Hoewel de HPs en HP in een coven bepaald niet de rol van ouders vervullen, zijn er toch wat parallellen te trekken. Jana vertelt haar persoonlijke verhaal, dat universeler blijkt dan het leek.
Terwijl ik dit schrijf, ben ik met mijn vader op een korte vakantie. Natuurlijk denk ik terug aan hoe ik als kind was, en ook als puber. Hoe snel ik zelfstandig wilde worden, me los wilde maken van mijn ouders, op mezelf wonen zodra ik de gelegenheid had. Sommige interesses deelde ik met mijn ouders, maar ik maakte zelf keuzes in mijn leven. Niet meer naar de kerk gaan bijvoorbeeld, al jong. En me aansluiten bij wicca, wat later. Op kamers wonen en later ongehuwd samenwonen. Stemmen op een andere partij dan mijn ouders – waarschijnlijk, want zij waren niet zo open over hun voorkeuren en wilden ook beslist hun keuzes op dat gebied niet opdringen.
Op enig moment heb ik me dus aangesloten bij een wiccacoven, en daar was ik lang niet zo gehaast om weg te komen. Wel dacht ik al tijdens mijn trainingperiode dat ik dingen beter zou kunnen dan mijn HPs en HP (hogepriesteres en hogepriester, de covenleiders). Toen ik met iemand anders zelf open avonden ging organiseren, merkte ik dat ik het níet beter kon. Het was moeilijker dan het leek. Een programma opzetten hoefde niet eens: we konden het schema dat mijn HPs en HP hadden ontwikkeld zo overnemen. Maar om over al die onderwerpen ook iets zinnigs te vertellen te hebben, en daarbij oefeningen aan te bieden voor de deelnemers, was een stuk lastiger. En dan was er ook nog de groepsdynamiek: konden de deelnemers met elkaar overweg, paste een nieuwe kandidaat ik de groep of niet, waren er spanningen en zo ja, hoe pakte je die aan? Dan hadden de deelnemers nog allerlei vragen waarop je een antwoord moest geven, enzovoorts. En dat was alleen een losvaste trainingsgroep hè, een serie praatavonden. Bij een coven spelen nog zoveel meer dingen.
In een coven draait het niet alleen om overdracht van kennis en om basisoefeningen in magie. Je hele training is erop gericht dat je tezijnertijd zelf een coven kunt leiden, of je daar nu al plannen voor hebt of niet. Je moet sowieso zelfstandig rituelen kunnen uitvoeren, en dat begint al met het plannen ervan. Soms zelfs het schrijven (componeren) van een compleet ritueel. Ook het invullen van onderdelen ervan, het bepalen van een volgorde, kijk op de religieuze en magische aspecten, kennis van de symboliek en gebruik kunnen maken van je ‘gereedschapskist’, en weten wat te doen als er iets fout gaat. Met de gereedschapskist bedoel ik het geheel aan technieken en middelen waarvan je gebruik kunt maken: bijvoorbeeld koordenmagie, kaarsenmagie, enz., divinatie (via tarot of andere middelen), en eigenlijk alles dat je geleerd hebt dat van pas kan komen.
Als je een coven leidt, moet je ook weten hoe een groep functioneert in het algemeen en hoe deze groep, op dit moment, functioneert. Hoe zijn de energieën tussen de groepsleden onderling en met jou en je (magische) partner? Werkt iedereen mee aan het gezamenlijke doel, begrijpt iedereen wat er gebeurt en wat er van hem of haar verwacht wordt? En hoe loopt dat buiten dat ene ritueel?
Ontwikkelen de covenleden zich, hebben ze inzicht, nemen ze initiatief waar dat verwacht wordt, of misschien juist waar het niet de bedoeling is? Zijn ze al toe aan een volgende stap in de voorbereiding op een volgende graad, of aan die inwijding zelf?
Allemaal kennis en vaardigheden die niet iedereen vanzelf ter beschikking heeft. Als je een coven wilt leiden, zul je wel de nodige dingen geleerd moeten hebben, en liefst wat ervaring moeten hebben opgedaan. In de coven waarvan ik meer dan 20 jaar deel uitmaakte, werd je als ‘elder‘ (meer ervaren lid naast de covenleiders) betrokken bij het plannen en organiseren van rituelen, en was je soms de hogepriester(es) van dienst, samen met de HP/HPs of met een andere ‘elder’. En wie interesse had, werd mentor bij de schriftelijke begeleiding.
Sommige mensen hebben zo’n drang om een eigen coven op te zetten, dat ze zich niet afvragen of ze daar wel voldoende voor in huis hebben. En anderen worden door hun moedercoven – of door omstandigheden – gedwongen om ‘op eigen benen’ te staan nog voordat ze voldoende voorbereid zijn. In de praktijk leren werkt ook. Dat lukt ook de meeste piepjonge ouders. Van fouten maken leer je ook, en meestal heb je al gezien hoe het moest door mee te maken hoe anderen iets deden (ouder zijn van een kind, of een coven leiden). Je hebt iets geleerd, zonder je daarvan bewust te zijn, door het mee te maken. In de woorden van Merlin: door ‘osmose’. Meestal gaat in de praktijk leren goed, zonder dat er grote ongelukken gebeuren.
Er zijn ook mensen zoals ik die er eindeloos over doen om een volgende graad te bereiken of hun coven te verlaten. En er zijn mensen die hun moedercoven nooit verlaten, en dat is ook prima.
Wat ik niet verwacht had, waren de gebeurtenissen in mijn leven rondom mijn tweede graad en – veel later – derde graad en afsplitsing (de term voor het verlaten van je moedercoven om een eigen groep te beginnen, in het Engels: hiving off). Beide keren waren die gebeurtenissen vreemd en – naar het zich liet aanzien – uniek. Maar beide keren bleek achteraf dat ze precies pasten in voor die graden kenmerkende patronen. Net zoals veel pubers dezelfde problemen met hun ouders hebben, bijvoorbeeld zich afzetten tegen hun ouders door zich heel anders te kleden, met ‘foute’ vrienden omgaan, of weglopen van huis. Je voelt je als puber vaak heel alleen en denkt dat niemand anders zich zo voelt als jij, maar juist dat hebben veel pubers gemeenschappelijk.
Van de trainingsperiode voorafgaand aan mijn eerste inwijding – en als mentor zag ik dat bij degenen die ik begeleidde – wist ik dat een magische training kan betekenen dat er dingen gaan veranderen in je leven. Als je het pad van de magie opgaat, brengt dat veranderingen teweeg. In jezelf, maar ook in de wereld om je heen. Omdat jij verandert, andere interesses krijgt, andere manieren van denken aanleert, merk je soms dat eerdere keuzes niet meer passen. Je relatie kan stuklopen, of je komt er achter dat je beter een andere studie kunt gaan volgen, of dat een ander beroep beter bij je past. (Dat brengt ook met zich mee dat je magische studie ondergesneeuwd raakt door wat er allemaal in je dagelijks leven gebeurt. Je moet bewust doorzetten om ermee verder te gaan.)
Heb je de training afgerond en een groep gevonden waarin je kon worden ingewijd, dan ben je de eerste tijd bezig met leren hoe wicca in de praktijk werkt, hoe het in een coven – deze coven – toe gaat, hoe men – in deze groep – met elkaar omgaat, en wat er nou precies van je verwacht wordt. In veel groepen is dit ook formeel nog onderdeel van je training en moet je je verdiepen in een of meer onderwerpen, meehelpen met het voorbereiden van een ritueel of de aankleding daarvan, pathworkings leren schrijven, enzovoorts. Als het allemaal ‘gewoon’ wordt, kan het gebeuren dat je je gaat afzetten tegen je covenleiders, net zoals in de puberteit tegen je ouders. Je denkt het beter te weten of te kunnen. Je vindt dat je HPs en HP ook maar mensen zijn die misschien niet zoveel te bieden hebben als je gehoopt had. Je ontmoet misschien leden van andere covens, eventueel uit andere stromingen, die het veel beter getroffen hebben dan jij. Hún HPs en HP zijn pas echt wijs / kundig / machtig / ervaren / inspirerend en zij hebben pas echt hart voor hun covenleden. Of je zet je niet bewust af tegen de covenregels, maar komt terecht in een liefdesrelatie die niet bedoeld en zeker niet gewenst is. Niet met een covenleider – al komen verliefdheden op inwijders zeker zo vaak voor als op dokters en therapeuten – maar wel binnen de wicca.
Iets soortgelijks overkwam mij, en het verbaast me nog steeds. Het voelde als iets dat me overkwam, me overspoelde, niet door mij werd geregisseerd. Het klonk als iets dat ’te mooi was om waar te zijn’, en dat bleek ook. Het eindigde net zo snel als het begon en daarna kon ik de brokken oprapen. Maar die periode leidde ook tot inzichten, en tot een nieuwe richting in mijn leven en een stap in mijn persoonlijke ontwikkeling. Toen alles weer tot rust was gekomen, was ik rijp voor de tweedegraads-inwijding. De wonden (bij mensen om mij heen) zijn al lang geheeld, en de nieuwe richting heeft veel gebracht. Gek genoeg hoorde ik van sommige andere mensen een verhaal dat heel erg leek op wat mij was overkomen, met dezelfde symboliek en het idee dat iets ’te mooi was om waar te zijn’ of ‘leek op een sprookje’.
Voorafgaand aan de derde graad en het starten van een eigen groep speelde er nóg iets waarbij ik het gevoel had toeschouwer te zijn van mijn eigen leven. Alsof iemand anders aan de touwtjes trok, hoewel ik me zeker ook bewust was van mijn eigen daden en de fouten die ik maakte. Alleen ik was daarvoor verantwoordelijk. Maar er speelde ook iets (of iemand?) anders mee, zo voelde ik heel sterk. Ik ga er niet op in wat die gebeurtenissen waren en wat het thema was. Maar ook daarvan hoorde ik achteraf dat het een bekend patroon was.
En dan ben je uiteindelijk ‘onder moeders vleugels’ vandaan, en ‘op eigen wieken’ (dat waren in het Nederlands ooit de titels van de boeken van Louisa May Alcott, nu beter bekend als Little Women). Je hebt je eigen coven en je gaat het op jouw manier doen. Want je kunt het beter, en je ergert je al een tijd aan enkele dingen in je Book of Shadows, en je hebt van anderen gehoord dat zij heel anders werken dan de HPs en HP van jouw coven jou hebben geleerd. Als de conclusie is dat jouw HPs en HP het dan ‘fout’ zagen, verkeerd deden, heb je misschien iets nog niet goed begrepen. Wicca is immers heel divers. Er zijn verschillende stromingen, meerdere Books of Shadow, en allerlei persoonlijke invalshoeken en werkwijzen. Zeker, er kunnen fouten in een BoS staan, doordat ooit iemand iets verkeerd heeft overgeschreven. In zo’n geval kun je de tekst wijzigen in je eigen BoS, maar maak er een aantekening van dat je iets hebt gewijzigd (gecorrigeerd). Want er zijn ook teksten die niet fout zijn, maar waarvan je de bedoeling niet begrijpt. En niet alleen teksten, maar ook werkwijzes en technieken. Verdiep je er eerst in waarom er staat wat er staat, of waarom je op een bepaalde manier hebt leren werken. Als je wijzigingen aanbrengt, geef jouw covenleden dan – als zij afsplitsen – niet alleen jouw gewijzigde versie mee, maar ook de oorspronkelijke versie. Want zij begrijpen misschien wèl wat er bedoeld was. Het kan zijn dat zij in een ander vakgebied de term hebben leren kennen die jij niet begreep. Misschien in juridisch verband, misschien in de kunstwereld of uit de geschiedenis of een ambacht. Als iedereen steeds alleen maar doorgeeft wat hij of zij begrijpt, gaat er steeds meer verloren dat wellicht wel waarde had, en nog heeft. En misschien kom je er na verloop van tijd zelf achter wat de betekenis was. Je bent immers nooit te oud of te ervaren om iets te leren.
Ik ben heel benieuwd naar ervaringen van andere heksen. Hoe verliep jouw losmakingsproces? Of, als je nog steeds deel uitmaakt van de coven waarin je bent ingewijd, herken je dan wel het thema van ‘puberteit’? Praat erover mee in onze Facebookgroep, of hieronder.