Het gebeurde nog wel eens dat Merlin of Morgana tegen me zei: “Weet je nog, toen we hadden afgesproken bij het restaurant van het RMO in Leiden”, en dat ik dat niet wist omdat het vóór mijn tijd bij Silver Circle was. Het lijkt misschien of ik er altijd al bij was, maar in feite had ik in 1979 nog geen kennis gemaakt met wicca. Dat gebeurde in 1981, denk ik, toen ik Heather, een heksenleven las van Hans Holzer, uit de bibliotheek in de Amsterdamse wijk waar ik destijds woonde. In dat boek vond ik het antwoord op de vraag welke religie wel bij mij paste: wicca. In juli 1981 kocht ik de eerste versie van Drawing Down the Moon van Margot Adler en las het ongeveer van kaft tot kaft uit, waardoor ik zeker wist dat dit was wat ik al sinds mijn 12e zocht. De volgende vraag was: zijn er ook mensen in Nederland die zich hiermee bezighouden? Het antwoord daarop kwam in de vorm van een interview in Viva, Iedereen kan heksen, in maart 1982, nadat ik was verhuisd naar Utrecht.
Via het tijdschrift zocht ik contact met de geïnterviewde heksen ‘Jeanne en Victor’, die dichtbij bleken te wonen. Zij wilden me graag alle antwoorden al geven op mijn vragen, maar ik vond dat ik, 21 jaar oud, een leven lang had om zelf antwoorden te vinden. Wel vertelden zij me over Wiccan Rede, en raadden me aan een abonnement te nemen en de oude nummers op te vragen. Dat heb ik meteen gedaan, en ook de eerste boekjes besteld die toen net uitkwamen. Maar het duurde nog ongeveer een jaar voordat ik contact durfde op te nemen met Morgana en Merlin, ook een tip van ‘Victor’ en ‘Jeanne’. Die ontmoeting was een verademing. Merlin en Morgana gaven geen kant-en-klare antwoorden, maar hanteerden meer de Socratische methode van vragen stellen. Ze boden me aan om deel te nemen aan de ‘vrijdagavond-bijeenkomsten’ in hun flat, waar niet alleen mensen bij elkaar kwamen die in wicca waren geïnteresseerd, maar ook mensen die kwamen om met gelijkgestemden te praten over allerlei ‘esoterische onderwerpen’. Er waren nog geen pubmoots, geen Green Circle in Nederland, en geen heksencafés.
De vrijdagavondbijeenkomsten boden een vorm van training, met theorie en praktische oefeningen over een veelheid van onderwerpen die in schema in het jaar waren gepast. Tegen de tijdgeest in had ik ook een open middag gevolgd bij Elsy Kloeg van de Alexandrians in Alkmaar, en ging naar lezingen van Francis van Soest en anderen. Maar Gardnerian wicca sprak me het meeste aan. Na een jaar wist ik dat ik graag ingewijd wilde worden en deel wilde uitmaken van de coven. Het aanbod om persoonlijke training te volgen, in de ware orale traditie, greep ik dus met beide handen aan. Om er dan pas achter te komen dat er nog geen coven was. Dat ik als eerste in Nederland werd ingewijd in een Gardnerian coven is al eerder onthuld. Dat was 36 jaar geleden.
Vanaf die tijd, herfst 1984, ben ik ook actief geworden voor het tijdschrift Wiccan Rede. Mijn eerste twee artikelen gingen over wat paganistische begrafenisrituelen waren en hoe je een paganistische uitvaart zou kunnen organiseren. Daarna schreef ik, naast meer artikelen, vooral boekrecensies. En Merlin vroeg me om de krantenberichten die ik regelmatig toezond zelf aan elkaar te schrijven voor de nieuwsrubriek. Na een paar jaar lukte het om daar een goed lopend geheel van te maken. Weer later raakte ik meer en meer betrokken bij het redactiewerk, eerst als onderdeel van een redactieteam dat eind 2002 werd gevormd en dat Wiccan Rede in een nieuwe vormgeving uitbracht.
Wiccan Rede is vernieuwd!
In het vorige nummer werd het al een beetje aangekondigd: Wiccan Rede ging in de steigers, zowel uiterlijk als innerlijk. Wiccan Rede is nog steeds het enige serieuze heksentijdschrift in Nederland, en we vonden ook dat het tijd werd dat de ontwikkelingen van de laatste jaren ook hier meer terug te vinden zouden zijn. Niet meer alleen de inwijdingstraditie, maar ook de serieuze solo-hekserij. Een breder scala aan artikelen. Meer diepgang, meer kwaliteit. Een passende vormgeving die nou eens niet de bekende clichés bevestigt, maar uitdrukking geeft aan de levenskrachten in de natuur.
Het was leuk om met meer mensen van gedachten te wisselen over de inhoud van het tijdschrift, om daar zowel de (Gardnerian en Alexandrian) inwijdingstraditie in terug te zien, als ook andere stromingen en eclectische visies en praktijken. De diversiteit binnen wicca, hekserij en paganisme, en in heidendom, magie, asatru, enzovoorts, is een van de meest interessante aspecten ervan. Je persoonlijke ervaring is belangrijk, en niemand schrijft je voor hoe je de goden moet zien, of hoe je rituelen moet doen.
Mijn eigen ontwikkeling leidde ertoe dat ik met een vriendin een vrijdagavondgroep ging leiden in Amsterdam. Ik die altijd had gedacht ‘dat kan ik ook’ (en soms zelfs: ‘dat kan ik beter’) kwam er toen pas achter dat het moeilijker was dan het leek. Het ging niet alleen om kennis te hebben, maar ook om hoe je die kennis overdraagt, en om groepsdynamiek en wat daar allemaal bij komt kijken. Mijn respect voor Morgana en Merlin werd nog groter. Zij besteedden vrijwel al hun (vrije) tijd aan wicca: coven, trainingsgroepen, vragen beantwoorden van media, geïnteresseerden, studenten, en van mensen met een probleem die om magisch werk vroegen. Zeker toen wicca een ‘hype’ werd: toen radio en televisie er programma’s over uitzonden, en toen de boeken uitkwamen van achtereenvolgens Vivianne Crowley, Phyllis Curott, en Susan Smit. Hier wil ik graag mijn excuses aanbieden aan mensen die vroegen om een lezing te geven in een studentenvereniging, of een interview te geven op een lokale radio. Het was vaak leuk om dat te doen, maar soms kwam ik er niet eens aan toe om antwoord te geven op verzoeken.
In 1991 werd de schriftelijke begeleiding opgezet (de ‘blauwe boekjes’) en werd ik een van de mentoren. Bijzonder vind ik hoe je als begeleider van iedere ‘cursist’ ook heel veel leert. Iedereen die aan de begeleiding begint is volwassen, heeft levenservaring, heeft een andere achtergrond en andere invalshoeken. Anders dan ikzelf en anders dan andere cursisten. Lang niet iedereen maakt de begeleiding ook helemaal af, en al helemaal zelden gebeurt dat binnen een jaar. Dat is hoe een magische training werkt: je leven kan helemaal overhoop worden gehaald, en dan ben je jaren verder voordat je een nieuwe opleiding hebt gedaan, aan een andere baan bent gewend, of een andere partner hebt gevonden.
Bij mij was dat allemaal al op z’n plek gevallen in de periode dat ik wicca leerde kennen. Ik had mijn studie afgerond en een eerste baan gevonden, een levenspartner gevonden en ideeën ontwikkeld over de rol van mannen en vrouwen in de maatschappij, over natuur en milieu, en over religie. Sprookjes eindigen hier met de mededeling: “en ze leefden nog lang en gelukkig”, en dat klopt in mijn geval ook wel. Maar natuurlijk zijn er nog best wat dingen gebeurd in mijn leven. Er zijn grote en kleine veranderingen geweest, en ik heb ook echt nog wel wat bijgeleerd. Zowel in kennis als in levenservaring en wijsheid.
Wicca was in al die jaren deel van mijn leven, en Wiccan Rede en Silver Circle stonden daarin centraal. Ik heb er heel wat mensen door leren kennen, waaronder mensen die nu een heel speciale plek in mijn hart hebben. Wicca sluit nog steeds aan bij wie ik ben en wat ik wil. Er is een overeenkomst met de twee geheel andere paden die ik tijdens mijn volwassen leven ben ingeslagen (ritueelbegeleiding en natuur): alles wat ik ooit geleerd heb, kan ik gebruiken in die drie terreinen. Er wordt een beroep gedaan op al mijn vaardigheden en ik kan er al mijn interesses in kwijt. Soms moet ik wel ‘uit mijn comfortzone’ en iets nieuws leren dat me minder aanspreekt, maar het is mijn streven om tot op hoge leeftijd te blijven leren.
Nog even terug naar die eerste bijeenkomst van Wiccan Rede / Silver Circle. Het RMO bleek geen restaurant te hebben, dus de ontmoeting was in een hoekje bij een koffieautomaat. Latere bijeenkomsten waren onder andere in het Openluchtmuseum in Arnhem, bij een tentoonstelling in Nijmegen, in het Tropenmuseum in Amsterdam en nog niet zo lang geleden bij de expositie over Breugel in het Catharijneconvent. Fijn om een aantal van jullie, lezers, daar te ontmoeten! Graag tot een volgende keer.