1. Wat is het Oude Europa?
Velen hebben wel gehoord over onze heidense Germaanse voorouders, of onze Keltische – hun geloofsovertuigingen, hun heldengedichten, kunst en verhalen. Velen van ons volgen bijvoorbeeld de jaarfeesten in de Keltische of Germaanse traditie, met de bijbehorende goden en kosmologie. Wie zich bezighoudt met natuurspiritualiteit als heidendom en sjamanisme, kent namen als Freyja en Thor of Donar ongetwijfeld wel. Maar weinigen weten dat er een geheel andere cultuur op dit continent aanwezig was voordat de Proto-Indo-Europese volkeren (de voorlopers van de Kelten en Germanen) zich hier vestigden. Een cultuur die floreerde, die gelijkwaardigheid tussen man en vrouw kende, prachtige kunstvormen voortbracht, vreedzaam was en diep religieus. ‘Het Oude Europa’ is de term die de archeologe Marija Gimbutas bedacht voor deze pre-Indo-Europese cultuur, die zij extensief onderzocht gedurende haar leven. Een cultuur die matrifocaal was (moeder-focus) en hoogst waarschijnlijk matrilineair – agrarisch en plaatsgebonden.
Dat in scherp contrast met de Proto-Indo-Europese cultuur die erop volgde, afkomstig van de Russische steppen, die patriarchaal was ingesteld, hiërarchisch, mobiel (te paard) en een herdersvolk was. Ze waren oorlogs-georiënteerd en liepen de inheemse, vreedzame bevolking van het Europa van 4500 B.C. onder de voet. Dit is in 2015 met DNA-onderzoek aangetoond en bevestigde de Koergan-hypothese van Marija Gimbutas, waar dit idee in uiteen gezet is. Ook is het bevestigd door middel van linguïstisch onderzoek en archeologische opgraven in o.a. Bulgarije.
Waar het inheemse volk de Moeder Generatrix vereerde in vele vormen, kwam hier nu het pantheon van de Proto-Indo-Europeanen voor in de plaats, met de nadruk op mannelijke godheden. Hieruit ontstond een mengeling van twee mythische systemen; Oud-Europees en Proto-Indo-Europees: de basis voor de cultuur van de Indo-Europeanen zoals we ze kennen: de Germanen, Kelten, Grieken, etc. (Gimbutas, 2007).
Het is mijn mening (en niet alleen die van mij) dat zonder goede kennis van deze onderste cultuurlaag van het Oude Europa de paleolithisch-ideologische structuren niet goed begrepen kunnen worden, net zomin als die van de vroege Grieken of Germanen, en dat wij onze voorouders, die 20.000 jaar lang zichzelf de inheemse Europeanen mochten noemen, tekort doen.
Van de Oude Steentijd tot de Nieuwe Steentijd zijn vrouwenbeeltenissen en andere symbolen het bewijs voor een eeuwenoude aanbidding van de Oermoeder, Moeder Generatrix. Haar specifieke aspecten – leven-gevend, vruchtbaarheid, geboorte en dood naar opnieuw leven – zijn zo sterk dat ze tot op de dag van vandaag terug te vinden zijn in onze cultuur, tradities en ons bewustzijn.
2. Religie van het Oude Europa in een notendop
De Oude Europeanen vierden de gehele cirkel van geboorte, dood en wedergeboorte in de vorm van een ‘Grote Godin’, een Oermoeder. Tegenwoordig kennen we contrasten tussen godheden van de bekende mythologieën, in de vorm van ‘goed’ en ‘slecht’ omdat zij leven geven of leven nemen, maar de Oude Europeanen verdeelden het pantheon niet op deze manier. De Moeder was één en velen, een eenheid en een veelvoudigheid, ze kwam voor in tweevoud, drievoud en viervoud en in enkele vorm.
De hybride slang-en-vogel-godin ging over het continuüm van leven, de godin van geboorte, dood en wedergeboorte; Ze creëerde en vernietigde, Ze was de Maagd, de Moeder en de Oude Crone en de godin in de bloei van haar leven die de liefde bedreef met de jonge godheid in het Heilig Huwelijk; de Hieros Gamos, en daarna de Schepping voortbracht. Het kind dat geboren wordt, het Goddelijk kind, wordt later haar minnaar waarmee ze opnieuw het Heilig Huwelijk voltrekt. Daarna sterft haar minnaar, de vegetatiegod, en daalt af naar de onderwereld om weer herboren te worden in het diepst van het donker: op de avond van Midwinter; het Zonnekind, het nieuwe, heilige leven.
3. Gebruiken en rituelen rondom de dood
De mensen van het Oude Europa keken anders aan tegen de dood en de ziel dan de Indo-Europese volkeren en het christendom. In het Oude Europa was het leven een continuïteit in cyclische vorm. Net als in het plantenrijk groeit er uit de dood nieuw leven, zo geloofde men ook dat men vanuit de baarmoeder van de Oermoeder geboren werd, maar er ook weer naar terugkeerde. Dus keerde men terug in het leven, werd wedergeboren, door de baarmoeder van de Godin. De baarmoeder was dan ook een belangrijk symbool in het leven van de Oude Europeanen, de baarmoeder was een tempel, een heilige plek van wedergeboorte. “Tomb as a Womb” wordt het in het Engels ook wel genoemd. Symbolen die wijzen op de vulva en de baarmoeder zijn dan ook overheersend aanwezig in deze cultuur, op de tombes en in de tombes.
De tombes voor de doden werden vaak in de vorm van een vrouwenlichaam gebouwd. Bijvoorbeeld de meervoudige vrouwenvorm-tombe-complexen op Mnajdra (3000 B.C.) op Malta en de heilige driehoek van Lepenski Vir (6500 B.C.). Deze tombes hebben een centrale ingang die lijkt op een geboortekanaal. Soms valt de zon tijdens bepaalde tijden van het jaar precies in deze ingang, vaak tijdens Midwinter, zoals ook bij tombe van Newgrange in Ierland. De voorouders, of zij die zijn overgegaan, waren niet dood en weg, maar sliepen; zoals de zon onder de horizon slaapt voor ze weer tevoorschijn komt. Net als de zon is het leven nooit weg of eindig, maar slaapt het of is in een andere wereld of staat van zijn, zoals het gezicht van de donkere Maan. De voorouders en gestorvenen ‘sliepen’ vaak in een steen of achterin de tombe. Wanneer het licht van de net nieuw geboren zon op de zonsopgang van midwinter in de tombe zou vallen, zouden de voorouders door dit heilige licht herboren worden door het lichaam van een vrouw.
Waarschijnlijk ging dit gepaard met rituelen en zien we dus een sterke verbinding tussen de seizoenen en de cyclus van dood en wedergeboorte.
Deze rituelen gingen gepaard met banketten voor de doden en de levenden, op de graven en in de tombes. Dit gebruik, dat nog tot voor kort ook hier bestond, is over de gehele wereld terug te vinden. Het enige wat er nu van over is, is de koffie na de begrafenis. Een beetje stijfjes als je het vergelijkt met van wat we weten van de banketten uit bijvoorbeeld Germaans-heidense tijden. Daarin werden ware feestmalen gevierd bovenop de graven. Deze riten zijn later door de kerk verboden maar waren erg lastig uit te roeien. Voorouderverbinding is – nog steeds – een zeer sterk religieus gebruik dat er diep in zit bij het volk.
Symbolen als het ei, de vulva, de vis, schepen, zonnen, slangen, dubbele slangen, water en de roofvogel – allemaal regeneratieve symboliek – zijn alom aanwezig in de tombes, riant besprenkeld met rode oker. Ook andere regeneratieve symbolen zijn gevonden, zoals de fallus, horens en spiralen en de vloer was rood geverfd, naar het levensbloed.
De hunebedden en megalithische bouwwerken als de dolmen zijn allemaal regeneratieve tombes van dit kaliber. Er lijkt ook bewijs te zijn dat de mensen van het Oude Europa de tombes op bepaalde tijden in het seizoen heropenden. Dit is af te lezen aan de verschillende gradaties van erosie op de botten. Anders dan in het oude Egypte werden de megalithische tombes niet voor altijd gesloten. De tombe werd vaak met een sluitsteen afgesloten maar die kon weg worden gehaald voor rituelen die wellicht iets te maken hadden met het opnieuw begraven van de botten of het fysiek betrekken van de doden bij het leven.
Wat opmerkelijk anders is dan bij de latere Indo-Europese culturen zijn de begrafenisrituelen. Deze zijn vaak minder individualistisch en er zijn vele groepsgraven gevonden. Men had een specifiek begrafenisritueel waarbij de doden buiten gelegd werden en de dieren het vlees van de botten haalden. Dat heette ‘excarnatie’ oftewel ‘ontvlezing’. Soms werd dit gedaan op een op houten palen gezet platform. Hier zijn aanwijzingen voor gevonden uit West-Europa en ook elders zijn platformen gevonden van zand en steen. Rituele dodendansen werden uitgevoerd rondom de platformen; hiervan zijn schilderingen gevonden op urnen.
De mensen van lokale stammen brachten hun doden, waarschijnlijk éénmaal per jaar en wellicht op een gezette tijd, naar een heilige plaats om hier dood- en regeneratierituelen uit te voeren en hen te begraven op een centrale plek, allen bij elkaar. De botten van deze mensen, ontvleesd, werden bij elkaar gezet in de tombe. Er zijn tombes gevonden met de resten van minstens 7000 mensen bij elkaar (Malta).
Duidelijk wordt dat men minder waarde hechtte aan een persoonlijke begrafenis of plek voor de botten om te rusten. De botten lagen allemaal door elkaar en niemand kreeg een speciale behandeling. Het collectief, de eenheid, stond op de voorgrond.
De godin van regeneratie (die nog zo prachtig is terug te zien in de godin Hella/Helle uit het Noords goden-pantheon en Perchta uit het Germaanse; met haar twee gezichten: dood en nieuw leven) werd vaak afgebeeld als een roofvogel, gier, kraai of uil. Er zijn beelden gevonden van een uil-godin bij menhirs in Frankrijk, dichtbij een megalithische tombe. Deze beelden hebben een uilengezicht met grote ogen, hebben borsten en een ervan draagt een prominente halsketting die mij aan Freyja’s Brisingamen doet denken. (Gimbutas, 2009) (Gimbutas, 2001).
Vrouwelijke figurines hebben mensen in het Oude Europa meermaals vergezeld in het graf. Wat opvalt is dat er vaak een witte, stijve godinnenfiguur mee werd gegeven. Haar onderarmen zijn over haar torso heen gevouwen, gelijk aan hoe sommigen begraven werden, of strak langs haar lichaam. Ze werd gemaakt van bot, marmer, alabaster of een andere witte steensoort. Ze heeft kleinere borsten dan andere figurines; haar leven gevende aspecten die naar de achtergrond verdwijnen. Ze behoudt ook haar vulva, in driehoek-vorm op haar buik gekerfd, herinnerend aan de baarmoeder waardoor men wedergeboren zal worden. Ze symboliseert de godin van de dood, die de overledene begeleidt door de andere wereld in haar doods-aspect. Met name op de Cycladen zijn er veel van deze figurines gevonden (Van der Meer, 2009).
Bovenstaande is maar een kleine greep uit alle rituelen en gebruiken die te maken hebben met de dood en regeneratie. Er is namelijk nog heel erg veel te vertellen, maar dan moet ik een heel boek schrijven. In het Oude Europa was men ervan overtuigd dat het leven continu was. De voorouders werden geboren door het lichaam van de vrouwen van de stam. Niet verwonderlijk dat om die reden ook de vrouw een belangrijke plek innam in het leven van het pre-Indo-Europese tijdperk en dat men de Oermoeder als Godin ging ervaren; de oermoeder vergodinnelijkt; de vrouw baarde de voorouders, gaf hen hernieuwd leven en zorgde dus voor de continuïteit van leven, oftewel: het eeuwig leven. Het leven bleef zich voor altijd herhalen en bleef terugkomen door het lichaam en het wezen van de vrouw.
4. Lessen van de Oude Europeanen voor ons Indo-Europeanen
We leven in overvloed maar denken toch nog in schaarste, we leven in landen zonder oorlog maar ervaren toch veel angst, we leven met ongekende mogelijkheden, maar weten niet wat de zin van het leven inhoudt en men betwijfelt de betekenis van leven. Religie gaat een andere plaats innemen, is aan het veranderen, en men heeft houvast nodig… In deze tijd is rust, vertrouwen en een verbinding met de voorouders een baken van licht dat ons opnieuw kan herinneren dat het leven eeuwig is. Dat wijzelf eeuwig zijn. In een tijd waarin de Aarde zware klappen krijgt en er een klimaatcrisis dreigt aan te komen, is een manier van kijken naar de natuur die de eeuwigheid en de heiligheid er opnieuw in herkent, zeer welkom. In deze tijd waarin nog steeds ongelijkheid tussen man en vrouw bestaat, kunnen we hierdoor opnieuw leren kijken naar de vrouw en haar ooit gedemoniseerde vrouwelijkheid weer omvormen tot heiligheid, waarin we herkennen dat zij de eeuwigheid baart, keer en keer opnieuw. We kunnen de balans herstellen in onze ontwrichte samenlevingen.
Wanneer we ons verbinden met onze voorouders, verbinden we ons met het leven dat oneindig is en herkennen we onszelf als een schakel in deze ketting. Wanneer we naar onze voorouders kijken, zien we onszelf minder als belangrijkste in het midden staan en gaan we weer oog krijgen voor onze nazaten, die onze aarde beërven.
Wanneer we verleden, heden en toekomst samenbrengen in het nu, ervaren we eenheid en eeuwigheid. De eeuwigheid die door man en vrouw, door middel van het Heilig Huwelijk, zorgt voor eenheid in verscheidenheid, waarin dood en leven samenkomen tot één enkel geheel.
5. Midwinter-ritueel
Kun je en wil je Midwinter (of een ander winterfeest) eens vieren op een oeroude manier? In het ritueel hieronder heb ik eenvoudig omschreven wat je zou kunnen doen om bovenstaande meer tot leven te laten komen en je ermee te verbinden.
Nodig:
– offertje
– lantaarntje met kaarsje
– aansteker
– eventueel een sjaal om op te zitten
1. Ga op de vooravond van de komende midwinter naar een hunebed of een megalithisch monument of paalgraf. (Als je dit niet in de buurt hebt kun je naar een begraafplaats gaan; zorg wel dat je toestemming hebt).
2. Wanneer je daar aankomt vraag je toestemming aan de geesten van die plek (voorouders, overledenen, natuurgeesten, natuurkrachten, …) of je hier jouw ceremonie mag houden. Voel wat hun antwoord is. Als het nee is, accepteer dit en verlaat de plek.
3. Ga bij het hunebed zitten op een plek die voor jou respectvol aanvoelt ten opzichte van de energie en de geesten van de plek.
4. Steek, als dat goed voelt, het kaarsje in je lantaarn aan.
5. Ga zitten of liggen. Als het kan en mag: tegen de steen aan.
6. Sluit je ogen en kom even tot rust. Word je bewust van je ademhaling en het leven dat jouw ademhaling symboliseert en in zich heeft. Word je bewust van je levende lichaam, je warmte, je zintuigen, je beweging, je vingers, je billen op de grond…
7. Spreek dan, hardop of in je gedachten, je dank uit aan jouw voorouders dat jij het leven door hen hebt gekregen. Als zij er niet waren geweest, was jij er nu ook niet. Spreek ook uit dat zij nog steeds deel uitmaken van jouw familie, van het leven, hoewel slapend, in de Anderwereld.
8. Stel je dan een gouden licht voor van de zon, die door de ingang van het hunebed schijnt (of, als je kan, blijf dan zitten tot zonsopgang, of ga net voor zonsopgang). Visualiseer dat het licht door een rode driehoek komt en op de stenen valt en hen verwarmt. Hou dit beeld even vast terwijl je rustig doorademt.
9. Sluit af met een offer voor de overledenen/voorouders en de geesten/overledenen van de plek. Dit kan een appel zijn, die eeuwig leven symboliseert, of zaadjes, die de essentie van het leven bevatten, of je bakt een koek in driehoekvorm die je achterlaat in de natuur.
10. Thuis kun je een zwarte kaars aansteken voor de voorouders die slapen (of gaan slapen) in de tombe/grot, en een rode kaars voor de voorouders die nieuw leven ontvangen en herboren worden vanuit de slaap, en hierbij mediteren tijdens de wintermaanden.
Wees ten alle tijden respectvol op de plek, voel of iets kan en mag, vraag toestemming en laat niets achter dat niet biologisch afbreekbaar is.
Fijne wintertijd!
Literatuur
Gimbutas, M. (2007). The Goddesses and Gods of Old Europe (Herz. ed.). Los Angeles: University of California Press.
Gimbutas, M. (2001). The Living Goddess. Los Angeles: University of California Press.
Van der Meer, A. (2009). Venus is geen Vamp. Geesteren: A3 Boeken.
Mirjam van Donselaar
www.hetvrouwenrad.com