HEX
Thomas Olde Heuvelt
Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 2016
ISBN 9789024573349 (paperback) 352 pag. € 12,50
ook uitgebracht als hardcover, Dwarsligger, e-boek en luisterboek
‘Briljant en volstrekt origineel’ zegt Stephen King over dit boek. Tja: daar hou je van of je vindt het niks. Voor mij was Stephen King – en het genre dat hij vertegenwoordigt – een fase. Een die kwam en ook weer ging. Ik had dit boek (uit 2013) in het voorbijgaan al gespot op Castlefest en de Fantasy Fair en het niet meer dan een vluchtige blik geschonken. Nee, dank u. Het toeval (of Toeval, zo u wil) bracht daar verandering in. Ik stond op een namiddag met lege handen in de bibliotheek. Geen idee wat te lenen. En ik ‘moest’ wel, want ik had echt niets meer om te lezen. Voor de mensen die dat gevoel niet kennen (de niet-leesverslaafden): een onrustig dan wel licht paniekerig gevoel…
Nog een rondje langs de kasten dan, en dan gewoon het eerste pakken waar de blik op valt. Dat was de kast met groteletterboeken, waar bovengenoemde titel op ooghoogte stond. Fantasy/horror, met een aanbeveling van Stephen. Op hoop van zegen. Of ik nu rijp was voor een nieuwe (andere) fase ten aanzien van dit genre weet ik niet, maar dit boek ‘greep’ me. Beter gezegd: kroop me onder de huid.
SPOILER ALERT – Wie nog geen details van het verhaal wil weten, kan vanaf hier doorscrollen naar ‘conclusie’.
In de eerste helft van het boek maken we kennis met Beek, een dorpje ten westen van Nijmegen. Het dorp kampt met een vloek, uitgesproken door Katharina van Wyler, die er rond 1600 door de dorpelingen van hekserij werd beschuldigd en werd opgehangen. ‘You can check out any time you like but you can never leave’: ga je in Beek wonen, dan is de vloek ook van jou en kun je nooit meer weg. Ja, voor je werk of de boodschappen, en dan weer naar huis. Wie dat toch probeert voelt ineens een onweerstaanbare drang om zichzelf op een akelige manier van kant te maken…
De vloek maakt dus onderdeel uit van ieders dagelijks leven. En dat geldt ook voor de heks zelf. Een lugubere verschijning: gekleed in lompen, omwikkeld met ketens en met dichtgenaaide mond en ogen. In die vorm verschijnt ze meerdere malen per dag in het dorp. In de super, op het dorpsplein, in de huiskamers van de Bekenaren. Die daar inmiddels zo aan gewend zijn dat ze er op een heel praktische manier mee omgaan: even een kleedje erover. Zo gaat heel Beek er mee om, ook ‘de overheid’. Want in overheidskringen is dit bizarre fenomeen ook bekend en weet men er evenmin raad mee. De AIVD laat het geheel aan de Bekenaren over: die krijgen ruime middelen om een ‘Heks Controle Centrum’ te runnen, met onder andere een netwerk van beveiligingscamera’s waarmee gevolgd wordt waar de heks zich bevindt. Gerund vanuit een ‘commandopost’ waar de NASA haar vingers bij af zou likken. De Bekenaren kennen hun heks en redden zich met een kleedje, buitenstaanders mogen haar natuurlijk niet zien: de paniek die dat teweeg zou brengen, zou niet te overzien zijn. En dus houdt het dorp als collectief de schijn op.
Je zou kunnen denken ‘maar wat is het probleem dan, met die heks?’ Ondanks de nuchtere en praktische insteek van de Bekenaren leeft bij hen onderhuids een diepe angst: wat als haar ogen en mond opengaan, wat als ze wraak neemt op de nazaten van hen die haar dit aangedaan hebben…. Want ook daar dienen al die bewaking en maatregelen voor: haar in de gaten houden, zorgen dat niemand haar een strobreed in de weg legt, haar niet boos maken… Al met al een broos evenwicht. En natuurlijk geen spannend verhaal zonder dat het mis gaat. We volgen Timo Graaf, een Bekenaar in de puberleeftijd, samen met zijn vrienden. Zij vervelen zich stierlijk in het dorp waar ze ingevolge de vloek ook heel hun leven door zullen moeten brengen. En als rechtgeaarde puber haal je met elkaar wel eens geintjes uit die net op – of eigenlijk over – het randje gaan. En wat leent zich daar in Beek beter voor dan de heks? Wie durft aan haar ketting te rammelen, in het grauwe dode vlees te porren of het hechtdraad van haar ogen los te maken…
Een paar van zulke ‘geintjes’ vormen de opmaat voor een complete ontsporing van de situatie in Beek. Waarmee we in de tweede helft van het boek zijn beland. Waar de eerste helft in het teken staat van hoe de moderne mens in het dagelijks leven omgaat met een bovennatuurlijk fenomeen, staat de tweede helft in het teken van het afglijden van de moderne mens naar de staat van zijn middeleeuwse voorouder. Al is die laatste misschien niet de juiste term: het is meer een zaak van het wegslijten van het laagje vernis dat we ‘moderne beschaving’ noemen en een terugkeer naar wat de mens ten diepste is. Niet veel meer dan een dier, gedreven door angst voor het onbekende, het vreemde. En tot alles in staat als het gaat om lijfsbehoud. Z’n eigen lijf en dat van hen die hem het meest na staan.
Uiteindelijk is het niet de heks die hen fataal wordt, maar zijn het de Bekenaren zelf. Olde Heuvelt werkt langzaam naar dat moment van ‘ontsporing’ toe in het verhaal. Wat dit voor mij een boek maakte dat ik op een gegeven moment echt lastig weg kon leggen. Lang geleden dat een boek dat met me deed: erg prettig! En dan toch nog verrast worden door het apocalyptische hoogtepunt. Nog prettiger! Van andere recensenten lees ik dat ze de tweede heft van het boek ‘over the top’ vonden, (te) absurd. Ik wou schrijven: ‘je moet er van houden’ maar dat is het niet: want volgens mij houd ik daar (ook) niet zo van. Het is meer dat als je je laat meevoeren door het verhaal, dit ‘absurdistische’ een logisch gevolg vormt van de eerdere gebeurtenissen in het boek.
Wat me in de eerste helft zo trof was het vermogen van de mensen om iets wat ‘gewoonweg niet kan, niet mogelijk is’ eenvoudigweg als een gegeven in hun dagelijks leven te incorporeren. Kleedje erover, klaar. En even snel in de buurtapp doorgeven ‘ze staat nu bij ons in de woonkamer, naast de tv’. De tweede helft fascineerde me door de langzame maar gestage – en ook herkenbare… – terugval naar de oerstaat van de mens. Als het er op aan komt, lopen ook wij ‘s nachts buiten met onze fakkel in de ene hand en de hooivork in de andere om die heks haar huis uit te drijven… Want wie kan anders verantwoordelijk zijn voor alles wat mis gaat in ons leven….?
CONCLUSIE
Als je je vakantie nog voor de boeg hebt en je tas nog moet pakken is HEX wat mij betreft een aanrader. Ook als je er drie paar sokken en een shirtje voor thuis zou moeten laten. Stephen King laat ik nog even voor wat hij is, maar Echo van Thomas Olde Heuvelt ligt nu op mijn nachtkastje. Op mijn e-reader, dus die extra sokken mogen in de vakantietas blijven liggen!