Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Imbolc 2012

Logo rubriek Nieuws - Wiccan Rede Online Magazine
Reiniging bij de jaarwisseling

Op Curaçao maakt kruidenvrouw Dinah Veeris elk jaar een kruidenwater om mee te baden bij de jaarwisseling. De samenstelling is niet elk jaar hetzelfde: vorig jaar mediteerde ze over 10-10-10, de datum van de autonomie van Curaçao, en koos ze tien kruiden en tien parfums; dit jaar dacht ze aan de waterschaarste in Afrika en nam ze verschillende soorten water (putwater, wijwater en regenwater) als uitgangspunt. Zij volgde een herboristenopleiding in California, maar leerde ook heel veel van haar tante, haar moeder en oudere eilandbewoners. Jeanette van Ditzhuijzen interviewde haar voor Trouw.

Met een flinke voorraad kruidenwater gaat Dinah Veeris op de dag van het oude jaar naar het Briónplein, waar zo’n driehonderd mensen een flesje komen halen. Dan gaan ze naar huis om te baden. Bij het baden wordt een witte kaars op een schotel in het water gezet.  Met een uitgeholde kalebas wordt kruidenwater over het lichaam gesprenkeld, van boven naar beneden. ‘s Avonds komen de mensen terug naar het plein, om daar over een vuurpot met wierook van zeven kruiden te springen. Vroeger werd dit allemaal in gezinsverband gedaan, nadat het huis was gereinigd met kruidenwater en wierook, maar nu is het een massaal feest op het plein geworden waarbij mensen dansend over de vuurpot springen.

Eten bij de jaarwisseling

In de kookrubriek van Trouw stonden aan het eind van het jaar recepten die in Nederland traditioneel worden gegeten bij de jaarwisseling. Het ene was een eenpansmaaltijd van witte bonen en snijbonen met rookworst, ‘Blote kindertjes in het gras’ of ook wel ‘blote billetjes in het gras’, ‘blote mannetjes in het veld’, ‘juffertjes in het groen’ of ‘naakte kindertjes in het groen’ genaamd. Dit was in veel streken het gerecht voor Nieuwjaarsdag. Het feestelijke zou hem zitten in de verschillende kleuren. De snijbonen zijn vanzelfsprekend het gras en de witte bonen de blote billetjes, volgens sommige mensen die van het kindje Jezus dat speelt in gras dat na de winter weer zal groeien.

Het andere recept was voor duivekater, het luxe brood uit de Zaanstreek dat volgens de krant “oorspronkelijk een Nieuwjaarsbrood (en dus ook Paasbrood)” was. Over dit brood wordt wel gezegd dat het van oorsprong een offerbrood was dat een dieroffer verving, en dat het daarom de vorm van een scheenbeen heeft. Het artikel lijkt te suggereren dat dit verhaal de wereld in is gebracht door “deeggeleerde E.J. Nannings” in een Germaans-dweperig boek uit 1931, Broodvormen en hunne gebruiken. De naam van het brood zou iets te maken hebben met de duivel, die ook wel als kater werd voorgesteld. In de krant wordt voorgesteld de duivekater te eten met bijvoorbeeld gerookte zalm of plakjes hardgekookt ei. Dat komt mij voor als een ontraditioneel advies van de culinair journaliste zelf.

Hunebedden en reuzen

Begin februari had het educatieve jeugdprogramma Het Klokhuis een uitzending over hunebedden. “Het zijn de oudste bouwwerken van Nederland, zelfs nog ouder dan de piramides in Egypte,” vertelde verslaggever Bart. Bij het grootste hunebed in Borger in Drenthe legde hij uit dat er wel veertig overleden mensen in konden worden neergelegd, met wapens en sieraden en potten met voedsel en drank erbij, voor de reis naar het dodenrijk. Met kleine stenen demonstreerde hij hoe een hunebed kan zijn gebouwd en met een grote steen, een heleboel ronde palen en één geit die niet wilde deugen als trekdier, liet hij zien hoe de stenen waarschijnlijk werden verplaatst.

Paarden en ezels waren er nog niet in die tijd. Poezen, cavia’s en konijnen al evenmin en allerlei groente en fruit groeide in de prehistorie nog niet in deze streken. Niet alleen sinaasappels, tomaten, aardappels en paprika’s moesten hier nog arriveren, maar ook spinazie, prei en peren. Was er wel salie? Bij het verzamelen van brandnetels voor een lekker soepje volgens prehistorisch recept noemde Bart dat kruid, waarvan ik dacht dat het met de Romeinen was meegekomen.

En waarom heet een hunebed een hunebed? Omdat men vroeger dacht dat alleen reuzen zoiets konden bouwen. ‘Hune’ was een ander woord voor reus.

Grafheuvels en kabouters

Een paar dagen eerder ging het in het programma Labyrint op Radio 1 over archeologie in Nederland, in het bijzonder over grafheuvels. Daarvan zijn er nu 2500 à 3000 officieel geregistreerd, uit een periode van 2900 v.C. tot en met de Romeinse tijd. Veel daarvan zijn nog nooit onderzocht.

In Hoogeloon in Noord-Brabant was een grafheuvel uit de Romeinse tijd (ca. 100 v.C.) die plaatselijk bekend stond als de Kabouterberg. Volgens de verhalen woonde hier de kabouterkoning Kyrië. ‘s Nachts dansten de kabouters op de berg, en soms gingen ze de schoenmaker helpen, die een eindje verderop woonde. Tegenwoordig doen de archeologen-broers Roymans er onderzoek en zij bouwen de grafheuvel opnieuw op. In een filmpje van Omroep Brabant is te zien hoe het er moet hebben uitgezien. In augustus moet het klaar zijn.

Op een internetpagina van het Grafheuvelonderzoek van de Universiteit Leiden schrijft archeoloog David Fontijn, die te gast was in het radioprogramma, dat het Vorstengraf bij Oss ook wel de Hans Joppenberg werd genoemd omdat daar de vriendelijke kabouter Hans Joppen zou wonen. Waarom juist grafheuvels woonplaatsen van kabouters zouden zijn, weet hij niet.

Oker

Een gedeelte van het radioprogramma was gewijd aan het gebruik van oker door Neanderthalers. Rode oker wordt tegenwoordig bij groepen van jagers-verzamelaars op zo veel verschillende manieren toegepast – van medicijn tot middel bij het bereiden van voedsel of het prepareren van huiden – dat daaruit niet valt af te leiden hoe het in de prehistorie moet zijn gebruikt. Toch denken veel mensen dat het iets te maken heeft gehad met kunst, abstract denken en het geloof in een voortbestaan na de dood.

Wil Roebroeks van de Leidse universiteit houdt het bij de vaststelling dat minstens een kwart miljoen jaar geleden Neanderthalers, in de buurt van wat nu Maastricht is, van rode oker een papje maakten en daar wat druppels van op de grond morsten. Hierdoor konden de archeologen die dertig jaar geleden deze bijzondere vondst deden, de afwijkende rode kleur in de grond goed te herkennen. Waar het papje voor werd gebruikt, is niet vast te stellen maar het is interessant dat het in dezelfde periode is waarin de voorlopers van de moderne mens (Homo sapiens) in Afrika ook gebruik maakten van rode oker. Dat is veel eerder dan men altijd aannam, valt op te maken uit een wetenschappelijk artikel hierover.

Begin februari kwam het nieuws dat er in Spanje grotschilderingen waren ontdekt van houtskool en oker, waarvan men denkt dat die ook door Neanderthalers zijn gemaakt. Als de datering van de tekeningen klopt, zijn dit bovendien de oudst bekende grotschilderingen ter wereld, ouder dan die uit de Franse grot waar Werner Herzog een film maakte (zie hierna), waarvan wordt aangenomen dat die nog ouder zijn dan de bekende schilderingen uit Lascaux, al bestaat er twijfel over de precieze datering.

Dromen uit de prehistorie

In november gaf Werner Herzog op het filmfestival IDFA een masterclass. Het krantenbericht daarover attendeerde me op zijn al eerder verschenen 3D-film ‘Cave of Forgotten Dreams’ (met muziek van Ernst Reijseger). Voor deze documentaire kreeg Herzog toestemming te filmen in een grot met prehistorische schilderingen in Zuid-Frankrijk. De grot is pas in 1994 ontdekt en niet opengesteld voor het publiek. Ook wetenschappers mogen er maar mondjesmaat binnen.

De grot bevat schilderingen van dertig- à vijfendertigduizend jaar geleden, gemaakt met vooral houtskool en oker. Er is knap gebruik gemaakt van de ruimtelijkheid van de grotwand, begrijp ik uit de krant, en in een trailer van de film vertelt een onderzoeker dat de beelden zoveel indruk op hem maakten dat hij elke nacht over leeuwen droomde, echte en geschilderde. Het was emotioneel zo heftig, dat hij na vijf dagen besloot niet meer de grot in te gaan.

“Er zijn geen grenzen tussen de wereld waar wij ons bevinden en de wereld van de geesten,” zegt Werner Herzog in dezelfde trailer. “Deze beelden zijn herinneringen aan langvergeten dromen. Zullen we ooit in staat zijn de visie van de kunstenaars te begrijpen, over een dergelijke afgrond in de tijd heen?” Het beeld van een levende man in dierenvellen die een kromme (van bot gemaakte?) fluit bespeelt, doet vermoeden dat er in elk geval is geprobeerd de kloof te overbruggen.

Hedendaagse dromen

“Dromen zijn eenvoudig gedachten in een andere biochemische toestand” is te lezen in het artikel ‘Answers in your dreams’ in Scientific American – Mind (november/december 2011). Juist deze andere bewustzijnstoestand, schrijft Deirdre Barrett, maakt dat we in dromen vaak oplossingen vinden voor de problemen die ons overdag bezighouden. De gebruikelijke, dagelijkse denkpatronen staan die oplossingen soms in de weg.

Waarom dromen we? Volgens Barrett is dat net zo’n vreemde vraag als ‘waarom hebben we gedachten als we wakker zijn’. Niettemin bespreekt ze een aantal theorieën. De bekendste is die van Sigmund Freud, die stelde dat dromen verdrongen seksuele en agressieve verlangens uitdrukten. Andere psychoanalytici zochten het in de richting van narcistische drijfveren of compensatie van minderwaardigheidsgevoelens. Geen van deze theorieën gaat op voor alle dromen die mensen kunnen hebben.

Onderzoek in de jaren vijftig naar de REM-slaap (een slaapstadium gekenmerkt door snelle oogbewegingen: Rapid Eye Movements) toonde aan dat mensen meer dromen hebben dan ze zich ‘s morgens herinneren. Onderzoek van de laatste twintig jaar met PET-scans richtte zich op het in kaart brengen van de hersengedeelten die tijdens de droom meer of minder actief zijn en niet op het zoeken naar een verklaring voor het feit dat we dromen. Dromen werden vooral gezien als toevallig bijverschijnsel van nachtelijke hersenactiviteit.

In de afgelopen jaren is vastgesteld dat tijdens de REM-slaap het geheugen wordt getraind. Proefpersonen bleken na een dutje beter in staat een patroon te herkennen in een ingewikkelde opdracht of hun weg te vinden in een labyrint, dan wanneer ze tussendoor niet konden slapen.

Onderzoek van Deirdre Barrett zelf wijst er op dat het probleemoplossend vermogen van dromen lijkt samen te hangen met de verhoogde activiteit in gebieden van de hersenen die met zien te maken hebben en verminderde activiteit in gebieden die met logische of sociale oordelen te maken hebben. Van de personen die zij hiernaar vroeg, zei meer dan de helft van de beeldend kunstenaars ideeën te hebben gekregen uit dromen; ongeveer de helft van de schrijvers en steeds minder naarmate de beroepen abstracter werden.

Bij het artikel staan tips om jezelf te oefenen in het vinden van oplossingen voor problemen in een droom. In de oudheid gingen mensen naar de tempel van Asclepius om te dromen hoe ze genezing konden vinden; volgens de benadering van de moderne psychologie schrijf je het probleem op en denk je er een paar minuten zo beeldend mogelijk over na voordat je gaat slapen. Je kunt ook voorwerpen die met het probleem te maken hebben naast je bed leggen. Sta bij het ontwaken niet meteen op, maar probeer je eerst te herinneren wat je hebt gedroomd.

Het daaropvolgende artikel, van Ursula Voss, bespreekt lucide dromen. Dat zijn dromen waarin je je ervan bewust bent dat je droomt. Ook hier worden tips gegeven, bijvoorbeeld: als je jezelf overdag regelmatig afvraagt “ben ik nu wakker of slaap ik?” vergroot dat de kans dat je je die vraag in een droom stelt. In de spiegel kijken als ‘reality check’ en een droomdagboek bijhouden schijnt ook te helpen. Weten dat je droomt, betekent vaak ook dat je het verloop van de droom kunt beïnvloeden. Mensen die vaak nachtmerries hebben of erg angstig zijn, zouden hier baat bij kunnen hebben.

Wonderen

Bij de tempel van Asclepius in Epidaurus vermeldden inscripties de wonderbaarlijke genezingen die aan deze god te danken waren, schrijft Geschiedenis Magazine in het themanummer over ‘Wonderen’ (november/december 2011). Vroege christenen namen deze gewoonte over en propageerden hun geloof met wonderverhalen over martelaren in de zogeheten mirakelboeken.

De bekende christelijke Mariaverschijningen hebben voorlopers in de epifanieën uit de oudheid, waarbij een god zich vertoonde aan een mens die een speciale band met die god had. Meestal deden de goden dit op verzoek, dat wil zeggen na offers, maar soms ook “zonder aansporing” zoals een monument uit de derde eeuw v.C uit Halos in Thessalië getuigt. Hierop betuigt een zekere Pankleidas zijn dank aan Artemis de Redster. Wat de godin méér voor hem heeft gedaan dan zich laten zien, wordt niet verteld.

Bij een koortsboom die bij Overasselt in de buurt van Nijmegen staat, hoort een verhaal over een wonderbaarlijke genezing door de christelijke Willibrord en/of de heilige Walrik. Dit verhaal is aan het eind van de negentiende eeuw bedacht door een onderwijzer. Het bijbehorende gebruik om lapjes in de boom te hangen om van koorts af te komen, is waarschijnlijk niet ouder. Tegenwoordig is het christelijke aspect wat op de achtergrond geraakt en komen mensen niet meer om levensbedreigende koortsen af te wenden, maar om een wens te doen. Zo hangt er een lapje in de boom met de tekst “ik wens dat ik later een d.j. mag worden”.

Sjamanisme

In hetzelfde themanummer een artikel van Jeroen Broekhoven over de herkomst van het sjamanisme zoals dat nu in het westen wordt beleefd. Volgens hem werd het sjamanisme in de jaren tachtig populair onder New-Agers door het boek The Way of the Shaman van Michael Harner. Deze Amerikaanse hoogleraar antropologie zag in alle bekende vormen van sjamanisme een centraal thema: de sjamanistische reis. Harner was een van de eersten die workshops sjamanisme organiseerde.

Karin de Groot noemde in haar programma Heb ik genoeg… spiritualiteit? het sjamanisme onbekommerd “de oudste spirituele stroming ter wereld”. In haar zoektocht naar innerlijke rust bezocht ze onder meer Lucia Maanvrouw , die haar begeleidde op een trancereis om uit te zoeken wat haar krachtdier was. Karins eerste woorden bij terugkomst waren: “Hm, merkwaar- hoe lang heeft dit geduurd?” Daarna vertelde ze over haar reis door de lucht en door het water, en haar ontmoeting met een inktvis waaraan ze vroeg of die haar krachtdier wilde zijn. “Hij zei niks hoor, zover ging het niet. Maar ik dacht: een inktvis is ook wel fijn, want die heeft zóveel armen om je op te vangen en om je vast te houden!”

Tot besluit van haar twee weken sjamanisme ging Karin op een vierdaagse Vision Quest in de Drentse bossen. “Waarom moet ik altijd zoveel?” was de vraag waarop ze een antwoord wilde vinden. Rob Top en Alex begeleidden haar. Ze begon in een zweethut die aan een baarmoeder deed denken en ging daarna door een poort het bos in. Op de eerste dag zag ze een torretje dat wat moeite had weg te vliegen. Ze vroeg zich af of ze het moest helpen en bedacht toen: wat een grootheidswaanzin, alsof de wereld om me heen alleen maar goed draait als ik een handje help.

De dagen erna had ze vooral last van kou en regen en had ze honger. “Inmiddels begin ik me af te vragen wat de hele lol hiervan is. (…) Ik word er niet spiritueler van. Het spirituele wat ik er in zie, of zag, dat was volgens mij wat ik al wist of vond.” Maar toen het weer was opgeklaard, zei ze wel dat ze in die tijd wel goed had kunnen nadenken en dat de Vision Quest haar had geleerd dat ze niet zoveel hoeft en vaker nee mag zeggen. En dus ook: “Ik hoef hier helemaal niet te blijven, in dit verrekte bos!” Opgelucht ging ze terug.

Trouw sloot de fotoserie ‘Religie Nu’ af met een foto van een inzegening door sjamaan Searching Dear alias Jan Prins van de pasgeboren tweeling van de fotograaf van de serie, Eddy Seesting. In de jaren ’90 in Canada kwam Seesting bij een indianenstam voor het eerst in contact met natuurreligies en sjamanen. Terug in Nederland is hij toen zweethutceremonies gaan bijwonen. Volgens hem is een sjamaan iemand die in dienst van het individu, de gemeenschap en de mensheid het contact met het goddelijke in de natuur onderhoudt. Bij de inzegening van de baby’s kwamen een eekhoorn en een roofvogel voorbij en voelde de fotograaf een grote kracht en zegen neerdalen.

O’Hanlon in Gabon

“Het onderbewuste is er dol op,” antwoordde Redmond O’Hanlon lachend, toen iemand opmerkte dat hij toch werkelijk geloof leek te hechten aan talismans en rituelen. “Je gelooft het half, hoe rationeel je ook bent. Hoe atheïstisch je ook bent.”

In de televisieserie O’Hanlons Helden, stelde hij aan het begin van zijn reis door het oerwoud, in de voetsporen van de negentiende-eeuwse Fransman Paul Du Chaillu, geamuseerd-enthousiast voor om de expeditie in Gabon te laten zegenen door een fetisjpriester. Dat is “eigenlijk net zoiets als een psycholoog. Maar nooit kwaadwillend. Geen tovenaar. Daar kun je ook heen, die is veel duurder, maar die doodt mensen voor je. Die is veel gevaarlijker.”

Voor O’Hanlon was het natrekken van de verhalen van Du Chaillu over tovenarij en kannibalisme aanvankelijk rondlopen in een jongensboekenfantasie. Hij betreurde het dat zijn vader een Engelse plattelandsdominee was geweest en geen kannibaal. Ook liet hij een fetisj (talisman) zien die hij al jaren met zich meedroeg. Iemand in Congo had die voor hem gemaakt en daarbij verteld dat er een kindervinger in zat. O’Hanlon zei dat er nu eenmaal veel kinderen sterven en dat het dan “heel normaal” is om een gestorven kind aan de tovenaar te geven om te laten verwerken in talismans.

Verderop in deze aflevering bleek de werkelijkheid minder romantisch-primitief. Ouders vertelden hoe ze de resten van het lichaam van hun kind terugvonden langs de weg of aan het strand, als weggegooide onbruikbare rommel. Hun bloed was afgetapt en lichaamsdelen die worden gezien als zetels van kracht en energie, zoals het hart, de tong en de geslachtsdelen, waren verwijderd. Dergelijke delen van het lichaam worden opgegeten, niet omdat men het zo lekker vindt, maar vanwege de kracht. Om macht te verkrijgen.

De deskundige die O’Hanlon vertelde dat rituele misdrijven een enorm probleem vormen in Gabon, was zelf een hooggeplaatst persoon en zeer welsprekend. O’Hanlon vroeg hem of hij dan ook kindertongen had opgegeten of zoiets. Terwijl de camera inzoomde op een gevlochten bandje om zijn arm, naast het horloge, antwoordde de man dat iedereen dat ongetwijfeld van hem zou denken. In Gabon, Congo en Kameroen denkt iedereen er zo over, zei hij: je kunt geen machtig man worden zonder dit soort dingen te doen. “Over drie of vier maanden zijn hier parlementsverkiezingen en de mensen zeggen nu al: Let goed op je kinderen.”

Heksenhuis?

Ook gruwelijk, maar anders. Bij een bouwproject in de buurt van Pendle Hill in Lancashire werd in december een volledig bewaard gebleven zeventiende-eeuwse boerderij opgegraven, met in een van de muren het skelet van een kat. Men neemt aan dat de kat levend is ingemetseld als bescherming tegen kwade geesten.

Pendle Hill staat bekend als een heksengebied. De beschuldigden van een van de bekendste heksenprocessen in Engeland, bijgenaamd de Pendle Witches , kwamen hier vandaan. In augustus dit jaar is het precies vier eeuwen geleden dat zij in Lancaster Castle ter dood werden veroordeeld. Alles wat mis kon gaan, werd in die tijd toegeschreven aan de kwade praktijken van heksen en tovenaars, die naar men zei bijeen kwamen in de Malkin Tower in Pendle Forest.

Simon Entwistle, een deskundige op het gebied van de Pendle Witches, noemde het belang van deze vondst “vergelijkbaar met de ontdekking van het graf van Toetankhamon (…) Dit zou wel eens de befaamde Malkin Tower kunnen zijn.” De leider van het archeologische team sprak van “zoiets als je eigen Pompeï in het klein” omdat er zoveel zo goed bewaard was gebleven, niet alleen uit de zeventiende eeuw maar ook uit de latere perioden dat er mensen in de boerderij woonden.

De maand ervoor werd al aangekondigd dat men in Roughlee een standbeeld wilde oprichten van Alice Nutter, een van de Pendle Witches. Het monument is bedoeld als eerherstel van deze vals beschuldigde voormalige inwoonster.

~ Met dank aan iedereen die mij nieuws toestuurde of me er op attendeerde ~

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Imbolc 2012

  1. Medeia schreef:

    De film ‘Cave of forgotten dreams’ draait nu in de bioscopen, lees ik in Trouw (24/11). In het essay ‘Een grot vol vergeten dromen’ schrijft Jann Ruyters:
    “Herzog meldt op driekwart van zijn film dat zijn crew en hij steeds sterker het gevoel hebben de voorouders te verstoren met hun speurwerk. Het is een sensatie die overslaat op de toeschouwer; een gevoel van spirituele verbondenheid over een afgrond van 32.000 jaar heen.”

Reacties zijn gesloten.