“Fair is foul, and foul is fair”

Niemand kan op eigen houtje alles weten, begrijpen en voorzien. En hoe meer iemand weet, hoe meer het besef doordringt dat er nog zoveel is dat hij1 niet weet.

Gerard de Lairesse: Apollo. Ets, 1670. Collectie Rijksmuseum

Socrates beweerde dat hij wilde bewijzen dat de god Apollo het mis had, toen die bij monde van het orakel van Delphi had verklaard dat Socrates de wijste persoon ter wereld was. Of misschien niet zozeer ter wereld, maar dan toch de wijste persoon in Griekenland, of in Athene; dat kwam voor Atheners als Socrates op hetzelfde neer. Maar toen die zijn stadsgenoten over van alles ging uithoren, ontdekte hij tot hun ergernis dat zij weliswaar dachten verstand van zaken te hebben, maar er eigenlijk ook maar een wilde gooi naar deden.

Socrates concludeerde dat de god dan toch wel gelijk moest hebben, en dat hijzelf inderdaad de wijste was, omdat hij in tegenstelling tot alle anderen in elk geval wist dat hij niets wist.

Wat doet een heks die een antwoord zoekt op iets waarvan ze wijselijk weet dat ze2 er niet genoeg van weet, en/of beseft dat ze de situatie niet volledig overziet en doorziet? Net als andere mensen kan ze de kwestie bespreken met anderen, en gebruik maken van boeken en internet om dingen op- of uit te zoeken. Behalve de oude vertrouwde zoekmachines heeft het internet tegenwoordig ook allerlei artificiële adviseurs zoals Chat GPT of Grok of DeepL in de aanbieding. Ook de zoekmachines zelf komen trouwens vaak met AI-resultaten aanzetten. Daarnaast kan een heks divinatie gebruiken om te achterhalen wat de goden, de geesten, de voorouders, de natuur, de magische krachten of hoe men het/ze maar wil noemen, of eenvoudig wat ‘de kaarten’ haar te zeggen hebben.

Artificiële imperfectie

In de media wordt regelmatig aandacht besteed aan problemen die kunnen voortkomen uit het gebruik van AI voor van alles en nog wat.3 Zia en Martin bespraken in de aflevering ‘Nepboeken’ van hun podcast Pagan Praat boeken over paganistische en spirituele onderwerpen die waren geschreven door niet-bestaande auteurs, oftewel door AI. Wie niet eerst controleert of de auteur van een boek in korte tijd een onwaarschijnlijke hoeveelheid titels heeft geproduceerd – wat er op wijst dat het om AI-boeken gaat – loopt het risico onjuist geïnformeerd te worden, vertelden zij.

Want AI harkt van het hele internet brokjes gegevens bij elkaar die over het gevraagde lijken te gaan en bakt daar iets min of meer samenhangends van, maar houdt zich niet bezig met de vraag of de informatie ook echt klopt. Kranten4 benoemden deze problematiek in termen van ‘laagwaardige informatie’ en ‘informatievervuiling’. Dat kan tot verwarring en zelfs tot gevaarlijke situaties leiden. Zia noemde het geval van een AI-paddenstoelengids die giftige paddenstoelen als eetbaar had vermeld.

Het probleem van onbetrouwbare AI-informatie beperkt zich trouwens niet tot boeken of andere geschreven media. Deepfake-filmpjes kunnen werkelijk bestaande mensen laten zien die dingen doen of zeggen die zij in werkelijkheid nooit zouden zeggen of doen. Afpersers maken seksfilmpjes met beelden van bestaande mensen om die onder druk te zetten, en andere gewetenloze types laten bestaande artsen medisch onverantwoorde uitspraken doen. Met behulp van AI wordt verslag gedaan van nieuwsgebeurtenissen die nooit echt hebben plaatsgevonden, en er worden reisbestemmingen getoond die niet bestaan of reisinformatie verstrekt die niet klopt.

Natuurlijk doet AI dat niet helemaal uit zichzelf. Er zitten mensen achter die opdrachten geven. Zo zijn er ook mensen die voor de grap nepfoto’s van een spectaculaire vulkaanuitbarsting in de Waddenzee op Google Maps plaatsen. Google haalt die wel weer weg, maar “Het is (…) dweilen met de kraan open. Elke dag komen er weer foto’s en recensies bij”, berichtte Omrop Fryslân in september.

Maar als iets is verwijderd, heeft het toch al op internet gestaan en zoiets laat dikwijls sporen achter. Bijvoorbeeld doordat mensen de grap hebben gedeeld op hun eigen website, of doordat serieus nieuws melding maakt van nepnieuws om te vertellen dat het nep is! Wanneer een AI-programma het internet afspeurt naar informatie, kan er zo toch weer iets over de uitbarstende Waddenvulkaan tussen belanden, en het is dan maar de vraag of zoiets spectaculairs uit het eindresultaat wordt weggelaten. En dan hebben we het nog niet eens over onwaarheden die niet worden weggehaald.

Met de antwoorden die op AI-prompts worden gegenereerd is de totale hoeveelheid data waaruit AI put alweer groter geworden, en daarmee de kans op nog meer onbetrouwbare antwoorden: AI gaat als het ware ‘rondzingen’ – zoals microfoons en luidsprekers die een afschuwelijk gesnerp voortbrengen wanneer ze te dicht bij elkaar staan.

Vergissen is menselijk

Het maakt bij onjuiste informatie trouwens niet uit of die door AI-programma’s in de wereld is gebracht, of is verzonnen door menselijke hersens. Want natuurlijk is het niet zo dat alle slordigheden, fouten en misleiding in de wereld alleen maar afkomstig zijn van AI, terwijl mensen altijd nauwkeurig, waarheidsgetrouw en eerlijk zijn. Mensen kunnen liegen en bedriegen, en mensen kunnen zich ook simpelweg vergissen, en denken dat ze het weten terwijl ze het eigenlijk niet weten. Er is geen Delphisch orakel of Socrates voor nodig om ons te vertellen dat je niet zomaar kunt vertrouwen op wat anderen jou vertellen.

Soms lijken mensen te geloven dat computers, omdat ze geen mensen zijn maar objecten, vrij zijn van subjectieve menselijke belangen en tekortkomingen. “Computers maken geen fouten, mensen maken fouten”, werd in de jaren ’80 streng opgemerkt wanneer iemand het had over een “fout van de computer”. Een zogenaamde ‘fout van de computer’ was in feite een fout van de mensen die met de computer werkten, was het idee. Zij hadden iets verkeerds ingevoerd en dat leverde een foute uitkomst op. Maar dat was voordat de techniek zover was ontwikkeld dat computersystemen grotendeels zelf voor hun eigen input en analyse konden zorgen.

Vooroordelen

Terwijl ik bezig was met dit artikel haalde Facebook mijn commentaar op een Jeugdjournaal-item over de ‘dag van de leraar’ uit 2016 als ‘herinnering‘ naar boven. Ik schreef toen geërgerd: “”Voorlopig zul je dus niet zo vaak een meester krijgen”, besluit het korte clipje bij dit Jeugdjournaal-item. Nee en berichtgeving als deze zal die trend niet keren, wanneer kinderen impliciet te kennen wordt gegeven dat er grosso modo slechts twee typen beroep bestaan, namelijk stoere beroepen en vrouwenberoepen, waarbij dus niet alleen wordt gesteld dat vrouwenberoepen per definitie niet stoer zijn, maar ook dat niet-stoer minderwaardig is, en dat minderwaardig iets is wat bij vrouwen hoort.” Uiteindelijk vond 41% van de stemmers op de Jeugdjournaal-site het beroep van leraar wèl stoer, maar 59% was het daar niet mee eens.

Ondertussen blijft het waar dat alles uiteindelijk teruggevoerd kan worden op de mensen die die systemen hebben ontworpen en getraind. En het blijkt dat vooroordelen van die mensen tot uitdrukking komen in hoe bepaalde gegevens door de computer als wel of niet relevant worden beoordeeld. Een onderzoek van het Amerikaanse USC Information Sciences Institute somt maar liefst 23 verschillende vormen van ‘bias’ of vertekening op die het functioneren van AI kunnen kleuren en de resultaten beïnvloeden.

De eerstgenoemde kleuring is die van vooroordelen die tot uitdrukking komen in bestaande situaties: een zoekopdracht naar afbeeldingen van CEO’s levert vooral foto’s van mannen op, omdat er verhoudingsgewijs nog weinig vrouwelijke CEO’s zijn. Dat resultaat maakt dat een lerend programma of algoritme in het vervolg vooral naar mannelijke CEO’s zal zoeken. En zulke zoekresultaten geven dan weer voeding aan het menselijke vooroordeel dat vrouwen minder geschikt zijn voor leidinggevende functies.5

Zo worden er nog 22 andere manieren genoemd waarop resultaten onbedoeld gekleurd kunnen worden. Nummer 17 bijvoorbeeld wijst erop dat iemand die ergens ontevreden over is maar op internet allemaal enthousiaste beoordelingen ziet, in veel gevallen geneigd is te denken dat hij zich dan zeker vergist, dat hij te streng is in zijn oordeel en dat het eigenlijk wel meevalt. Nummer 3 waarschuwt dat uit een relatief hoog aantal arrestaties van personen uit minderheidsgroeperingen niet geconcludeerd kan worden dat criminaliteit eerder te verwachten valt onder minderheden. Wanneer bepaalde groepen vaker worden gecontroleerd en aangehouden, wordt hun aantal in de statistieken immers vanzelf hoger.

Divinatie

Hoe weet een heks die in een bepaalde situatie of in het leven in het algemeen niet zomaar lukraak iets wil doen, maar zich wil laten leiden door betrouwbare kennis en adviezen, welk advies ze moet volgen en welk advies ze beter naast zich neer kan leggen? Mensen geven niet per definitie goede aanwijzingen, en computers ook al niet. Hoe zit het dan met geesten, orakels, sterrenstanden, omens (omina voor taalpuristen), flakkerende kaarsvlammen en andere wezens en zaken die een heks kan raadplegen: heeft ze daar misschien meer aan dan aan mensen en computers?

Een moeilijkheid is vaak dat divinatie berust op tekens die geïnterpreteerd moeten worden. En dat interpreteren gebeurt toch weer door mensen6, en niet iedereen legt dezelfde tekens op dezelfde manier uit.

Vierspan. Gedeelte van een prent met verschillende voertuigen. De Ruyter & Meijer, Amsterdam 1874. Collectie Rijksmuseum

De Romeinse redenaar en filosoof Cicero vertelt in zijn boek De divinatione7 over de droom van een hardloper. Voorafgaand aan de Olympische spelen droomde die dat hij op een vierspan reed. Een mogelijke uitleg van deze droom was dat hij zo snel en krachtig zou rennen als de paarden voor zo’n wagen, en dus zou winnen. Maar het zou er ook op kunnen duiden dat vier andere hardlopers nog vóór hem over de finish zouden komen, net zoals de paarden voor de wagen eerder over de streep zijn dan de menner. Een ander voorbeeld gaat over een vrouw met een kinderwens, die droomde dat haar buik verzegeld was. Eén duiding was dat dat zij niet zwanger kon worden. Maar het zou ook kunnen betekenen dat ze al zwanger was, “want wat leeg is, verzegelt men niet”.

Als een heks onzeker is over haar eigen divinatie- of interpretatievermogens, kan ze naar iemand anders toe gaan die de tekens voor haar duidt. De droomduidingen die Cicero beschreef, waren volgens hem door professionele droomduiders gegeven. Als je voor de zekerheid een ‘second opinion’ vraagt, kun je dus wel eens heel verschillende antwoorden krijgen. Welke uitleg moet je dan volgen? En hoe kom je daar achter? Moet je daar dan ook weer advies over zoeken, of gaan divineren? Dan kun je wel aan de gang blijven…

Een andere moeilijkheid is dat degenen die voor jou de kaarten willen leggen of de tekens willen verklaren, er een verborgen agenda op na kunnen houden. Toen ik eens online zocht naar een pdf over het een of ander en een beetje zat te neuzen tussen wat daar zoal aan elektronisch leeswerk gedownload kon worden, vond ik een brochure die wat algemene informatie leek te geven over dingen als tarot, astrologie en handlezen. Bij nadere beschouwing bleek het een geniepig misogyn pamflet met tips voor mannen om vrouwen te versieren8 door zich voor te doen als esoterisch sensitief – met sweeping statements over wat ‘vrouwen’ zoal zouden willen of denken. Je zult maar zo’n type treffen.

Delphi

Het orakel van Delphi dat verkondigd zou hebben dat Socrates de wijste mens was, stond bekend als het beste orakel van allemaal. Iedereen wist dat niet alle orakels betrouwbaar waren, maar dat de god in Delphi werkelijk wist waar hij het over had. Koning Croesus (Kroisos, Κροῖσος – Croesus is de Latijnse weergave van zijn naam) van Lydië (ruwweg West-Turkije) had eens een test gedaan om na te gaan waar hij het best advies kon inwinnen. Hij had boodschappers naar verschillende orakels gestuurd om op een bepaald moment te vragen wat hij dan aan het doen was, en zorgde ervoor dat hij op dat moment iets raars deed wat niemand zou kunnen verzinnen: een schildpad en een lam in stukken gehakt samen koken in een bronzen ketel met een deksel. De meeste orakels gaven een verkeerd antwoord, maar uit Delphi kwam een orakeltekst terug waarin hij herkende wat hij had gedaan en die hij als beste beoordeelde.9

(Toegeschreven aan) Romeyn de Hooghe: De Pythia int binnen Choor des Orakel tempels – Pythia in de tempel van Delphi. Illustratie voor: Anthoni van Dale: Verhandeling van de oude orakelen der heydenen. De oraculis ethnicorum dissertationes duæ. Amsterdam 1687. Collectie Rijksmuseum

Tegelijk was bekend dat de uitspraken die Apollo bij monde van de pythia (de orakelpriesteres) deed, nogal eens op verschillende manieren konden worden uitgelegd.10 Toen Croesus vroeg wat de uitkomst zou zijn van een oorlog tegen de Perzen, gaf Apollo in deftige verzen te kennen dat dat het einde zou betekenen van een groot rijk. Dat betekent dat ik het grote Perzische rijk kan inlijven! begreep Croesus, en hij begon de oorlog. Hij verloor. Het was zijn eigen rijk dat ten einde kwam. Zo had de god toch weer gelijk. “Goden vergissen zich niet, mensen vergissen zich”, zouden de priesters in Delphi gezegd kunnen hebben.

Shakespeare

In de toneelstukken van Shakespeare worstelen de personages regelmatig met de vraag wat ze moeten doen, en hoe ze, om dat te besluiten, onderscheid kunnen maken tussen goede en slechte raadgevingen of ingevingen. Prins Hamlet weet niet zeker of de geestverschijning van zijn vader, die jammert dat zijn broer Claudius hem heeft vermoord en dat Hamlet hem moet wreken, wel echt de geest van zijn vader is en de waarheid spreekt. Het zou best een boze geest kunnen zijn die hem tot een vreselijke moord wil aanzetten. Met een toneelstuk dat moet inspelen op het mogelijk slechte geweten van oom Claudius, test Hamlet het verhaal van de geest, en concludeert dat dat klopt. Maar Hamlet zegt ook over zichzelf dat hij melancholiek is, en dat hij daardoor niet altijd kan instaan voor wat hij denkt of doet. Door de eeuwen heen hebben theatermakers voor zichzelf moeten besluiten of Hamlet echt geestesziek is of alleen maar doet alsof, en of de geest echt is of niet.

In Macbeth komen drie heksen voor, de Weird Sisters, die de krijgsheer Macbeth begroeten met de woorden
“All hail, Macbeth! Hail to thee, Thane of Glamis!
All hail, Macbeth! Hail to thee, Thane of Cawdor!
All hail, Macbeth, that shalt be king hereafter!”

Macbeth, die inderdaad de Thane of Glamis is, weet op dat moment nog niet dat koning Duncan de titel Thane of Cawdor heeft afgenomen van een andere edelman, om hem aan Macbeth toe te kennen. Maar zodra hij hiervan hoort, begint Macbeth onmiddellijk te dromen van het koningschap dat hem in de derde begroeting is voorspeld. Zijn vrouw gaat ervan uit dat voorspellingen niet zozeer openbaren wat er hoe dan ook staat te gebeuren, maar dat ze mogelijkheden wijzen die je, als je dat wilt, kunt realiseren. Daarom vermoorden zij de koning, waarna Macbeth inderdaad de nieuwe koning wordt.

Maar ze leven niet lang en gelukkig: Macbeth begint te lijden aan slapeloosheid en waanvoorstellingen, en laat meer en meer mensen vermoorden om zijn macht te kunnen behouden. Ook Lady Macbeth krijgt psychische problemen. Macbeth zoekt de heksen op om advies te vragen en krijgt te horen dat hij a) niet verslagen kan worden door iemand die door een vrouw is gebaard, en b) niet verslagen zal worden totdat Birnam Wood tegen hem optrekt. Maar dan kan mij niets gebeuren, denkt hij opgelucht. Want iedereen is geboren uit een vrouw, en bossen voeren geen oorlog.

Misleiding

De heksen in Macbeth zijn ambigue wezens. Zelfs hun uiterlijk is ambigu, want bij de eerste ontmoeting kunnen Macbeth en zijn metgezel niet goed uitmaken of het vrouwen zijn of mannen, of een mysterieus soort luchtspiegelingen. Heksen waren volgens de opvattingen van die tijd wezens die de natuurlijke orde verstoorden en dingen in hun tegendeel konden doen veranderen. Aan het begin van het toneelstuk zingen zij veelzeggend: “Fair is foul, and foul is fair; / Hover through the fog and filthy air.”

Eugène Delacroix: Macbeth raadpleegt de drie heksen. Illustratie voor: L’Artiste, journal de la littérature et des beaux-arts, 1 mei 1864. Collectie Rijksmuseum

Het is niet erg verstandig van Macbeth dat hij zich door hun woorden laat leiden. Hij laat zich daardoor verleiden tot moord. En de ene moord leidt tot de andere. Heeft hij daarin nog wel een keus, of is hij zo ver heen dat hij niet meer terug kan? Kan hij nog rationele besluiten nemen, of is hij te diep in het ‘konijnenhol’ van de Weird Sisters beland, waar niets is wat het lijkt? Als hij (als enige) de geest ziet van een voormalige vriend die hij heeft laten vermoorden, raakt hij in paniek en wil hij van de heksen weten hoe het verder moet, hoe het verder gaat.

Hij laat zich een vals gevoel van veiligheid aanpraten met woorden die iets anders suggereren dan wat ze eigenlijk zeggen. Ongeveer zoals dat grote rijk waarvan Croesus’ oorlog het einde zou betekenen. Want ‘door een vrouw gebaard’ blijkt niet te gelden voor iemand die met een keizersnede ter wereld is gebracht. En laat dat nu net opgaan voor zijn belangrijkste tegenstander. Als diens soldaten naar Macbeths kasteel optrekken, camoufleren ze zich met takken van Birnam Wood, en zo ziet Macbeth zijn einde naderen.

Wantrouwen

Daniel Nikolaus Chodowiecki: Socrates in gesprek met zijn stadsgenoten. Ets. Ook als illustratie in: Basedow, Johann Bernhard. Practische Philosophie für alle Stände (…). Leipzig: S.L. Crusius, 1777. Collectie Rijksmuseum

Terug naar de vraag waar dit alles om draait: hoe kan een heks weten op wie, of op welke websites of programma’s of boeken of orakels of voorspellingen ze zich met een gerust hart kan verlaten, en wie of wat ze moet wantrouwen? Als je zelf echt geen idee hebt, is het moeilijk uit te maken welke personen, boeken en websites jou kunnen helpen of in elk geval op weg kunnen helpen; en welke mensen, boeken of websites, net als de Atheners met wie Socrates in gesprek ging, eigenlijk vooral bezig zijn voor zichzelf en de wereld te verhullen dat ze weinig tot niets weten.

Wie de media een beetje volgt – en onder ‘media’ versta ik hier allereerst de social media, maar ook de meer traditionele media die recente gebeurtenissen vaak toch het eerst via social media lijken op te pikken en niet altijd de tijd kunnen nemen om alles terdege te controleren, en die ook wel eens wat aan AI vragen bij het samenstellen van hun eigen berichtgeving – kan de indruk krijgen dat er zoveel manipulatie van beelden en berichten is, dat de relatie tussen informatie en werkelijkheid totaal is verstoord. Dat in dit post-truth’-tijdperk van enshittification misschien wel alles gemanipuleerd is, en niets is wat het lijkt: fair is foul and foul is fair. Spirituele leraren die er op het eerste gezicht fair uitzien, blijken maar al te vaak foule verkrachters te zijn. Mensen of groepen die weerstand willen bieden aan antidemocratische en anti-egalitaire bewegingen worden voorgesteld als foul, terwijl het willen verdedigen van democratie en mensenrechten volkomen fair is.11 Meer voorbeelden kan iedereen ongetwijfeld gemakkelijk bedenken.

Eugène Delacroix: “Je suis l’esprit de ton père!” – Hamlet (in het zwart) spreekt met de geest (1843). Collectie Rijksmuseum

Voor mensen als Croesus, Hamlet en Macbeth was het al moeilijk om uit te maken naar wie of wat ze beter wel of beter niet konden luisteren, en dan hadden zij nog niet eens te maken met zaken als computergegenereerde nepboeken, bot-accounts op social media, appjes van oplichters die voorwenden een familielid in nood te zijn, foto’s van niet-bestaande vakantiebestemmingen, beelden van gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden en wat er verder nog allemaal over de wereld van vandaag wordt uitgestort… hoewel?

De technieken veranderen misschien, maar onbetrouwbare bronnen en desinformatie zijn geen moderne verschijnselen. Mensen uit de tijd van Shakespeare konden twijfelen of de geestverschijningen die ze zagen wel echte geesten waren, of eigenlijk drogbeelden voorgetoverd door heksen of demonen die daartoe werden aangezet door de Duivel; of anders misschien waanideeën ten gevolge van melancholie. Daar maken wij ons niet zoveel zorgen meer om. Wij kunnen ons afvragen of de verontrustende en ontstellende berichten en beelden die de media ons tonen wel echt op waarheid berusten, of dat ze zijn gegenereerd door AI, en of daar geen lieden met politieke, militaire, economische of andere motieven achter zitten die ons via onze emoties willen bespelen.

Waar de mensen uit Shakespeare’s tijd al te gemakkelijk overal heksen en en duivelse krachten aan het werk gingen zien, zo moeten wij, denk ik, oppassen niet compleet paranoïde te worden over de technische mogelijkheden waarover kwaadwillenden vandaag de dag kunnen beschikken.

Aporie

In alle tijden hebben mensen geworsteld met de vraag wie of wat ze konden geloven. Boeken over magie kwamen vroeger weliswaar niet uit AI-kokers, maar dat wil niet zeggen dat boeken die door mensen werden geschreven allemaal gebaseerd waren op deugdelijk onderzoek en waren voorzien van bronvermelding. In de podcastaflevering over nepboeken merkte Zia op dat er in de vorige eeuw net zo goed waardeloze boeken werden gepubliceerd, geschreven door echte mensen.

Destijds werd er al regelmatig gewaarschuwd dat je hekserij niet uit een boek kon leren. Een van de argumenten daarbij was dat in boeken over magische onderwerpen vaak opzettelijk fouten waren verwerkt, om te voorkomen dat onbevoegden echte magie zouden kunnen beoefenen. Waarom er dan überhaupt boeken over deze onderwerpen werden gepubliceerd en de kennis niet uitsluitend in het geheim correct werd overgedragen, legde niemand ooit uit. Het idee was in elk geval niet dat boeken over magie en masse commerciële onzin waren: er waren wel degelijk goede boeken, alleen moest je niet alles klakkeloos aannemen, omdat er op sommige punten een beetje misleiding in kon zitten. En je moest niet op eigen houtje gaan experimenteren, maar werken onder de juiste leiding of begeleiding.

Maar met dat advies zijn we weer terug bij af, want wat of wie geeft de juiste leiding of begeleiding, en hoe kun je daar zeker van zijn als je niet zelf al deskundig bent? De dialogen van Plato waarin Socrates in gesprek gaat met mensen die ergens verstand van lijken te hebben om te achterhalen hoe dat dan zit, eindigen vaak onbeslist. De technische term is aporie. Het is een soort patstelling waarin het probleem niet is opgelost, maar men ook niet verder komt.

Mondt dit artikel, waarin ik als het ware in gesprek ben met mijn eigen bedenkingen, ook uit in een aporie? Is er echt niets te bedenken waarmee een heks die beseft dat ze niet alles weet en kan, en dat ze wel wat hulp, tips en goede boeken kan gebruiken, vooruit kan zonder te worden verlamd door onzekerheid over bij wie of wat ze kan aankloppen?

Twijfel

De filosoof René Descartes leefde in dezelfde tijd als Shakespeare, de tijd van de grote heksenvervolgingen.12 Descartes kende dezelfde twijfel als de personages in Shakespeares tragedies: hoe kan ik weten of wat ik waarneem, echt waar is en mij niet wordt voorgespiegeld door een of andere boze geest?

Na diep nadenken kwam Descartes tot de gedachte dat hij aan alles kon twijfelen, behalve aan het feit dat er iets was dat twijfelde en dus nadacht, en dus echt bestond: zijn denkende geest, zijn zelf: ik denk, dus ik besta”. Uit dat gegeven kon redenerend volgens hem nog veel meer worden afgeleid, waaronder het bestaan van God. Hoe hij dat precies deed, kan ik niet uitleggen, want ik heb het werk waarin hij dit uiteenzette nooit gelezen. Maar het idee dat er bij alle twijfel toch altijd nog iets onbetwijfelbaars overblijft, dat je als vertrekpunt kunt nemen om te achterhalen wat daaruit kan worden afgeleid, en wat er misschien niet per se onbetwijfelbaar is maar wat je op basis van dat alles aannemelijk vindt, heeft me altijd aangesproken.

Logos

François van Bleyswijck: Heraklitus. Embleem met filosoof Heraclitus die huilend naast een wereldbol staat waarop personificaties van gerechtigheid en waarheid verslagen rondkruipen. Heraclitus zou hebben gehuild om de mensheid, terwijl Democritus daarom gelachen zou hebben. Illustratie en gedicht uit: Jacob Zeeus: Gedichten, tweede druk, Amsterdam, A. Schoonenburg, 1737. Collectie Rijksmuseum

Een leraar gaf mij ooit een spreuk van de presocratische filosoof Heraclitus om over na te denken. Het zinnetje luidde: “De logos die zichzelf vermeerdert is eigen aan de ziel”13. Het Griekse woord logos kan van alles betekenen: woord, rede, spraak, reden, uitspraak, stelling, regel, berekening, enzovoort enzovoort. De context moet duidelijk maken wat een passende vertaling is.14

Maar bij deze stelling van Heraclitus, die als bijnaam ‘de Duistere’ had, was er geen context: dit korte zinnetje was de hele tekst. De opdracht ging er gelukkig niet om dat ik de beste vertaling van het woord logos in dat zinnetje zou moeten vinden. Het was er ook niet op gericht dat ik met de enige juiste uitleg van de spreuk als geheel op de proppen zou komen. Dat was niet hoe mijn leraar met dit soort dingen te werk ging. Het was de bedoeling dat ik er grondig over zou nadenken zodat we er enige tijd later over van gedachten konden wisselen, samen zoekend naar de betekenis, en wij met enig geluk in die uitwisseling allebei een klein beetje wijzer zouden worden.

Gek genoeg herinner ik me niet of wij het er later nog over hebben gehad en of mijn leraar mij deelgenoot heeft kunnen maken van interessante inzichten. Waarschijnlijk is het niet meer ter sprake gekomen.

Wat ik me wel herinner, is dat ik vaak over de spreuk heb nagedacht, en dat ik veronderstelde dat de logos daarin zou kunnen duiden op een bepaald denk- en leervermogen dat alle mensen in aanleg bezitten, en dat is verbonden aan ‘het woord’, oftewel taal. Het meeste (bewuste) nadenken en leren vindt tenslotte plaats door middel van taal. Een klein kind kan in het begin alleen nog maar “mmmma mmma” zeggen, maar al gauw leert het meer woorden, en kan het zelfstandig zinnen maken en verbanden leggen die niemand het heeft voorgezegd:15 de ‘logos die zichzelf vermeerdert’ leek mij iets dergelijks aan te duiden.16

Zelfvermeerdering

Paul Gavarni: Lecture du soir – Jonge vrouw leest man voor uit boek van Descartes. Illustratie voor Le Charivari, 10 december 1840. Collectie Rijksmuseum

Pas tijdens het werken aan dit artikel viel mij de gedachte in dat het vinden van betrouwbare kennis zoals Descartes dat meende te kunnen doen op basis van zijn onbetwijfelbare uitgangspunt, op een bepaalde manier lijkt op het zichzelf vermeerderen van de logos van Heraclitus, zoals ik dat ooit voor mezelf uitlegde. Descartes begon met één piepklein stukje zekerheid, en bouwde dat uit tot allerlei andere zekerheden. De mens begon volgens de spreuk van Heraclitus, althans in mijn interpretatie daarvan, met een klein beetje spraak- en denkvermogen en breidde dat geleidelijk uit.

Toch is er een verschil tussen de toenemende zekerheden en de toenemende logos: voor de zekerheid dat er een twijfelend subject was, had Descartes geen buitenwereld nodig. Hij begon er juist mee, te denken dat alles wat hij buiten zichzelf meende waar te nemen misschien wel illusies waren die hem werden voorgespiegeld door een boze geest. In Matrix-termen17 zou je kunnen zeggen dat hij bedacht dat de wereld waarin hij meende te leven misschien niets anders dan een computersimulatie was.

Maar in The Matrix is er iemand anders voor nodig om degenen die in de simulatie geloven te vertellen dat het allemaal een illusie is. Zo’n oplossing is voor Descartes niet bruikbaar. Zijn twijfel zegt dat alles een illusie kan zijn, niet dat het een illusie is, en een boodschapper die het allemaal zegt te doorzien, kan zelf wel een simulatie, of een boze geest zijn. De hele ontwikkeling van twijfel naar kennis speelde zich af in het denken van Descartes zelf, zonder tussenkomst van een ander die hem wel eventjes de uitweg uit de twijfel kwam wijzen.

Wisselwerking

Bij Heraclitus16 stond niet zozeer de denkende of sprekende mens in het middelpunt, maar de logos. En die logos is ‘eigen aan de ziel’. Misschien is dit te vergelijken met een zaadje dat niet door iemand anders gezaaid of geplant hoeft te worden, omdat het er al is. De mens neemt waar en leert door middel van de logos die in zijn ziel is, en die logos kan van nature in hem groeien, zichzelf vermeerderen.

Maar de logos in iemands ziel groeit in wisselwerking met de omgeving, waarin mensen om hem heen zijn die ook spreken en denken met de logos in hun ziel. Voor een zelfvermeerderende logos in de ziel is een wereld (misschien een wereldziel) buiten de ziel van het individu nodig, net zoals een zaadje grond, vocht, licht nodig heeft om te ontkiemen en te groeien, terwijl die groei toch geheel uit het zaadje zelf komt.

Het is, denk ik, niet alleen de logos in de ziel van één persoon die groeit in de wisselwerking met de omgeving. Het is een uitwisseling, waarin de logos in de omgeving ook kan groeien. Of misschien is het beter om te zeggen dat de algehele logos zichzelf vermeerdert door uitwisselingen.

De tijd nemen

Edouard de Beaumont: La Terre – Jonge vrouw bekijkt twee kleine plantjes (1822 – 1888). Collectie Rijksmuseum

Het belangrijkste element bij goede raad is misschien wel tijd. Een zaadje, of de logos in de ziel heeft tijd nodig om te groeien. De heks uit mijn voorbeeld heeft tijd nodig om voor zichzelf duidelijk te hebben waarover ze nu precies advies nodig heeft, want als de vraag niet duidelijk is, zal het antwoord meestal ook niet duidelijk zijn. De tijd om te bedenken met wie ze het eventueel kan bespreken, want een willekeurige voorbijganger aanklampen zal zelden iets opleveren wat past bij haar vraag (tenzij ze op die manier een ‘omen’ wil verkrijgen). De tijd om het gekregen advies rustig te overdenken en eventueel met anderen te bespreken. De tijd om boeken en artikelen te lezen over het onderwerp waarmee ze bezig is, er podcasts over te beluisteren of filmpjes te bekijken. De tijd om dat allemaal te laten bezinken en op haar gemak te overdenken.

De commercie kent het belang van tijd voor een weloverwogen beslissing, en probeert die factor uit te schakelen met aanbiedingen die alleen NU geldig zijn. Oplichters doen hetzelfde door mailtjes te sturen waarin je NU op een link moet klikken omdat anders je internet wordt afgesloten / rijbewijs ingetrokken / bankrekening geblokkeerd, of vul maar in. Ook in het maatschappelijk leven wordt vaak geroepen dat er NU actie ondernomen moet worden, want anders… En dat kan waar zijn, maar dat is het lang niet altijd.

Het lijkt me in elk geval zinvol om ten minste de tijd te nemen om te bedenken of het beslist nodig is dat je je op stel en sprong een definitief standpunt inneemt over alles wat zich voordoet, en dat wereldkundig maakt. Of het echt allemaal zo urgent is dat er snel knopen doorgehakt moeten worden. Of het doorhakken van knopen, als dat inderdaad echt moet gebeuren, ook beslist NU moet gebeuren, nog voordat er rustig over is gepraat en nagedacht; en als dat het geval is, of dat dan ook inderdaad het beste kan worden gedaan op de manier die wordt voorgesteld, of dat er een betere manier is te bedenken. Een manier waarop wordt gekeken naar het geheel waarbinnen het zich afspeelt. Op z’n minst kan er toch een nachtje over worden geslapen. Want bij het zoeken naar snelle oplossingen verliest men het grotere geheel gemakkelijk uit het oog.18

Ken jezelf

In de pronaos (het voorportaal) van Apollo’s tempel in Delphi waren voor de bezoekers enkele algemene adviezen  aangebracht die de Zeven Wijzen19 van Griekenland hadden opgedragen aan Apollo. De bekendste zijn: ‘Ken jezelf’ (gnothi sauton, γνῶθι σαυτὸν) en ‘in niets teveel’ (mèden agan, μηδὲν ἄγαν.). Het laatste advies is duidelijk: houd maat. Het eerste wordt dikwijls als een psychologisch advies opgevat, maar betekende in de oudheid waarschijnlijk in de eerste plaats: besef dat je een mens bent, geen god.

Deze twee spreuken bij elkaar kunnen verklaren waarom Apollo Socrates de wijste mens genoemd zou hebben20: Socrates besefte dat hij net als iedereen gewoon maar een mens was. Dat zijn kennis, begrip en voorstellingsvermogen daardoor altijd beperkt zouden zijn, en dat mensen wel konden zoeken naar wijsheid, maar niet moesten pretenderen meer te weten of te kunnen dan wat menselijk mogelijk was.

Een goed uitgangspunt in het zoeken naar wijsheid lijkt mij het besef dat iedereen wel iets kan weten en begrijpen, maar dat we allemaal mensen zijn die niet alles kunnen weten, begrijpen en voorzien, jij en ik niet uitgezonderd. Ken jezelf! Helaas wordt er nogal eens onderscheid gemaakt in de mate van menselijkheid van verschillende mensen, en wordt vergeten dat we allemaal mensen zijn. Sommige mensen vergeten dat anderen mensen zijn zoals zijzelf en sommigen vergeten dat ze zelf een mens zijn zoals alle anderen. En sommigen vergeten allebei. Zulke vergeetachtige mensen lijken mij slechte adviseurs.

Niet één mens heeft de volledige waarheid in pacht. Maar iedereen kan en weet wel iets, en het is altijd mogelijk om net als Socrates met anderen in gesprek te gaan, op zoek naar nieuwe of betere inzichten. Al doende kan het beetje wijsheid dat je hebt, groeien. En zo kun je steeds beter beoordelen op welke informatie en welke adviezen je kunt vertrouwen.

Ceci n’est pas un conseil

Dit zijn zoal wat gedachten die bij mij opkomen als ik nadenk over de vraag hoe ik, of iemand anders, waar nodig fair van foul en foul van fair kan onderscheiden. Het zal duidelijk zijn dat ik net als iedereen ook maar een mens ben en dat mijn gedachten menselijke tekortkomingen vertonen. Dit artikel is dus niet bedoeld als advies over het vinden van het juiste advies. Eerlijk gezegd betwijfel ik of er überhaupt een algemene stelregel valt te geven over hoe misleiding te allen tijde kan worden vermeden.

Ik hoop alleen dat de heksen van nu in staat zijn te doen wat men vroeger dacht dat heksen konden, namelijk dingen in hun tegendeel veranderen. Dan kan wat foul is, en ook wat ooit fair was maar nu door boosaardige machten lijkt omgetoverd in foul, opnieuw fair worden.

Noten

1 Voornaamwoord aan te passen naar eigen smaak en inzicht. Gemakshalve gebruik ik voor ‘iemand’ mannelijke voornaamwoorden; dit is voor mij louter een kwestie van grammatica, geen waardeoordeel over menselijke geslachten of genders.

2 Voornaamwoord desgewenst aan te passen naar eigen smaak en inzicht. Het is gangbaar om bij een verder niet gespecificeerde heks vrouwelijke voornaamwoorden aan te duiden, en dat gebruik volg ik hier. Lezers van Wiccan Rede Online weten wel dat heksen niet per se vrouwen hoeven te zijn. Dat ik voor ‘iemand’ en ‘heks’ verschillende persoonlijke voornaamwoorden gebruik, houdt geen waardeoordeel in, en er mag niet uit worden afgeleid dat een heks zijn en iemand zijn niet zou kunnen samengaan.

3 AI staat, zoals iedereen inmiddels wel weet, voor artificiële intelligentie. Of kunstmatige intelligentie, zoals het vooral in de vorige eeuw werd genoemd (de afkorting KI was toen al in gebruik voor kunstmatige inseminatie). De wetenschapsscheurkalender van dit jaar maakte naar aanleiding van mensen die in AI het het einde van de mensheid zien opdagen de woordspeling “apocalyptische intelligentie”. Hierdoor op een idee gebracht heb ik een tijdlang, wanneer ik even niets anders te doen had, bijvoorbeeld tijdens het wachten op een bus, andere grappige of venijnige uitleggingen voor de afkorting proberen te verzinnen. Zoals anti-intelligentie. Of armoedige imitator, afgekeken idiotie, achterhaalde incorrecties, arrogante ineptie, absurde insinuaties… Neuropsycholoog Erik Scherder blijkt dit spelletje ook te spelen. Hij heeft het over “afnemende intelligentie”.

4 ‘Laagwaardige informatie’ in NRC van 9 oktober, ‘informatievervuiling’ in de Volkskrant van 11 juni dit jaar. Helaas zijn beide artikelen online alleen voor abonnees beschikbaar.

5 Een artikeltje over dit onderzoek begint met een raadsel dat ik als kind al hoorde, maar dat blijkbaar onverminderd actueel is. Het gaat over een vader en zoon die een auto-ongeluk krijgen, waarbij de vader op slag dood is en de zoon naar het ziekenhuis moet om te worden geopereerd.  Maar op het laatste moment zegt de chirurg: “Sorry, deze operatie kan ik niet doen. Dit is namelijk mijn zoon.” Hoe kan dat?
“Het merendeel van degenen die dit raadsel voorgeschoteld krijgen, ervaart grote moeite met het vinden van de oplossing. Antwoorden als: “Het is de zoon van een homostel”, “De jongen is geadopteerd” of “De moeder is vreemdgegaan, en de chirurg is de echte vader”, passeren de revue. Slechts een kleine groep draagt de simpele oplossing aan dat de chirurg de moeder van de jongen moet zijn.”

6 Ik heb tenminste nog niet gehoord of gelezen over mensen die AI vragen een droom, omen, kaartlegging of iets dergelijks te duiden. Wel zijn er mensen die zich afvragen of AI zelf als orakel gebruikt kan worden. Een waarschuwing die daarbij wordt gegeven is dat AI er, misschien nog wel meer dan menselijke waarzeggers, op is gericht, de gebruiker naar de mond te praten (“to make you happy”).

7 Cicero: Over het voorspellen van de toekomst (De Divinatione). Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door W.A.M. Peters. Ambo Klassiek, Baarn 1992. Genoemde voorbeelden op blz. 136-137.

8 Versieren is eigenlijk te feestelijk uitgedrukt. Als seksobject in bed te krijgen. Het pamflet was ongetwijfeld afkomstig uit de virtuele gemeenschappen van de extreemrechtse ‘manosphere’ die Donna Zuckerberg beschrijft in haar boek Not All Dead White Men.

9 De tekst van het Delphische orakel zoals Herodotus die geeft, is bijvoorbeeld hier te vinden.
Er was trouwens nog een ander orakel dat het bij het rechte eind had, schrijft Herodotus, namelijk het orakel van Amphiaraus, maar daar weet hij verder niets over te vertellen.

10 Apollo werd soms als Loxias (Λοξίας) aangeduid, en deze naam is wel verklaard als ‘de Ambigue’, vanwege de ambiguïteit van zijn orakels. Maar de naam kan ook eenvoudig te maken hebben met woorden als ‘woord’ en ‘spreken’ (uitspraken doen).

11 “(…) om kritisch denken uit te bannen, eigenen fascisten zich de betekenis van woorden toe. Onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’ kondigde Trump na de moord op de rechts-conservatieve activist Charlie Kirk omvangrijke maatregelen aan om progressieven de mond de snoeren.” – Rosan Smits: ‘Tien manieren om je te verzetten tegen fascisme.’ De Correspondent, 14 oktober 2025

12 Shakespeare leefde van 1564 tot 1616. Descartes van 1596 tot 1650. Voor het hoogtepunt van de Europese heksenvervolgingen geldt een periode van ongeveer 1560 tot 1630 of 1680.

13 In het Grieks en in Duitse vertaling: ψυχῆϛ ἐστι λόγοϛ ἑαυτὸν αὔξων – Der Seele ist dat Wort eigen, das sich selbst mehrt. Jaren later trof ik deze spreuk aan in: Herman Diels: Die Fragmente der Vorsokratiker. Griechisch und Deutsch. Berlin 1903 / Cambridge University Press 2019, blz. 82

14 Het komt voor in het veel gemaakte onderscheid tussen mythos en logos. Beide woorden kunnen in het Grieks zoiets als woord, uitspraak of verhaal betekenen, maar in dit onderscheid worden ze in contrast tegenover elkaar gezet. Mythos staat dan voor het mythische denken en logos voor het logische denken. Waar dit onderscheid wordt gemaakt, speelt op de achtergrond nogal eens het idee dat het ene superieur zou zijn aan het andere. Men vindt bijvoorbeeld dat de mythos van de godsdiensten is achterhaald en vervangen door de logos van de wetenschap; of men zet zich tegen precies die gedachte af en meent dat het de logos is die de mens op een dwaalspoor heeft gebracht.
Bij de Stoïcijnen (d.w.z. later dan Heraclitus) was de Logos het achterliggende, sturende principe in de hele natuur. Eigenlijk een soort abstracte god. Goed leven was leven in overeenstemming met de Logos, oftewel een leven in overeenstemming met de natuur. Dit hield in – even héél kort door de bocht – dat je de dingen die jou overkwamen, het beste maar gewoon over je heen kon laten komen zonder je ertegen te verzetten of je er druk over te maken. Sterker nog, je kon er het beste actief in meegaan. Ze stelden zich het menselijke bestaan voor als een hond die aan een wagen was vastgebonden: wat die hond het beste kon doen om niet te worden meegesleurd, was ervoor te kiezen gewoon mee te rennen.
Maar misschien wel de meest genoemde betekenis van logos is ‘woord’. Zo wordt het vertaald in het begin van het Johannesevangelie: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.” Ook hier blijkt het niet te gaan om een willekeurige combinatie van letters of klanken, maar om een principe dat aan alles ten grondslag ligt.

15 Een mooi voorbeeld maakte ik ooit mee toen een klein jongetje naar een metalen ventilatierooster in de muur wees en “haai!” zei. Ik begreep het eerst niet en dacht dat ik hem verkeerd verstond, maar hij herhaalde: “haai!” Toen werd me duidelijk dat hij een boekje had waarin de kieuwspleten van de daarin afgebeelde haai een duidelijke visuele gelijkenis vertoonden met de schoepen van het luchtrooster: een verband dat ik uit mezelf niet snel zou hebben gelegd, maar dat ik wel kon begrijpen.

16 In dit artikel beschrijf ik hoe ik de spreuk van Heraclitus voor mezelf uitlegde in de tijd dat mijn leraar die aan me gaf. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik nog altijd precies zo denk over het zich als het ware vanzelf ontwikkelende leervermogen van de mens, en al helemaal niet of ik geloof dat Heraclitus’ uitspraak daar iets te maken zou kunnen hebben. Maar ik ben sindsdien niet meer in de gelegenheid geweest nog eens goed over deze kwesties na te denken. En als het waar is dat iemands geestelijke vermogens verminderen na het veertigste levensjaar, valt te betwijfelen of dat er ooit nog van komt, want ik ben nu ongeveer net zo ver van de veertig verwijderd als toen, maar nu aan de verkeerde kant.

17 Ik refereer aan de film The Matrix, die ik op televisie zag toen die redelijk nieuw was, zo’n kwarteeuw geleden. Meer dan dit eerste deel uit de serie Matrix-films heb ik nooit gezien en ik heb ook het eerste deel nooit opnieuw bekeken, omdat ik vond dat een op zich interessante filosofische gedachte daarin zwak en uiterst gewelddadig werd uitgewerkt. Geweld kan mensen soms dwingen, maar nooit overtuigen en is dus geen zinnig filosofisch argument.

18 De gedachte is nogal eens: X is slecht, dus als we voortaan niet-X doen, is het goed. Zonder dat eerst de implicaties van niet-X worden onderzocht. Zo werd op zeker moment biobrandstof voorgesteld als ‘groen’ alternatief voor benzine en diesel, maar voor die biobrandstof bleken grote stukken tropisch regenwoud te worden gekapt voor de palm- en sojaplantages waaruit biobrandstof werd gewonnen. Er is nu een tendens om alle vervoermiddelen elektrisch te willen maken, terwijl het elektriciteitsnet al overbelast is, en die elektriciteit ook niet zomaar uit het niets komt. Kernenergie kan een ramp betekenen als er iets misgaat, en zelfs als er niets misgaat is er het probleem van het afval dat millennialang radioactief blijft. Zonnepanelen worden vaak onder mensonterende omstandigheden gefabriceerd, en als ze in brand vliegen komen er schadelijke stoffen in het milieu. Beter zou het zijn om het energiegebruik te verminderen. Maar dat is moeilijk en zal een langdurig proces zijn, want het vereist een heel andere manier van leven dan waaraan we gewend zijn geraakt. Denk alleen al aan het energieverbruik van de datacenters die nodig zijn voor alles wat tegenwoordig grotendeels of soms zelfs al geheel digitaal werkt: banken, overheidsdiensten, verzekeringen, postverkeer, webwinkels enzovoort. En AI blijkt al helemaal stroom te vreten

19 Er zouden, voordat Socrates als de wijste mens werd aangewezen, in het oude Griekenland zeven wijzen zijn geweest. Maar de namen die worden genoemd voor die zeven, komen niet altijd overeen. Kennelijk verschilden de meningen over welke wijze echt wijze uitspraken deed en welke niet.

20 Dat verhaal over Socrates die volgens Apollo de wijste mens zou zijn, is bekend uit Plato’s Apologie, waarin Socrates tijdens het proces tegen hem vertelt dat Chaerephon had gezegd dat Apollo hem dat ten antwoord had gegeven. Het is bij Plato altijd de vraag hoeveel geloof eraan moet worden gehecht als hij het heeft over iets wat iemand zegt over wat iemand anders gezegd zou hebben.

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Heksenkronkels, Nieuws met de tags , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.