Ik ben omdat wij zijn. De odyssee van een hedendaagse Nederlandse sjamaan ingewijd in een Afrikaanse natuurreligie
Marijn Louis Willems
Soest, Boekscout, 2023, 232 p. ISBN 978-94-646-8475-9. € 23,00
In dit boek beschrijft Marijn Willems de van oorsprong Afrikaanse natuurreligie waarin hij is ingewijd, zijn pad er naar toe, en zijn ervaringen sinds zijn inwijding. Zowel zijn manier van schrijven als wat hij beschrijft spreekt mij erg aan. Ik zie allerlei parallellen met mijn Europese natuurreligie – ook wel verschillen natuurlijk – en ik denk dat iedere lezer met enige interesse in natuurreligies zich kan inleven in de orishatraditie.
Willems is al van kind af geïnteresseerd in Afrikaanse tradities en religies, maar heeft nogal wat te verwerken gehad in zijn leven voordat hij dit pad kon gaan bewandelen. Daarover heeft hij een eerder boek geschreven, onder de titel ‘Omarm het leven. De titanenstrijd van een als leerling seksueel misbruikte man’.
De orishatraditie is een van origine West-Afrikaanse natuurreligie van het Yorubavolk van Nigeria en Benin, maar kent nu een uitgebreide diaspora in Amerika. Van de vijfenzeventig miljoen slaven die in de Europese slavenhandel sinds 1530 verscheept werden naar Amerika, vormden de Yoruba een groot deel. De Yoruba kwamen onder andere terecht in Cuba, Puerto Rico, Trinidad, Jamaica, Haïti, de Dominicaanse republiek, op Antilliaanse eilanden, in Brazilië, Argentinië, Venezuela en geheel Noord-Amerika. Omdat de Afrikaanse religies door de slavenhouders werden verboden, werden ze gemaskeerd door katholieke heiligenmaskers met bijbehorende rituelen. Er ontstonden subtradities: Santeria, Candomblé, Shango, Vodun en (op Cuba) Lucum. Willems, ofwel Omo Osa Meji, werd in 2003 ingewijd als natuurgodenpriester/sjamaan in de Afro-Cubaanse tak van de West-Afrikaanse orishatraditie.
De orisha’s zijn de gepersonifieerde natuurkrachten. Zij gidsen de mens en lopen voor hem uit. De Egun Orun, de verlichte voorouders, begeleiden de mens en staan achter hem.
Het bestuderen en beleven van de natuur én hoe ernaar te luisteren en er mee om te gaan, staat centraal in de orishatraditie. Niet alleen het uiterlijk van de natuur, echter vooral haar bezielde krachten. Op deze wijze wordt de ‘goddelijke essentie’ van de dingen vereerd. Zo zijn de orisha’s een uiting van de essentie van de natuur. Zij bieden hulp aan de mens en er zijn verschillende manieren om deze hulp van hen in te roepen. Door gebeden, lofzangen, dans, rituelen en offergaven. En door het orakel, dat spirituele boodschappen voor het hier en nu doorgeeft.
Willems benoemt de mythologie en orakelsystemen in de orishatraditie en legt verbanden met andere mythologieën en met vooraanstaande boeken op dit gebied. Ook legt hij een link naar Jung. Dan beschrijft hij in het kort de belangrijkste orisha’s.
In deel 2 gaat het over zijn persoonlijke belevenissen die leidden tot zijn inwijding. Ook beschrijft hij de inwijding zelf. Naast zijn eigen ervaringen geeft hij ook citaten van andere orishapriesters. De openheid van Willems en de gekozen fragmenten maken het zowel heel persoonlijk als universeel. Hij schroomt niet zijn eigen fouten te benoemen. Integendeel: de gebeurtenissen in zijn verleden hebben geleid tot blokkades, en uiteindelijk tot ziekte en blijvende beperkingen in gezondheid. Maar juist het erkennen van zwaktes leidt tot inzicht. Waarmee Willems uiteindelijk ook anderen kan helpen, en met name de zoekende geesten. Daar is een behoorlijk deel van het einde van het boek aan gewijd.
Een voorbeeld van een eigen fout is het verkeerd begrijpen van een onderdeel van de orisha-mythologie door die te letterlijk te bezien en ook nog vanuit een andere culturele achtergrond. Een fout die ook bij het volgen van Westerse/Europese mysterietradities en in magische training veel voorkomt. Bij de juiste uitleg blijkt de traditie juist heel rijk te zijn, en inzichten te bieden waarmee je vraagstukken wel kunt begrijpen. Dit soort eye-openers maken het persoonlijke verhaal begrijpelijk voor iedereen. Ook de verhalen over de leraren die Willems heeft, met hun wijsheid en hun zwaktes, maken het herkenbaar. Zo ook de verwijzingen naar het dagelijks leven en de dialogen met een vriend en een buurman (die zelf aan winti doet).
Wat mij het diepste aanspreekt, is waar Willems, of eigenlijk Omo Osa Meji want hij is dan al ingewijd, de orisha’s afbeeldt in prachtige portretten en zijn persoonlijke weg beschrijft, plus de inzichten die hij opdoet van deze orisha’s. De gebeden waarmee hij hen bedankt zijn ook al zo mooi.
Maar eigenlijk is het Willems’ hele verhaal dat me raakt, plus de openhartige manier waarmee hij dat deelt met de buitenwereld. Ik vind het een fijne kennismaking met de orishatraditie, en heb het idee dat ik ook kennis heb gemaakt met de auteur. Hij niet met mij, maar het is maar zelden dat je zulke persoonlijke verhalen te horen krijgt van mensen die je in het dagelijks leven kent.