Francis van Soest, 14 maart 1950 – 14 februari 2020
She’s been waiting, waiting,
She’s been waiting so long,
She’s been waiting for her children to remember to return.
(Paula Walowitz, 1979)
Chants zijn vaak melodieuzer dan je zou denken als je een aantal heksen samen hoort zingen. Isaac Bonewits benoemde het als ’the generic Pagan chant’: alles klinkt dan hetzelfde, op vlakke toon, zonder energie. Ik ben een van de mensen die moeite heeft met het onthouden van de werkelijke melodie, die tussen allerlei chants wel degelijk grote variatie kent. Degene die me daar het beste bewust van maakte, was Francis van Soest. Met haar stem kon ze alle nuances overbrengen en zo zorgde ze ervoor dat in haar rituelen de chants wel energie hadden, én goed klonken. Als ik bovenstaande chant goed zing is dat omdat zij het me geleerd heeft. Bij andere chants vraag ik me vaak af: hoe zou Francis dit zingen? In de aanwijzingen voor mijn uitvaart, die ik op verzoek van mijn gezin ooit op papier heb gezet, stond de suggestie om Francis te vragen om live de chant ‘The river is flowing’ te komen (voor)zingen. Helaas kan dat niet meer. Francis is zelf overleden. In februari 2020 al, maar het nieuws daarover drong pas veel later langzaam door tot de Nederlandse heksenwereld. De laatste jaren was er niet veel contact meer, al begrepen we niet allemaal waarom dat was.
Francis en ik zijn nooit heel close geweest, maar we kenden elkaar al sinds de jaren ’80 en hadden wederzijds respect. Ze had een adviesbureau onder de naam ‘De wijze vrouw’ en hielp, ook met magisch werk, mensen die daarom vroegen. In 2012 vroeg ze of mijn coven haar laatste cliënt kon helpen, omdat ze moest stoppen met dat werk.
Ze was afgestudeerd als Neerlandica, was 15 jaar docent communicatie in het hoger onderwijs en vervulde daar vier jaar een bestuursfunctie. Ook was ze actief in de vrouwenbeweging.
Aan het einde van haar carrière was Francis beschikbaar als dagvoorzitter. Ze had een aantal eigenschappen die haar heel geschikt maakten voor dat werk: ze kon goed luisteren en was welbespraakt, oplossingsgericht, intelligent en verdiepte zich in de inhoud. Hoewel ze zeer gedecideerd kon zijn, liet ze meestal niet meteen het achterste van haar tong zien.
Ze kon – en nu heb ik het over situaties waarin ik haar meemaakte – met een neutrale blik of juist duidelijk geamuseerd luisteren zonder iets te zeggen. Ze had ook een groot (en soms enigszins vilein) gevoel voor humor.
Dat ze zich bezighield met hekserij was geen geheim. Ze schreef onder haar eigen naam artikelen in feministische tijdschriften. In het blad Katijf bijvoorbeeld in 1983 een artikel met als titel ‘Geen geheks boven mijn hoofd’. Dat was een citaat van haar vriendin en benedenbuurvrouw, als reactie op het eerste deel van het tweedelige stuk over ‘de zin en onzin van feministiese spiritualiteit’ en over ‘feminisme, heksen en rituelen’. Francis maakte duidelijk dat er niets mis was aan hekserij, maar dat het juist vrouwen veel te bieden had. Haar ingang was dan ook de ‘feministiese hekserij’ en de feministiese spiritualiteitsbeweging’ in Amerika, waar onder anderen Z. Budapest en Starhawk spiritualiteit (hekserij) koppelden aan acties op het gebied van feminisme, gerechtigheid, vrede en het milieu/de aarde. Francis verbleef in 1982 twee maanden in kringen van Amerikaanse heksen en deed daar veel inspiratie op. Voor het tijdschrift ‘Blad O’ deed Francis verslag van een ontmoeting tussen haar feministische wiccagroep en Zsuzsana Budapest (Zomereinde ’90) en ze interviewde Starhawk (Lente-evening ’91). Zowel bij Katijf als bij Blad O was ze ook redactielid. Ik meende dat ze voor Wiccan Rede ooit een artikel had geschreven over feministische wicca, maar kon alleen een reactie van haar terugvinden uit 1995, op een opmerking van Merlin. Op enig moment had ook wicca haar interesse gewekt, door contacten met heksen uit die stroming. En omgekeerd heeft wicca ook dingen overgenomen uit de feministische hekserij, zoals het gebruik van chants. Ik kende van de chant ‘May the circle be open but unbroken / Merry meet and merry part’ eerder de versie die ik in een ritueel bij Francis leerde kennen, met ‘May the love of the Goddess be forever in your heart’ dan de versie met ‘May the Lord and the Lady be forever in your heart’.
We kwamen elkaar tegen op evenementen zoals de PFI-conferentie. Een van de laatste keren dat ik haar daar ontmoette verkocht ze een aantal ‘hekserige spulletjes’ omdat ze uit haar geliefde Amsterdam-Zuid zou gaan verhuizen. Bij die spullen waren ook deze bloemen, oorspronkelijk gebruikt in een graftrommel. Deze heb ik tevoorschijn gehaald om een kaars te omringen als laatste groet aan Francis.
May the Goddess hold you forever in Her heart.
Merry meet and merry part,
and merry meet again.
Jana.
Ach ja, Francis en Alma. Die 2 waren onafscheidelijk. Hebben bij ons vele jaarfeesten meegemaakt. Hoewel zij er ook haar “vraagtekens” bij zette wat ons nú weer bezielde als wij er “Paganistisch gerelateerde” rituelen invoegden. Zoals op een Lammasfeest waar we een reusachtige broodpop met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken hadden gefabriceerd die na afloop plechtig maar fanatiek werd “verscheurd door zijn gezellinnen”, het Sparagnosritueel, gedachtig Dionysos laatste uren. Maar ze deed onvervaard mee.
Wij leerden haar en Alma voor het eerst kennen op de allereerste grote jaarlijkse gathering georganiseerd door de Crowley’s in de begin jaren ’90.
Een integere intelligente lieve vrouw en zéér beschaafd. Mij altijd afgevraagd wat haar zo aantrok aan die “wild bunch” Alexandrians daar uit Alkmaar.
Alexandrian Hps Jetske Dumais doch bij velen bekend als tante Toet.