Mythen moet je niet geloven! Mytheverklaringen uit de Oudheid
Vertaald en toegelicht door Hugo Koning
Damon, Budel 2016
ISBN 9789463400510
192 pag. € 16,90
Veel mensen beschouwen Griekse en Romeinse mythen als sprookjes voor kinderen. Eenmaal volwassen en verstandig geworden, is blijkbaar de gedachte, kunnen we daar immers niet meer in geloven. Of dat niet-meer-kunnen-geloven positief of negatief wordt gewaardeerd, hangt af van iemands achtergrond. Maar het lijkt of men in beide gevallen denkt dat de mensen in de oudheid als kinderen waren, die niet in Sinterklaas geloofden maar er wel van overtuigd waren dat de godin Artemis een glurende jager in een hert kon veranderen, en dat twee kinderen ooit aan een boze stiefmoeder ontsnapten door weg te vliegen op een ram met een vacht van goud. In werkelijkheid waren er ook vroeger mensen die bij de geloofwaardigheid van zulke verhalen hun bedenkingen hadden, en daar op verschillende manieren mee omgingen.
In Mythen moet je niet geloven! presenteert de classicus Hugo Koning drie klassieke teksten waarin commentaar wordt geleverd op een aantal mythen. De inleiding geeft kort weer welke denkwijzen al in de oudheid werden ontwikkeld om mythen te verklaren, zoals het euhemerisme waarin wordt gesteld dat verhalen over goden eigenlijk vervormd geraakte herinneringen aan historische personages zijn, bijvoorbeeld aan koningen die door hun daden grote bewondering afdwongen. Of de allegorische benadering, waarbij alles iets anders betekent, zoals: “Prometheus die iedere dag door een adelaar wordt aangevreten is de menselijke geest die dagelijks door allerlei zorgen geplaagd wordt”.
De drie schrijvers in het boekje, Palaiphatos (vierde eeuw v.C), Herakleitos de paradoxograaf (eerste of tweede eeuw na C.) en een anonieme schrijver (ongedateerd) worden gerekend tot de rationalisten, die een natuurlijke verklaring zochten voor de Ongelooflijke Zaken (zo heten alledrie de teksten) uit de mythen. Zij stellen bijvoorbeeld dat Pasiphaë, de vrouw van Minos en de moeder van de Minotauros, niet echt seks had met een stier, maar met een man die Tauros (Stier) heette. Palaiphatos meent dat veel ongelooflijke zaken in werkelijkheid gaan over een schip. Volgens de mythe verloor Odysseus enkele leden van zijn bemanning aan het mensenetende monster Skylla, toen ze daar voorbij voeren. Maar ‘Skylla’ was volgens Palaiphatos de naam van een snel oorlogsschip, dat was beschilderd als een monster. Herakleitos de paradoxograaf ziet in tal van verhalen prostituées. Volgens hem was Skylla een mooie prostituée die mannen ‘opvrat’, wat wil zeggen dat de mannen die haar bezochten hun hele vermogen er door joegen, ongeveer zoals mensen nu zeggen dat iemand eerst ‘zijn eigen huis moet opeten’ voordat hij aanspraak kan maken op financiële ondersteuning.
De weerleggingen zijn droog geformuleerd: “Het lijkt me dat Artemis kan doen wat ze wil, maar het is zeker niet waar dat een man een hert of een hert een man kan worden. Het zijn dichters die deze mythen in elkaar zetten, om zo de toehoorders zich netjes te laten gedragen jegens de goden.” Het taalgebruik is ongekunsteld, al doen de verklaringen soms wel wat gekunsteld aan. Hier en daar komt de klassieke minachting voor vrouwen naar voren: “De mannen van het volk der Amazonen waren prima krijgers. Het is niet waarschijnlijk dat er ooit een leger van vrouwen is geweest, want nu bestaat dat ook nergens.”
Als je veel van deze commentaren achter elkaar leest, krijg je het gevoel te maken te hebben met een humor- en fantasieloze betweter die gedichtenbundels koopt om bij alle verzen nijdig “ONZIN!” te krabbelen. Maar laat niemand met belangstelling voor mythologie zich daardoor afschrikken, want het is de moeite waard om ook van deze teksten kennis te nemen. Voorafgaand aan elk commentaar staat de desbetreffende mythe kort samengevat. Dat komt goed uit, want niet alle mythen zijn even bekend. Ik kende bijvoorbeeld de mythe van Kaineus niet. Dat is een verhaal over het meisje Kainis dat door Poseidon werd verkracht en toen van hem een wens mocht doen. Zij wenste een onkwetsbare man te worden, en aldus geschiedde. Volgens de paradoxograaf was Kaineus als baardeloze knaap het liefje geweest van een man die Poseidon heette, en was er geen sprake van een geslachtsverandering maar gewoon van opgroeien en een echte man worden.