“We moeten het hier, op dit moment, realiseren”

Interview met Paul en Neeltje Hoftijzer

Bij het thema van dit nummer, continuïteit, dacht ik aan druïdisme. Ik had daarbij vooral het idee van de druïde als verhalenverteller, als degene die de geschiedenis doorgeeft. Dat hij (vooral mannen, vanouds) poëzie gebruikt, is ook omdat lange verhalen in dichtvorm en op metrum makkelijker te onthouden zijn. Misschien had ik meer de bard in gedachte, de muzikant of dichter die zijn inspiratie vindt in de ‘awen’. Waar ik in ieder geval niet aan dacht, ten onrechte, was de ovaat, de druïde die veel meer verwant is aan wicca. Tijd dus om kennis te maken met Paul en Neeltje Hoftijzer.

Jana: Wat zijn jullie?

Paul: We hebben trainingen gevolgd over druïdisme en sjamanisme.

Neeltje: We zijn officieel druïde. En we zijn in dezelfde tijd bij het sjamanisme uitgekomen.

Jana: Sjamanisme, dat is de nieuwe, westerse vorm?

Paul: Ik ben rond 1970 terechtgekomen bij Joska Soos, een sjamaan die in Nijmegen trainingen gaf. Via hem ben ik in aanraking gekomen met het Europees sjamanisme, dus niet in de revivalvorm, niet in de Amerikaanse vorm, maar de Europese. Ik heb bij hem trainingen in sjamanisme gevolgd. Hij is opgegroeid in de Hongaarse sjamanistische traditie en kon dat ook overdragen.

Neeltje: We hebben altijd al interesse gehad in de Kelten, Keltische verhalen.

Paul: We hebben in Frankrijk en andere Zuid-Europese landen ecologische projecten begeleid, en kwamen zo op plekken waar megalitische dingen stonden: steencirkels, steenrijen, grafheuvels.

Bij die projecten moet je je inleven in de omgeving, en we gingen in gesprek met bewoners die iets over de megalieten konden vertellen. We zijn allemaal mensen tegengekomen die er een bepaalde binding mee hadden
Neeltje: of er rituelen deden.

Jana: Mensen die er nóg een binding hadden, nóg rituelen deden, of een revival?

Paul: Nóg. Ik heb daarvoor ook in Ierland gewoond. Op kerkelijke feestdagen was er eerst een mis in de katholieke kerk en vervolgens ging het hele dorp, inclusief meneer pastoor, de helling op om dan feest te vieren in de steencirkel. Daar heb ik voor het eerst met druïdisme kennis gemaakt, dat was in 1968/1969.

Jana: Dus die interesse is er dus al heel lang, en het contact is er ook al lang?

Paul: Ik kom uit een ingewikkeld nest, wat betreft geloof. Ik had wat twijfels over de verschillende godsbeelden die daar waren en ben in mijn middelbareschooltijd op zoek gegaan en heb alles afgelopen wat er was: van grieks orthodox, naar fijnchristelijk, tot natuurgeneesdingen, enz. Het boeddhisme sprak me het meeste aan maar het hoorde hier niet thuis, vond ik. Dat is in de loop der tijden steeds meer bevestigd. We hebben ooit lang met de dalai lama gesproken. Hij meent ook dat het boeddhisme niet in het westen thuishoort. Dat spirituele of geloofssystemen op een bepaalde streek horen en dat je het boeddhisme van Nepal niet hier kan bedrijven. Daar ben ik het mee eens.

Jana: Dus toen je in Ierland kwam en in Frankrijk was er herkenning? Dat paste hier wel?

Paul: Ja, in de vorm zoals het nog steeds bestond in Bretagne en in Zuid-Frankrijk waar we woonden in de Cevennes en zo – daar liggen vrij veel steencirkels waar de bevolking nog rituelen en gebruiken bij heeft. Die bestaan nog gewoon.

Jana: Hier heb je wel hunebedden maar daar zijn geen rituelen méér. Daar is het dus nog steeds?

Paul: We hebben in de Pyreneeën gewoond, in Arriège, dat is gebied van de Katharen, daar zijn bewoners die nog altijd kerkdiensten hebben volgens Kathaarse traditie en die een ander Onze Vader bidden dan in de RK kerk gebruikelijk is. In de bergen waren mensen die na al die eeuwen nog steeds hun godsbeeld daarmee invulden en daarnaar leefden. Dat vind ik altijd heel intrigerend, hoe er officieel een bepaalde leer is, maar in de praktijk dingen gebeuren waar een stuk natuur in zit. Ze gebruiken kruiden in de rituelen het jaar rond. In Frankrijk vieren ze ook bijna overal Sint Jan met vuren en rituelen die ’s avonds beginnen en tot de volgende dag duren.

Neeltje: Hele buurtfeesten zelfs. Waarbij men gelijk door de vuren veel oude spullen opruimt.

Paul: Overal bestaan die tradities nog naast de kerk. Het is de kerk nooit gelukt het weg te krijgen, al hebben ze wel hun best daarvoor gedaan. Ik vond het wel typerend dat in Ierland meneer pastoor na de mis zijn jurk uitdeed, een witte jurk aantrok, de helling opliep en meedeed met het druïdenritueel en niet als toehoorder maar actief. De Ieren waren bezig met bewustzijnsversterking – naar hun roots, naar wat Ierland inhield – en kwamen uit bij de Gaelic taal en tradities en dus bij druïdenrituelen. Op sommige plekken was een jaarlijkse eisteddfod, waar dichters en verhalenvertellers bij elkaar komen. De Ieren vonden het leuk de enige Nederlander in de omgeving overal in mee te nemen. We zijn dat soort dingen dus steeds tegengekomen, en toen we uit Frankrijk terugkwamen in Nederland kregen we de behoefte om ons daarin te verdiepen.

Neeltje: Rond die tijd was er een tentoonstelling over druïden in Velp, waar Ben Alink, een vrij beroemde druïde, aan had meegewerkt. Hij gaf daar ook rituelen, jaarvieringen. Daar kwamen we in aanraking met het druïdisme. Tegelijkertijd woonden we een lezing bij van Myriam Ceriez die zich bezighield met sjamanisme én druïdisme. We hebben een paar jaar workshops van haar gevolgd.

Paul: Zij deed ook workshops op het Eigentijdsfestival en dat hebben we voor haar overgenomen. Daarna hebben we zelf meerdere jaren workshops gegeven op het Eigentijdsfestival.

Neeltje: Bij Ben zijn we de jaarvieringen gaan meevieren. En toen kwamen we in aanraking met OBOD, en met Philip Carr-Gomm persoonlijk.

Paul: Daar zijn we de cursussen gaan volgen, de oude cursussen, in het Engels.

Toen zijn we een grove begonnen. In OBOD waren de groves naar onze ideeën te kerkelijk. Veel mensen kwamen vanuit een ander geloof in OBOD en ze gebruikten het als een soort vervanging voor geloof. Voor ons is het veel meer een levensfilosofie.

Neeltje: Wij hebben ook een open grove. Je hoeft je niet speciaal bezig te houden met druïdisme. Als je het leuk vindt om te komen, kun je gewoon komen. Kinderen zijn ook welkom.

Paul: We hebben ook altijd al veel mensen uit wicca en hekserij gehad die met ons meededen. In bepaalde stromingen binnen hekserij mag je de cirkel niet doorsnijden als die getrokken is. Daar heb ik nooit zo’n moeite mee gehad. De cirkel bestaat in onze gedachten maar niet doordat je hem trekt. Bij hekserij en wicca is het vaak strikter, daar moet je ook allerlei voorwerpen hebben zoals een zwaard. Ik heb het niet nodig, ik kan ook een ritueel met een stok doen, daar heb ik geen zwaard voor nodig.

Neeltje, lachend: We hebben ook nooit een zwaard gehad. Ja, eenmaal hebben de kinderen een opblaaszwaard voor ons gekocht, verder zijn we niet gekomen.

Paul: Binnen sjamanisme, binnen hekserij, in OBOD, zie je veel dat mensen een altaar moeten hebben en speciale dingen moeten hebben, en een staf die speciaal is. Als je er steun aan hebt, is dat prachtig.

Neeltje: Wij hebben we een staf, allebei. We gebruiken een ritueel kleed dat kracht krijgt door het steeds tijdens rituelen te gebruiken. Dat is wel iets dat werkt.

Paul: We doen ook trouwerijen en begeleiding van begrafenissen voor mensen die dat vragen, en dan trek ik wel een druïdenjurk aan omdat ik daar niet sta als persoon maar in functie, om een ritueel voor iemand vorm te geven. Dan vind ik het wel zinvol om een jurk aan te trekken en ‘iemand anders te worden’.

Jana: ‘Hoofdelogie’, noemt Pratchett dat.

Paul: We doen bijna nooit meer rituelen in jurken, hoewel soms wel, als mensen het fijn vinden. Het ligt niet aan dat soort elementen maar het kan soms helpen.

Ik vind het voordeel van modern druïdisme – of dat nou bij OBOD is of bij een andere orde – dat je door dat te bestuderen gedwongen bent te denken over waarom je op deze aarde, in deze tijd, op deze plek, in deze conditie, met deze voorouders bent. Dan kom ik tot het hier-en-nu-principe, wat voor mij de essentie is van het spirituele pad. We moeten het hier, op dit moment, realiseren.

Jana: Je noemt voorouders. Hebben die een rol?

Paul: Jazeker, je voorouders, en het bewustzijn van je voorouders, speelt voor iedereen in zijn zijn een hele belangrijke rol. Dat heeft ook te maken met waarom je het hier moet realiseren, met de kwaliteiten die je in huis hebt. En ik vind ook dat je die optimaal moet benutten. Dat vind ik een opgave voor iedereen.

Neeltje: Als je je meer op je afkomst gaat richten, word je er meer naar getrokken en kom je op plekken waar zij ook zijn geweest.

Paul: zo’n verhaal van de voorouders wordt zo directer, wordt een deel van je eigen leven. Dat geldt voor heel Europa: wij hebben zulke diverse achtergronden. Ook de Indonesische kant is vertegenwoordigd in mijn familie. De kamer van mijn oma ‘was gewoon Indonesië’, met de geur van kruiden en de beeldjes en de ikats aan de muur. Die kant zit ook in mijn familie, dat allemaal draag je mee. We zijn een mengsel van een heleboel tradities. De ‘stille kracht’ zit ook in mijn denken.

Ik ben het niet altijd eens met de inhoud maar de OBOD-cursus behandelt alle onderwerpen die voor je spirituele ontwikkeling zinvol zijn. Wat je ermee doet is je eigen keuze.
Voor ons is niet zozeer een godsdienst maar een filosofie: zo kijken we tegen het leven aan.

Neeltje: Er zitten ook dingen in waar we houvast aan hebben, zoals bijvoorbeeld de jaarvieringen.

Paul: Ze zijn juist zinvol omdat je daarmee binding krijgt met een deel van het jaar, je leert ook de winter waarderen: de kou, het loslaten, dood en sterven; allemaal onderdelen van het leven waar we in het westen moeite mee hebben. Sterven en opnieuw geboren worden is iets waar we hier in Nederland heel moeilijk mee om kunnen gaan.

Neeltje: De jaarvieringen hebben ook spirituele betekenissen en als je die bewust leert toe te passen, helpt dat je heel erg in je ontwikkeling.

Jana: Jullie vieren de jaarfeesten, begrijp ik. De vier zonnefeesten of de acht jaarfeesten?

Paul: We hebben al circa 20 jaar een grove, oorspronkelijk binnen OBOD. Een grove is een groep mensen die regelmatig bij elkaar komen. We vieren in de praktijk zeven jaarfeesten per jaar met de grove-groep.

Neeltje: Lughnasadh, 1 augustus, in feite het oogstfeest, vieren we als we elders zijn, ook wel bij anderen.
We proberen wel altijd stil te staan bij die momenten in het jaar. Niet per se op de precieze datum maar in die periode: we zijn praktisch en kijken welk weekend het beste uitkomt.

Paul. Je kunt ook praktisch zijn met de windrichtingen, daar heb ik een mooi voorbeeld van. Tijdens een dag in een centrum met een trancereis en ritueel met een Amerikaanse indianenleider, kwamen we er aan het einde van de bijeenkomst achter dat het noorden heel ergens anders was dan we de hele dag gedacht hadden. Voor een aantal mensen zou dat vreselijk zijn, maar eigenlijk maakt het ook niet uit.

Jana: In Amerika kunnen de windrichtingen natuurlijk andere associaties hebben. Of de zee oost of west ligt, hangt ervan af waar je woont in de Verenigde Staten.

Paul: Bij rituelen van indianen rond de Hudsonbaai is de zee bij hen allemaal in een andere windrichting. Dat ligt allemaal niet zo vast.

Jana: Druïdisme is echt Keltisch van oorsprong, begrijp ik.

Paul: Europees.

Jana: Keltisch is bijna gelijk aan Europees hè. Het is alleen de vraag of de Kelten in Nederland hebben gezeten.

Paul: Historisch is dat vreselijk ingewikkeld. Degenen die in ‘Duitsland’ woonden zijn verhuisd naar Frankrijk: de Fransen zijn de oorspronkelijke Germanen. Degenen die in Duitsland zijn komen wonen, zijn waarschijnlijk Polen of Russen.

Duidelijk is dat de oorsprong van de Keltische traditie ergens in de Balkan ligt. Danu is, hoe je het ook uitspreekt, de Moedergodin van de Kelten, en dat de rivier Donau net zo heet, is geen toeval. Vandaar uit is het over een groot deel van Europa verspreid. We hebben vroeger geleerd over de ‘grote volksverhuizing’ maar die bestond niet op die manier. Er zijn wel verplaatsingen van mensen en ideeën geweest, maar niet op die schaal zoals ons vroeger werd geschetst. Het is verspreid, maar overal zijn delen overgebleven. Daarna is het christendom ook over Europa verspreid en heeft zich met de oorspronkelijk Keltische traditie vermengd. In Ierland heeft de RK kerk dat mengsel van Keltische en christelijke traditie ernstig bestreden omdat ze het veel te heidens vonden. Maar de Keltische traditie is nu wel overal aanwezig want het waren de Ierse monniken die zendingswerk voor het katholicisme hebben gedaan. Ze hebben het dus wel bestreden, maar het is nog overal aanwezig.

Jaarvieringen, kenmerkende momenten in het jaar, worden in het sjamanisme, in de Keltische traditie en in het katholicisme op dezelfde manier gebruikt.

Jana: Ik dacht meer aan de verhalen van de Kelten, of die hier betekenis hebben. Of moet je op zoek gaan naar verhalen die bij deze omgeving horen?

Paul: Het is de vraag of er nog verhalen te vinden zijn. Wij zijn een land dat heel slecht met onze tradities omgaat. Ik houd me bezig met culinaire historie. In andere landen waar we hebben gewoond is er veel meer bewustzijn over wat typerend is. In Nederland zijn ook meer dan 2500 typerende gerechten, maar die kennen we niet.

Neeltje: Er zijn ook nog gebruiken die worden doorgegeven, bijvoorbeeld bij de Duivelssteen in Ellekom. Daaromheen zijn ook rituelen en er zijn nog mensen die dat weten, die dat gebruiken en ook doorgeven. Het is er wel.

Paul: Het is vaak verstopt of overgenomen door de kerk. De Lapjesboom in Overasselt is 100% zeker een voorchristelijke heilige plek die pas in de 18e eeuw door monniken is ingenomen om de rituelen binnen hun kerk te krijgen. De kapel is een ruïne geworden, maar de lapjesboom wordt nog steeds gebruikt. De heilige plek ligt wel wat verder dan de kapel, dat kun je nagaan aan de hand van de energie, zo’n plek ligt op een kruising van leylijnen. De kapel ligt even verder, want dat durfden ze toch niet aan om die precies op de heilige plek te zetten. De muur van het klooster is er wel omheen gezet. In de boom naast de kapelruïne hangen nu ook lapjes, terwijl dat vroeger niet de boom was. Dertig jaar geleden hing daar nog niets.

Jana: Verplaatst de heilige plek zich als een andere boom als heilige boom wordt gebruikt?

Paul: De heilige plek (de energie) verplaatst zich. Als ergens bijvoorbeeld Maria wordt gezien, gaan mensen daar samenkomen en bidden. Wij maken een plek samen heilig. Dat kunnen we overal maar op sommige plekken, waar leylijnen bij elkaar komen, is het makkelijker omdat de energie daar hoger is. Vroeger konden mensen die energie beter voelen.

In Almen is een kruispunt van leylijnen precies waar een hele oude Romaanse kerk staat. Op de strook van de leylijnen stonden geen huizen, tot circa 1920. In onze domheid hebben we die plekken daarna wel volgebouwd. Er staan nu wel huizen, maar we weten dat mensen er een huis hebben gekocht zonder dat ze wisten waarom, en het zich ook niet konden veroorloven. Daar gebeuren vreselijke dingen: ziektes, echtscheidingen, wat dan ook. En ze blijven daar wonen. Vroeger wisten we dat dat bijzondere plekken waren, maar dat je daar niet moest gaan wonen.

Neeltje: Dieren gaan er ook van weg.
Paul: Ook bomen buigen ervan weg. We voelen het wel maar kunnen er niets mee.

Jana: Kun je dat aanleren?

Paul: Bijna iedereen kan dat aanleren. Alles wat we ‘paranormaal’ noemen – energie voelen, kracht voelen – hebben we wel in huis. We nemen de signalen wel waar, maar kunnen die niet vertalen omdat we dat niet geleerd hebben.

Jana: Daar hebben we geen taal voor.

Paul: Je hebt er ook geen taal voor nodig. Maar iedereen weet het wel als er iemand achter je staat die je niet gehoord hebt. Als een familielid, iemand die dichtbij je staat, elders op de wereld overlijdt, voel je dat die doodgaat. We hebben die kwaliteiten wel. ‘Paranormaal’ zijn mensen die dat hebben leren vertalen.

We geven bomenworkshops, contact maken met bomen, en trainen daarin het ‘waarnemen’ van de aura. Dat is makkelijker met een boom, die heeft maar vier lagen en is stabiel. We hebben geleerd dat 90% van de mensen uiteindelijk in staat is om een aura waar te nemen. Sommigen zien grijstinten, krijgen het koud of horen een geluid of krijgen een ander gevoel voor stilte. Alleen wat je altijd op plaatjes ziet, van die kleuren, zo ziet niemand het.
Mensen die het niet kunnen, zitten bijvoorbeeld met zichzelf in de knoop, of zijn verstoord. Die kun je ook beter niet meenemen in een trancereis, die raken alleen maar in de war.

Neeltje: de vraag was of we niet in Nederland op zoek moesten gaan naar Keltische plekken.
We doen dat wel, maar het is heel menselijk om op zoek te gaan naar bekende plekken die ermee verbonden zijn, en om bijvoorbeeld naar Engeland te gaan om het daar te ervaren. Je hebt daar houvast, het is makkelijk.

Paul: We hebben in Nederland wel sterke plekken: die Duivelssteen bij Ellekom, het Solse Gat, de Wodanseiken bij Wolfheze. We zijn ook wezen wandelen bij de Mokerhei, daar was een militaire versterking, een schans, daar is vaak oorlog gevoerd door de eeuwen heen. Daar zit het vol met onafgewerkte energie en kun je beter geen rituelen doen! Maar er zijn genoeg sterke plekken, met een bijzondere energie.

Hunebedden staan waarschijnlijk ook op van die plekken. Ik begrijp niet dat mensen daar hun kinderen op laten spelen. In het plaatsje la Couvertoirade (in de Aveyron) in Frankrijk is een burcht van tempelridders en daar is een begraafplaats met heel oude stenen. Daar moet je kinderen geen tikkertje laten spelen, zoals we wel zagen gebeuren. Daar krijg ik de kriebels van.

Ga maar eens naar Duitsland, waar de hunebedden wel 40 à 50 meter zijn en heel anders aanvoelen, Bezoek die in Visbeker Braut – bij Ahlhorn zo’n vijftig km ten zuidwesten van Bremen in Nedersaksen – maar eens!
Neeltje: Er is ook een ovalen cirkel en daar is een bijna zinderende energie, een heel hoge energie.

Paul: We zochten met de camper al dat soort plekken op in Duitsland en Frankrijk en elders. Die plekken zijn er wel, maar ik weet niet of je ze Keltisch kunt noemen. Het zijn heel oude plekken. In het Reichswald bij Xanten is een bos met hulstbomen – op zich al heel andere energie – met op de heuvel een cirkel van beuken die nog steeds wordt gebruikt voor heksenrituelen.

Neeltje: De mensen in de omgeving zeggen dat het een rare plek is, die gaan er dus niet naar toe, die mijden die plek. We hebben daar wel resten van kaas gevonden en trokken de conclusie dat daar wel rituelen gehouden moeten worden. Maar de mensen die we ernaar vroegen, die daar in de omgeving wonen, zeiden: “Rare plek, rare plek”.

Jana: Houden mensen daar nog steeds rituelen, door de eeuwen heen, of is het nieuw, een revival?

Paul: In Duitsland zijn dus nog steeds bomen van 400 of 500 jaar oud die vroeger heilige bomen waren.

Neeltje: De mensen uit de omgeving vertelden dat er altijd al rituelen bij werden gehouden, dat het altijd al een bijzondere plek was geweest. Hun grootouders vonden dat ook al. Ik denk wel dat mensen er nu meer open voor staan en dat er meer revivals komen.

Jana: Houden jullie je bijeenkomsten binnen of buiten?

Paul: Wij houden onze rituelen in de natuur. Er komen soms wel mensen langs die het raar vinden en die commentaar leveren; daar heb ik geen last van. Of mensen die het zien en die mee willen doen. De plek hebben we met z’n allen uitgezocht.

Neeltje: En die plek wordt steeds sterker. We houden onze rituelen altijd buiten, alleen de Eisterfodd – eten, drinken en verhalen na het ritueel – doen we soms binnen als het stortregent of koud is.

Paul: We hebben ook nieuwe rituelen ingevoerd. Bij Midwinter hebben we de regenboogmaaltijd ingevoerd na het ritueel. Ieder neemt eten mee in een bepaalde, vooraf afgesproken kleur, en dat eten we dan met zo’n 30 mensen, de kleuren achter elkaar. Het is een modern ritueel maar Midwinter is vanouds het begin van de midwinter-tijd, die je met een maaltijd begint en met een maaltijd eindigt. Die maaltijd is een vervanging, realiseerden we ons later, van een oude traditie. Mensen vinden het fijn om mee te doen aan een ander soort kerst-maaltijd. Op kerst is er natuurlijk ook een maaltijd, maar in Duitsland en in de Pyreneeën vier je die maaltijd op kerstavond, en bij ons op kerstdag. Wanneer begint de dag? In de Keltische traditie, en de joodse, is dat als de zon ondergaat.

We vieren nu Samhain/Samuin: in de Europese traditie was dat het einde van het oude en het begin van het nieuwe jaar. In de natuur klopt dat ook beter. Sterven en weer geboren worden past beter bij deze tijd dan bij 1 januari, want dan is het kind al aan het groeien.

Ik hoor in de traditie van verhalenvertellers, dat is wie ik ben. Ook als ik kooklessen geef met planten uit de natuur en uit onze tuin. Dan ben ik ook verhalen aan het vertellen, hoe dingen waren, net als op mijn website.

Jana: Ik had me niet gerealiseerd dat er drie groepen van druïden zijn; druïden, barden en ovaten, maar die laatste zijn nauwer verwant aan heksen en wicca, en aan sjamanisme. Klopt dat?

Paul: Muziek maken en verhalen vertellen hoort ook bij de rol van de druïde maar ook natuur, dieren, geneeskracht, landbouw.

Neeltje: Mensen weten inderdaad vaak niet dat druïden zich niet alleen met poëzie bezig houden, maar ook met kennis van de natuur, van de bomen en planten en ook geneeskrachtige kennis.
We merken dat mensen steeds meer behoefte krijgen aan workshops en begeleiding op dit gebied, maar juist dit kun je niet uit een boekje halen.

Paul: We hebben vroeger veel bomenworkshops gegeven en spirituele natuurwandelingen gehouden. “Een gesprek met een boom is een goed begin van de dag”, zeg ik dan, want we horen in de categorie van de bomenpraters, bomenknuffelaars. Laat ik meteen even een misverstand uit de weg ruimen: je kunt met een boom communiceren maar bomen praten niet, dat is iets van mensen. Een standaardfout in onze benadering van de natuur is dat wij altijd vanuit mensen kijken.

Jana: Ik heb lange tijd gedacht dat ik iets fout deed: ik zag geen ‘kabouters’. Maar iemand die een workshop over de natuurwezens gaf, legde uit dat je niet bewust iets ziet, maar als je mensen dan vraagt: ‘als er een natuurwezen zou zijn, hoe groot zou dat dan zijn?’ dan weten mensen meestal precies hoe groot, of welke kleur en welke vorm. Dat was een waardevolle informatie, daar kon ik iets mee.

Paul: Krachten in de natuur hebben wij als mens vertaald in voor mensen herkenbare vorm: boomnimfen, kabouters, dwergen, en daar hebben we een poppetje van gemaakt, met een gezicht, poten, vleugels, terwijl het om energieën gaat. Maar dat is de vertaling die we kennen. Net als bij de aura: je kunt de energielagen leren waarnemen – ik zie ze als grijslagen en ik kan de veranderingen in de energielagen ook horen. Je hoort niet het niveau, maar je kunt veranderingen van energie waarnemen. Zo werkt het ook met licht. Wat mensen waarnemen in een donker theater is niet het licht dat er is, maar dat je van het ene licht naar het andere gaat. Dat bijvoorbeeld het lichtniveau langzaam uitgaat en nog maar op één persoon geconcentreerd wordt. Mensen hebben niet door dat het licht met een factor 40 is afgenomen.

Als je buiten loopt en er is een leylijn, voel je dat de energie anders wordt. Hoe je dat voelt, kan door tintelingen in je lijf zijn, of dat het geluid anders wordt, of je kunt het ruiken. Er is een soort stilte in de natuur als je geconcentreerd bent.

Als je met een groep buiten gaat mediteren heb je veel herrie om je heen. Bij een vision quest worden mensen helemaal gek van alles wat ze horen en zien, wat ze om zich heen waarnemen. Je leert mensen de ruis uit te schakelen.
Neeltje: Of te gebruiken.

Paul: Of te gebruiken. Bij een trancereis schuif je de omgeving weg. Er zijn technieken voor, bijvoorbeeld dat je een ei om je heen voorstelt en dat kleiner maakt. Als je mensen dat aanleert, dan kunnen ze zich in een gezelschap ook beschermen door hun aura samen te trekken en dat is dan sterker. Door je te concentreren op je eigen energie ben je ook beschermd.

Het essentiële van Keltische verhalen is dat ze werken op verschillende niveaus. Je kan het tien keer vertellen en elke keer vertel je vanuit een andere facet van hetzelfde verhaal, het komt steeds dichter bij de kern van ons zijn. Dat heeft het druïdisme altijd benut. Dat is een deel van de Keltische spirituele traditie.

Neeltje: De ovatengraad is het zwaarste, dat gaat het meest naar jezelf toe.
Paul: De meesten halen het vaak niet. De druïdengraad is het makkelijkst.

Jana: Als je in wicca begint met je magische training, dan word je geconfronteerd met allerlei levensvragen: wie ben ik, wat is belangrijk in mijn leven. Je moet keuzes maken op het gebied van werk of studiekeuze en relaties. Werkt dat ook zo bij de ovatenopleiding?

Paul: Je wordt geconfronteerd met jezelf, je ziektes en mankementen. Een eerste reactie is om een ander de schuld te geven, maar het enige dat je kan veranderen is jezelf. De wereld is zoals het is. We kunnen alleen onszelf veranderen, en daardoor kunnen we ook de wereld veranderen. Dat is een heel moeilijke stap.

Neeltje: Als je met bomen gaat knuffelen, ga je met krachten werken die een grote invloed op je hebben. Hele pure emoties komen los. Je leert daardoor wel goed naar jezelf kijken en dan moet je inderdaad ook wel keuzes maken. Dat gaat vanuit die natuur.

Paul: Er zijn veel parallellen tussen bomen en mensen, waarschijnlijk omdat bomen een spiegel van ons zijn. Elk spiritueel pad is een spiegeling van je eigen ik. Het wordt niet makkelijker als je verder komt – als je tenminste antwoorden wilt krijgen. Je krijgt geen antwoorden. Voor jezelf wordt het wel makkelijker want je komt erachter dat het toch niet uitmaakt. In het leven kom je altijd voor vragen en keuzes te staan. Wat je leert is dat je een keuze moet maken en dan kom je erachter dat het niet uitmaakt wélke keuze je maakt, dat er geen foute keuze is. Maar je moet een keuze maken. Niet een keuze maken is veel erger dan de verkeerde keuze maken. Veel mensen richten hun leven zo in dat ze geen keuzes hoeven te maken. Spiritueel bezig zijn helpt om meer inzicht in jezelf te krijgen.

Jana: Wat doe je dan met dat inzicht? Heb je als druïde of sjamanist een taak in de maatschappij, om anderen te helpen? Een sjamaan is onderdeel van een community waar hij een bepaalde rol heeft.

Paul: Je hebt ook als taak om anderen te helpen, vind ik. Sjamanen leefden in een gesloten gemeenschap, dat is niet meer. Sjamanisme helpt ook mensen te vormen. Sjamanisme is de spirituele begeleiding uit de tijd van jager/verzamelaars. Druïdisme en hekserij zijn uit de tijd van de landbouwers. De revival nu brengt mee dat spirituele zin in deze wereld andere vormen krijgt dan het oorspronkelijk druïdisme uit de middeleeuwen of daarvoor.

Neeltje: Wat ik mooi vind van het druïdisme is dat het zegt: begin klein, bij familie en kennissen, dan breidt het zich vanzelf wel uit. Begin maar klein, want zelf kun je er wat aan doen en kijk dan hoe je ermee verder kan om mensen te helpen of bewust te laten worden.

Paul: Dingen in deze wereld veranderen door een veelvoud van kleinere dingen. In de natuur is dat ook zo: er is een kritische grens waarop iets essentieel gaat veranderen. Bijvoorbeeld ook klimaatverandering komt doordat er een kritische grens bereikt is. We kunnen niet meer terug. Als we met ons allen anders gaan eten en andere dingen kopen, bijvoorbeeld geen exotisch eten meer, hebben we met ons allen wel invloed op de maatschappij. Dan kan de massa-veeteelt, dus de bio-industrie, wel worden afgeschaft.

Neeltje: Door zelf zo te leven, laat je anderen zien hoe het kan.

Jana: Om mij heen weet iedereen wel hoe het beter kan, zijn bijvoorbeeld veel mensen vegetariër of eten maar zelden en weinig vlees. Maar ik heb net in de krant gelezen dat de gemiddelde inwoner van de provincie Utrecht in totaal 1400 gram vlees per week eet – rund, varken en kip – dus 200 gram per dag. Een krankzinnige hoeveelheid.

Paul: Als culinair historicus heb ik uitgerekend wat de hoeveelheid vlees zou zijn als we alleen vee houden om onze grond te bemesten. Dat levert een hoeveelheid van 200 gram vlees per persoon per week op. Dat is dus een factor zeven minder.

Neeltje: We waren laatst bij een lezing over voeding in de oorlog.

Paul: In 1938, mobilisatietijd, besefte men dat we niet genoeg te eten zouden hebben als de grenzen dichtgingen. Toen werd een systeem ontwikkeld dat boeren grasland open konden breken om bonen, aardappels en graan in te telen. De helft van de veestapel is toen met vergoeding van de regering in Nederland geslacht. Datgene wat we nu ook zouden moeten doen, is in 1938/1939 al eens gedaan, dat kan dus gewoon! Er was een inkomstengarantie voor de boeren en alle boeren hebben dat gedaan.

In Nederland zijn excessen. Geitenboeren die geen land hadden mochten 2000 geiten gaan houden in een overdekte hal. Met zoveel dieren bij elkaar moeten er maatregelen worden genomen: hoorns eraf, de hoeven moeten veilig, enzovoorts. Logisch gevolg van zulke grote bedrijven is dat er zich ziektes ontwikkelen zoals Q-koorts. Het is een logische stap om zulke grote bedrijven te verkleinen – er zijn er niet veel van. Dat geldt ook voor een koeienstal met 380 koeien die nooit buiten komen en op roosters moeten lopen en voor varkenshouderijen waar 3000 varkens in een donkere betonnen bak leven.

Neeltje: Iedereen heeft het over het klimaat en bijna iedereen is het met je eens, maar er gebeurt niets.

Paul: Ik roep al jaren dat we alleen nog maar lokale producten zouden moeten eten, van maximaal 80 kilometer ver. Elektrische auto’s, nog zo’n voorbeeld. Het produceren van zoveel auto’s is al niet duurzaam en er creperen mensen in mijnen in Afrika. En er is niet genoeg elektriciteit in Nederland als iedere automobilist overstapt op elektrisch rijden. Dat is helemaal niet de oplossing.
Met onze achtergrond komen we bij andere keuzes uit.

Neeltje: Ik zie het als een onderdeel van druïdisme om dit soort dingen naar buiten te brengen, om mensen bewust te maken.

Paul: Mijn website bereikt 16 miljoen mensen per jaar, ik heb dus wel invloed al is het niet meetbaar. Je ziet toch verandering, al gaat het heel langzaam. Ik schrijf ook over wildplukken. Daarbij moet ik mensen bewust maken dat we als mensen maar weinig nodig hebben en niet alles moeten nemen wat er is. Dat je het merendeel achter moet laten voor dieren en insecten. Er is zoveel overvloed in de natuur. We woonden in de Cevennen en daar groeiden cantharellen. De eerste keer pluk je alles, we konden in een uur 20 kilo cantharellen plukken, maar je moet dat ook weer verwerken. Je moet leren om dat niet te doen. Er zijn zoveel dingen in de natuur die je kunt eten: het merendeel van onze omgeving is eetbaar. Ik geef kooklessen in de Hortus en heb toestemming om daar te plukken, alles onbespoten. Mensen zijn verbaasd dat er zoveel eetbaar is. We beginnen met afrikaantjes, oost-indische kers, munt en zelfs amarant. Ja, dat is verwant aan quinoa. Van de roos-familie is zo ongeveer alles eetbaar. Maar van zwarte nachtschade moet je afblijven, dat moet je mensen leren.

Neeltje: Vroeger hadden we allerlei attributen maar nu zijn we veel soberder. Het gaat om wat je ermee doet. We hebben het niet meer nodig. Belangrijk is dat je samenwerkt met anderen, dat je de energie van mensen bundelt. Leren dat de energie van mensen opgeteld meer betekenis heeft, is een ervaring die je met rituelen duidelijk kunt maken. Samen kunnen we meer voor elkaar krijgen dan ieder op zich.

We doen onze rituelen in het Nederlands. Eén gebed – is dat het goede woord? – spreken we uit in het Engels. Daarmee maak je verbinding met de grote gemeenschap van anderen die elders met hetzelfde bezig zijn.

We gebruiken wel wierook en ik brand wel eens een kaarsje voor iemand en we hebben een pot waar we iemands naam in doen voor healing. Dat werkt alleen als je verbinding met die persoon maakt. De verbinding maken met het grote geheel is essentieel. Daarvoor zijn rituelen belangrijk.

Paul: En voor mensen die er niet bij zijn maar die er wel bij zouden willen zijn, en voor mensen die in een andere werkelijkheid zijn, waar dat ook is, zodat je die erbij kunt betrekken of hun afscheid vorm kunt geven. Die mensen roep je ook op, die vraag je er ook bij, in alle rituelen.

Rituelen hebben een standaard-opbouw, vergelijkbaar met wicca. Een cirkel is een bundeling van energie. Die hoeft van mij niet officieel getrokken te worden. Als iemand erin wil, komt ie erin, zo blijkt ook in de praktijk. Het is zoals het is. Je kunt je daaraan storen, maar je kunt alleen zelf beslissen het anders te doen. Ook dat is de vertaling van heks of druïde in je eigen leven.

Je leeft bewuster. Dat wil niet per se zeggen dat je het goed doet, maar wel bewust. Dat helpt.

Het maakt voor mij daarom niet uit wat voor richting iemand volgt. Het leidt tot hetzelfde. Dan kom ik weer terug op het hier-en-nu-principe.

Jana: Ik heb nog een paar vragen. Wat is de Awen? En wat heeft de ketel voor betekenis?

Paul: Aowen is de drievoudige bezieling. Net als de Vader, Zoon en Heilige geest in de katholieke kerk, want blijkbaar komen alle goddelijke dingen in drieën. Wij doen ook alles in drieën in onze rituelen, aanroepen bijvoorbeeld.

De ketel, dat is waar het leven in gekookt wordt, daar gaan zielen in; het is ook de baarmoeder en dus de zee. Hij wordt ook gebruikt voor genezing en hulp. Ook hier zijn meerdere niveaus. Je kookt ook kruiden in een ketel en maakt daarmee drankjes.

Alle spirituele dingen hebben een praktische oorsprong. In alle geloofssystemen komt vasten voor. Dat is een gevolg van dat er in het voorjaar weinig eten beschikbaar was. Zo kwamen we erachter dat het ook hielp om helderder te worden als je al die rotzooi kwijtraakt. Dus toen werd het vasten ingevoerd om helder te denken in het voorjaar, voordat je een nieuwe start gaat maken. Je moet ook eerst sterven voordat je geboren kunt worden. Die ketel kan je ook op meerdere niveaus uitleggen en dat is typisch druïdisme.

 

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Interviews met de tags , , . Bookmark de permalink.