Door Luna Verde
Tarantisme was een fenomeen van volksgeloof waardoor een oud religieus boerenritueel ontstond. Een slachtoffer, meestal een jonge boerin die op de velden werkte, zou daar gebeten zijn door een mythische spin, de taranta. Door het gif van het dier werd ze in een soort bezetenheid gebracht: alleen door middel van speciale muziek en door haar eigen dans kon zij bevrijd worden.
1 – Definitie van het fenomeen
In het jaar 1959 schreef de etnograaf E. De Martino de belangrijkste moderne studie over een volksfenomeen dat men ’tarantisme’ noemt. Naast zijn boek ‘La Terra del Rimorso’ (Het land van Wroeging) zijn er ook taferelen gefilmd door zijn equipe en is een muzikaal onderzoek gedaan. Tarantisme was een fenomeen van volksgeloof waardoor een oud religieus boerenritueel ontstond. Een slachtoffer, meestal een jonge boerin die op de velden werkte, zou daar gebeten zijn door een mythische spin, de taranta. Door het gif van het dier werd ze in een soort bezetenheid gebracht: alleen door middel van speciale muziek en door haar eigen dans kon zij bevrijd worden.
Het percentage mannen tussen de ‘bezetenen’ was aanzienlijk lager, en het fenomeen kwam zelden voor bij mensen van hogere klassen. Er waren familieleden, kennissen of vrienden aanwezig tijdens het ritueel, maar geen priesters.
De traditie uit de Middeleeuwen overlapte later deze praktijken met de cultus van Sint Paulus. De heilige zou communiceren met de slachtoffer om de bevrijding tot stand te brengen, en vertelde wanneer en hoe deze plaats zou vinden. De bezetenheid kon dagen lang duren, en zichzelf herhalen in cycli, meestal in de zomer, en in dezelfde periode. Zelfs kon dezelfde persoon levenslang ieder jaar ‘bezeten’ raken.
Tarantisme is een onderdeel van het culturele erfgoed van de streek Salento, onderdeel van de regio Apulië, en de dansvorm en het ritme zijn vergelijkbaar met de verschillende tarantella-achtige dans van Zuid-Italië. Het moderne antropologisch onderzoek van De Martino en zijn equipe over het fenomeen heeft gelukkig nog beelden van het ritueel kunnen opnemen en fotograferen, mogelijk de laatste beelden, aangezien er na de jaren ’70 geen meldingen meer zijn geweest van ’tarantati’ (door de tarantula gebeten mensen) in de streken waar vroeger het fenomeen bekend was.
Wat tegenwoordig over is van deze cultuur is terug te vinden in de muzikale stroming van het neo-tarantisme, met de ritmes van de ‘Taranta’ en de ‘Pizzica’ die razend populair aan het worden zijn door middel van festivals en evenementen. Dat is niet zozeer een herbeleving van het ritueel, maar een eerbetoon aan de erfgoed en cultuur voor de mensen die uit die streken komen, hoewel theater en dansvoorstellingen tegenwoordig steeds vaker duiden op de symboliek van de rituelentradities en het publiek hierover ook wordt ingelicht: zelfs wordt deze muziek tegenwoordig gebruikt in workshops of dansopleidingen als een soort ‘neo-sjamanistisch’, therapeutisch middel.
Volgens de traditie werd de bezetenheid veroorzaakt door de beet van bepaalde giftige spinnen, maar in enkele gevallen ook door slangen (met name zijn deze gerelateerd aan de cultus van Sint Paulus die op Malta was genezen na de beet van een slang en de slangen uit het eiland liet verdwijnen) of andere giftige dieren.
In de meeste gevallen werd de Tarantula, oftewel de wolfsspin (Lycosa Tarantula), beschuldigd, omdat haar beet heel pijnlijk is (hoewel wetenschappelijk bewezen tamelijk onschuldig), maar de giftige spin die in die streken vergelijkbare symptomen kan veroorzaken met zijn beet is de Latrodectus Tredecimguttatus, een veel minder opvallende soort maar veel gevaarlijker. De medicus Nicola Caputo merkte al in de achttiende eeuw dat men de naam ’tarantola’ voor alle soorten spinnen gebruikte in die streek, en zelfs hedendaags wijken de namen af van de definities van de moderne zoölogie.
Het slachtoffer, eenmaal gebeten – of beter gezegd: het slachtoffer dat dacht gebeten te zijn – kwam in een crisissituatie met verschillende symptomen. In de meeste gevallen waren dat stuiptrekkingen, herhalingen van bewegingen, niet stil kunnen blijven, zingen, waanzinnig praten of schreeuwen, of juist een soort melancholische stomheid en ontroostbaar verdriet.
De crisis vond plaats in de warmste periode van het jaar, bij het oogsten van gewassen. De slachtoffers die jaarlijks ziek werden, werden dat steeds op hetzelfde moment van de kalender.
Opvallend is hoe het aantal slachtoffers steeg rond de data van het feest van Sint Paulus, 28 en 29 juni, en hoe het langzaam afnam na deze data. Volgens verschillende antropologen werd het fenomeen door de kerk gecontroleerd en aangepast en ze concluderen dat de oorsprong veel ouder is dan het christendom, en duidelijk gerelateerd aan oogstfeesten en dergelijke van oudere cultussen die zich ieder jaar herhaalden. Dit aspect beter zal ik later toelichten.
2 Het ritueel en zijn symbolisme
De therapie werd verdeeld in twee fases: de eerste werd bij het slachtoffer thuis of in een willekeurige kamer uitgevoerd, en de tweede in een cultuslocatie, met name bij de kerk van Sint Paulus in Galatina en in mindere mate bij de kerk van Sint Foca. Als de kerk te ver weg was voor het slachtoffer, werd er water uit de heilige put gebracht in een fles (placebo’s of nog eerder oplichting werden natuurlijk vaak gebruikt). Er werden muzikanten gehaald die betaald moesten worden om de bezetenheid te helpen verdrijven.
In de eerste fase werd er een wit laken op de grond van een kamer gelegd, die ingericht werd met beelden van Sint Paulus, gekleurde linten of doekjes, kaarsen en spiegels, en eerder in de geschiedenis met zwaarden, koorden, wijnranken en bossen kruiden. In een hoek werd er een mand neergezet voor de offers (geld voor de muzikanten en de kapel: de bedragen waren vaak heel hoog voor boeren die al van heel weinig moesten leven: vaak waren hele families geruïneerd voordat de bezetene bevrijd werd, en hun goederen of land werden door de lokale kerk overgenomen om hun schuld af te lossen. Het slachtoffer werd op het laken gelegd, in wit gekleed, soms met een gekleurd gordel om haar middel heen, en de muzikanten kwamen in een kring om haar heen staan.
Niet alle ritmes of melodieën hadden het gewenste effect, en het kon dagen duren voordat er een gevonden werd die het slachtoffer tot dansen kon brengen.
Eenmaal gevonden, lieten de muziek en het ritme lieten de tarantata steeds sneller en ritmisch bewegen, volgens de studie van P. De Giorgi in een labyrinth-achtig patroon als een overblijfsel van tradities uit de Oudheid, toen Zuid-Italië een onderdeel van de koloniën van Griekenland was. De danseres imiteerde de bewegingen van de spin, ze werd zelf de spin en later moest zij een gekleurd lint uitzoeken: de kleur moest de spin ‘bevallen’, of moest de kleur zijn van de spin zelf om een bevrijding te kunnen bereiken door middel van dans, kleur en ritmische beweging.
De therapie kon dagenlang duren, en werd beëindigd als Sint Paulus zelf aangaf bij de tarantata dat zij de ‘gratie’ had ontvangen. Dan ging het bevrijde, dankbare slachtoffer naar de Kapel van Galatina, bracht offers en dronk het water uit de heilige put voor de kerk (heden ten dage is deze put afgesloten). Deze praktijk begon veel later dan het tarantisme-ritueel zelf, toen de kapel in de achttiende eeuw werd gebouwd, en het water uit de put ‘heilig’ werd (eerder werden mensen bij bronnen of beekjes gebracht). Deze kerk verkeert heden ten dage in hele slechte staat vanwege gebrek aan onderhoud en verwaarlozing van de cultus.
Er was ook sprake van dialogen tussen de ‘entiteit’ van de spin (of ander dier) en het slachtoffer, waarin de spin zelf vaak een vrouwennaam kreeg, en een verbod om bijvoorbeeld bepaalde soorten kleding te dragen, of soorten voedsel te eten of omgang te hebben met specifieke personen. Deze dialogen/monologen konden ook plaats vinden tijdens verschillende momenten van het jaar, en niet per se tijdens een crisismoment. Ze waren over het algemeen lastig te volgen, en vaak kon het slachtoffer zich weinig ervan herinneren. De Martino heeft registraties en notities over deze dialogen verzameld in zijn onderzoek.
Dromen hadden ook vaak boodschappen, en de dierensymboliek was dan ook breder: slangen, schorpioenen, honden of andere vaag gedefiniëerde wezens konden het leven van de persoon beïnvloeden en haar gedrag in het dagelijks leven kon zich aanpassen aan hun ‘wens’.
3 – Een parallel tussen het ritueel van tarantisme en rituelen uit andere culturen
In verschillende streken van de wereld is mogelijk om vergelijkbare fenomenen te observeren, waarin een adept (meestal van het vrouwelijk geslacht) in een extatische of trance-achtige toestand raakt door een bezetenheid die meestal niet komt door een god of godin of heilige maar door een spirit of entiteit: de persoon beweegt, danst, zingt of praat niet door zijn eigen wil maar door de wil van de entiteit, die zich laat kennen op een bepaald climaxmoment. De slachtoffer kan bevrijd worden (of juist bezeten raken) door middel van gezang en muziek tijdens een ceremonie waar een of meerdere instrumenten een belangrijke rol spelen, en trommels zijn altijd aanwezig. De trancetoestand in al deze rituelen is veroorzaakt door een possessie of besmetting waardoor de spirit zich manifesteert door middel van ongecontroleerde bewegingen, geschreeuw, waanzinnig praten, huilen, lachen, dansen, amnesie, gevolgd door diepe kalmte en later door een ‘genezing’. Overeenkomsten tussen dit soort rituelen zijn over het algemeen – naast muziek, dans en ritme – de sociale afkomst van de bezetenen, overlappingen en co-existentie met christendom of islam, de verschillende persoonlijkheden van de spirits die zich door het gedrag van de bezetene zich manifesteren. De trommel werd bij tarantisme heel vaak door vrouwen bespeeld.
Enkele voorbeelden zijn: de ‘zaar’-ceremonie, oorspronkelijk uit Ethiopië, bij Noord-Afrikaanse volksculturen.
In de argia-cultus van het eiland Sardinië (heden ten dage ook praktisch verdwenen), zijn het juist de mannen die vaker gebeten werden door de argiaspin (ook een volksnaam voor de Latrodectus Tredecimguttatus) en bezeten raakten door de geest van een overledene, die altijd een vrouw was: er waren verschillende soorten therapieën naast dans van vrouwen in een cirkel die elkaars handen vasthouden en met ritmische pasjes om de zieke heen bewegen, en muziek: als de geest van een ongehuwde vrouw was, dan zou het slachtoffer vrouwelijke kleding moeten dragen; in het geval van een moeder werd er een pop gebruikt die als baby fungeerde en als het een weduwe was, zal hij/zij een lamentatie zingen, maar er waren ook andere praktijken, zoals het slachtoffer in een lauwwarme oven leggen of met mest bedekken.
Bij oudere tarantisme-rituelen werden de slachtoffers altijd in wit gekleed en buiten gebracht bij een heilige boom waarin de persoon gehangen werd met koorden, en daar werd er gedanst en muziek gespeeld tot de genezing bij het water plaats vond.
In de kamers waar de Noord-Afrikaanse zaar-rituelen worden uitgevoerd, legt men riet en bladeren, zoals ook vroeger met tarantisme gebeurde, om een bosomgeving te imiteren: dit is blijkbaar omdat deze rituelen werden verboden door de priesters of de imams, gezien dat de vrouwen in kwestie uitbundige en vaak obscene taferelen toonden, en dat ze daarom niet meer in de natuur beoefend werden maar binnenshuis. Witte kleding en een wit kleed op de grond is terug te vinden in bijna al deze ceremonies, en de kleur van de voorwerpen (in de voodoo moeten de kleuren gekeurd worden door de ‘loa’) heeft een belangrijke rol om de genezing tot stand te brengen. Linten en doeken in specifieke kleuren zijn in tarantisme en ook bij voodoo-rituelen aanwezig.