Klassieke goden
In maart had de jaarlijkse Week van de Klassieken ditmaal als thema ‘Alle goden! Religie in de oudheid’. Het boekje dat ter gelegenheid van die week werd gepubliceerd, was nu Afdalingen. Op zoek naar onsterfelijkheid in de antieke mythes, geschreven door dichteres Marjoleine de Vos. Zij laat daarin zien hoe klassieke verhalen over zielen én levenden die zijn afgedaald in het dodenrijk latere schrijvers en kunstenaars hebben geïnspireerd, en vraagt zich af of de moderne mens (althans zijzelf) zich daar nog wel in kan herkennen. Het laatste essay uit het boekje werd aan het eind van de Week gepubliceerd in Trouw.
Trouw bracht bovendien een kleine artikelenserie ‘Vergeten goden’, waarin Harpocrates, Nehalennia, Canopus, Kybele, Bes en Janus aan de (christelijke) lezers van de krant werden voorgesteld. Elk artikel werd ingeleid met de woorden “Rond 300 na Chr. brak het christendom definitief door en sneuvelden [1] talloze bijzondere goden…” en de besproken goden werden “enkele van de verliezers” genoemd. In de artikelen zelf (behalve in dat over de ‘gevaarlijke godin’ Kybele, “die je het liefste zou vermijden”) werd ergens aan het eind nogmaals, in bedekte of minder bedekte termen, meegedeeld dat de godheid in kwestie uiteindelijk het veld had moeten ruimen voor het christendom. Men vond het blijkbaar te riskant om zonder disclaimers aandacht te besteden aan goden uit de oudheid.
Canopus is vermoedelijk het minst bekend als naam van een god. Zelf kende ik tot voor kort alleen de term canope voor een bepaald soort urn of vaas, waar de verwijderde organen van een mummie in zaten. De god Canopus is inderdaad belichaamd in een vaas. Van origine ging het hier om het Nijlwater, dat door de jaarlijkse overstromingen zorgde voor de vruchtbaarheid van het land en de terugkeer van de groene gewassen, en dus levenschenkend-goddelijk was. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden las ik onlangs dat in het oude Egypte flesjes met Nijlwater als nieuwjaarsgeschenk werden gegeven. Om in een tempel als god te kunnen worden vereerd, moest het water in een vaas, legt Sandra Kooke in het Trouw-artikel uit, en die vaas kreeg een deksel in de vorm van een hoofd – vaak dat van de god Osiris – en werd in Grieks-Romeinse kringen een populaire godheid. In de buitenwijk Canopus van Alexandrië (waaraan de vaasgod zijn naam ontleent) werden “losbandige feesten voor de godheid gehouden” waar “de gewone Egyptische man” weinig van moest hebben, meldt het artikel.
Mithras
In een ander Trouw-artikel tijdens de Week van de Klassieken, maar buiten de serie om, ging het over Mithras. De aanleiding voor dit artikel was een Mithrasreliëf uit de tweede eeuw n.C. dat nu te zien is in het Allard Pierson Museum in Amsterdam, maar hiervoor jarenlang bij een Mithraskenner thuis in de woonkamermuur gemetseld was geweest. Op het reliëf is te zien hoe de god Mithras, in Perzische kleding en met een Frygische muts, een stier doodt terwijl een hond het bloed oplikt, een schorpioen in het scrotum van de stier bijt en er een slang van onder de stier omhoog komt.
Ook hier heeft Trouw het weer over “Mithras: de verslagen soldatengod” (cursivering van mij – M) en: “Om in sporttermen te spreken: het christendom won.” Oudheidkenner Jona Lendering maakte zich op Facebook en op zijn blog boos over de achterhaalde opvattingen die er in het artikel werden herkauwd, zoals dat Jezus met zijn geboorte op 25 december, opstanding uit de dood enz. zou zijn gemodelleerd naar Mithras. Maar ook dat er onder de Grote Kerk in Elst een Mithrasheiligdom zou zijn geweest, is “kletskoek”.
De enige Mithrastempel die tot nu toe in de Benelux is gevonden (las ik elders), bevindt zich op het Grijpenveld in Tienen. Archeologe Marleen Martens heeft hierover gepubliceerd. In Hermeneus 73/3 noemde zij de theorie van David Ulansey plausibel. Hij stelt dat figuren in de stierdodingsscène (zoals te zien op het reliëf in het Allard Pierson Museum) verband houden met het zodiakteken Stier en andere sterrenbeelden ten tijde van het Stier-tijdperk, toen het lentepunt in het teken Stier viel. Dat een weergave van punten aan de hemel die ten tijde van het Stier-tijdperk belangrijk waren, pas tijdens het daaropvolgende Ram-tijdperk een rol ging spelen, wil hij verklaren doordat pas rond die tijd de precessie van de aardas werd ontdekt (waardoor het lentepunt geleidelijk verschuift door de sterrenbeelden). De dood van de stier zou daarbij wijzen op het einde van het Stier-tijdperk.
Lendering adviseerde de website The Roman Cult of Mithras voor wie betere informatie zoekt. In de paragraaf over Mithras en het christendom is daar te lezen dat de bekende uitspraak dat de wereld, als de dingen net even anders waren gelopen, niet christelijk maar mithraïsch zou zijn, door Ernest Renan werd gedaan in 1882, toen er nog maar heel weinig bekend was over het mithraïsme. “In werkelijkheid hadden de twee groeperingen verschillende doelen voor ogen, en de Mithrascultus streefde geen universele rol na, zelfs niet op het hoogtepunt van zijn populariteit.”
Wat de oogmerken van het mithraïsme ook waren, volgens Marleen Martens zag het christendom de Mithrascultus wel als concurrent: “In de 3e eeuw bestonden namelijk grote spanningen tussen de Mithrascultus en het christendom. Er zijn dan ook enkele mithrea gekend die op een gewelddadige manier vernietigd werden. Ook in de vroegchristelijke literaire bronnen worden de mithrea in een negatief daglicht gesteld door ze te bestempelen als “donkere holen” waar zich duistere praktijken afspeelden.”
In de kop van een bericht in de International Business Times over de recente vondst van een Mithrastempel uit de eerste eeuw v.C. op Corsica is sprake van een “obscure religie die concurreerde met het christendom”. Ook in deze tempel werd onder meer een reliëf gevonden waarop Mithras en de stier samen met een hond, een slang en een schorpioen zijn afgebeeld. De god van het heiligdom heet in dit artikel de Indo-Iraanse Mithra, maar de hypothese dat *Mitra, Mitra of Mithra dezelfde zou zijn als Mithras, in 1903 naar voren gebracht door Franz Cumont in het boek The mysteries of Mithra, is later in de twintigste eeuw verworpen omdat “de Romeinse Mithrascultus heel verschillend is van de oorspronkelijke cultus in Perzië”. De ingewijden van de mysteriën van Mithras geloofden zelf wel dat hun religie door de Pers Zoroaster was gesticht en hoewel zij zelf etnisch gezien niet Perzisch waren, beschouwden ze zich in cultisch opzicht wel als Perzen.
Romeinen en Germanen
Op Nemo Kennislink verscheen in de Week van de Klassieken een artikel over Germaanse goden in de Romeinse tijd. Omdat de Germanen hun goden geen menselijk uiterlijk wilden geven door er beelden van te maken, vertelt Marjolein Overmeer, zijn we voor informatie over hun godsdienst grotendeels aangewezen op wat Romeinen zoals Tacitus en Caesar daarover hebben geschreven, en de vondsten uit de Romeinse tijd toen de Germaanse en Romeinse godsdienst zich vermengden, waarbij goden uit beide pantheons aan elkaar gelijk gesteld werden. Zo werd de Bataafse oppergod Magusanus samengevoegd met de Romeinse Hercules, op grond van het uitgangspunt dat de goden in verschillende streken verschillende namen hadden, maar in wezen overal dezelfde waren. In praktisch opzicht betekende dit dat Germanen en Romeinen gezamenlijk offerrituelen konden uitvoeren. De godsdienst versterkte zo de sociale eenheid en bood geen aanleiding tot verzet tegen de overheersers. “Tacitus noemde dit de Interpretatione Romana, de Romeinse interpretatie.”
Bij staatkundig minder belangrijke goden en godinnen zocht men niet naar een Romeins equivalent, maar werd de godheid eenvoudig erkend met een tempel of votiefsteen. Bij Nehalennia was het bijvoorbeeld genoeg om “Dea” (de godin) voor haar naam te zetten. Daarnaast zijn er in Nederland sporen van ‘uitheemse’ goden zonder Germaans equivalent gevonden. De website De Limes – grens van het Romeinse Rijk vermeldt altaarstenen voor Rufia Materna (in Millingen aan de Rijn) en voor Heliogabalus en Minerva (in Woerden). Rufia Materna was een plaatselijke godin en/of priesteres, maar Minerva een Romeinse godin en Heliogabalus een Syrische zonnegod.
Heilige bomen
Behalve een altaar was er ook een heilig woud aan Rufia Materna gewijd, waar op vaste dagen in het jaar offers werden gebracht, is te lezen op de altaarsteen in Millingen aan de Rijn. De pre-Romeinse restanten van Germaanse religieuze rituelen, schrijft Overmeer, bestaan vooral uit offerkuilen met dierlijke en menselijke botten en plaatsen in water of moerassen waar sieraden, wapens en mensen zijn gevonden. Volgens Tacitus wilden de Germanen hun goden niet in tempels opsluiten.
De Nederlandstalige National Geographic bracht in maart een fotoreportage over heilige of anderszins bijzondere bomen. De mooiste bedevaartsboom van Nederland en België is volgens Peter Jan Margry van het Meertens Instituut die van Onze-Lieve-Vrouwe-ter-Eik in Meerveldhoven. Hier is een hele kapel om een eik met een Mariabeeldje gebouwd. Het verhaal daarover luidt dat een boer in de dertiende eeuw een Mariabeeldje dat hij in een eik had aangetroffen mee naar huis nam, om het bij hem thuis een ereplaats te geven, maar het beeldje liep zelf elke dag weer terug naar haar eigen plekje in de boom, net zo lang tot de boer concludeerde dat Maria blijkbaar per se in de eik vereerd wilde worden.
Tijdens de komst van het christendom hakten missionarissen soms heilige bomen om, om van het hout een kapel te bouwen, schrijft Pancras Dijk, maar later gebeurde ook het omgekeerde: In Overasselt staat een eik waar mensen lapjes in binden in de hoop op genezing. Dit zou eerst de functie van een heilige in een kapel naast de boom zijn geweest, maar toen de kapel in verval raakte, nam de boom het over.
Een ander type heilige boom is de ‘boom die alles zag’ in de Bijlmer, waar jaarlijks de Bijlmerramp van de neergestorte Boeing in 1992 wordt herdacht. Om de slachtoffers van vlucht MH17 te herdenken zal bij Schiphol een bos worden aangeplant met 298 bomen, net zoveel als de inzittenden in dat vliegtuig. In New York herinnert een halfgeblakerde sierpeer in de buurt van het World Trade Center aan de gebeurtenissen van 11 september 2001.
Verder worden in het tijdschrift onder meer geportretteerd: de appelboom van Newton in Lincolnshire, een grote mangoboom in Naunde (Mozambique) waar men samenkomt om te praten, ceremonies te vieren en geschillen bij te leggen, een ginkgo in de Zoshigaya Kishimointempel in Tokio waar mensen bidden om vruchtbaarheid en bescherming van hun kinderen, en een genezende neemboom in Varanasi die de moedergodin Shitala belichaamt.
Heilige wateren
De Indiase heilige rivieren Ganges en Yamuna en al hun zijrivieren en aftakkingen hebben na lang aandringen van religieuze en milieuorganisaties door een uitspraak van de Hoge Raad in de deelstaat Uttarakand dezelfde rechten toegekend gekregen als personen. Dat houdt in dat iemand die de rivieren “vervuilt of op een andere manier schade berokkent, op dezelfde manier zal worden berecht als wanneer een misdaad tegen een mens zou zijn gepleegd”. Er zijn drie hoge functionarissen aangewezen als legale vertegenwoordigers van de rivieren.
De Indiase uitspraak volgde op die in Nieuw-Zeeland, waar de rivier Whanganui na 140 of 160 jaar formele erkenning kreeg als levende voorouder van de Whanganui iwi (stam) van de Maori, met dezelfde rechten als een menselijk wezen. “Sommige mensen zullen het aanvankelijk erg raar vinden om een natuurlijke hulpbron een juridische status te geven”, zei advocaat en politicus Chris Finlayson, “maar het is niet vreemder dan een family trust of een bedrijf.” De rivier zal in rechtszaken worden vertegenwoordigd door iemand van de Whanganui iwi en iemand namens de Britse Kroon.
Vreemde zwaan
In verband met Ostara liet de NOS eind maart de paganist Jopie aan het woord. Paganisten omschrijft zij als “een mengelmoesje van mensen die in verschillende dingen geloven” maar voor wie bij iedereen de natuur centraal staat. Hekserij is een tak van het heidendom, vertelt ze. Het woord heeft een negatieve bijsmaak, maar heksen zijn geen lelijke vrouwtjes die baby’s opeten. Jopie is lang depressief geweest omdat ze als scholier raar gevonden werd en overal buiten de boot viel. In het paganisme heeft ze anderen leren kennen die er ongeveer het zelfde over denken als zij. Hierdoor heeft ze vrede gesloten met haar eigen raarheid en kan ze helemaal vrolijk worden als ze ’s morgens in de spiegel kijkt: “Ik heb mezelf van een vreemde eend in een vreemde zwaan veranderd.” Ze lacht er een beetje bij.
IJslandse heidenen
Terwijl de NOS met Jopie (26) sprak over het ‘warme bad’ dat zij in het heidendom had gevonden, sprak John Laurenson voor het programma Heart and Soul van de BBC World Service, gezeten in een natuurlijke warme bron op IJsland, met Teresa Drofn (25) over het heidendom waar IJslanders bij duizenden naar terugkeren.
In het jaar 1000 besloten de Vikingen die zich vanaf 870 op het daarvoor onbewoonde IJsland hadden gevestigd, zich te bekeren tot het christendom, op drie voorwaarden: dat ze paardenvlees mochten blijven eten, dat ze ongewenste baby’s mochten achterlaten in de wildernis, en dat ze thuis hun oude goden mochten blijven vereren. Tegenwoordig is 71% van de bevolking luthers-protestant en 4% rooms-katholiek, maar voor veel IJslanders, onder wie Teresa, volstaat dit christendom niet meer.
Op IJsland is de natuur prominent aanwezig. Elke dag is er wel een aardbeving en van sommige vulkanen is bekend dat ze ieder moment kunnen uitbarsten. Zo laat de natuur weten dat ze nog altijd een levende kracht is, zegt Teresa. IJslanders spreken over natuurkrachten alsof het personen zijn.
Heidenen kennen de geesten van het land als het land zelf en tegelijk de beschermers van het land. Sommige ervan zijn vooroudergeesten die zich bij de natuurgeesten hebben gevoegd en andere zijn meer oergeesten die altijd al deel uitmaakten van de natuur.
Offers worden gebracht door bijvoorbeeld boter aan stenen te smeren – “dat doen we heel veel” – of door tijdens een blot bier op de grond te gieten. Bloedoffers komen niet voor, dat geeft te veel rommel. Aan het begin van de revival van het heidendom in de jaren ’70 is er eens een kip geofferd, maar daar is het bij gebleven. De IJslandse heidenen eten bij hun bijeenkomsten wel wat de verslaggever noemt ‘extreem’ vlees: van onder meer paard, walvis, papegaaiduiker en gefermenteerde en gedroogde haai. Volgens een IJslandse emeritus bisschop is het moderne heidendom goedaardig en in zekere zin evangelisch te noemen, omdat de bloedoffers zijn afgeschaft en de nadruk wordt gelegd op menselijke wijsheid.
Heidenen nemen de verhalen over goden en geesten doorgaans minder letterlijk dan aanhangers van monotheïstische religies. Goden zijn niet per definitie hogere wezens dan mensen. Je kunt je tot een god wenden om problemen op te lossen of om zomaar wat tegenaan te kletsen. Het is niet zo dat een god in het bestaan ingrijpt terwijl jij passief afwacht tot de zaak geregeld is, maar de god die je ergens bij nodig hebt, bijvoorbeeld Odin, kan jou bezielen en je zo in staat stellen het zelf voor elkaar te krijgen.
Ierse elfen
Het IJslandse geloof in natuurgeesten zoals elfen komt met enige regelmaat in het nieuws. Minder vaak verneem je dat ook in Ierland het geloof in elfen nog springlevend is. De kunstenaar Michael Fortune heeft de afgelopen twintig jaar honderden uren videomateriaal verzameld met de verhalen, liederen, gebruiken en het volksgeloof van mensen in redelijk geïsoleerde gebieden van Ierland, verteld in de plaatselijke dialecten [2].
Van Fortune’s werk uit de periode 2005-2016 is recentelijk een tweedelige dvd uitgebracht, maar hij heeft ook een YouTube-kanaal waarop veel te zien, en vooral te beluisteren is. Folklore is voor Fortune geen restant uit het verleden, maar een levend verschijnsel dat voortdurend in beweging is. In de verhalen die worden verteld zijn vaste zinswendingen en andere traditionele patronen te herkennen, maar de persoonlijkheid en de stemming van de verteller klinken er ook in door.
In zijn films worden elfen- en spookverhalen verteld over mensen en plaatsen die de toehoorders kennen of zouden moeten kennen: “Jouw grootvader, de oude Mick Fortune … Jack Hughes, die een winkeltje had, de broer van May Hughes … daar waar Jim Kehoe nu dat huis laat bouwen.” Iemand krijgt het relaas te horen hoe “jouw vader” de Banshee had gezien. ”Hij dacht dat het de zus van Tom Dempsey was, maar dat was niet zo, het was de Banshee.”
In een ander verhaal gaat het over “Kinsella’s huis, hier verderop.” Dat was gebouwd op een elfenroute. Dingen die in dat huis het ene moment hier lagen, lagen het volgende moment ergens anders. Er werd een priester gehaald om het huis te zegenen. Hij kwam en legde zijn hoed op tafel – de hoed vloog op de grond. De vrouw des huizes raapte de hoed op en legde hem weer op tafel – weer op de grond. Ze pakte hem nog eens op en toen de hoed voor de derde keer op de grond lag, zei de priester: “Laat maar liggen.” Hij zegende het huis en sindsdien was het afgelopen met de verplaatsingen, maar drie maanden later was hijzelf dood. De elfen hadden hem vermoord.
Marokkaanse geesten
Ook in Marokko leeft het geloof in bovennatuurlijke wezens. Sommige daarvan worden sinds de komst van de islam gelijkgesteld aan de djinns die in de Koran worden genoemd, andere worden vereerd als heiligen. De djinns hebben nog altijd veel kenmerken gemeen met de natuurgeesten uit het heidendom van de voorouders. In de tegenwoordige tradities en festivals van het volksgeloof zijn invloeden te herkennen uit zowel de soennitische als de sji’itische en de mystieke (soefistische) islam, maar ook uit het jodendom, christendom en het Noordafrikaanse animisme dat aan de monotheïstische religies voorafging, schreef dr. Mohamed Chatou in The African Exponent.
De verering van een bepaalde heilige beperkt zich niet altijd tot één religie. Heiligengraven en andere plaatsen die geassocieerd worden met heiligen zijn pelgrimsoorden waar mensen heen gaan om te bidden, deel te hebben aan de baraka (goddelijke zegen) van de heilige, en festivals ter ere van de heilige te vieren. Het festival van Sidi Ali Ben Hamdouch bijvoorbeeld is ter ere van een zeventiende-eeuwse heilige en zijn leerlinge, de moslimprinses Lalla Aicha uit de geestenwereld, die als voorspraak kan optreden voor haar volgelingen. Bij het festival kan men shawafa aantreffen: vrouwen die anderen kunnen genezen of liefde doen vinden, en betoveringen kunnen uitspreken of verbreken.
De vrouwelijke djinn Aisha Kandisha is heel mooi en ze heeft te maken met rivieren en bronnen. Djinns kunnen een menselijke gedaante aannemen, maar ze kunnen ook bezit nemen van mensen. Manieren om een dergelijke bezetenheid tegen te gaan, verschillen per streek. Boze-oog-hangers, handjes-van-Fatima en messen bieden bescherming tegen boze geesten.
Nigeriaanse goden
Enkele Nigeriaanse juristen stellen dat hun landgenoten minder ontzag hebben voor de god van de Bijbel of de Koran dan voor oudere, Afrikaanse goden zoals Ogun, de god van het ijzer, Sango, de god van de donder, Sopona, god van de pokken, of Aiyelala, godin die de misdaad straft. Zij zijn van mening dat Nigerianen het zweren van een eed op een on-Afrikaans heilig boek niet heel serieus nemen, en dat dat gebruik in de rechtszaal beter vervangen zou kunnen worden door bijvoorbeeld een eed op ijzer, of een eed bij Sango of Obatala. “Deze goden zijn fel en venijnig, en overtreding van hun wetten heeft onmiddellijk verschrikkelijke consequenties. Het is hoog tijd dat we terugkeren naar onze traditionele praktijken (…) want de moderne methoden leveren niets op.”
Kameroense hekserij
In Nigeria’s buurland Kameroen wordt, na een oproep van de president in januari vorig jaar, hekserij ingezet tegen Boko Haram, de Afrikaanse tak van Daesh oftewel IS [3], was te lezen op de website van Public Radio International (PRI) uit Amerika.
Marabout (spiritueel leraar) Baba Boukar heeft naar eigen zeggen een jarenlange studie van hekserij gemaakt en kan zowel mensen genezen als vervloeken. Hij verklaart dat tegen Boko Haram verschillende tactieken mogelijk zijn, bijvoorbeeld psychisch vampirisme waarbij iemand metaforisch het hart van de vijand opeet. Militiastrijder Delli bezit een amulet en kent de bijbehorende spreuken om onzichtbaar te worden. Hij zegt dat hij op die manier een bom onschadelijk heeft kunnen maken.
Tegelijkertijd is hekserij in Kameroen illegaal. Het kan worden bestraft met een geldboete of gevangenisstraf tot wel 10 jaar. In de praktijk lijkt men zich daar weinig van aan te trekken en wordt er tot in de hoogste kringen gebruik gemaakt van magie om vijanden buiten spel te zetten, zegt politiek analyst Henriette Ekwe. Zij vindt de oproep tot hekserij zorgelijk, omdat die impliceert dat het leger machteloos staat. Anderen vrezen dat het de leden van de militia een vrijbrief geeft om hekserij te gebruiken in persoonlijke vetes.
Amerikaanse hekserij
Vanuit de Verenigde Staten weerklonk in februari een oproep om hekserij in te zetten tegen president Trump “en al zijn handlangers”. Hiertoe zou men bij de laatst zichtbare fase van de maan om klokslag middernacht met een onflatteuze foto van Donald Trump, een oranje kaarsstompje, de tarotkaart van de Toren en nog wat attributen een bindings-ritueel moeten doen om te voorkomen dat Trump en consorten kwaad zouden kunnen aanrichten. Het was uitdrukkelijk niet bedoeld als vervloeking (hex of curse) maar louter preventief en beschermend, een halt-toeroepen dat geen negatieve weerslag zou hebben op het karma van degenen die het ritueel deden. In een latere toelichting werd dit een defixio genoemd, wat werd uitgelegd als een ‘binding spell’, hoewel de klassieke voorbeelden van defixiones meestal (en niet ten onrechte) worden aangeduid als ‘curse tablets’.
Ongeacht de bedoeling vatten veel mensen de ‘binding spell’ toch op als een vorm van vervloeking. Dit leidde tot talloze discussies op en buiten internet, want zoals Mat Auryn schreef: “als je drie heksen een vraag stelt, krijg je minstens tien verschillende gezichtspunten te horen.” Zelf ging hij nog verder en stelde 28 heksen zes vragen over de effectiviteit en consequenties van “hexing, cursing or binding”, en of hekserij een legitiem middel kon zijn in maatschappelijke en milieu-kwesties. Hij had er een artikel over willen schrijven, maar vond de antwoorden zo interessant dat hij besloot die integraal te publiceren. Om diezelfde reden vat ik het hier niet samen maar verwijs naar zijn blogpost ‘The Hex Appeal of Activism’.
Op Facebook kwam van alle kanten commentaar op het voorgestelde ritueel met de onflatteuze foto van Trump. Het was ondoordacht, magie van lik-me-vestje, niets anders dan reclame voor de schrijver die het had bedacht, of het hele idee van magische beïnvloeding van de politiek was sowieso onzin, of in principe wel effectief maar in dit geval verkeerd opgezet, of in wezen toch het afdwingen van ander gedrag dan iemand uit zichzelf zou vertonen en daarmee onethisch en verwerpelijk, of op zich geen slecht idee maar door alle publiciteit contraproductief omdat Trump-aanhangers nu hun eigen, extreemrechtse of ultrachristelijke magie uit de kast zouden trekken en er een magische oorlog zou ontstaan, en/of omdat alle pogingen van de afgelopen decennia om te laten zien dat heksen vredelievende, harmonie nastrevende mensen zijn hiermee in één klap onderuit zouden worden gehaald.
Hekserij in de oorlog
Zowel voor- als tegenstanders beriepen zich in hun argumentatie op het verhaal dat Gerald Gardner en anderen uit de coven van het New Forest in 1940 een heksenritueel hebben gehouden om Hitler mentaal te beïnvloeden, zodat die geen bevel zou geven tot de invasie van Engeland [4]. Er werden nog meer voorbeelden genoemd van magisch verzet tegen nazi-Duitsland: naar verluidt stuurde Dion Fortune vanaf 1939 een serie brieven naar haar volgelingen om die op te leiden tot spirituele strijdkrachten die op het astrale vlak het gevecht konden aangaan.
In de Verenigde Staten organiseerde een groep mensen samen met William Seabrook, ‘de koning van de krankzinnige reisverhalen’, in 1941 een vervloekingsfeest om Hitler op occulte wijze te vermoorden met “een paspop, een nazi-uniform, spijkers, bijlen, tamtams, voodoo-bezweringen en heel veel Jamaïcaanse rum.” Het tijdschrift LIFE magazine publiceerde er destijds een reportage over, die veel mensen onder ogen zal zijn gekomen en mogelijk op ideeën heeft gebracht.
Ook werden er tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amerika speldenkussens geproduceerd in de vorm van een vooroverbuigend Hitlerfiguurtje waarvan het achterwerk (het eigenlijke speldenkussen) zich leende om spelden en naalden in te prikken, al dan niet vergezeld van verwensingen aan het adres van de dictator. Een dergelijk poppetje behoort tot de collectie van het Museum of Witchcraft and Magic en ik zou wel eens willen weten of dat al het geval was toen Gerald Gardner daar de ‘resident witch’ was.
Magisch activisme
In de discussies over politieke magie werd ook een voorval uit 1967 genoemd, waarbij een stoet van activisten tegen de Vietnamoorlog, onder wie Abbie Hoffman, Allen Ginsberg en Ed Sanders, zich zingend naar het Pentagon begaven om daar “de Geesten van moord, geweld en griezeldom” (creephood) uit te bannen en het Pentagon zowel figuurlijk als letterlijk te verheffen in levitatie. Ze hadden hiervoor tevoren toestemming gevraagd… en gekregen! Alleen mochten ze het gebouw geen 300 voet (ruim 90 meter) in de lucht laten zweven. Drie voet mocht wel.
Een halve eeuw later vinder er nog steeds, of weer, dingen plaats waarbij de grenzen tussen politieke actie, magisch ritueel en artistieke manifestatie niet altijd duidelijk zijn. Vorig jaar noemde ik al de herleving van W.I.T.C.H., waarvan ook nu weer een groep, dit keer in Portland (“Wild Intuitive Tantalizing Covert Harpies – We Instill Terror In Corrupt Humans – Wildly Interrupting Typical Capitalist Habits”), de media haalde met acties tegen “You-Know-Who” en het patriarchaat. De ‘kerncoven’ van WAFT – Witches Against Fascist Totalitarianism, bestaande uit “performers, kunstenaars, magiërs en activisten”, onder wie Ana Matronic van de Scissor Sisters, organiseerde een Crystal Ball (Kristallen bol-bal) benefietavond om geld in te zamelen voor Population Action International (PAI), een organisatie die in het kader van vrouwenrechten goede anticonceptie bepleit, en tal van andere kunstenaars en activisten lieten zich in hun protest tegen het nieuwe Amerikaanse bewind inspireren door de mythe over de dochter van Diana en Lucifer, onder de leus “We are Aradia”.
~ met dank aan wie me op nieuws attendeerde of me iets toestuurde (ook als ik het uiteindelijk niet heb gebruikt) ~
Noten
[1] Bij het eerste artikel uit de reeks “verdwenen” de goden nog, i.p.v. dat ze “sneuvelden”.
[2] Ongeveer zoals de dichter William Butler Yeats, die aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw rondreisde op het Ierse platteland en daar de oude verhalen optekende en die ik er hier, overgehaald door enkele Facebookreacties, met de haren bijsleep om alsnog melding te maken van de podcast ‘Yeats and Mysticism’ uit 2002. Daarin was onder meer te horen dat Yeats een diepe en brede spirituele belangstelling had, dat hij niet goed kon opschieten met madame Blavatsky omdat hij zijn eigen regels wilde opstellen in plaats van die van de theosofie te volgen, en dat hij samen met zijn vrouw Georgie Hyde-Lees experimenteerde met automatisch schrift, door middel waarvan geesten van gene zijde, die op die manier werden geacht te communiceren, hem inspiratie zouden brengen. Deze inspiratie mondde uit in het boek A Vision, waarin occulte en filosofische ideeën uit alle tijden en streken worden samengevoegd in één systeem. Georgie was een intelligente en belezen vrouw die wist wat haar man interesseerde en wat hij wilde horen, merkt een van de deskundigen in de podcast hierover op.
[3] ‘Boko Haram’ is de bijnaam van de groep en betekent zoiets als ‘het valse westerse gedachtengoed is voor moslims verboden’.
[4] Of het een argument voor of tegen magie tegen Trump was, hing er van af of iemand geloofde dat het ritueel tegen Hitler wel of niet had gewerkt, en of iemand het wel of niet ethisch verantwoord vond dat men uitsluitend had willen beletten dat de Duitsers Engeland zouden binnenvallen.