men dat een dergelijke besmettelijke ziekte kon leiden tot vampirisme.

Katholieke heksen?

In Engeland en Schotland was men in de zeventiende eeuw vooral bang voor heksen. Koning James (Jacobus), de Zesde voor Schotland en de Eerste voor Engeland, de man die een nog altijd gezaghebbende vertaling van de Bijbel liet maken, zag het bestrijden van hekserij als religieuze plicht. Het was een obsessie van hem. In 1590, toen hij net getrouwd was en samen met zijn Deens-Noorse vrouw uit Noorwegen naar Engeland voer, kwam hun schip in een zware storm terecht. James was ervan overtuigd dat heksen het noodweer op hem af hadden gestuurd.

In zijn boek Daemonologie nam de koning stelling tegen personen als Reginald Scot en Johannes Wier, die schreven dat heksen geen groot gevaar vormden voor de maatschappelijke orde, omdat die zogenaamde handlangers van Satan in werkelijkheid gewoon goochelaars en oplichters waren en personen waar een steekje aan los zat.

In 1605 wilden katholieken, die onder koning James vervolgd werden (ik las trouwens ooit dat Engelse katholieken in de zeventiende eeuw hun geloof in bedekte termen aanduidden als “the old religion”), een aanslag plegen op de koning en zijn parlement. Dit was de Gunpowder Plot die nog elk jaar op 5 november wordt herdacht met vuurwerk en het verbranden van een pop die Guy Fawkes, een van de samenzweerders, voorstelt. Volgens James zat de duivel achter deze katholieke samenzwering.

De schatbewaarder van de koning in die tijd was Thomas Sackville, die in Kent het landgoed Knole bezat. Als reactie op de (verijdelde) aanslag liet Sackville in Knole House een gedeelte bouwen waar de koning in tijden van gevaar zou kunnen verblijven. Onder de planken van de vloer in de slaapkamer en bij de haard werden magische tekens aangebracht om de koning te beschermen tegen aanvallen van heksen en demonen.

In 2014 ontdekte een team van archeologen deze tekens. De tekens waren in het hout gekerfd voordat de balken in het huis waren bevestigd. Het zijn net- of hekwerkachtige patronen en ze verschillen duidelijk van de timmermanstekens die aangaven hoe het hout geplaatst moest worden. Diverse Britse media berichtten hierover op 5 november.

Terroristische heksen?

Met een verwijzing naar de zeventiende-eeuwse heksenvervolging in Salem schreef Time Magazine ter gelegenheid van Halloween dat ‘heksen’ voor mensen van nu net zo fascinerend zijn als voor de Puriteinen. Een lijst van nieuwe boeken over heksen bij webwinkel Amazon gaf meer dan tweeduizend hits over een periode van 90 dagen. “Maar waar de processen van 1692 een verschrikkelijke en tragische reality show waren, kan de moderne heksenfantasie gemakkelijk worden afgedaan als louter gekkigheid. Niet zo snel, zeggen wetenschappers: als hekserij een comeback maakt, wijst dat vaak op problemen in de werkelijke wereld.”

Time citeerde professor Emerson W. Baker, van wie kortgeleden een boek verscheen over de heksenprocessen van Salem. Baker betoogde dat de hedendaagse Amerikaanse heksenhype mogelijk verband houdt met de paniek over terrorisme die heerst sinds de aanslagen van 11 september 2001. “Witches, like terrorists, ’threaten to wipe out everything you believe in. If they could, they would overthrow your government, overturn your faith, and destroy your society,’ Baker writes. The difference, of course, is that terrorists are real, while witches are not,” schreef Time.

Dat zinnetje over heksen die net als terroristen een bedreiging zouden vormen voor alles wat waardevol is, schoot moderne heksen en pagans in Amerika in het verkeerde keelgat. Blijkbaar begrepen ze niet dat de 17de-eeuwse angst voor heksen werd vergeleken met de huidige angst voor terroristen, wat toch iets anders is dan zeggen dat moderne heksen er op uit zijn de regering omver te werpen, het geloof onderuit te halen en de maatschappij te vernietigen. Of misschien dachten ze dat andere lezers van Time dat onderscheid niet zouden begrijpen, en dat zijzelf daardoor gevaar liepen voor terrorist te worden aangezien en als zodanig behandeld. Ze begonnen een online-petitie om excuses te eisen van het tijdschrift.

Vrijwel onmiddellijk daarna plaatste professor Baker op zijn website een verklaring waarin hij uitlegde dat hij het bestaan van heksen in de zin van de wicca erkent en dat hij geen verband legt tussen deze hedendaagse heksen en degenen die in de zeventiende eeuw van hekserij werden beschuldigd, en evenmin tussen hedendaagse heksen en terroristen. Hij roept beslist niet op tot een of andere vervolging, maar juist tot tolerantie. Uit de geschiedenis van Salem blijkt, schrijft hij, dat het helaas al te gemakkelijk is om te worden meegesleept in een sfeer van paranoia, waarbij mensen die er anders uitzien of zich anders gedragen tot zondebok worden gemaakt, en onschuldigen het slachtoffer worden.

Heks van de duivel?

Begin januari berichtte Tubantia over een lezing die Susan Smit in november hield in Vriezenveen. De lezing ging over twee historische romans die zij heeft geschreven.

Toch ontstond er onrust over haar komst, omdat de lezing was gepland in het Cultureel Centrum, waarvan het gebouw eigendom is van de hervormde gemeente. Leden van die kerk en ook de dominee maakten zich zorgen, want “Smit is een wicca (een natuurreligie) en dat hoort bij de duivel.”

De organisatie die de schrijfster had uitgenodigd, heeft de lezing toen maar verplaatst naar de bibliotheek. De gelovigen waren tevreden met deze oplossing, al gingen sommigen voor de zekerheid wel bidden voor de bezoekers van de lezing. Susan Smit heeft van de consternatie niets gemerkt.

vrijdenkerswereldkaart

IHEU brengt in kaart waar mensenrechten worden opgeofferd aan godsdiensten

Vrijdenkers

De tolerantie ten aanzien van menen die iets anders geloven is op wereldschaal niet groot, met name als ‘iets anders geloven’ inhoudt dat iemand geen enkele religie aanhangt. In december publiceerde de International Humanist and Ethical Union (IHEU) een jaarverslag over de rechten van humanisten, atheïsten en niet-religieuzen wereldwijd.

In België en Nederland zat het in 2014 wel goed: die landen kregen het label “Free and Equal”. In de Verenigde Staten was de situatie “Mostly Satisfactory” en in het Verenigd Koninkrijk was sprake van “Systemic Discrimination”. De Volkskrant zette een interactieve wereldkaart online waarop in één oogopslag te zien is hoe het er voor staat. Buiten Nederland en België zijn ongelovigen het best af in Estland en Sierra Leone. De rest van de wereld varieert tussen “meestal voldoende” en “ernstige schendingen”. Als godslastering kan worden bestraft met de dood, geldt dat als ernstige schending. Maar ook de doodstraf op homoseksualiteit telt als zodanig, omdat die altijd wordt gelegitimeerd met een beroep op de godsdienst.

De situatie in een land hangt niet alleen af van de regering en het rechtssysteem. Geweld vanuit de bevolking tegen vermeende heksen wordt ook besproken in het rapport. Alleen in Gambia en Saoedi-Arabië worden heksen van staatswege ter dood gebracht en in Kameroen staat, als ik het goed begrijp, gevangenisstraf op het weerleggen van beschuldigingen van hekserij.

Dierenoffers in Nepal

De religie van mensen kan voor dieren een zaak van leven of dood zijn. In Nepal, aan de grens met India, werd in november een vijfjaarlijks offerfeest gehouden voor de godin Gadhimai, een avatar van Kali.

Het festival wordt gesubsidieerd door de Nepalese staat, die er ook weer veel aan verdient door entree te heffen, te laten betalen voor parkeerplaatsen e.d. Hotels in de omgeving doen goede zaken en het vlees, de botten en huiden van de offerdieren worden te gelde gemaakt.

Het offerfeest is ongeveer 260 jaar geleden ontstaan, toen de godin in een droom verscheen aan een gevangen gezette landheer, en van hem vroeg dat hij een tempel voor haar zou oprichten en bloedoffers zou brengen. Men gelooft dat Gadhimai haar toegewijde volgelingen en hun familie kan redden uit de nood.

Dierenliefhebbers en activisten van over de hele wereld, onder wie Joanna Lumley en Brigitte Bardot, protesteren tegen deze in hun ogen zinloze en wrede slachtpartij. Vijf jaar geleden werden er naar schatting tussen de 300.000 en 500.000 dieren geslacht. Buiten het tempelgebied ‘slachtten’ demonstranten kokosnoten om de boodschap over te brengen dat de goden ook offers van bloemen en fruit accepteren. Onder druk van de protesten is het aantal buffels nu teruggebracht tot ongeveer 5.000, in plaats van twee of drie keer zoveel. Hoeveel geiten en andere dieren er dit keer zijn geofferd, heb ik nergens gelezen.

Toen een journalist bij de vorige Gadhimai Mela aan een bezoeker vroeg of hij niet wist dat de Indiase minister Maneka Gandhi had opgeroepen tot een verbod op dit offerfeest, repliceerde die dat de Gandhi’s zich zulke opvattingen konden permitteren, omdat die rijk en machtig genoeg waren om het zonder de zegen van de godin te redden.

Dierenoffers in Amerika

Ook in paganistische kringen verschillen de meningen over het offeren van dieren. The Wild Hunt besprak de discussie hierover zoals die wordt gevoerd in Amerika. Wat opvalt is dat traditie, of “onze voorouders deden het zo” wel wordt vermeld, maar door niemand als argument lijkt te worden aangevoerd. Wie dierenoffers barbaars noemt, kan het verwijt krijgen dat die visie blijk geeft van Europees/blank superioriteitsdenken.

Sommige Amerikaanse pagans wijzen dierenoffers categorisch af en anderen zeggen dat het in orde is als de offerpriester fatsoenlijk heeft geleerd te slachten, als het dier goed heeft geleefd (dus niet zoals in de bio-industrie), en als alle deelnemers: de mensen, de goden én de offerdieren er mee instemmen. Of de dieren er mee instemmen, leidt men af uit hun lichaamstaal.

Wiccapriester Jason Mankey citeert The Charge of the Goddess: “Nor do I demand sacrifice, for behold I am the Mother of All Living, and my love is poured out upon the earth,” maar voegt er aan toe dat hij geen probleem heeft met een dierenoffer in bijvoorbeeld een (neo)hellenistisch ritueel, als dat gebeurt vanuit oprechte toewijding, en als het vlees wordt opgegeten.

Zwarte Piet

Kwesties als tolerantie, stereotypering en racisme kwamen ook in 2014 in de sinterklaastijd weer intensief aan de orde naar aanleiding van de figuur van Zwarte Piet en de manier waarop die veelal gestalte wordt gegeven.

De landelijke intocht van Sinterklaas vond plaats in Gouda en de gemeente besloot tussen de omstreden Zwarte Pieten enkele andere Pieten te mengen. In het Sinterklaasjournaal gaf een Opa Piet les aan kandidaatpieten, schreef Vrij Nederland: “Het belangrijkste is dat je door de schoorsteen kunt. Je kleur is bijzaak.” Geruchtmakend waren de gele Kaaspieten en de geruite Stroopwafelpieten, waarmee Gouda en passant de plaatselijke producten propageerde, zodat er in elk geval recht werd gedaan aan de traditionele Hollandse handelsgeest.

Het Prentenkabinet van het Rijksmuseum stelde een tentoonstelling samen over ‘De geboorte van Zwarte Piet’. “Pas vanaf de eerste helft van de 19de eeuw kreeg de Goedheiligman, in het boekje Sint Nikolaas en zijn knecht, een helper naast zich (…) eerst alleen aangeduid met ‘zijn knecht’, pas later met ‘Zwarte Piet’. Daarbij had de 19de-eeuwse Zwarte Piet soms een lichte, soms een getinte en soms een donkere huidskleur,” was te lezen in het persbericht. Ook de Sint zelf en zijn paard zagen er niet altijd hetzelfde uit. Op één van de prenten vliegt de goedheiligman als een gemijterde ridder in een wolk boven de huizen, op een zwart paard met kleine vleugeltjes boven de hoeven.

Dat Sinterklaas zijn werk lange tijd alleen moest doen, zou ook kunnen worden opgemaakt uit een artikel in Geschiedenis Magazine (november 2014) over het Sinterklaasfeest van Hollanders en hun afstammelingen in Amerika. Daarin is te lezen dat Washington Irving in zijn satirische Knickerbocker’s History of New York (1809, 1848) Sinterklaas zelf door de schoorsteen liet komen, in plaats van een Piet. De schrijfster van het artikel noemt dit echter een verzinsel van Irving.

Zwarte Klaas

Op de dag van de intocht van Sinterklaas in Amsterdam stond in de Stadsschouwburg het toneelstuk Die Neger (het werd gespeeld door een Duits gezelschap) van Jean Genet op het programma, met daarop aansluitend een debat onder de naam Do the white/right thing. In de aanloop naar het debat trad de groep Sjamandada op met een performance waarin de komst van Zwarte Klaas werd verkondigd. “Makkers, start uw wild geraas!”

Bij de intocht zelf hadden mensen van Sjamandada samen met kunstenaars, heksen, activisten en sympathisanten een alternatieve intocht gehouden waarbij Zwarte Klaas werd vergezeld door wildemannen, dierlijke duivels, sunneklazen, pères fouettards, krampussen en naamloze wezens van het duister. Door omstandigheden moest deze optocht dezelfde route volgen als de officiële intocht en zo kwam deze Klaas in Amsterdam aan: tussen de dranghekken door en onder het toeziend oog van de politie. Het publiek reageerde positief.

Terzijde: het Sinterklaaslexicon van Marie-José Wouters kent ‘Zwarte Sinterklaas’ alleen als aanduiding van 5 december 1957, toen de Republiek Indonesië Nederlanders uitzette. Hoewel daarin eventueel een thematische overeenkomst kan worden gezien met de antikoloniale reinigingsriten van Sjamandada’s Zwarte Klaas, is er dus geen verband tussen die historische datum en de Zwarte Sinterklazen waarover Arnold-Jan Scheer publiceert.

zwarteklaasintocht

Intocht van Zwarte Klaas in Amsterdam – foto: © Phaedrus 2014

 

Krampus en co.

In Rotterdam en andere plaatsen in Nederland en België werd begin december een Krampusloop georganiseerd, geïnspireerd door dergelijke optochten in een gebied van het zuiden van Duitsland tot het noorden van Italië .

Ook in Amerika en elders spreekt ‘Krampus’ tot de heidense verbeelding. Voor het gemak vatten veel mensen alle Europese voorchristelijke wintergebruiken waarbij mensen zich vermommen als hoorndieren of duivels samen onder die noemer. Nu.nl had het over “angstaanjagende buitenlandse hulpjes van Sinterklaas”. Een website die geheel gewijd is aan de figuur van Krampus, schrijft dat de heidense vermommingen tevens voortleven in de verkleedpartijen van Halloween.

Op Sardinië kent men de optocht van Boes & Merdules, waar figuren in een vacht, met koeienbellen en een masker met horens tegenstribbelend worden meegevoerd door anderen in een vacht, die een mensachtig masker dragen en met stokken slaan. Een spinnende oude vrouw (een lotsgodin?) heeft hier ook iets mee te maken. Zelfs de Japanse folklore kent iets wat er op lijkt: bewapend met messen van papier-maché en gekleed in een cape van stro, met gehoornde duivelachtige maskers, gaan de Namahage aan het begin van het nieuwe jaar langs de huizen om te vragen of daar nog stoute kinderen zijn…

Terwijl de populariteit van Zwarte Piet afneemt, groeit die van Krampus. In Nederland willen sommige mensen Zwarte Piet vervangen door Krampus, niet in de laatste plaats omdat de griezelige Krampus met zijn zweep en rammelende kettingen naar hun idee de mythische kanten van het winterfeest beter naar voren laat komen dan de te menselijk aandoende Piet.

Een vriendin wist te vertellen dat Krampus in het verleden nogal eens als stereotype Jood werd neergezet. Dat klinkt aannemelijk, voorzover veel van deze winterwezens belichamingen lijken te zijn van angsten binnen een samenleving. Maar op internet konden we allebei geen onmiskenbaar antisemitisch verleden van Krampus vinden. In plaats daarvan leerde ik dat de Krampusloop in Oostenrijk in de tijd van het austrofascistische bewind verboden was.

‘Season of terror’

Het Amerikaanse Quarz News besteedde aandacht aan de “heksen en monsters” – waaronder “een controversiële kinderontvoerder genaamd Zwarte Piet” – die gedurende het “seizoen van verschrikking” tussen Sinterklaasavond en Driekoningen Europa onveilig zouden maken. Waarom kent Europa wel zulke tradities en Amerika niet? (Quartz ziet Halloween over het hoofd.)

Het tijdschrift citeert de historicus Stephen Nissenbaum, die een boek schreef over de herkomst van gebruiken in de kersttijd. Hij zegt dat ergens tegen het eind van november de laatste oogsten waren binnengehaald en er weinig meer te doen was. De tijd werd gevuld met dansen en zingen, en langs de huizen gaan om eten, geld en drank te vragen. (Zie ook het artikel van Alder over vergelijkbare gebruiken in Baskenland, elders in dit nummer.)

Dronken worden en het andere geslacht lastigvallen, liefst met beschilderde gezichten of maskers zodat men niet werd herkend, was volgens Nissenbaum een belangrijk onderdeel van de bezigheden in december. In dit verband worden ook de Romeinse Saturnalia genoemd.

De schijnbare afwezigheid van decembermonsters in Amerika is te wijten aan de Puriteinen, die in de zeventiende eeuw al dat heidense gedoe, het kerstfeest daarbij inbegrepen, verboden. Toch verdwenen de tradities ook daar niet volledig.

Margaret Murray citeerde in The Witch Cult in Western Europe (en eerder in het tijdschrift Folk-Lore) een tekst van Theodorus, aartsbisschop van Canterbury uit de zevende eeuw:

If anyone at the kalends* of January goes about as a stag or a bull; that is, making himself into a wild animal and dressing in the skin of a herd animal, and putting on the heads of beasts; those who in such wise transform themselves into the appearance of a wild animal, penance for three years because this is devilish.

* eerste dag van de maand (het woord ‘kalender’ is hiervan afgeleid)

Anarchistische kerstmannen

De diverse winterwezens delen overal cadeautjes uit, of zien er op toe dat brave kinderen of arme mensen geen honger hoeven te lijden. In een aantal Sintmaarten- en Driekoningenliedjes wordt gevraagd om voedsel of geld. Sint en Piet strooien met pepernoten en gouden (chocolade)munten. Werkgevers geven hun werknemers traditioneel een kerstpakket of –bonus.

Strike! magazine publiceerde eind november een artikel over de negentiende-eeuwse Russische anarchist Kropotkin die zijn leven lang gefascineerd was door de heilige Nicolaas. Hij legde de verhalen over de Kerstman uit als verbeelding van een eerlijke samenleving. Hij waarschuwde tegen de commercialisering van het kerstfeest. Hij wilde het feest niet afschaffen, maar terugbrengen naar de oorspronkelijke betekenis van herverdeling van goederen. De werkplaatsen van de Kerstman op de Noordpool beschreef hij als gemeenschappelijke ondernemingen zonder winstoogmerk.

In een ander artikel ging het over de Deense theatergroep Solvognen (Zonnewagen) die Kropotkins kerstgedachte “infiltreer warenhuizen en geef het speelgoed weg!” in december 1974 in de praktijk bracht. Verkleed als kerstmannen pakten zij in de winkels spullen uit de schappen en deelden die uit aan het winkelend publiek.

Midwinterbok

De lichtvoetige maar informatieve website Godchecker noemt in een opsomming van wintergoden en -feesten de Finse kerstman Joulopukki, die niet door de lucht vliegt of door schoorstenen komt, maar wel cadeautjes brengt en wiens naam letterlijk Midwinterbok (yule-bok of kerstbok) betekent.

In Zweden kent men de Julbock die volgens één interpretatie de duivel voorstelt, die door Sint Nicolaas aan banden is gelegd, en volgens een andere verwijst naar de god Thor in zijn bokkenwagen, of naar de geit die men met kerstmis slachtte. Reference.com noemt een oud Zweeds gebruik waarbij een als geit vermomde jongeman symbolisch werd geslacht en vervolgens herrees uit de dood.

In Gävle wordt elk jaar op de eerste zondag van de Advent een reusachtige julbock van stro opgericht. De bok blijft staan “tot ergens na nieuwjaar, als hij niet eerder afbrandt.” Gävle’s dertien meter hoge julbock van 2014 schreef een blog, waarin hij onder meer een “Top tien van slechtste nummers voor strooien geiten” publiceerde. Die hadden allemaal het woord ‘burn’ in hun titel.

julbock

Kleine Zweedse julbock

Nieuwjaar

Dingen in brand steken hoort op veel plaatsen bij de onofficiële nieuwjaarstradities. In Franse achterstandsbuurten worden sinds 2005 als jaarlijks blijk van onvrede veel auto’s in brand gestoken. Dit jaar waren het er minder dan in voorgaande jaren, schreef de BBC. Dat kwam waarschijnlijk doordat er na aanslagen in diverse steden eerder in het jaar extra veel politie en militairen op de been waren.

In de provincie Utrecht gingen veel auto’s in vlammen op. In de Brabantse plaats Veen worden al vanaf de jaren zeventig auto’s in brand gestoken bij de jaarwisseling. Maar dat zijn autowrakken die speciaal voor dat doel door jongeren worden opgekocht. In veel gemeenten worden op een dag tussen nieuwjaar en Driekoningen de kerstbomen ingezameld en in brand gestoken.

Anderen zoeken op nieuwjaar de tegenhanger van het vuur op en nemen een frisse duik. De nieuwjaarsduik in Scheveningen is het bekendst, maar door heel Nederland worden nieuwjaarsduiken georganiseerd. Deze traditie stamt uit 1960.

In Wierden gaven deelnemers dit jaar een bijzonder tintje aan de nieuwjaarsduik door zich te verkleden als olifant, bierfles of kip. In het naturistengebied van Oostzaan mochten mensen geheel ontkleed en zonder “knakworstenmuts” het water in rennen.

Een polytheïstisch blog vermeldt nog andere nieuwjaarsgebruiken, genoemd door Burchard, bisschop van Worms (begin elfde eeuw):

Did you observe the Kalends of January in the Pagan fashion by sitting on the roof of your house after having drawn a circle around you with a sword so that you might see from there and understand what will happen to you in the coming year? Or did you sit at the crossroads on the hide of a bull so that you would discover your future?

Lentebode

Tot slot een ander dier, dat in het voorchristelijke Europa als welwillende huisgod werd vereerd, maar later duivelse kenmerken kreeg toegedicht. In december stond in RAVON (nr.55) een interessant artikel over de ringslang: ‘Van god tot duivel en terug?’ van Rob Lenders en Ingo Janssen.

De eieren van de ringslang hebben warmte nodig om uit te komen. Door de veeteelt is het verspreidingsgebied van de ringslang al in de prehistorie uitgebreid tot aan Noord-Zweden. Eigenlijk is het daar te koud, maar mesthopen en stallen verschaffen de slangen de benodigde warmte.

Veel vee geeft veel mest en bemesting van het land kon zorgen voor een goede oogst. De ringslang, die overal was waar veel mest was, werd daarom gezien als vruchtbaarheidsbrenger. Daarnaast dacht men dat gestorven familieleden terugkwamen als ringslangen om het vee en de gewassen te beschermen. Het doden van een ringslang was een ernstig misdrijf.

In Noordeuropese volksverhalen speelt de ringslang een positieve rol. Omdat ze na het ontwaken uit hun winterslaap tevoorschijn komen om te zonnen en dan veel worden waargenomen, werden ringslangen gezien als lentebode. Net als andere slangen kennen ze bovendien een ‘wedergeboorte’ doordat ze vervellen, en omdat ze geen ooglid hebben om mee te knipperen, beschouwde men ze als alziend en heel wijs.

De ringslang is voor mens en vee ongevaarlijk, maar na de kerstening van Europa begon men de slang te belasteren. Het dier zou dodelijk zijn, mensen zonder reden aanvallen en bronnen vergiftigen. De ringslang stond min of meer gelijk aan de Antichrist. De mythische basilisk is mogelijk gebaseerd op beschrijvingen van ringslangen.

De schrijvers van het artikel hopen dat in deze eeuw de ringslang weer in ere kan worden hersteld. Zij bevelen de oude god aan als nieuwe ‘god’ of ambassadeur van het agrarische natuurbeheer.

Asatrutempel

Op IJsland krijgen oude goden vanaf de jaren zeventig nieuw leven ingeblazen. Samen met enkele anderen richtte dichter, boer en Eddazanger Sveinbjörn Beinteinsson in 1972 de Ásatrúarfélagið (bond van Asen-getrouwen) op. Deze nieuwheidense organisatie heeft een paar jaar geleden grond kunnen kopen in Reykjavik om daar een tempel neer te zetten. De bouw is nu begonnen, schreef Iceland Magazine in januari, en men verwacht dat de tempel volgend jaar klaar zal zijn. Volgens de opperpriester van de IJslandse Asatru wordt het de eerste heidense tempel in Noord-Europa sinds duizend jaar. Aan The Guardian legde hij uit dat niemand letterlijk gelooft in een éénogige man op een achtbenig paard, maar dat de goden dichterlijke metaforen zijn.

~

met dank aan iedereen die me nieuws toestuurde, of me er (opzettelijk of onopzettelijk) op attendeerde!

~

About Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
This entry was posted in Nieuws and tagged , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

3 Responses to Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Imbolc 2015

  1. Frederike says:

    Interessant bericht over het rapport van de IHEU! Ik had nog niet eerder van deze organisatie gehoord (terwijl ik me toch vanuit studie bezighoud met religie en internationale betrekkingen..).
    Een kleine kanttekening bij geweld tegen heksen: wanneer het over hekserij in Afrika gaat, gaat het vrijwel altijd over mensen die beschuldigd worden van hekserij door hun gemeenschap, als verklaring van een ongeluk dat gebeurd is bijvoorbeeld. Denk dus niet dat dit gaat over mensen die werkelijk een paganistische stroming aanhangen en daarvan beschuldigd worden.

    • Medeia says:

      Goed dat je dit aanstipt. Ik schreef “vermeende hekserij” om een dergelijk onderscheid te maken, maar dat was misschien onvoldoende duidelijk. Er kan inderdaad niet genoeg op worden gewezen dat één en hetzelfde woord NIET overal en altijd hetzelfde betekent!

      Wie zich bezighoudt met hekserij, zal zich vroeg of laat afvragen waarom allerlei verschillende praktijken en (waan)ideeën onder diezelfde noemer worden geplaatst, en gaan nadenken over de vraag hoe – en door wie – dat begrip door de eeuwen heen en in verschillende gebieden werd gebruikt, en nog wordt gebruikt; wat die ‘hekserij’ te maken heeft met wat je er zelf onder verstaat. Waar de verbinding met begrippen als heidens en paganistisch op berust. Wat jouw kijk op die dingen heeft gevormd. Op grond waarvan je de ene persoon (bijvoorbeeld jezelf) wel een heks noemt, en een andere niet. En meer van die vragen.

      Ik vind dat belangrijke kwesties. Hoe ik er zelf tegenaan kijk, probeer ik echter niet te sterk te laten doorschemeren in wat ik schrijf: ik denk dat iedereen het best de antwoorden voor zichzelf kan vinden.

  2. Margriet says:

    Altijd weer interessant. Dank je wel voor het verzamelen!

Comments are closed.