In gewijde stilte liepen we, een paar minuten afstand tussen ons, door de grillige bostunnel. De maan was in haar eerste kwartier, want plannen is altijd lastig met heksen. De kale zwarte takken van de haagbeuk krulden om ons heen als een rafelig houten geboortekanaal. Het had de laatste drie dagen geregend, dus we waren er nu wel aan gewend dat de aarde ons steeds eventjes te lang vasthield tot, shjloepf, een gelaarsde voet weer werd vrijgegeven voor een volgende stap. Het was echt donker. Weldadig donker. Zo rustig aan de ogen als een sneeuwlandschap, maar dan omgekeerd. De geluiden van het bos, bijna stilgevallen. De drukte in het hoofd, net zo stilgevallen. Alle aandacht gericht op het pad dat we een voor een aflegden, in aanwezigheid van onze voorouders – comfortabel en troostrijk gezelschap.
Ik zou als laatste gaan en zag de anderen een voor een door het donker worden opgeslokt. Gulzig donker, dat haar mollige armen verwelkomend naar ons uitstrekte.
Alleen op deze plek. In het bos. In het donker. Ik herinnerde me dat ik precies dit fantaseerde bij de natuurlijke habitat en gewoontes van heksen. Toen was ik zelf nog bang in het donker. Ik liet het licht aan als ik naar de w.c. was geweest, tot grote ergernis van mijn moeder. “Maar anders durf ik niet meer terug naar mijn kamer te gaan omdat het donker achter me aan komt,” probeerde ik haar wel eens uit te leggen, maar zij had het dan over energierekeningen en dat soort dingen. Grotemensendingen die niet opwegen tegen Donker. Zeker niet tegen Heel Veel Donker in de Nacht.
“Opmerkelijk,” dacht ik. Ik moest nog een paar minuten wachten tot ik ook het pad op zou wandelen, achter mijn duistere zusters aan. “Waarschijnlijk is de angst voor het donker evenredig aan de angst voor de eigen schaduwkanten. Wie dolgraag zichzelf ziet als goed, vriendelijk, evenwichtig en verstandig, zal waarschijnlijk banger zijn in het donker dan wie zich erbij neergelegd heeft dat ook teleurstelling, verdriet en pijn bij het leven hoort. Als kind hoort de wereld zonovergoten te zijn en naar bloemetjes te ruiken, dus kan het donker alleen maar eng zijn. Maar een beetje heks is niet bang in het donker. Daar is het donker hooguit zelf bang voor. Tenzij natuurlijk…” Ik had nog eventjes voor ik zou gaan lopen, “… tenzij je je angsten zo probeert te ontkennen dat je jezelf overschreeuwt en juist monsters creëert uit pure overcompensatie. Kan dat? Tuurlijk, eigenlijk best gemakkelijk zelfs. De klassieke psychologie noemt het al. Archetypische beelden die ons opjagen in onze dromen, op de loer liggen in de kast en onder het bed. Maar nee, ho,” riep ik mezelf tot de orde. “Ten eerste zijn dat juist de gruwelijke monsters die door ons verlangen naar orde, licht en overzicht geschapen zijn omdat we ze hebben buitengesloten. Ten tweede: wat je aandacht geeft, wordt groter. Een beetje monster verdwijnt vanzelf als je er maar niet teveel op let. Natuurlijk geef je het ook met een gul gebaar bestaansrecht en, als het even kan, een naam, om het officieel welkom te heten. Daarna gewoon stilletjes laten doodbloeden door gebrek aan aandacht, zo’n akel. Maar doe ik dan niet juist hetzelfde? Ontkennen dat er donker is?”
Op dat moment was het duidelijk tijd voor me om ook het pad op te wandelen door de tunnel van gekrulde zwarte takken. Het donker in. Een diepe ademhaling. De kap over mijn hoofd. De stilte in mijzelf dieper. Een uitnodiging aan mijn voorouders om me te vergezellen op mijn pad. Gewijde rust. Stilte.
En op dat moment kuchte er iemand, achter me.
Een man, zo te horen. Mijn hart dreigde uit m’n lichaam te knappen van schrik.
Er was niemand te zien. Het was alleen maar een kuchje geweest, van iemand die heel discreet ergens anders heen was gelopen toen hij mij daar had zien staan in mijn zwarte cape, vermoedelijk. Shit.
Schaterlachend huppelden mijn voorouders om me heen terwijl ik hoofdschuddend het pad bewandelde. “Niet bang zeker hè? Elke kant van jezelf erkennen zeker hè?” giechelde een voormoeder. Ik haalde mijn schouders op en grijnsde wat sullig. Nou ja. Er zijn kennelijk altijd nog wel wat schaduwkanten van mezelf over om nog eens de tanden in te zetten. Gelukkig maar. Zo blijft er tenminste altijd wat moois te doen bij persoonlijke rituelen.
Heksenweekeinde
Meer realistische magie op het lange weekeinde ‘Werken met de 5 elementen – alledaagse magie met Sneeuwwitje’, in Velsen-Noord, 11 tm 13 februari.
Dit weekeinde in Reclaimingstijl is ook toegankelijk voor blinden en slechtzienden. Download de pdf met meer informatie op www.yoeke.com!
Hi Yoeke,
Had jouw reactie nooit gezien….nu dus wel. Schaduwen ontlopen in het donker…zit wat in 🙂 Alleen het donker is nooit zo donker als het lijkt en zeker niet met volle maan! Wat zijn er dan een schaduwen in het bos en wat kan je hoofd dan met je op de loop gaan 🙂 Ik merk altijd, als ik gewoon hier en nu blijf…geen denk werk, dat het zó vredig is in het bos en zelfs het ontmoeten van reeën en vossen in het donker is dan niet iets om van te schrikken….het is prachtig! Het is wel een proces geweest…eerst moest ik mijn denken overwinnen, mijn schaduw/angst denken….dat onder ogen zien en weten dat ik dat zelf doe, in mijn eigen hoofd.
Wel ben ik altijd alert op mensen in of bij het bos. Ik verdwijn dan liever even in het bos, donker maakt ook ongezien 🙂 En mijn ervaring is dat mensen herrie maken in het donker, zeker als ze met een paar zijn….dus die hoor ik al van verre. Toch wagen de meeste zich niet in het bos na zonsondergang. En als ik met de auto ga….dan zet ik ‘m ver weg van het bos….want dat blijft een punt waar ik opgewacht zou kunnen worden, als ik ‘m in het bos zet…..altijd op m’n hoede 🙂
prachtig verwoord..heb mee genoten!
Dank dank Loes. Verheug me evengoed enorm op de zonnigere periode die komt. En heus niet om meer schaduwen te ontlopen. Heus niet. Jij?
Yoeke
Welkom in het donkere bos 😉