Iemand afsnauwen – of negeren – is makkelijk. Maarhet kan ook anders.
Voor sommigen is het een sport of een ‘life style’ anderen af te bekken, te overtroeven, in de hoek te zetten om te laten zien (aan een publiek) dat jij de betere bent. Waarin eigenlijk?
Een scherpe tong is een wapen, schelden kán zeer doen. Vaak weet je wat het ergste is dat je kunt zeggen, tegen je partner, je ouders of je kind, als je ruzie hebt, om diegene te treffen. Als je weet wat iemands zwakke punt is, kun je hem ook met woorden gemeen raken. Ook als je iemand niet goed kent, kun je harde woorden vinden. Iemand kleineren is niet zo moeilijk. En negeren is misschien nog wel makkelijker, en kan nog harder aankomen.
Als je iemand negeert, zeg je eigenlijk dat hij het niet waard is om opgemerkt te worden. Als niemand je waarneemt, is de kans groot dat je de conclusie trekt dat men jou het opmerken niet waard acht. Natuurlijk zijn we allemaal wel eens in gedachten verzonken, en merken we zelfs een goede bekende niet op die ons passeert. Maar voor een zwerver, en misschien voor een schoolgenoot of collega van je, kan dit de basishouding zijn van de meeste mensen die hij op een dag ziet. Voor sommigen is juist dit de aanleiding voor zelfdoding. Een kind kan negeren als erger opvatten dat slaan of andere vormen van mishandeling of verwaarlozing.
Waarom deze opmerkingen in een tijdschrift over wicca? Omdat in The Charge een aantal eigenschappen wordt opgesomd die je als heks wordt geacht te bezitten. ‘Let there be beauty and strength, power and compassion, honour and humility, mirth and reverence within you’. Voor de tegenhanger in het paar ‘power and compassion’ is genoeg aandacht, of je ‘power’ nu uitlegt als kracht of macht, of – in de woorden van Starhawk – als ‘power over’ of ‘power from within’. Over ‘compassie’, medelijden, hoor je veel minder. Terwijl ik denk dat het een zachte kracht is die van grote betekenis kan zijn in de relaties tussen mensen.
Ieder geeft een eigen uitleg aan het woord compassie, dat letterlijk mede-lijden betekent. Dat woord wordt echter vaak negatief uitgelegd. Je wilt zelf niet dat iemand uit medelijden iets voor je doet, je een aalmoes geeft, omdat je je dan een bedelaar voelt of een patiënt, of in ieder geval het idee hebt dat je in een afhankelijke rol zit ten opzichte van degene die het medelijden betoont. Maar compassie betekent in mijn woordenboek juist medelijden, medeleven, mededogen, medegevoel zonder oordeel. Je verplaatst je in de ander en voelt diens pijn. Je stelt je juist niet boven de ander. Je ziet de ander als een medemens, als iemand als jij. Niet als lid van een (andere) groep, maar als iemand van vlees en bloed, van lichaam en ziel, net als jijzelf. Het noodlot – ziekte, armoede, domheid, wat dan ook – had ook jou kunnen treffen. Als je compassie hebt voor iemand, accepteer je die in zijn bestaan. Dan erken je die ander zoals je jezelf erkent. Met je ego heeft dit allemaal niet zoveel te maken. Het gaat om je hogere of diepere zelf, dat wat je gemeen hebt met alle mensen (en misschien wel met alle levende wezens, als je het zo breed wilt trekken).
Oordelen doe je met je ego, je dagelijkse ik-bewustzijn. Je ego kan je ook vertellen dat die ander het helemaal fout heeft aangepakt, dat jij het allemaal heel anders zou doen. Je wilt natuurlijk ook graag veilig zijn, je wilt niet weten hoe makkelijk je dakloos kunt worden, of ziek. Op die manier zet je de ander tegenover jezelf en creëer je afstand en verschil.
‘Heb de ander lief als jezelf’ is een opdracht uit het christendom, die ook nog eens veronderstelt dat je jezelf liefhebt. Maar geen enkele godsdienst of levensovertuiging heeft het patent op universele waarden.
Er zijn groepen die transcendente meditatie (TM) beoefenen. Uit onderzoek blijkt, zeggen ze, dat in de steden waar zij veel aanhangers hebben die dagelijks of wekelijks mediteren de samenleving beter af is. De misdaadcijfers zijn er bijvoorbeeld lager dan in vergelijkbare steden zonder TM.
Ik denk dat de wereld beter af is als wij allen compassie als basishouding hebben tegenover de mensen die we ontmoeten en tegen de mensen elders op de wereld die in afschuwelijke omstandigheden verkeren, en tegenover iedereen die in welk opzicht dan ook anders is dan ‘wij’.