Gedachten bij Silvesteravond

(C) Wiccan Rede * Winter 1987

We staan op de drempel van een nieuw zonnejaar, en waarschijnlijk heb je al een nieuwe kalender om aan de muur te hangen. Dit is misschien een goed moment om niet alleen je af te vragen wat het nieuwe jaar brengen zal, maar ook eens over de verschillende systemen na te denken: het zonnejaar en het maanjaar en de Grieks-Orthodoxe kalender.

Het woord kalender stamt trouwens af van het middeleeuws Latijnse calendarium: notitieboek met tijdsaanduiding. Dit brengt ons bij de heilige kunst van het schrijven en rekenen. Isodore van Sevilla vertelt ons dat het alfabet door de maangodin Io, in haar Egyptische verschijningsvorm Isis, werd geschapen. In het Midden-Oosten waren letters en getallen een gave van de Godin en haar priesteressen waren speciaal hiermee belast.

In het pre-Hellenistische Griekenland werd het alfabet toegeschreven een de drie Muzen, die identiek waren aan de schikgodinnen of Graeae, de naamgeefsters van de Griekse stammen. Het Latijnse alfabet werd geschapen door de archaïsche godin Carmenta, de moeder van ‘Carmens’ of toverspreuken (Engels ‘charms’). De Romeinse moeder van de voorbeschikking, Fata Scribunda, “de schrijvende schikgodin”, komt overeen met de Germaanse schikgodinnen die “die Schreiberinnen” worden genoemd. De godin van de maan schiep de tijd, met al zijn cycli van ontstaan, groei, verwelking en vernietiging, en daarom waren oude kalenders gebaseerd op de fasen van de maan en de menstruatiecyclus.

Er wordt wel gezegd dat het tijdsbewustzijn het eerst in de vrouw tot ontwikkeling kwam, vanwege haar natuurlijke lichaamsfuncties die samenhingen met de waargenomen maanfasen. De woorden ‘maan’, ‘maand’ en ‘menstruatie’ zijn dan ook verwant. ‘Mensis’ is het Latijnse woord en ‘men’ het Griekse voor ‘maand’. De Keltische woorden voor menstruatie en kalender zijn hetzelfde: miosach en miosachan (2). Vandaag de dag kan de tijd tussen twee menstruaties bij gezonde vrouwen variëren van 21 tot 35 dagen. Maar Stan Gooch neemt aan dat de vrouwen van oeroude stammen een collectieve menstruatiecyclus kenden, die samenviel met de maanfasen (3).

In onze tijd zijn er nog veel mensen die een kalender gebruiken die op de maan is gebaseerd. De Joden bijvoorbeeld, en één christelijk feest, Pasen, wordt bepaald aan de hand van de maan. (Voor de eenvoud wordt dit feest nu gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente-equinox, een overblijfsel van de veel ingewikkelder berekeningen voor het Joodse Pesach). De Joodse kalender kent 12 maanmaanden van 29 of 30 dagen elk, zodat een jaar 354 dagen telt. Omdat de jaarfeesten op het zonnejaar gebaseerd zijn moet de maankalender op het zonnejaar worden afgestemd. Daartoe wordt elke twee of drie jaar een extra maan-maand ingelast in februari of maar: zeven keer per 19 jaar. De kalender van de Islam kent uitsluitend maan-maanden, en hun jaar telt dus 354 dagen, en de maanden hebben geen vaste band met de seizoenen. (Desondanks komen plaatselijke feesten voor de op de seizoenen betrekking hebben in Islamitische landen). Er gaan ruwweg 103 moslimjaren in 100 jaren van Gregoriaanse kalender.

Voor praktische doeleinden, zoals het innen van belastingen en agrarische doeleinden, werden verschillende aanpassingen, gebaseerd op het zonnejaar, in gebruik genomen in de afgelopen eeuwen (4). De Romeinen kenden een zonnejaar, dat in de lente begon, met het nieuwe oorlogsseizoen. De eerste maand was gewijd aan de oorlogsgod Mars. ‘Aprillius” betekent ’tweede’ en de getallen 7, 8, 9 en 10 kunnen we nog steeds terugvinden in onze kalender. Sinds ongeveer 150 v. Chr. begint het zonnejaar in januari, omdat de Romeinse consuls hun ambt op dat moment aanvaardden. De zonnekalender kent twaalf maanden van 28, 30 of 31 dagen, en er wordt elk schrikkeljaar een extra dag ingelast. Verwijzingen naar de Juliaanse en de Gregoriaanse kalender zijn zonder twijfel in de bibliotheek te vinden.

Een maankalender kan bestaan uit lunaties of complete maancycli van ongeveer 29½ dag, of uit maanmaanden van 28 dagen. Dit laatste is het geval met de Keltische bomenkalender. Volgens Murry Hope “kwamen magische alfabetten en bomen-kalenders niet direct samen. De kalender verscheen in Engeland waarschijnlijk ergens tijdens het derde millennium voor Christus, terwijl het alfabet met de Kelten arriveerde, toen de bomen nieuwe, toepasselijke Keltische namen kregen”. (5). Echter ‘boom’ betekent ook ‘letter’ in alle Keltische talen, en de naam van de letters in het moderne Ierse alfabet zijn die van bomen, en de meeste van deze corresponderen met de lijst die Roderick O’Flaherty geeft in zijn  17 eeuwse ‘Ogygia’, naar Duald Mac Firbis, een bard die toegang had tot de oude geschriften.

Twee verschillende alfabetten schijnen bestaan te hebben, met variaties, namelijk het Beth-Luis-Nion, en het Boibel-Loth-Forann alfabet. Robert Graves beschouwt het eerste als het alfabet met de originele namen van de Ogham alfabet, dat gevonden is op talloze inscripties in Ierland, Schotland, Wales, Engeland, en het eiland Man; sommige van deze dateren van voor onze jaartelling. De uitvinding wordt in de Ierse traditie toegeschreven aan de Keltische god Ogma Zonne-gezicht. Er is een verband aangetoond tussen het Ogham-schrift dat in scripties werd gebruikt en een Grieks alfabet uit Etrurië uit de vijfde eeuw voor Christus, het Formello-Cervetri; maar desalniettemin is er bewijsmateriaal voor een oudere vorm van Ogham, met een licht, afwijkende volgorde der letters, dat in Ierland in gebruik was voordat de druïden uit Gallië in contact kwamen met het Formelio-Cevetri alfabet. Dit kan in Engeland overigens in gebruik zijn geweest, waar, volgens Julius Ceasar, de Gallische druïden heengingen om hun universiteitsopleiding in de geheime leer te volgen (6).

De zoektocht van Graves begint met een mystiek gedicht dat ‘De Slag der Bomen’ heet, en dat refereert aan een oude Britse traditie om een orakelheiligdom te veroveren door de naam van de God te raden. Graves neemt aan dat de dichter, Gwion, een alfabetisch geheim in zijn raadselgedicht had verborgen. Hij ontrafelt een gedeelte van het mysterie door de Goddelijke Namen  in te vullen. “Maar de enige hoop om ooit verder te komen met deze jacht is erin gelegen te ontdekken welke betekenis de letters van het alfabet hebben, afgezien van de eigennamen die in het raadsel aan hen worden gegeven. Spellen zij misschien het geheim van een religieuze formule?” Graves vergelijkt dan de bomen-alfabetten met het Griekse alfabet, en bekijkt ook de informatie uit Europese mythen en de geschiedenis. Uiteindelijk blijkt dat het bomen-alfabet ‘vertaald’ kan worden waardoor een Griekse invocatie ontstaat.
“Samenvattend verschafte deze Griekse toverspreuk van twintig woorden de namen van de letters van een alfabet dat in het laat-Minoïsche Arcadië in gebruik was, tot aan de tweede archaïsche, bij afstammelingen van de oorspronkelijke veroveraars, die waren overgestapt op de verering van de Witte Godin. Hun cultus omvatte het gebruik van een kunstmatige zonnekalender met dertien maanden, waarin elke maand werd vertegenwoordigd door een boom, en deze kalender was onafhankelijk van de uitvinding van het alfabet ontstaan en was in algemeen gebruik.

Sommige van de seizoensgebonden elementen dateren uit pre-dynatische tijden, zoals kan worden aangetoond, en ofschoon de bomen in de Ierse versie, de enige die intact is gebleven, een oorsprong in Pontine of Paphlagonia suggereren, kan de kalender ook zijn ontstaan in Aegaea of Phoenicië of Libië met een iets verschillende set bomen. Het is ook niet waarschijnlijk dat het alfabet in Brittanië arriveerde tegelijk met de kalender. De kalender kan aan het eind van het derde millennium voor Christus door mensen uit de nieuwe steentijd zijn meegebracht die een nauw contact onderhielden met de Egeïsche beschaving, en dingen als de landbouw, apicultuur (bijenhouden), de labyrint-dans en andere culturele zaken meebrachten. Het alfabet schijnt tegen het eind van het tweede millennium voor Christus door vluchtelingen uit Griekenland ingevoerd te zijn”. (6).

De Boibel-Loth kalender schijnt gebaseerd te zijn op een jaar met 360+5 dagen, terwijl de Beth-Luis-Nion kalender 364+1 dag bevatte: dertien maanden van 28 dagen elk, en één dag tussen het oude jaar en het nieuwe. Dus: een jaar en een dag. Het B-L-N-alfabet bestaat uit dertien consonanten, de maanden, en vijf klinkers, en deze vormen samen een cyclus van seizoenen. Elke letter is naar een boom of struik genoemd waar het de initiaal van draagt, en alle bomen zijn belangrijk in de Europese folklore. De eerste maan is Beth, de berk, en beslaat de tijd van 24 december tot 20 januari. 21 januari tot 17 februari is de maand van de Luis, de lijsterbes.

De tekening geeft de hedendaagse namen van de bomen en de data. Volledigheidshalve geef ik hier de originele namen: Beth, Luis, Nion, Fearn, Saille, Uath (H), Duir, Tinne, Coll, Muin, Gort Pethboc (P) en Ruis. P (Peith, de vlier) is niet de oorspronkelijke letter. Het is een substituut voor de klank NG (Ngetal of riet). De extra dag valt buiten het jaar met dertien maanden en wordt daarom niet beheerst door een van de bomen. Graves neemt aan dat de meest natuurlijke plaats tussen de R-maand en de B-maand is, op de dag na de winterzonnewende.

De klinkers vertegenwoordigen belangrijke data in het jaar. A (Ailm) is de zilverspar, (of de palm, in oud-Iers), de boom van de geboorte, de eerste dag van het jaar. Dertien weken later valt het lentepunt, vertegenwoordigd door deO (Onn) de (gouden) brem. U (Ura) is de rode midzomerstruik vol passie: de heide. E (Eadha) de boom van het herfstpunt en van ouderdom is de witte populier of witte abeel. De vijfde boom is de taxus, I (Idho), door Graves bij de laatste dag van het jaar geplaatst, de vooravond van de winterzonnewende. Het Boibel-Loth alfabet bevat de twee oude letters, Q (Quert, Appel) en Z (Straif, sleedoorn) die soms als CC en SS werden geschreven. Daarom, en omdat de appel- en notenoogst samenvallen, combineert Graves Coll, de hazelaar, met CC, de appel en Straif met Saille (6).

Er zou nog een heleboel te zeggen zijn over de betekenis van de verschillende bomen voor elke maand en over de vogels en zo meer die daarbij horen. Maar dit tijdschriftje is te klein om zoveel gegevens, mythen en verwijzingen te bevatten. Iedereen die interesse heeft kan The White Goddess of Practical Celtic Magic of The Gentle Arts of Aquarian Magic van Marian Green lezen, om maar enkele titels te noemen. Doreen Valiente laat in Witchcraft for Tomorrow ook het Ogham-alfabet zien, en het Wiel van Ogham. The Book of Ballymote geeft verschillende geschreven vormen van het Ogham (oorspronkelijk beperkt tot het gebruik in de doofstommen-gebarentaal). Dit boek werd door Solomon van Droma en Manus MacDonough samengesteld. Aangezien het werd uitgegeven in Ierland in 1391 zal het wel niet zo makkelijk meer verkrijgbaar zijn…

De inspiratie voor het schrijven van dit artikel komt voort uit een recensie-exemplaar van The ’88 Lunar Calendar, dedicated to the Goddess in her many guises, 12th annual editon. Uitgever en samensteller is Nancy Passmore. (Zie ook: http://www.thelunapress.com/Reviews.htm)
Dit boekje opent uit tot kalender met poëzie en grafiek op de ene bladzijde, terwijl op de andere bladzijde de lunaties staan: de fasen van de maan, data, een tekening van een blad, een uitleg van de naam van de maan. Meer informatie omvat de klinkers, de maan-tuin en een bibliografie. Slecht drie van de prenten bevielen me, maar dit is een kwestie van persoonlijke smaak.

Noten

  1. Silvesteravond is genoemd naar Sint Silvester, de eerste paus, en de dag is 31 december.
  2. The Woman’s Encyclopedia of Myths and Secrets. Barbara G. Walker.
  3. Guardians of the Ancient Wisdom. Wachters van de Oude Wijsheid. Stan Gooch. (NB van de typist: het is bekend dat ook nu nog meisjes die nauw bevriend zijn soms hun menstruatiecyclus veranderen zodat ze tegelijk menstrueren. En bij dieren, m.n. muizen, komt dit verschijnsel op uitgebreide schaal voor – meestal worden deze verschijnselen door de reuk gereguleerd.)
  4. The Penguin Dictionary of Religion, edited by  R. Hinnells.
  5. Practical Celtic Magic, Murry Hope.
  6. The White Goddess. Robert Graves.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Wiccan Rede van Winter 1987.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Gedachten bij Silvesteravond

  1. Ishtar schreef:

    The Book of Ballymote is tegenwoordig digitaal beschikbaar. Het lukt me helaas niet om de link in dit reactieraampje te plaatsen, maar wie zoekt op ISBN 0-404-17535-x, zal het vinden. Voor de liefhebber!

    Hartelijke groet en veel succes met Wiccan Rede Online!

Reacties zijn gesloten.