One, two, three, four, five, senses working overtime… Dit liedje (songtekst) speelt door mijn hoofd nu buiten veel bomen en planten in bloei staan die om de aandacht vragen van insecten om bestoven te worden. Met kleuren maar vooral ook met geuren. Ruik maar in tuinen: seringen, lelietjes-van-dalen, muurbloemen en straks vlier, lindebomen, rozen en kamperfoelie verspreiden hun geur over een groot gebied. Het is pure reclame: kom bij mij, neem mijn nectar (en neem tegelijk mijn stuifmeel mee naar een stamper van een andere bloem).
Grootwinkelbedrijven hebben ervan geleerd om ook geur te gebruiken: hele studies zijn er gedaan naar het effect van geuren op mensen. Winkels verspreiden aroma’s die wij lekker vinden om ons te stimuleren langer in de winkel te blijven, en om kooplustig te worden. Lust. De zinnen worden geprikkeld door de zintuigen aan te spreken. Een mooie uitstalling van waren en zorgvuldig gekozen muziek helpen daar ook bij. Vaak gebeurt dat op zo’n manier dat we er ons niet bewust van zijn. De geuren zijn subtiel, de muziek is nauwelijks hoorbaar maar beïnvloedt wel onze stemming. Na sluitingstijd wordt er klassieke muziek gedraaid om jongeren weg te jagen zonder dat ze dat zo ervaren.
1,2,3,4,5. Zoveel zintuigen hebben de meeste mensen, van zoveel zijn we ons bewust. Zicht is in onze maatschappij – inderdaad – het meest zichtbaar. We gebruiken nogal wat uitdrukkingen die met zien verband houden om aan te geven dat we iets waargenomen hebben. Waarnemen is de meer neutrale term voor iets zien, iets in het oog krijgen, je blik ergens op laten vallen, iets in de gaten krijgen. ‘Heb je dat gehoord’ heeft vaak een andere lading, heeft nogal eens te maken met roddel. Zien, horen, ruiken, proeven en voelen zijn de werkwoorden die horen bij de vijf zintuigen: gezichtsvermogen, gehoor, reukzin, smaakzin en tastzin. Bij elk van die werkwoorden kun je genoeg uitdrukkingen vinden, want het zijn manieren waarop we de wereld waarnemen, waarmee we dingen ervaren.
Er zijn andere zintuigen denkbaar, en van een aantal is bekend dat dieren die gebruiken. Het waarnemen van infrarood of ultraviolet licht. Weten of iets leeft of dood is. Het voelen van het aardmagnetisch veld, of het horen van ultrasone geluiden die voor (de meeste) mensen buiten het spectrum vallen van het gehoor. Met apparaten kunnen we röntgenstralen en radioactiviteit waarnemen. En met wichelroede of pendel water-aders in de grond, of energielijnen.
Het woord ‘zintuigen’ heeft met ‘werktuigen’, ‘voertuigen’ en ’tuigage’ het woordje ’tuig’ gemeen dat met ‘uitrusting’ of ‘gereedschap’ te maken heeft. Een hulpmiddel dus om iets waar te nemen (of om mee te werken of te vervoeren). Het deel ‘zin’, oorspronkelijk ‘sin’, is verwant aan het Engelse ‘sense’ en het Latijnse ‘sentio’, ‘ik voel’. Ook te herkennen in sensatie (zintuiglijke gewaarwording, of sterke gevoelsgewaarwording), sentiment (gevoel, als uiting of reactie van het gemoed), sensibiliteit (gevoeligheid, prikkelbaarheid, lichtgeraaktheid) en sensitiviteit (fijngevoeligheid of overgevoeligheid van de zintuigen), maar ook in sensualiteit (zinnelijkheid). ‘Sensorisch’ is ‘betrekking hebbend op de zintuigen als organen’ of ‘sterk gericht op het zintuiglijk waarnemen’. Het Engelse woord ‘sense’ heeft ook te maken met zowel ‘zintuig’ en gevoel als met zin(geving), betekenis, besef, begrip, verstand.
Buitenzintuiglijke waarneming of ‘extrasensory perception’ (ESP) is iets weten zonder dat met je zintuigen te hebben opgevangen. Helderziendheid, helderhorendheid, helderwetendheid. Ik denk dat de meeste mensen hier wel ervaring mee hebben. Soms is het verklaarbaar: dat je weet wie er aan de andere kant van de kamerdeur de trap af komt rennen, heb je leren herkennen voordat je je daarvan bewust wordt. Dat je al weet wie er belt als de telefoon overgaat, is niet altijd uit te leggen. Mijn oudtante wist direct wie van haar zonen in de oorlog gewond was geraakt bij een bombardement in de haven. De mensen om haar heen dachten dat ze zich vergiste, want het was de andere zoon die in de haven werkte, maar het bleek te kloppen. Dat mijn collega al wist dat haar opa was overleden voordat haar moeder haar daarover belde, was omdat ze hem al had gezien in haar slaapkamer. Om afscheid te nemen, begreep ze. Soms komt een buitenzintuiglijke waarneming via een zintuig binnen, of zo lijkt het. Soms is het iets dat je ineens weet, zonder waarneming. Of dat je ‘voorziet’ of ‘voor hoort’ voordat je ogen of oren het kunnen waarnemen omdat het nog niet is gebeurd. Kunnen we die buitenzintuiglijke waarneming trainen?
In mijn geval was het een tijdelijke gewaarwording: alleen rond mijn 20e had ik van die duidelijke beelden en geluiden vooraf. Weten dat ik mijn ouders zou tegenkomen op een exact punt in de stad waar ik woonde en zij een dagje uit gingen. (Ik had wat sneller gelopen, dan gebruikelijk, en ze bevonden zich een paar meter verder naar achter dan ik had voorzien toen ik hen inderdaad zag waar hun route de mijne kruiste). Weten welke muziek te horen zou zijn als mijn vriendje zou aanbellen na een paar maanden in het buitenland te zijn geweest. (En dat was muziek die op de radio te horen was; het werkte niet toen ik zelf de plaat opzette). Weten dat ik ‘nu’ op bezoek moest bij mijn opa (en daarom een dag vrij nemen van werk) en later bij mijn oma. En hen zo gezien en gesproken hebben op de laatste dag van hun leven. Mijn intuïtie heb ik kunnen scherpen door er gehoor aan te geven, en ik heb wel eens ‘vreemde’ uitspraken gedaan die ‘juist’ bleken, en waar ik in één geval zelf later veel aan heb gehad. Maar zulke waarnemingen heb ik daarna niet meer gedaan.
Heb je je zintuigen nodig bij rituelen of voor magisch werk? Probeer het maar eens zonder.
Stel je voor dat je in een sensory deprivation tank (lees ook deze ervaring) ligt: je ziet niets om je heen, je hoort – of voelt – alleen je eigen hartslag en bloedsomloop ruisen. Er is niets bijzonders om te ruiken, en al wat je voelt is het water dat je omhult.
Het enige waar je brein zich mee bezighoudt, is een stuk magisch werk dat je beloofd hebt te doen, of je voorgenomen hebt te doen. Hoe ga je dat aanpakken, vanuit die tank? Zijn er divinatiemethoden die je kunt gebruiken zonder te zien of te horen, zonder voorwerpen? En is er een methode om energie op te wekken, of om bestaande energie te bundelen, en te richten op je doel?
Dit is een lastige oefening. Je zult al je creativiteit moeten aanspreken. Ervaringen uit het verleden kunnen misschien helpen, maar verwachtingen, daarop gebaseerd, kunnen ook lelijk in de weg zitten. Je moet ‘out of the box’ denken terwijl je in die tank zit. Kun je het af zonder je zintuigen, met alleen je mentale vaardigheden? Als je in normale omstandigheden kunt zien, visualiseer je het doel waarschijnlijk in beelden voor je. Maar kun je een divinatiemethode gebruiken als je niet kunt zien? Deze week hoorde ik hoe een kleurenblind iemand zei niet goed uit de voeten te kunnen met kleurensymboliek. Op die manier mis je een aantal correspondenties die je wel kunt gebruiken als je niet kleurenblind bent.
Uiteindelijk kun je magie gebruiken zonder hulpmiddelen. Een spreuk bedenken en uitspreken, of op een papiertje schrijven en dan verbranden. De cirkel trekken met een vinger, of uitsluitend in gedachten. Maar als je net begint, spreek je al je zintuigen aan als je je klaarmaakt voor een ritueel, en tijdens een ritueel. Zo kom je makkelijker in een andere staat van bewustzijn. (En ook als je al langer bezig bent, is het fijn om van alles uit de kast te halen om je ritueel aan te kleden). Het helpt om symbolen te gebruiken uit een andere tijd, en om theatertechnieken te gebruiken. Kaarsen, gereedschappen die je in het dagelijks leven nooit gebruikt zoals een athame of zwaard, speciale kleding (‘skyclad’ ofwel naakt of juist gewaden). Onder theatertechnieken versta ik zang, dans, het uitbeelden van mythen; het gebruik van je stem bij aanroepingen, bij het uitspreken van spreuken of bij het begeleiden van een pathworking. En het gebruiken van ‘props’, rekwisieten. Hulpmiddelen die helpen om je in te leven in het verhaal, in het ritueel. Het is via je innerlijke kind dat je je hoger zelf aanspreekt. En dat innerlijke kind is dol op spel en theater, en het mooiste is wanneer meer zintuigen tegelijk worden geprikkeld.
Op een rijtje welke zintuigen waardoor aangesproken worden:
- Tastzin: je rituele bad, je athame, staf of bezem in de hand, koorden, sieraden
- Smaak: cakes en wine
- Geur: wierook (geur is een hele sterke sensatie, die je direct kan terugbrengen naar je kindertijd of een bepaalde plek), oliën, kruiden
- Gehoor: bel, muziek, chants, spreuken
- Zicht: kaarsen, een mooie aankleding van je rituele ruimte, je altaar, jezelf.
De combinatie van dit alles zou je zesde (of zevende) zintuig wakker kunnen maken. Je komt in een staat waarin je onderbewustzijn beter bereikbaar is. En dat is waar de kennis ligt die je aanboort met divinatie, dat is waar je wil, je bestemming, je lot te vinden is. Het Web of Wyrd, de Akasha-kronieken, de diepere wijsheid. En waar je in contact kunt treden met het Mysterie.
Voor dit artikel heb ik geprobeerd contact te leggen met heksen met zintuiglijke handicaps, voor een interview of om een aantal vragen voor te leggen. Dat is niet erg gelukt, ook niet via speciale groepen die er wel blijken te bestaan zoals het ‘Pagan Federation Disabilities Team’ of het blog ‘Deaf Pagan Crossroads’. Wel ontving ik reacties van mensen die contact hebben met blinde en dove heksen of paganisten. En een reactie van iemand die slecht hoort, die oproept om toch vooral duidelijk te spreken op (grote) bijeenkomsten. Niet mompelend een tekst oplezen van papier en niet met je rug naar het publiek een godheid aanroepen. De meeste getrainde priesters hebben hun stem leren gebruiken (projecteren) in het openbaar, dus dat moet een kleine moeite zijn.
Iemand die heksen opleidt, vertelde dat ze een jonge blinde kandidaat naast de gewone training ook praktische alternatieven bood voor bijvoorbeeld wierook en kaarsen, die ze in haar dagelijks-leven-training niet had leren gebruiken. Alternatieven in de vorm van een geparfumeerde waaier, lampjes op batterijen, mini-fonteintjes en ‘elektronische mistmakers’ (vernevelaar, mistfontein). Die werkten ook om associaties te leggen met de elementen.
Dezelfde dame vertelde overigens over een blinde vriendin van haar moeder die een technische studie had gevolgd, verantwoordelijk werk had en haar twee kinderen opvoedde. Er was maar één ding dat ze niet kon: pannekoeken bakken, omdat ze niet kon zien wanneer die omgedraaid moesten worden. De zintuiglijke handicap beperkte de blinde niet in het leiden van een volwaardig leven, wilde ze maar zeggen.
Anderen vertelden hoe ze kleine praktische aanpassingen maken in rituelen, waarbij ze geluid gebruiken (een bel) in plaats van zichtbare onderdelen van een ritueel, of vertellen wat er gaat gebeuren, dus details en toelichting toevoegen aan het beeld. En hoe ze nieuwsgierig zijn naar pathworkings geschreven door mensen met een zintuiglijke handicap, benieuwd naar de percepties die zij daarin verwerken.
Voor praktische zaken als het lezen van ‘vakliteratuur’ zijn er gesproken boeken – al denk ik dat er over wicca niet veel niet standaard beschikbaar zijn en dat een BOS persoonlijk moet worden ingesproken door een covenlid dat kan zien. Voor slechtzienden zijn er brailleboeken en speciale typmachines om je eigen BOS of dagboek te maken. Misschien meer een ‘Disk of Shadows’ dan een papieren boek.
De opmerking over pathworkings zette me aan het denken. En aan het schrijven. Ik besluit dit artikel met twee pathworkings die door iedereen gebruikt mogen worden.
In een tuin
Je zit op een bankje in een tuin. Om je heen klinken vogels. De tjiftjaf roept zijn eigen naam en je hoort andere vogels zingen en tjilpen. Het is een warme lentedag. Je voelt de zon op je huid, en ruikt de kruidige geur van bloemen en planten. Bijen en hommels zoemen eromheen. De wind ritselt door een boom boven je hoofd, en een zachte regen van bloesemblaadjes daalt neer. Je voelt een paar bloemblaadjes langs je blote arm strijken.
In de tuin is een vijver. Watervogels zoeken er voedsel, en een jonkie roept om zijn ouders. Een kikker kwaakt, en springt in het water. Nabij de tuin is een boerderij. Je hoort nu en dan een koe loeien, en soms ruik je een vleug mest en de muskusgeur van mannelijke dieren.
Geklop van paardehoeven komt langzaam jouw kant op. Het paard komt zo dichtbij dat je zijn warmte voelt, en dan stapt er iemand af. Zachte voetstappen komen vlak voor je tot stilstand. Een vrouwenstem groet je en ze vraagt je om je handen op te houden, want ze wil je een geschenk aanbieden. Je houdt je handen open voor je en ze legt het geschenk erin. Je voelt eraan, en vraagt je af waarom je juist dit geschenk ontvangt. Het paard snuift, en je hoort dat de vrouw weer opstijgt. Je bedankt haar voor haar gift, en ze loopt met haar paard weer langzaam weg.
Beltane-avond
Het is de avond van Beltane in het dorp waar je woont. Je bent buiten, waar de lucht koel is en vogels zich naar hun nest haasten. Ergens hoog klinkt nog een merel. Het ruikt naar voorjaarsbloemen, seringen, lelietjes-van-dalen. Je bent niet alleen. Je staat arm in arm met iemand die je goed kent en vertrouwt. Een vriend, vriendin, familie? Rondom jullie hoor je andere bewoners van het dorp. De kinderen zijn nog op en hun stemmen zijn hoog en giechelig, vol verwachting van wat er gaat komen.
Dit is de avond dat de Beltanevuren aangestoken worden, en mensen en dieren tussen de vuren door zullen gaan voor geluk en vruchtbaarheid. Je hoort hoe de laatste blokken hout worden gestapeld op de hopen die al klaar lagen. Een fakkel brandt al. Je ruikt het en hoort het geknisper. Een koe deinst terug voor de prikkelende rook, maar de boer die haar bij het halster houdt, fluistert rustige woorden in haar oor en ze bedaart. De geur van dieren en het geroezemoes vertellen je dat er meer dieren klaarstaan, met hun begeleiders.
Dan spreekt de dorpsoudste een zegening uit, en steekt met de fakkel de vuren aan, een voor een. Kinderen juichen. Andere aanwezigen stellen hun dieren gerust. Traditie is dat de meikoningin en haar partner als eersten door het vuur gaan, en als ze dat doen, juicht iedereen. En dan passeren alle dorpelingen de vuren. De een moedigt een koe aan, een ander moet zijn enthousiaste geit wat afremmen. Kinderen sluiten schaterend nog eens aan om een tweede keer ‘door het vuur’ te gaan. Jongeren maken grappen naar elkaar en dagen jou uit om met je vertrouwde iemand de stap te wagen. Dan lopen jullie ook tussen de vuren door. Je voelt de hitte en hoort het geknetter.
Wat verderop staan de mensen bij elkaar. Het vee loopt loeiend en mekkerend het weiland in, opgelucht dat het erop zit. De mensen schenken iets te drinken in en klinken met elkaar. Je krijgt ook een glas in handen gedrukt en stemmen om je heen wensen je een gezond en vreugdevol jaar toe. Je houdt je glas omhoog om te klinken, en wenst hen ook een goed jaar toe.
Terwijl de mensen beginnen te zingen, hoor je het vee in de weilanden, en in de verte roept een uil. De zomer is begonnen.