De Weg van Yggdrasil, deel 1

De Weg van Yggdrasil een Paganistische filosofie Flierefluiter © 2024

INLEIDING

It is only through mystery and madness
that the soul is revealed”
Thomas Moore

Het leven is een mysterie, een knettergek en mooi mysterie. Ik leef nu zo’n 53 jaar en ik blijf me verbazen over alles wat ik meemaak, hoor, zie, ruik, voel en ervaar.

Ik bewandel ook al ruim 30 jaar een paganistisch pad, als Gardnerian Wicca, als heks en als druïde, en ik probeer het leven vanuit paganistisch perspectief te beleven, te beschouwen en enigszins te begrijpen. Hiernaast ben ik ooit gegrepen door het daoïsme en ook deze filosofie vormt een belangrijk denkraam waardoor ik naar het leven kijk.

En hoewel ik inmiddels pretendeer enige wijsheid te hebben opgedaan, blijft het leven een mysterie. Grote gebeurtenissen als geboorte en dood, de wonderbaarlijke veelvormigheid van de Aarde, haar kringlopen en bewoners en het wezen van de Kosmos blijven ongrijpbaar voor me. De daoïstische filosoof Zhuang Zi schreef al: “Met een kikker in een put kan men niet over de zee praten; hij is beperkt tot zijn put. Met een zomerinsect kan men niet over ijs praten, want hij is gelimiteerd wat de tijd betreft.” Het is duidelijk, ik ben een kikker in een put.

En toch wil ik het in dit essay hebben over dit soort grote onderwerpen en vragen. Want ondanks dat we deze mysteriën onmogelijk kunnen bevatten, kunnen we er wel een kleine glimp van opvangen. De kikker in de put snapt de zee niet, maar kent wel het water dat zowel in zijn put als in de zee aanwezig is. Het zomerinsect zal nooit ijs ervaren, maar wel het verschil in temperatuur tussen een plekje in de zon en een plekje in de schaduw.

Ik wil in dit essay delen hoe ik tegen de mysteriën aankijk, welke glimpen ik heb opgevangen en wat dat betekent voor mijn leven, mijn in de wereld staan, mijn handelen en mijn spiritualiteit. Want in mijn ervaring zijn de kleine glimpen van het mysterie die we opvangen, de kleine openbaringen en inzichten die we ontvangen vaak heel betekenisvol en soms zelfs ‘life-changing’.

Ten overvloede wil ik nog benadrukken dat de inzichten die ik hier beschrijf mijn inzichten zijn. Ik ben er van overtuigd dat ze op dit moment voor mij waar zijn en dat het voor iedereen waardevol kan zijn om er hier kennis van te nemen. Ik ben er ook van overtuigd dat ze geen universele geldigheid bezitten maar voor verschillende mensen anders kunnen zijn. Mysteries zijn immers net als olifanten, als je er van de ene kant naar kijkt zie je een slurf die gras eet en als je van de andere kant kijkt een groot gat waar poep uit komt. En beide visies zijn even waar.

Ik wens iedereen veel leesplezier en inspiratie met dit essay!

Blessed Be & /I\
Flierefluiter

Afb. Oberon Zell (naar Flammarion)

YGGDRASIL

Dit essay gaat over grote vragen dus laat ik meteen maar beginnen met de allergrootste: de Kosmos. Volgens Wikipedia ontstond zo’n 13,8 miljard jaar geleden met een grote knal, de Big Bang, uit het niets het heelal, tijd en ruimte. Dit heelal wordt steeds groter en zal ooit òf instorten door de zwaartekracht en weer verdwijnen in het niets, òf ijskoud worden doordat het te groot is voor de aanwezige warmte-energie òf botsen met een ander uitdijend heelal en versmelten tot een multi-universum. Wanneer een van deze drie dingen gaat gebeuren is onbekend, maar wij gaan het in ieder geval niet meer meemaken. Het heelal, dat uit niets ontstond, bevat 100 miljard sterrenstelsels die elk vermoedelijk gemiddeld weer zo’n 100 miljard sterren bevatten. Dat zijn dus 100 triljoen sterren (een 1 met 20 nullen) en om bijna elk van die sterren draaien wel weer enkele planeten en manen. Deze kikker in een put kan de weidsheid hiervan niet bevatten.

Of toch wel? Het heelal bestaat immers uit godsgruwelijk veel bolletjes die om andere bolletjes draaien die weer om andere bolletjes draaien met ertussenin helemaal niets. Op de middelbare school heb ik geleerd dat dit eigenlijk niet zo bijzonder is. Alle materie bestaat namelijk uit een grote verzameling bolletjes die in het niets om andere bolletjes heen draaien, namelijk atomen en moleculen. In die zin zijn het bureau waar ik nu aan zit, de PC waar ik dit essay op schrijf en zelfs mijn typende vingers eigenlijk ook een soort miniatuur-heelals. Zou dit kunnen betekenen dat het heelal in feite één groot levend wezen is waar wij een ieniemienie klein onderdeeltje van zijn? En dat er ergens op een elektron in ons lichaam een ieniemienie klein wezentje zich zit af te vragen of al die bolletjes die in het niets om bolletjes draaien misschien een levend geheel vormen?

“Pillars-of-Creation”—a-photograph-showing-massive-plumes-of-gas-in-the-Eagle-Nebula—was-taken-by-the-Hubble-Space-Telescope-in-1995. – NASA-ESA-Hubble-Heritage-Team-STScI.AURAPublic-Domain

De geboorte van een ster

Het zou kunnen. Naar wetenschappelijke standaarden zullen we het waarschijnlijk nooit zeker weten, maar er is meer in het leven dan wetenschap. De wicca Frederic Lamond stelde zich in 1958 tijdens een nachtelijke wandeling exact dezelfde vragen als ik in de alinea hierboven en als antwoord beleefde hij een mystieke ervaring waarbij hij “één werd met de Ene Ziel van het universum”. Hij ervoer dat hij een was met alle wezens die leefden, eens geleefd hadden en ooit zullen leven. Hij was ze allemaal tegelijk. En Frederic is niet de enige die dit of een vergelijkbare eenheid met een levend universum of kosmos ervaren heeft: honderdduizenden mensen, van getrainde mystici tot ‘gewone’ mensen, gingen hem voor en zullen hem volgen.

Zelf zat ik jaren geleden eens laat in de avond een sigaretje te roken op een muurtje op het plein voor de Stevenskerk in Nijmegen. Eerder op de dag had ik een lezing bijgewoond over krachtplaatsen en daar zat ik nog over na te denken toen ik opeens het gevoel kreeg een paar meter boven mezelf uit te stijgen. Ik voelde dat ik in de lucht hing en dat de wind door me heen waaide alsof ik doorzichtig was. De afstand tussen mij, het plein en de Stevenskerk verdween en ik ervoer dat we een geheel vormden zonder afstand en zonder grenzen. Deze prettige ervaring duurde een tijdje, seconden? minuten? uren? En erna zat ik weer gewoon op het muurtje alsof er niets gebeurd was.

Dit soort persoonlijke ervaringen van individuele mensen noemt men in het Engels ‘unverified personal gnosis’ (UPG) wat ongecontroleerde persoonlijke kennis betekent. Wetenschappelijk tellen dit soort ervaringen niet als bewijs, maar voor de meeste mensen die het meemaken is UPG overtuigender dan welk wetenschappelijk onderzoek dan ook. In dit essay zal ik vaker UPG van mezelf en anderen aandragen als argument voor het een of ander omdat ik denk dat UPG – ondanks dat het ongecontroleerde, en vaak ook oncontroleerbare, kennis is – toch een zekere geldigheid kan hebben. Dit essay gaat tenslotte voor een groot deel over vragen waar de wetenschap geen hard, eenduidig antwoord op kan geven en dan kunnen UPG-ervaringen, hoe subjectief ook, een goede aanvulling vormen.

Terug naar de vraag of het heelal misschien niet slechts een random verzameling draaiende bolletjes is, maar een enorm groot levend wezen. We zullen het nooit met wetenschappelijke zekerheid kunnen zeggen of uitsluiten, maar het is een feit dat het heelal door veel mensen als een groot levend wezen is beleefd en wordt ervaren. Misschien is het heelal wat sommige mensen God of Allah noemen, maar zelf vind ik deze namen te menselijk. Ze doen me te veel denken aan een oude witte man die ergens ver weg uit de hoogte alles bestuurt en bepaalt en voor mijn gevoel klopt dat niet. Ik ervaar het heelal wel als een levend wezen maar ik denk niet dat dit wezen zich expliciet bezighoudt met ieniemienie onderdeeltjes van zichzelf zoals ik. Net zomin als ik me bezig hou met eventuele individuele ieniemienie wezentjes die wellicht op het een of andere elektron in mijn lichaam leven en daar filosoferen over de aard van hun universum.

Ik zie het heelal als een enorm groot levend wezen waar ik onderdeel van ben, maar dat zich verder niet met mij bezighoudt. Ik weet dat dit wezen de vorm heeft van een steeds veranderende en uitdijende verzameling sterrenstelsels. Omdat ik dat beeld wat moeilijk kan visualiseren stel ik het me gemakshalve voor als een boom. Ik noem het

Yggdrasil, naar de wereldboom uit de Scandinavische mythologie. Dit is passend omdat bomen ook grote levende wezens zijn en tegelijkertijd de leefwereld vormen van talloze andere, kleinere levende wezens zoals vogels, insecten, eekhoorns, mossen en schimmels. Net als het heelal.

Het gevoel en het besef een minuscuul onderdeel te zijn van een enorm groot geheel maakt dat ik me soms heel nietig en onbeduidend voel. Dat kan heel beangstigend zijn, maar ook heel bevrijdend. Het besef van nietigheid werkt heel relativerend en is een krachtig medicijn tegen perfectionisme en hoogmoed, ik stel immers niets voor. Tegelijkertijd geeft het besef dat ik integraal deel uitmaak van Yggdrasil me heel veel kracht, troost en hoop.

Gaea

Als het heelal te beschouwen is als een enorm levend wezen waar wij onderdeel van zijn, dan is het een redelijk logische vervolgstap om ook onze planeet Aarde te beschouwen als een groot levend wezen waar ik onderdeel van ben.

Dit wordt uitgewerkt in de Gaia-hypothese die de scheikundige James Lovelock in 1969 formuleerde. Hij beschreef de Aarde als een complex, zelfregulerend ecosysteem bestaande uit talloze biologische processen die zo op elkaar inwerken dat er gunstige omstandigheden voor leven ontstaan en blijven bestaan. Zo gezien, stelde hij, is de Aarde te beschouwen als een groot levend organisme dat bestaat uit allerlei met elkaar verbonden en samenlevende kleinere organismen. Net als de mens.
We zijn geneigd mensen te zien als individuele, enkelvoudige levende wezens, maar dat is niet correct. Het menselijk lichaam bestaat uit ruim 300 biljoen individuele levende cellen die na een tijdje sterven (zo’n 500 miljard per dag) en vervangen worden door nieuwe, pas gevormde of ‘geboren’ cellen. Hiernaast leven er in het menselijk lichaam nog zo’n 3000 biljoen microben (vooral bacteriën in de darmen) waarvan het grootste deel absoluut noodzakelijk is voor een mens om te kunnen leven. Ook wij zijn dus eigenlijk een complex, zelfregulerend ecosysteem bestaande uit talloze levende wezens en biologische processen die zo op elkaar inwerken dat we kunnen leven.
Het verschil is dat Mens weliswaar net als de Aarde een complex zelfregulerend ecosysteem van levende wezens en processen is, maar hierbij ook een individueel levend wezen op zich is. De Aarde is dat, volgens Lovelock althans, niet.

Toch zijn er altijd en overal talloze mensen, volken en culturen geweest die de Aarde wel als een individueel levend wezen beleefden en ervoeren en deze Moeder Aarde (meestal werd de Aarde als vrouwelijk beschouwd) als een godin eerden. Zelfs Lovelock noemde zijn hypothese over de Aarde als levend organisme naar een Griekse aardgodin, Gaia.
En dat is logisch als we beseffen dat wij als mensen volledig afhankelijk zijn van de Aarde. Ons voedsel komt voort uit de Aarde, onze woningen zijn gebouwd met materialen die afkomstig zijn uit de Aarde, de grondstoffen waarvan onze spulletjes gemaakt zijn komen voort uit de Aarde en zelfs de fossiele brandstoffen waarmee we het klimaat verstoren en de planeet een stuk minder leefbaar maken komen voort uit de Aarde. De lucht die we inademen en het water dat we drinken worden voortgebracht door het ecosysteem Aarde. De Aarde is onze leefplek, onze voedselbron, onze voorraadschuur, onze waterkraan en ons ventilatiesysteem. De Aarde is met recht onze moeder.
Tegenwoordig beschouwen veel mensen Moeder Aarde als een metafoor die onze afhankelijkheid van de planeet Aarde uitdrukt, maar onze voorouders, voor wie die afhankelijkheid veel sterker en directer voelbaar was, zagen de Aarde letterlijk als hun en onze moeder. En ik denk dat ze daar gelijk in hadden. De theorie van Lovelock laat de Aarde zien als een levend organisme bestaande uit talloze kleine levende wezens en processen en kan niet uitsluiten dat dit grote organisme ook één groot individueel levend wezen is dat we letterlijk Moeder Aarde kunnen noemen. Ik persoonlijk, en velen met mij, zie, beleef en ervaar de Aarde in ieder geval wel als zodanig en noem haar Gaea.

Overigens zie ik Gaea niet als een moeder of godin met menselijke trekken. Gaea denkt niet “het is tijd om winter te worden”, “Laat ik de boeren eens een goede oogst bezorgen”, “zal ik eens dinosaurussen laten evolueren” of “ik zal de mensen eens straffen voor hun wangedrag met een vulkaanuitbarsting of tsunami”. Gaea leeft instinctief, ze volgt de ontwikkelingen boven, op en in haar en reageert daarop met dat wat wij de evolutie noemen. Zo creëert ze telkens die levensvormen die het beste passen bij haar situatie en blijft zichzelf zo constant aanpassen en ontwikkelen. Gaea is de moeder van alle levensvormen, ook die van lang voor en van lang na het bestaan van de mens.

Net als bij Yggdrasil geeft het besef onderdeel te zijn van Gaea me veel kracht, troost en hoop. Ik ben me er namelijk sterk bewust van dat ik als individu weliswaar enerzijds een minuscuul onderdeeltje ben van het grote geheel, een zandkorrel in de woestijn die elk moment weggeblazen kan worden door de wind, maar anderzijds ook een integraal onderdeel van een groot en constant geheel zoals een druppel in de oceaan. Mijn individuele leventje kan 90 jaar duren, 110 jaar of slechts 20 jaar, maar het maakt hoe dan ook deel uit van het leven van Gaea dat al sinds de geboorte van de Aarde, 4,5 miljard jaar geleden, begon en waarschijnlijk nog miljarden jaren zal duren. En dat vind ik fijn om te beseffen.

Het besef dat Gaea onze moeder is, geeft ook de morele verplichting om respectvol en goed met haar om te gaan. Haar niet te verminken, vergiftigen, plunderen of verkrachten. Alleen dat te nemen van haar overvloed wat we nodig hebben en wat kunnen nemen zonder haar te schaden. Het geeft me de morele verplichting om de Aarde te delen met al mijn broeders en zusters, zowel menselijk, dierlijk als plantaardig. Alle levende wezens zijn immers kinderen van Gaea en hebben evenveel recht om te leven en op datgene van Gaea’s overvloed wat ze daarvoor nodig hebben. Dit betekent dat we als mensen niet alleen met elkaar, als menselijke broeders en zusters, in harmonie moeten leven maar ook met onze dierlijke en plantaardige broeders en zusters en dat we de rijkdommen en zegeningen van de Aarde ook eerlijk met hen moeten delen. We moeten ook hen de ruimte en mogelijkheid geven om naar eigen aard op Aarde te leven.
En we moeten beseffen dat we als individuen maar een kort fragment zijn in het doorgaande leven van Gaea en dus de morele plicht hebben om de Aarde leefbaar door te geven aan toekomstig leven, menselijk, dierlijk, plantaardig of in wat voor vorm dan ook.

PAGANISME

Het beschouwen van de Aarde als een levend wezen, als Gaea, een andere godin of god of als Moeder Aarde, is een belangrijk kenmerk van de meeste spirituele stromingen die onder het paganisme vallen. De naam paganisme is niet voor niets afgeleid van het Latijnse ‘paganus’ wat plattelandsbewoner betekent. Paganisme is tegenwoordig een parapluterm voor een groot en divers aantal spirituele stromingen, tradities en religies die in meer of mindere mate voldoen aan een aantal kenmerken.

Paganistische spiritualiteit:
* beschouwt de Aarde als levend en heilig
* is meestal animistisch en polytheïstisch
* is een oude voorchristelijke religie of laat zich hierdoor inspireren
* gebruikt meestal sjamanistische en magische technieken

Zoals gezegd valt onder de term paganisme een grote verscheidenheid aan spirituele stromingen, tradities en religies. Sommige voldoen volledig aan de kenmerken hierboven, terwijl dat bij andere minder het geval is. Sommige zijn duizenden jaren oud, traditionele natuurreligies bijvoorbeeld, terwijl anderen zoals druïdisme en wicca slechts een paar eeuwen of decennia bestaan. Deze worden daarom vaak neo-paganistisch genoemd. Neo-paganistische religies hebben wereldwijd enkele miljoenen aanhangers en de oude paganistische religies, zoals de traditionele inheemse religies in Afrika en Azië, tellen samen ruim 800 miljoen aanhangers.

Paganistische tradities en religies claimen over het algemeen niet de waarheid in pacht te hebben, maar beschouwen hun waarheid ook echt als hun waarheid. Dit geldt voor de traditionele paganistische religies en nog veel sterker voor de modernere neo-paganistische tradities. Bij deze stromingen komt dan ook veel kruisbestuiving voor. Zo ben ik zelf ingewijd als ‘Heks der Gewaaddragenden’ en als Gardnerian Wicca en ben hiernaast lid van zowel de British Druid Order (BDO) als de Orde van Barden, Ovaten en Druïden (OBOD). En deze beide (neo-)paganistische stromingen, hekserij/wicca en druïdisme, combineer ik met de filosofie van het daoïsme. In de paganistische filosofie in dit essay zijn dan ook vooral veel elementen uit deze tradities terug te vinden.

PAGANISM, with explanation in text, with 18 smaller symbols of Pagan traditions and a larger one of a yellow pentagram interspersed with five white rings in a circle that is the globe.
Afb. Oberon Zell

Cirkelgeesten

Ik zal de (neo-)paganistische stromingen hekserij/wicca en druïdisme wat nader toelichten aan de hand van de ‘cirkelgeesten’. Het concept van de Cirkelgeesten als personificatie van de krachten die van invloed zijn op onze persoonlijkheid als mens en op spirituele stromingen komt van Philip Carr-Gomm, de voormalige ‘chosen chief’ van de OBOD. Hij noemt in zijn essay de Geesten van de Plaats, de Voorouders, de Stam, de Tijd en de Reis. Zelf laat ik de Geest van de Stam buiten beschouwing omdat deze grotendeels overlapt met de Geesten van de Voorouders en de Tijd.

De Geest van de Plaats is volgens mij het meest kenmerkende voor alle paganistische religies en zeker ook voor hekserij/wicca en druïdisme. De Geest van de Plaats is de invloed van de Aarde: van de natuur, de flora en fauna, het klimaat, de natuurwezens, de krachtplaatsen, de grond onder onze voeten. De invloed van alle aspecten van het stukje planeet waar ik woon en/of ik me bevind en de manieren waarop dat door de mens wordt gebruikt. De Geest van de Plaats is de invloed van Gaea op mij en die is enorm belangrijk, ik ben in alle opzichten afhankelijk van de Aarde om te leven. Het actief streven naar verbinding en harmonie met de Aarde, de natuur, Gaea is dan ook de kern van mijn spiritualiteit.

Ook de Geest van de Voorouders is kenmerkend voor elke paganistische stroming. Van de hunebedden en grafheuvels via de pelgrimstochten naar de graven en relieken van heiligen tot Halloween; vrijwel elke religie kent wel een of meerdere vormen van voorouderverering. Hierbij kan het gaan om genetische voorouders, de mensen wier lust en liefde ervoor gezorgd hebben dat ik nu leef, wier DNA in mijn lichaam zit en wier eigenschappen ik hierdoor geërfd heb. Ik ben door een biologische bloedlijn met hen verbonden en elk jaar met Samhain (het Keltische feest waar Halloween op is gebaseerd) herdenk ik hen en de andere geliefden die mij ontvallen zijn.
In spiritueel opzicht zijn de culturele en archetypische voorouders echter belangrijker. De culturele voorouders zijn de mensen die de cultuur waarin ik leef van generatie op generatie hebben gevormd en/of de mensen die een cultuur hebben vormgegeven waarmee ik me, in spiritueel opzicht, verwant voel. Zo laat het druïdisme zich inspireren door de cultuur van de Kelten zoals die zich ontwikkeld heeft vanaf de late bronstijd tot in de Romeinse tijd op het Europese vasteland en tot in de Middeleeuwen op Groot-Brittannië en Ierland. De religie, mythen, gedichten, kunst en gebruiken van de Kelten zijn voor mij belangrijke elementen waarmee ik mijn spiritualiteit, mijn filosofie, mijn rituelen en mijn leven vormgeef. Zij zijn mijn culturele voorouders, net zoals de mensen die zich altijd (stiekem) bezig hebben gehouden met hekserij. Hun traditionele technieken voor het bedrijven van magie, van divineren of waarzeggen en van genezen met kruiden, stenen en energie worden door mij en door andere heksen en wicca’s nog steeds gebruikt.
Archetypische voorouders tenslotte zijn mensen die ernaar streefden te voldoen aan hetzelfde archetype of ideaalbeeld als ik. Als moderne heks en wicca geef ik mijn rituelen en altaar bewust vorm naar het beeld van de archetypische heks met een ketel, een staf en een magische cirkel. Voor veel moderne druïden is het voornaamste archetype natuurlijk de druïde, maar zelf heb ik meer affiniteit met het archetype van de bard: de muzikanten, dichters en verhalenvertellers van de Kelten. Alle barden en hun vakgenoten zoals de Germaanse skalden en Middeleeuwse minstreels, van de mythische Taliesin tot Alexandr Poesjkin, zijn in die zin mijn archetypische voorouders.
De Geest van de Voorouders geeft een sterke verbondenheid met de mensen die me voor zijn gegaan en hun culturen en tradities, maar ook het besef dat ik zelf de voorouder ben van diegenen die na mij komen en de verantwoordelijkheid hen iets goeds na te laten waar ze op kunnen voortbouwen. Dit is een van de redenen waarom ik als verhalenverteller vooral oude volksverhalen als sagen, legenden en mythen vertel en als dichter graag gebruik maak van traditionele versvormen.

De Geest van de Voorouders doet me beseffen dat ik in bepaalde tradities sta, tradities die ik bewaar, leef en doorgeef. En daar komt dan de Geest van de Tijd om de hoek kijken. De Geest van de Tijd speelt in op de mogelijkheden, beperkingen, noden en overbodigheden van de huidige tijd. De Geest van de Tijd is noodzakelijk omdat ik in ‘the plastic age of internet’ leef. Hoezeer ik me ook op onze voorouders baseer, ik zal sommige van hun denkbeelden en gebruiken moeten aanpassen aan de behoeftes, mogelijkheden en smaak van deze tijd. De oude Kelten brachten bijvoorbeeld soms mensenoffers aan hun goden en de heksen van weleer stopten vleermuisvleugels en paddenpootjes in hun brouwsels; dingen die ik vandaag de dag niet meer doe. Ik doe dan weer wel rituelen om Gaea te healen (wat ten tijde van de Kelten nog niet nodig was) en ik gebruik technieken als reiki, mandala’s en klankschalen bij mijn geheks (gewoon omdat dat tegenwoordig kan).
Dit is niet iets nieuws, onze voorouders pasten hun spiritualiteit ook aan nieuwe inzichten, ontwikkelingen, mogelijkheden en modes aan. Culturen, tradities, religies en mensen leven en overleven alleen als ze zich blijven ontwikkelen en aanpassen aan de behoeftes van het hier en nu.

En dan tenslotte de Geest van de Reis. Deze uit zich in tegenstelling tot de geesten van plaats, voorouders en tijd niet in een paganistische traditie of stroming, maar in de individuele paganist. De Geest van de Reis staat voor de levensreis en de geestelijke ontwikkeling die ieder mens doormaakt. Hij komt tot uiting bij de inwijding in een wiccacoven, bij de voortgaande studie en ontwikkeling van bard via ovaat tot druïde en in overgangsrituelen die belangrijke momenten in het leven als geboorte, volwassenwording, handvasting (huwelijk), handparting (scheiding) en overlijden markeren. Ik heb meerdere inwijdingen mogen ontvangen en geven en ik ben een aantal keer voorgegaan in overgangsrituelen en het zijn altijd hele mooie, bijzondere en betekenisvolle momenten en ervaringen voor alle betrokkenen. Mijlpalen en poorten op het levenspad.

De Geest van de Reis is de belangrijkste cirkelgeest, hij bepaalt in hoeverre een spirituele stroming bijdraagt aan iemands individuele reis. En dat is waar alle religies, spirituele stromingen en filosofieën voor dienen: ze moeten mensen helpen verder te komen op hun levensreis, hun ontwikkeling als individu. Want mensen (dieren, planten, goden, elfjes, enz.) worden niet geboren om een tijdje te ademen, te eten, af en toe seks te hebben en dan weer dood te gaan; ze worden geboren om uit te groeien tot wie ze wezenlijk zijn en zo het leven (Gaea, Yggdrasil) mee vorm te geven. Ze worden geboren om hun Dao te leven.

DE WEG

In het leven draait alles om de Dao. Dat vindt men tenminste in het daoïsme en ik ben het daar helemaal mee eens.

Dao betekent in het Chinees onder meer ‘weg’ en ‘principe’ en staat voor de ‘natuurlijke gang der dingen’. Alles heeft een Dao: van het universum tot de Aarde, van een koninkrijk tot een mierenhoop en van een mens tot een eendagsvlieg. Dao is de weg, de ontwikkeling, die iets van nature doormaakt tijdens het verwezenlijken van de eigen, wezenlijke aard en vorm. Dao is hierbij niet de weg naar een bepaald doel, maar weg en doel tegelijkertijd omdat het verwezenlijken van de ware aard een continu proces is zonder begin of einde. Zo is het zowel de dao van een eikel om tot een eikenboom uit te groeien, als om een eikel te zijn. De dao van een eikenboom is om een eikel te zijn geweest, een eikenboom te zijn en later als vergaande boomstam op de bosbodem te liggen.

DAO-character Tvb46, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Dao, de Weg

De Dao, die ik vanaf nu de Weg zal noemen, van een mens is om op elk moment van het leven zo goed mogelijk, naar beste vermogen uitdrukking te geven aan zijn/haar/hen ware, natuurlijke, wezenlijke aard. Dat is ieders recht, en misschien wel ieders plicht, in het leven. Dat is het doel van het leven. Of zoals de heks Doreen Valiente het verwoordde in haar gedicht ‘Opdracht van de Godin’: “Houd je hoogste ideaal altijd zuiver, streef daar altijd naar. Laat niets je tegenhouden of afleiden”.
Dit streven komt ook weer terug in de Wiccan Rede, de richtlijn die wicca’s en andere heksen gebruiken als ethische basis voor hun keuzes en handelen: “Acht woorden vormen de Oude Raad: Doe wat je wilt, mits het niet schaadt!”. De Wiccan Rede spoort me aan om te doen wat ik wil, niet per se om maar te doen wat in me opkomt en elke bevlieging uit te leven, maar om mijn ‘ware Wil’ te doen. Een aansporing om altijd goed bij mezelf na te gaan wat mijn natuurlijke aanleg is, wie ik van nature ben en wat ik van nature wil en vervolgens mijn leven naar deze natuur te richten en te streven naar een zo compleet mogelijke realisatie daarvan. En uiteraard om dit te doen zonder schade toe te brengen aan iets of iemand (inclusief jezelf). Of als dat in de complexiteit van het leven niet mogelijk is, zo weinig mogelijk schade.

Ik wil benadrukken dat het er naar streven ‘zo goed mogelijk uitdrukking te geven aan mijn natuurlijke aard’ iets heel anders is als het streven naar ‘Verlichting’ dat sommige spirituele stromingen promoten. Bij het streven naar Verlichting is er een duidelijk einddoel en zolang dat nog niet bereikt is, is het niet goed. Bij de Weg, het ‘zo goed mogelijk uitdrukken van je natuurlijke aard’, is er geen einddoel dat behaald moet worden, het gaat hier om een proces, een levenshouding, waarbij ik constant mijn best doe om uitdrukking te geven aan m’n natuurlijke aard, 24/7.
De ene dag lukt dat beter dan de andere, en dat is niet erg. Niemand zegt dat het gemakkelijk is om mezelf en m’n leven helemaal naar mijn ware, natuurlijke aard vorm te geven. Ten eerste omdat er veel interne en externe factoren zijn die me hierbij helpen of tegenwerken en ten tweede omdat ik me ook nog eens altijd bewust moet zijn van wat mijn natuurlijke aard, mijn ware Wil, is.

Wyrd

De Weg geeft de richting aan waarin het leven zich van nature zou moeten ontwikkelen. De Weg van een eikel is om zich van nature tot een eikenboom te ontwikkelen, maar als die eikel de pech heeft gehad om in droog woestijnzand te vallen of te worden opgegeten door een wild zwijn dan gaat dat niet lukken. In hoeverre een levend wezen zijn/haar/hen ware, natuurlijke, wezenlijke aard kan uitdrukken is mede afhankelijk van een groot aantal interne en externe factoren die ik het lot, of in goed Germaans, Wyrd noem.

Het woord wyrd werd door de Germaanse Angelen en Saksen gebruikt om iemands persoonlijke lot aan te duiden. Het betekent letterlijk ‘draaien’ of ‘worden’ en geeft aan dat het lot iets is dat niet vastligt, maar constant wordt veranderd en gevormd door allerlei invloeden. Wyrd kan worden voorgesteld als een web waarin alles met elkaar verbonden is en elkaar beïnvloedt en dat is ook feitelijk hoe ons lot vorm krijgt. Hoe mijn leven verloopt wordt uiteraard deels bepaald door mijn eigen handelen en de keuzes die ik maak en hiernaast, grotendeels, door dingen die me overkomen zoals een ziekte, ongeluk, een erfenis, het handelen van anderen, natuurverschijnselen als een regenbui of een vulkaanuitbarsting en, last but not least, pech en geluk.

De mate waarin ik mijn Weg, mijn natuurlijke aard, mijn ware Wil vorm kan geven hangt dus af van de draaiingen van wyrd én hoe ik met mijn handelen en mijn keuzes daarop inspeel. Het advies dat het daoïsme hierover geeft is jezelf afstemmen op de dao, de Weg, en meebewegen.
Meebewegen wil zeggen me niet verzetten tegen omstandigheden die ik niet kan veranderen maar proberen hier zo goed mogelijk mee om te gaan. Ik heb bijvoorbeeld een paar keer een aantal weken in revalidatiecentra en verpleeghuizen doorgebracht en dat was op z’n zachtst gezegd niet echt leuk. Maar ik heb zo goed en zo kwaad als het kon ‘meebewogen’ met dit wyrd en de tijd goed benut door veel te lezen, verhalen uit te werken en deze te vertellen aan mijn medepatiënten. Dingen die ik niet kan veranderen kan ik beter maar aanvaarden dan ertegen vechten, alleen dan ontstaat er ruimte om er, ondanks alles, nog het beste van te maken.

Mezelf afstemmen op mijn Weg is de andere helft van het daoïstisch advies. Ik kan immers pas mijn ware Wil doen als ik weet wat die ware Wil is, en dat weet ik pas als ik mezelf hier heel bewust op afstem. En aangezien mijn Weg of mijn ware Wil mee verandert met de draaiingen van Wyrd is dit afstemmen een continu proces.

Meditatie

Het klinkt misschien als een zweverig cliché, maar mediteren is volgens mij de essentie van elke vorm van spiritualiteit. In ieder geval van de mijne. Ik mediteer 4 à 5 keer per week gedurende zo’n 20 à 30 minuten. Momenteel doe ik dan een combinatie van vipassana-meditatie en druïdistische energie- meditaties om de energie in mijn lichaam te versterken, maar in het verleden heb ik ook andere technieken gedaan zoals transcedente meditatie en reiki-meditatie. En nog steeds gebruik ik soms verschillende meditatietechnieken voor specifieke doelen zoals mezelf energetisch reinigen en herladen, stress en spanning loslaten of om me te verbinden met voorwerpen als een (half)edelsteen, een talisman of een veer die ik in het bos heb gevonden. Ik mediteer meestal thuis, zittend voor mijn altaar, maar ook in de natuur zoals in het bos, aan de Waal of bij een boom.

Mediteren is goed voor me. In meditatie zet ik de dagelijkse drukte, mijn gedachten en mijn ego even op pauze, richt ik mijn aandacht naar binnen en ervaar ik wat daar gaande is. Ik word me er bewust van of mijn hoofd druk is, of er spanning en ongemak in mijn lichaam zitten, of ik weerstand ervaar tegen hoe mijn leven loopt, welke emoties en gevoelens er bij me spelen, of ik ergens enthousiast over ben en meer van dit soort dingen waar ik in de hectiek van het dagelijks leven vaak pas achter kom als ik er mijn neus aan stoot. Tijdens meditatie merk ik dit soort dingen op waardoor ik er daarna rekening mee kan houden. Bovendien train ik, door geregeld te mediteren, mijn gevoeligheid voor dit soort dingen waardoor ik ze ook buiten de meditatie veel sneller opmerk en er al eerder op kan reageren. Zo merk ik irritatie vaker op voordat die tot een uitbarsting komt, spanning in mijn nek voordat ik er hoofdpijn van krijg en kan ik mijn enthousiasme opmerken en temperen voor ik zoveel leuke dingen plan dat ze niet leuk meer zijn. Mindfullness heet dat.

Het is een misverstand dat mediteren ‘je hoofd leegmaken’ betekent. In meditatie neem ik juist bewust waar wat er zich in mijn hoofd afspeelt, of er gedachten zijn en welke, maar ik doe daar verder niets mee. En dat zorgt er dan meestal voor dat de stroom dagelijkse gedachten opdroogt. En in de plaats hiervan komen dan soms weer andere gedachtes of ideeën op. Zo krijg ik in meditatie geregeld inspiratie voor gedichten, oplossingen voor problemen waar ik mee zit of goede ideeën waar ik iets mee kan doen. Mediteren kan heel inspirerend zijn. De kunst is echter wel om ook deze inspiratie alleen maar waar te nemen en te onthouden, maar er niet direct mee aan de slag te gaan.

Behalve alleen maar waarnemen wat er in mezelf gebeurt, kan ik mijn meditatie ook verbreden naar de wereld om me heen. Ik kan mijn aandacht verleggen van mezelf, mijn gedachten, emoties en fysieke ervaringen, naar de boom waar ik tegen zit te mediteren, naar de aarde waar ik op zit, naar het geluid van de vogels of naar de hele ervaring van in het bos zijn en mezelf zo bewust ervaren als deel van de natuur, van de Geest van het land, van Gaea.
En dat ook in een park, op Plein 1944 in Nijmegen of op kantoor tijdens mijn werk en dan opmerken welke gedachten, emoties, gevoelens en fysieke ervaringen zich in mij voordoen als ik bewust onderdeel ben van het park, plein of kantoor. Welke energie of sfeer hangt er en wat doet dat met mij en andere aanwezigen?

Dit soort informatie over wat er allemaal in mezelf gaande is die ik door te mediteren krijg, helpt me om een bewuster beeld te krijgen van wat mijn ware Wil is. De informatie die ik krijg over wat er allemaal rondom mij speelt en wat dit met mij doet door me in meditatie te verbinden met mijn omgeving helpt me om beter in te spelen op de draaiingen van wyrd. Zo is meditatie dus een belangrijke manier om me af te stemmen op mijn Weg en een hulpmiddel deze zo goed mogelijk te gaan.

Nwyfre

Veel spirituele tradities en traditionele geneeswijzen wereldwijd gaan er van uit dat de mens, en ook dieren en planten, behalve een fysiek lichaam van vlees en bloed ook een energetisch lichaam hebben dat het fysieke lichaam omvat én omringt. Dit energetische lichaam wordt lightbody of aura genoemd. De aura is wetenschappelijk (nog) niet aangetoond, maar is door iedereen, met een beetje oefening, goed te ervaren of zelfs te zien, zowel bij jezelf als bij anderen.

De aura is een individueel lichaam van levensenergie behorend bij een bepaald individueel levend wezen, maar staat via verschillende energiecentra of -poorten, vaak chakra’s (Sanskriet voor ‘wiel’) genoemd, in verbinding met de levensenergie die overal ‘vrij’ rondstroomt. Deze energie wordt in oosterse tradities Prana, Chi of Ki genoemd wat, net als aura, ‘adem’ betekent. Via de chakra’s stroomt de levensenergie de individuele aura in en uit en zorgt voor een constante uitwisseling met de alomtegenwoordige vrij stromende energie die de aura van Gaea vormt. Zo zijn individuele levende wezens niet alleen fysiek onderdeel van Gaea, maar ook energetisch.
Er bestaan meerdere chakrasystemen waarvan het Indiase systeem met zeven chakra’s het meest bekend en gebruikt is. Zelf werk ik meer met het druïdische systeem van drie chackra’s die de ‘Ketels der Poëzie’ genoemd worden.

Binnen het druïdisme wordt de levensenergie waaruit zowel mijn individuele aura als de aura van Gaea bestaat Nwyfre (spreek uit ‘noewiefre’) genoemd. Er zijn veel meditatietechnieken ontwikkeld, zowel door Oosterse als diverse paganistische tradities, om mezelf op de Nwyfre af te stemmen en ermee te werken. Bij deze energiemeditaties gaat het niet zozeer om het bewust waarnemen van processen in mezelf zoals gedachten, emoties, gevoelens, spanning, pijn of inspiratie, maar om de Nwyfre gericht door mijn lichaam en aura te laten stromen. Hiermee kan ik de energiebanen in mijn lichaam en aura zuiveren, blokkades opheffen en mijn aura gevuld houden met ‘verse’ levensenergie of Nwyfre.

Dit heeft niet alleen een positief effect heeft op mijn fysieke en mentale gezondheid maar het houdt me ook beter afgestemd op en in balans met de Nwyfre van alles en iedereen om me heen. Het helpt me om beter in te spelen op of mee te draaien met de draaiingen van wyrd en daarmee met het gaan van mijn Weg.

Awen

Een laatste energie die ik hier wil noemen is de Awen, wat ‘stromende geest’ betekent in het Welsh. Volgens de mythologie is de Awen een vloeistof die werd gebrouwen door de heks/godin Cerridwen om haar lelijke en domme zoon Afagddu toch nog iets positiefs mee te geven in het leven. De eerste drie druppels kwamen echter terecht bij Gwion Bach, de jongen die als knechtje continu in het brouwsel moest roeren, en hiermee kreeg hij de gaven van dichterlijke inspiratie, profetische kennis en het vermogen om van gedaante te veranderen. Gezegend met deze talenten werd Gwion Bach herboren als Taliesin, de grootste bard aller tijden. En Afagddu kreeg niets aangezien de rest van het brouwsel giftig was, life can be a bitch.

Awen is heel belangrijk voor me; waar Nwyfre de energie is die me in leven houdt, is Awen die energie die maakt dat ik leef. Awen is inspiratie, fantasie, creativiteit, het is de stroom van energie die ik voel als ik ‘in de flow zit’ tijdens het schrijven van een gedicht, het vertellen van een verhaal, het kleuren van een mandala of het maken van erwtensoep.
Awen geeft creatieve inspiratie èn helpt bij het daadwerkelijk vormgeven hiervan. Het is niet alleen een belangrijke energie bij het maken van kunstwerken of andere creatieve processen, maar ook bij het vormgeven van mijn leven, van mezelf. De Awen inspireert me om een bepaalde cursus te gaan doen, een bepaalde reis te maken of op mijn werk projecten op een bepaalde manier aan te pakken. Ik roep de Awen aan door driemaal Awen (aa-oe-en) te chanten aan het begin en het einde van mijn meditaties, de rituelen die ik uitvoer en als ik aan een creatieve bezigheid of project begin. Maar ik versterk de stroom van Awen in mezelf vooral door ‘mee te stromen’ als ik geïnspireerd ben en/of ‘in de flow’ zit, door de stroom van Awen daadwerkelijk te gebruiken en inspiratie om te zetten in een creatie als een gedicht, een verhaal, een project of een pan soep.

In mijn ervaring is de Awen een stromende geest die me èn inspireert om mijn Weg te gaan èn me daadwerkelijk helpt bij het gaan van mijn Weg. Soms denk ik wel eens dat de Awen de Weg, de Dao, mijn Ware Wil is.

Be the Awen

 

Later volgen deel 2 en 3

Met dank aan Wendy en Serge voor de feedback!

De Weg van Yggdrasil is opgedragen aan al mijn cirkel- en grovegenoten,
het is me een eer en genoegen samen met jullie deze Weg te bewandelen!

www.jackstoop.eu

Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.

4 reacties op De Weg van Yggdrasil, deel 1

  1. angela van de kraats schreef:

    prachtig! ik ben ontroerd en geinspireerd. het raakt me enorm om dit te lezen het maakt me stil en zet me aan het denken.

  2. Draak schreef:

    Als de kikker uit de put wil, waarom maakt hij hem dan dieper door de geest te blijven vullen? Alles wat je niet herkent behoord niet tot jou waarheid en is alleen overbodige verwarring. Alle kennis die je zoekt zit allang in je, anders had je niet de drang te willen weten. Kijk naar binnen, het is de enige plaats waar ‘jou’ waarheid zit en dat is de enige die voor jou werkt.

    Een van OSHO
    ‘Om de rivier te bevaren moet je de oevers los laten’.

    • Flierefluiter schreef:

      Hoi Draak,
      Deze kikker in de put stelt zijn geest graag open voor allerlei ervaringen, kennis en wijsheid van buiten en kijkt dan wat bij hem resoneert en tot zijn waarheid behoort en wat niet. Van alleen naar binnen kijken wordt deze kikker niet wijzer.

Reacties zijn gesloten.