Recensie: Indianen van Suriname

Indianen van Suriname. Bruggenbouwers en erfgoeddragers van een vergeten volk
Petra Nelstein (tekst), Diederik van Goethem (fotografie)
LM Publishers, 2019, 158 p. ISBN 978-94-6022-489-8

Dit boek was te koop bij de tentoonstelling Helende Kracht in het Museum voor Volkenkunde in Leiden. Anders had ik waarschijnlijk helemaal niet geweten dat het bestaat, en dat zou jammer zijn geweest. Want dit is een prachtig boek over een onderwerp dat heel interessant is, ook voor iedereen die in Nederland bezig is met magie en sjamanisme. Al was het maar omdat er een link is tussen Suriname en Nederland. In 1668 ruilde De Republiek der Verenigde Nederlanden Nieuw Amsterdam (nu New York) voor Suriname. Nederland verkreeg het recht te regeren en de titel op het land. “Maar onder het vigerende internationale recht werd bepaald dat de titel (het privaatrechtelijke eigendom) op de grond die in gebruik is bij de oorspronkelijke bewoner (eigenaar en/of gebruiker) blijft. Dit gold … ook voor rechten op het gebruik van land door de oorspronkelijke bevolking. De Staten-Generaal stelt in 1669 in haar ‘Ordre van Regieringe’ dat de inheemse grondrechten moeten worden gerespecteerd.” (Uit het voorwoord van Chris Zanders). Helaas werden deze principerechten nooit deugdelijk op papier gezet voor de inheemse bevolking, en werden de rechten in de loop der tijd bepaald niet altijd gerespecteerd. Dat gold helaas ook voor een wet uit 1684 waarin de Warrau’s, Arowakken en Caraïben werden erkend als vrije mensen. Ook tijdens de burgeroorlog (1986-1992) hadden de inheemsen het moeilijk, en de gevolgen zijn ook nu nog voelbaar in de inheemse dorpen.

De oorspronkelijke inwoners van Amerika hadden geen schrift, en van hun taal en cultuur is veel verloren gegaan. Twee Europese Surinamers, de gebroeders Penard, maakten zo’n eeuw geleden een nauwkeurige inventarisatie van de taal en gewoonten van twee Indianenstammen. Ze gaven drie boeken uit onder de titel ‘De Menschetende Aanbidders der Zonneslang’ (Paramaribo, 1908) en maakten een encyclopedische inventarisatie op 6500 kaarten. Die encyclopedie werd in 2011 in het Museum Volkenkunde in Leiden teruggevonden. Deze belangrijke ontdekking was de aanleiding voor een expeditie en dit boek. Het manuscript van Frederik en Arthur Penard vormde ook de rode draad. Deel I van het boek gaat over de geschiedenis van de Indianen in Suriname; deel II over het manuscript; deel III over cultuur en maatschappij; deel IV over spiritualiteit en deel V neemt de toekomst in ogenschouw. Het boek bestaat voor een groot deel uit interviews over de manier van leven van Indianen, en hun portretten en andere foto’s.

Een van de onderwerpen waarin de Penards geïnteresseerd waren, was de sjamanistische leer, de wereldvisie en de religie van de Kari’na (Caraïben). Niet al die kennis is voor iedereen bedoeld, en een van de doelen van het project was om geheime kennis afgeschermd te houden. Niet alles wat opgetekend was klopte, en er wordt ook onderzocht wat er fout in staat. Veel kennis is verloren gegaan door evangelisatie (waarbij mensen gedwongen werden hun eigen religie en gebruiken op te geven) en veel Surinaamse Indianen spreken Nederlands in plaats van inheemse talen. Maar er zijn ook mensen die de taal geleerd hebben van hun grootouders, en die op fouten kunnen wijzen in het manuscript, en er zijn nog altijd Indianen die sjamaan (pïjai) zijn. Onder het pïjaisme van de Indianen verstaat men het medicijnwerk dat door sjamanen verricht wordt. De pïjai’s zijn genezers en worden nog altijd door dorpelingen geraadpleegd en gerespecteerd. Hoofdstuk 18 gaat in op de filosofie van de Caraïben en op de functie, de werkwijze en de belangrijkste attributen van de sjamaan, in hoofdstuk 19 aangevuld met ervaringen van een medicijnvrouw en een vaandeldrager.

Dit boek biedt op een prettige, toegankelijke wijze een blik op de wereld van de Surinaamse indianen, en het verdient een bredere bekendheid!

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , , , . Bookmark de permalink.