Hekserij met kinderen – kan dat, mag dat? Niet iedereen vat die vraag op dezelfde manier op en er worden dan ook verschillende antwoorden op gegeven. Over het algemeen geldt dat alleen meerderjarige personen kunnen worden ingewijd, en dat alleen ingewijden mogen deelnemen aan covenrituelen. Maar voordat het zover is, willen heksenouders, net als andere ouders, hun kinderen graag iets meegeven van hun eigen levensbeschouwelijke ideeën en gebruiken. In een maatschappij waarin iemand die zichzelf ‘heks’ noemt hooguit wat vreemd wordt aangekeken, hoeven deze immers niet angstvallig te worden verstopt: het minst van al wel voor het eigen gezin. Wanneer de kinderen opgroeien, mogen zij voor zichzelf uitmaken of ze iets willen met wat ze van huis uit hebben meegekregen.
Om haar zesjarige dochter op een speelse manier kennis te laten maken met het element ‘water’, schreef Melusine deze geleide visualisatie. Vooraf maakten ze met plaatjes uit tijdschriften in blauw/groene kleuren, verf, en allerlei soorten materiaal (o.a. plasticfolie om water te simuleren) een collage. Omdat dit gewoon lekker knutselen was, mochten twee jongere zusjes ook meedoen. Een paar dagen later trokken moeder en oudste dochter ’s avonds, toen de andere meisjes naar bed waren, samen een cirkel (waarbij alleen het element water werd aangeroepen) met in het midden de collage en een kelk met water. Na afloop dronken ze samen uit die kelk. De dochter vond het erg leuk en leefde zich helemaal in in het verhaal. Ze heeft ook zelf een ‘heksenboek’ (plakboek), en ze wilde de collage en de tekst van de geleide visualisatie daar graag inplakken.
Medeia
Kinderpathworking voor het element ‘Water’
Vandaag gaan we op reis. Niet met onze benen maar met ons hoofd. Dat is niet moeilijk: je hoeft alleen maar goed te zitten en, je ogen dicht te doen, goed te luisteren en… te kijken wat er gebeurt. Wat je ‘ziet’ en wie je tegenkomt. En als ik zeg dat we teruggaan, loop je met me mee, net zolang tot ik zeg dat je je ogen weer open mag doen. En als je ze dan opendoet, zul je weer gewoon hier zijn, waar we begonnen zijn. We beginnen met goed zitten: zorg dat allebei je billen stevig op de grond zitten. Zit rechtop, alsof je hoofd bovenop door een touwtje aan het plafond zit. Sluit je ogen en leg je handen losjes in je schoot. En haal een paar keer diep adem.
Je ziet nu aan de rand van de cirkel een ouderwetse houten deur. Zo eentje die je ook wel eens in een kasteel tegenkomt, met van die zware eiken planken en een ronde ijzeren deurknop. De deur kraakt en gaat – uit zichzelf – langzaam een stukje open. Je loopt er naar toe en duwt hem nog wat verder open. Zo ver, dat je er zelf doorheen past. Achter de deur is een donkere gang maar aan het einde zie je licht. Alsof je daar ergens buiten uitkomt. Je gaat door de deur en loopt de gang uit, richting het licht. Het licht wordt steeds feller en op een gegeven moment zie je dat het de zon is die daar schijnt. Je bent nu bijna aan het einde van de gang en ziet dat daar bomen en struiken staan. De gang komt uit in een bos! Je verlaat de gang en stapt het bos in.
Het is een prachtig bos met overal om je heen bomen en struiken. Er groeit van alles maar het is niet zo dichtbegroeid dat je nergens heen kunt lopen of het te donker is. Je hoort in de verte water stromen en als je goed kijkt, vang je door de struiken een glimp op van iets glanzends: van een stromende beek. Het geluid van het stromende water klinkt een beetje als muziek en je besluit in de richting van het water te lopen. Je loopt nu door het bos naar het water, langs de bomen en de struiken, en je voelt het zachte mos meeveren onder je voeten. Het geluid van het stromende water wordt sterker… en sterker. Tot je er bent.
Je staat nu voor een slingerende bosbeek, met glashelder water. Het water ziet er zo lekker uit dat je besluit je schoenen uit te doen en met je voeten in het water te hangen. Doe je schoenen en sokken maar uit en ga op de oever van de beek zitten, laat je voeten in het water zakken en schrik niet van de kou… Je voeten hangen nu lekker in het water en plots voel je iets aan je teen knabbelen.… het is een vis die langszwemt. Je buigt iets naar voren zodat je hem kan zien zwemmen. Het is een grote vis: zie je hem? Dan doet de vis iets vreemds: hij steekt zijn kop boven water en kijkt je aan. Je bent nog nooit door een vis aangekeken, niet? Dan gebeurt er nog iets veel vreemders: de vis begint tegen je te praten!
“Dag [naam van het kind],” zegt hij. “Zit je hier lekker met je voetjes in het water? Ik weet iets veel leukers dan dat. Waarom kom je niet met mij mee onder water kijken? Het is er heel mooi en je kunt allerlei waterplanten en -dieren zien die je nog nooit eerder hebt gezien.” Je wil wel mee, maar ja, jij kunt niet ademhalen onder water zoals de vis dat kan! “Daar heb ik een truukje voor,” zegt de vis. “Doe je mond maar open en kom dicht bij me.” Je buigt je naar voren, naar de vissensnuit toe. En ineens spuugt vis een mond vol water in jouw mond. Getsie, wil je roepen. Maar de vis roept: “Niet uitspugen hoor, snel doorslikken!” En dus slik je het maar door. “Kom maar met me mee het water in,” zegt de vis en hij duikt al naar beneden. Je duikt achter hem aan naar de bodem van de beek die ineens veel dieper blijkt. En als je naar beneden zwemt, merk je dat je onder water adem kunt halen. Zou dat komen doordat die vis in je mond heeft gespuugd? Zou dat vissenspuug een magische werking hebben op de longen van landbewoners? Hoe het ook zij, jij popelt om te ervaren hoe het is om als vis rond te kunnen zwemmen.
Je zwemt naar beneden en wat je om je heen ziet is prachtig. Het licht onder water geeft aan alles een prachtige blauwe glans en overal om je heen groeien waterplanten. Overal zwemmen vissen in alle kleuren en maten: je kijkt je ogen uit. Als je een poosje gezwommen hebt, zegt de vis: “Kom, ik wil je aan iemand voorstellen.” Je zwemt achter hem aan tot jullie bij een hele grote schelp komen. Een grote dichte oesterschelp, waar de twee helften stevig aan elkaar zitten. De vis tikt met zijn snuit zachtjes op de schelp en hij gaat langzaam open. In de schelp zit een prachtige zeemeermin. Ze heeft lang lichtgroen haar; het lijken wel de slierten van waterplanten. Ze heeft een lief, vriendelijk gezicht met groene ogen en een lange zilverachtige staart. Ze lacht naar je en zegt: “Welkom in mijn waterwereld, [naam]! Ik heb een cadeau voor je.” Ze pakt een van de grote parels die naast haar in haar schelp liggen. Ze zijn heel groot, wel zo groot als een flinke appel. “Het zijn bijzondere parels, [naam],” zegt de zeemeermin. “Want ze kunnen open als een doosje… en er zit iets in. Maak hem maar open.” Je maakt de parel voorzichtig open en… Kijk maar rustig wat er voor jou in de parel zit. Misschien zie je het niet meteen: neem er maar rustig de tijd voor… Je mag het hardop zeggen, maar je mag het ook voor jezelf houden.
“Je mag het meenemen naar de mensenwereld, [naam],” zegt de zeemeermin, “en je mag hier altijd terugkomen als je mij iets wilt vragen of als je even met me wilt praten. Ik ben de zeemeermin van deze beek, maar ook van alle andere wateren. Dus ook van de sloot bij jou in de buurt. Telkens als je ergens water ziet, weet dan dat ik daar in de buurt ben. Maar nu is het weer tijd om naar de wereld van de mensen te gaan. Mijn visje wijst je de weg.” De zeemeermin geeft je een knuffel. Dan ga je weer terug: je zwemt achter de vis aan omhoog. Zodra je je hoofd boven het water uitsteekt, zegt de vis: “Dag [naam], tot gauw!”
Nu klim je het water uit, de kant op. Je trekt je sokken en schoenen weer aan en loopt terug door het bos naar de gang waar je uit bent gekomen. Tussen de bomen zie je vaag de donkere tunnel waar je weer doorheen moet, Als je goed kijkt, zie je dat er een paar kleine lampjes langs de muren zitten, zodat je kunt zien waar je heen moet. Gek, want die heb je op de heenweg helemaal niet gezien. Je loopt en loopt… De gang is zo lang… Dan zie je plotseling de deur die je ook doorging toen je net op weg ging. Je gaat door de deur en ineens ben je weer hier, in deze kamer. In je eigen huis waar je met je moeder in de cirkel zit. Je haalt diep adem, wiebelt met je tenen en beweegt je vingers. Langzaam kom je weer terug in deze wereld en in deze tijd. Doe je ogen nu maar weer open…
–einde van de reis–