even-doodervaring
In september stond in de Volkskrant een lang artikel van Volkskrant-redacteur Fokke Obbema, een gezonde vijftiger die afgelopen jaar een hartstilstand kreeg. De maanden erna was hij bezig met het verwerken van deze onverwachte confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid. Eerst probeerde hij gewoon verder te leven alsof er niets ingrijpends was voorgevallen. Maar in zekere zin was zijn leven, namelijk zijn leven van vóór de hartstilstand, ten einde. Toen hij moest erkennen dat hij toch echt in een nieuwe levensfase was beland, ging hij op zoek naar het ‘waarom’ – kortom hij maakte diverse bekende aspecten van rouw door.
“Een bevredigende verklaring ontbreekt en zal er vermoedelijk ook wel nooit komen. Met kennis over de toedracht wilde ik de illusie van controle over mijn bestaan terug. (…) Minder controle over mijn bestaan dan ik zou willen – ik ervoer het heel concreet, maar het geldt voor ons allen. Tastend in het duister bewegen we ons voort, terwijl we doen alsof ons pad helder wordt verlicht.”
In een video spreekt hij over het inzicht dat hij verwierf: “het besef dat dit het is: dit is het leven, en hier heb… – nou eigenlijk: dankbaarheid voor het leven”. Hij werkte op de afdeling buitenland, maar heeft de internationale politieke analyses nu verruild voor het werk op de meer reflectieve boekenredactie. In een podcast vertelt hij dat hij het ontbreken van levensbeschouwelijke artikelen in de krant als een gemis was gaan ervaren en daarom een serie interviews met diverse mensen wilde publiceren over de zin van het leven. Het artikel, de video, podcast, lezersreacties en interviews zijn te vinden op https://www.volkskrant.nl/kijkverder/t/2018/zin-van-het-leven/
psychedelica
Het gebruik van psychedelica kan iemand naar een andere ervaring van de werkelijkheid voeren, die zo ingrijpend is dat hij of zij de wereld daarna nooit meer zal zien zoals voorheen. NRC Handelsblad besprak begin augustus het nieuwste boek van Michael Pollan (auteur van o.a. Een pleidooi voor echt eten). Dit boek heet How to Change Your Mind. What the New Science of Psychedelics Teaches Us About Consciousness, Dying, Addiction, Depression, and Transcendence en het gaat erover, de titel zegt het al, hoe psychedelica iemands bewustzijn, en daarmee ook opvattingen over het bewustzijn kunnen veranderen.
In een LSD-trip “lost tijdelijk min of meer het bindweefsel van het menselijk ego op. De ervaren werkelijkheid wordt helemaal anders omdat de ordening die het centrale ‘ik’ normaliter oplegt aan de waarneming tijdelijk wegvalt. Het is bijna waarneming zonder subject (…) Vrijwel alles krijgt diepe woordloze betekenis en is ook hyperreëel – juist omdat de kritische observator tijdelijk uitgeschakeld is. Tijdens een paddo-trip in zijn tuin legt Pollan bijvoorbeeld ‘diep contact’ met de klimop daar en nooit hoort hij de tweede cellosuite van Bach meer zo mooi als toen: ‘ik werd de cello’. (…) De levenslessen uit de trip zijn – volgens Pollan zelf – wel weer vaak enorm triviaal: Alles Is Liefde! Maar, een belangrijke les van Pollan is dat voor wie dat echt aan den lijve heeft ondervonden, zo’n kreet helemaal niet meer zo oppervlakkig klinkt.”
Een ander artikel uit die krant meldt daarentegen dat volgens sommige mensen het regelmatig innemen van minieme doseringen psychedelica iemand in staat stelt langer door te werken, beter op te ruimen en de belastingpapieren op tijd in te vullen. Of dat nog veel met diepzinnige levenslessen te maken heeft, valt te betwijfelen.
elfenstruik
Elfen zijn te vinden in een overgangsgebied of de geestestoestand tussen objectieve realiteit en pure verzinsels in, wordt gesteld in de documentaire The Fairy Faith (zie hieronder). Of zoals het in de momenteel lopende kinderserie De Elfenheuvel op Ketnet heet: de Tussenwereld.
In september zag ik op Canvas een aflevering van Simon Reeve in Ierland waarin de programmamaker onder meer een bezoek bracht aan de Ierse verhalenverzamelaar en -verteller Eddie Lenihan. Lenihan neemt de verhalen over elfen serieus en vindt dat anderen dat ook moeten doen.
Elfen zijn niet de schattige sprookjesfiguurtjes uit Victoriaanse kinderboeken, waarschuwt Lenihan. Ze stelen bijvoorbeeld kinderen of ontvoeren volwassenen, die dan jaren later in verdwaasde toestand ronddwalen en niet beseffen hoe lang ze zijn weggeweest. Ze kunnen ook de oogst laten mislukken. In The Fairy Faith – in search of fairies (ik neem aan dat het deze film uit 2000 betreft) vertelt iemand dat men dacht dat de aardappelziekte, die in Ierland voor hongersnood zorgde, door elfen was veroorzaakt.
In 1999 voerde Eddie Lenihan actie om te voorkomen dat een snelweg zou worden aangelegd precies over de plaats waar een elfenstruik groeide. Samen met Simon Reeve bezocht hij nu de plek en liet zien dat de weg met een bochtje om de struik heen loopt.
Rubens en zijn tijd
Elk tijdperk is in zekere zin een overgangsperiode, te weten tussen de tijd ervoor en die erna, maar in sommige tijden lijkt de wereld ingrijpender te zijn veranderd dan in andere. De tijd waarin de schilder Rubens leefde was zo’n periode. Rubens staat momenteel in de belangstelling, met in België onder meer het stadsfestival ‘Antwerpen Barok 2018. Rubens inspireert’, de tentoonstelling ‘De meester leeft’ in het Rubenshuis, en een serie podcasts van Klara, en in Nederland in Museum Boijmans Van Beuningen (Rotterdam) een tentoonstelling van olieverfschetsen van de meester op paneel, getiteld ‘Pure Rubens’.
Peter Paul Rubens werd geboren in 1577, negen jaar na het begin van de Tachtigjarige Oorlog (hierover gaat een documentaire serie die tijdens het schrijven van dit stuk wordt uitgezonden bij de NPO – ik heb er nog niet naar kunnen kijken), en stierf in 1640, acht jaar voor het einde ervan. Ongeveer gelijk met het einde van de Tachtigjarige Oorlog kwam de Dertigjarige Oorlog ten einde. Over die laatste was in september een tweedelige documentaire te zien op de ZDF. Die documentaire baseert zich op ooggetuigenverslagen en toont de verschrikkingen van de oorlogen en de onzekerheid van het bestaan in Midden-Europa in die tijd.
Er waren hevige conflicten tussen katholieken en protestanten, met bijvoorbeeld de Beeldenstorm (elf jaar voor Rubens’ geboorte) en de Nederlandse Opstand, het begin van de Franse Godsdienstoorlogen en de aanloop tot de Engelse Burgeroorlogen. Zowel de Statenvertaling van de Bijbel als de King James Version kwam in het begin van de zeventiende eeuw tot stand. Het was ook de tijd van misoogsten ten gevolge van de ‘Kleine IJstijd’. De grote Europese heksenvervolgingen worden hier wel mee in verband gebracht.
In veel gebieden werd in deze periode de moderne Gregoriaanse kalender ingevoerd, genoemd naar paus Gregorius XIII, die deze in 1582 verordende. Niet iedereen volgde de paus en in sommige streken ging men er pas eeuwen later toe over. Bij de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender moesten er een paar data vervallen om het lentepunt (belangrijk voor het berekenen van de paasdatum) weer op 21 maart te krijgen. Soms wordt verteld dat er in Engeland om die reden relletjes uitbraken waarbij de mensen hun ‘gestolen’ dagen terugeisten, maar of dat echt zo was, wordt betwijfeld.
In 1569 (acht jaar voor Rubens’ geboorte) had Gerardus Mercator een nieuwe manier gevonden om de wereld in kaart te brengen: de Mercatorprojectie. Deze maakte het mogelijk een scheepskoers te volgen aan de hand van een kompas, en dit stimuleerde de internationale handel (o.a. grootscheepse slavenhandel), kolonialisme en missie. Het fluitschip was een vrachtschip uit die tijd. Voor de scheepsbouw was veel hout nodig en hierdoor raakten tal van gebieden ontbost. Door het houttekort groeide de behoefte aan een andere brandstof en ging men turf steken.
Het was ook de tijd waarin opmerkelijke hemelverschijnselen zoals met het blote oog zichtbare supernova’s (in 1572 en 1604) en kometen (1577 en 1618) bedenkingen deden rijzen bij de opvatting dat de hemel een volmaakte wereld was zonder ontstaan en vergaan, opgebouwd uit perfecte sferen. Astronomen als Tycho Brahe, Johannes Kepler en Galileo Galilei publiceerden over hun bevindingen en kwamen hierdoor in botsing met de kerk. Keplers moeder Katharina, die een kruidengenezeres was, en ook hijzelf werden er trouwens enige tijd van verdacht heksen te zijn.
De historische veranderingen zijn goed te volgen op de tijdlijn in de special van het tijdschrift Eos Wetenschap over Rubens, die ik in augustus in de boekhandel aantrof.
Rubens en ‘het occulte’
De Rubensspecial wekte mijn belangstelling doordat ik op de voorkant o.a. “aanhanger occulte wetenschap” zag staan. Dit verwees naar het artikel ‘Een GOD in het diepst van zijn gedachten’ van Teresa Esposito. Esposito is onderzoekster aan de Universiteit van Gent. Zij stelt in het artikel dat Rubens zich bezighield met “occulte wetenschappen en natuurfilosofie”, maar dat hieraan tot nog toe weinig aandacht is besteed.
Er bestaat wel een Theoretisch notitieboekje van de hand van Rubens waaruit zijn esoterische belangstelling naar voren komt, maar omdat Rubensdeskundigen in de negentiende eeuw neerkeken op zaken als alchemie, kabbala en magie, namen zij die aantekeningen niet serieus. Ze veronderstelden dat het boekje niet authentiek was, of anders een jeugdzonde.
Rubens was bevriend met bekende geleerden zoals de wetenschapper Peiresc en ‘tophumanist’ Lipsius, en kwam over de vloer bij tal van vorsten en andere hooggeplaatste personen die hun portret door hem wilden laten schilderen of een ander schilderij van hem wensten (waarbij hij tevens min of meer als diplomaat en spion schijnt te hebben gefungeerd). Keurige katholieke negentiende-eeuwse kunstkenners konden zich kennelijk niet voorstellen dat een zo deftig en geleerd man als Rubens zich inliet met zulke hocuspocus.
Esposito wijst erop dat de wetenschap in Rubens’ tijd werd gekenmerkt door het zoeken naar de oorspronkelijke religie van de mensheid, de prisca theologia. Het was daarbij van groot belang de antieke auteurs te bestuderen, omdat die de oude mysteries in hun geschriften bewaard zouden hebben. Daarbij geloofde men dat hermetische geschriften zoals de Smaragden Tafel, net als de Boeken van Mozes, tot de oudste, eerbiedwaardigste teksten der mensheid behoorden. Er was veel belangstelling voor neoplatoonse, kabbalistische, alchemistische en dergelijke verhandelingen. Objecten uit de oudheid zoals standbeelden, drievoeten en gemmen waren andere potentiële dragers van oude wijsheid. Ook hoopte men Gods bedoelingen te kunnen achterhalen door de natuur en haar verborgen (occulte) principes te doorvorsen. Kunst bootste de natuur na en het creatieve scheppingsproces weerspiegelde Gods scheppingsproces, was de gedachte. Volgens de onderzoekster zijn dergelijke ideeën van belang om Rubens’ werk beter te begrijpen, en kan het Theoretisch notitieboekje daarbij een rol spelen.
Rubens en Hecate
Van dezelfde onderzoekster vond ik op internet een paper, in 2016 gepubliceerd in De Zeventiende Eeuw (jrg.32, nr.2), getiteld ‘Occult knowledge and sacred geometry. A new interpretation of a portrait of Rubens and his son from the Hermitage Museum’. Hierin bespreekt zij een portret van Rubens met zijn zoontje Albert.
De schilder van dat werk is onbekend. Het was mogelijk bedoeld als tegenhanger van een portret van Rubens’ eerste vrouw Isabella Brant, de moeder van Albert, die in 1626 tijdens de pestepidemie in Antwerpen overleed. Beide schilderijen werden vermeld in Alberts inventaris van 1657 (“de contrefeystsels van den vaeder ende moeder van Mynheer”).
Op het portret van Rubens en zoon zijn verschillende objecten te zien die verwijzen naar de klassieke oudheid en naar een humanistische belangstelling, zoals een vaas met een gorgonenkop op een drievoet-standaard met leeuwenpoten en een boek op tafel, een papier met een geometrische schets in Rubens’ hand, en bovenal: op de achtergrond een klassiek standbeeld met een lamp in een nis. Het beeld werd lang aangezien voor de drie Gratiën maar stelt, naar men nu aanneemt, Hecate voor. Het is een kopie van een Grieks beeld van Alcamenes uit ca. 420 v.C en het is bekend dat Rubens dit beeld in zijn bezit had. Het staat nu in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Esposito gaat ervan uit dat Rubens wist dat het beeld Hecate Triformis voorstelde, en dat hij het op zijn portret wilde hebben afgebeeld in combinatie met de lamp, om te verwijzen naar de naam Phosphoros (lichtdraagster, lichtbrengster), een van de namen van de godin. Het licht symboliseerde het heil en de redding. Hecate was, net als Hermes, een godheid die zowel in de goden- als mensenwereld, als in het dodenrijk kon komen. Vermoedelijk zag men haar net als Hermes als een zielengids; niet alleen omlaag naar het dodenrijk, maar ook omhoog naar de goddelijke wereld. In het neoplatonisme vervult Hecate onder meer de rol van middelares tussen de goddelijke en menselijke wereld, kosmische wereldziel en de ‘baarmoeder van de Natuur’: de kracht die, bevrucht door de Goddelijke vonk of bliksem van Zeus, de wereld genereert. Naast een voortbrengende godin is zij een doodsgodin, en ze wordt ‘Begin en Eind’ genoemd, wat doet denken aan het christelijke ‘Alpha en Omega’. Esposito maakt aannemelijk dat Rubens goed bekend was met dergelijke ideeën. In zijn notitieboekje staat een opmerking over de symboliek van het getal drie, die doet vermoeden dat hij een overeenkomst zag tussen de Drievoudige Hecate en de Heilige Drie-eenheid uit het christendom.
Nehalennia
Tot slot iets wat ik niet direct met het thema ‘overgang’ in verband kan brengen maar wat lezers van Wiccan Rede Online wel zal interesseren. Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden stelt sinds kort het Nehalennia-altaar van Marcus Justinus Albus tentoon, uit ca. 200 n.C., waarop de godin in drievoud is afgebeeld.
Het altaar is in 1982 bij de Colijnsplaat gevonden. De meeste afbeeldingen van Nehalennia tonen haar als één persoon, met een mand appels, een hond en soms een schip. Dat ze hier in drieën is weergegeven, kan een voorbeeld zijn van wat ‘Keltisch drievoud’ (Celtic triplicity) wordt genoemd. Het is echter ook mogelijk dat het altaar oorspronkelijk was gemaakt als altaar voor de Matres (moedergodinnen), maar door M. Justinius Albus in Zeeland aan Nehalennia werd gewijd. Dit stond half oktober in de wetenschapsbijlage van nrc•next.
Hoi Medeia, wat eindig je mooi met Nehalennia. Je zegt daarbij dat je niet helemaal weet hoe je dat in het thema ‘overgang’ moet plaatsen en daar kreeg ik spontaan gedachten bij. Ik zie haar op twee manieren in een overgangssituatie, al weet ik natuurlijk niet of die aansluiten bij jouw beleving. Zij is bij de zee en kan kennelijk aangeroepen worden om een veilige overtocht (of andere zeevaart) te verkrijgen. Ik vind haar als wezen tussen land en zee, dat ook zorgt voor een behouden terugkeer van de een naar de ander, bij uitstek een godin die de overgang tussen twee omgevingen kan maken of breken. En als archeoloog, maar dat gaat niet over haarzelf, vind ik dat wij haar alleen bij haar verlatijnste naam kennen ook een overgangssituatie. Een dubbele wellicht: ze ging klaarblijkelijk al over van de Keltische naar de Romeinse beleving en vanuit de Romeinse beleving komt ze bij ons. Misschien vind je dit artikel ook leuk: https://www.neerlandistiek.nl/2016/10/nehalennia-taalkundige-raadsels-van-een-zeeuwse-godin/, dat gaat over de herkomst van haar naam. Klaarblijkelijk zijn er ook deae Nehalenniae, en dat zou dan weer aansluiten bij de drievoudige stele.
Tot zover mijn gedachten bij je bijdrage, dank je wel daarvoor! Het verhaal van die Hecate blijft ook prachtig, het was fijn om weer even terug te lezen.
Dank je wel voor deze waardevolle aanvulling. Bij nader inzien past Nehalennia inderdaad uitstekend bij het thema!