Biseksuele god brengt eenheid
In januari 2009 kreeg een team van Amerikaanse, Russische en Italiaanse archeologen toestemming opgravingen te doen in de Butanawoestijn in Sudan. Daar bevonden zich ‘koms’ oftewel heuvels van ongeveer 1m80 hoog. In de omgeving van die heuvels lagen potscherven uit zowel de Meroïtische periode (vierde eeuw voor het begin van onze jaartelling) als de vroegchristelijke tijd (vierde eeuw na). Voorbereidend onderzoek had uitgewezen dat er resten van tempelmuren onder de grond zaten.
In april dit jaar berichtte Rhode Island College News dat de tempel een kleine zonnetempel was geweest, gewijd aan onder meer de biseksuele vruchtbaarheidsgod Hapy. Uit inscripties en zuilen met een gier en een cobra blijkt dat de plaatselijke Nubische vorsten van Meroe zichzelf in die tijd beschouwden als heersers over zowel Boven- als Beneden-Egypte. De god Hapy was verbonden aan de Nijl die door heel Egypte stroomde, en vertegenwoordigde daarmee ook de eenheid tussen de beide landen.
Bij de tempel was een groot keukengedeelte, waar voedsel werd uitgedeeld. In een latere periode was de tempel gesloopt en begraven, maar de mensen herinnerden zich dat het een speciale plek was en namen het in gebruik als begraafplaats. De skeletten die er zijn gevonden, hadden een christelijke begrafenis gekregen. Dit is te zien aan de richting waarin de lichamen lagen.
Festival van dronkenschap
In het bekendere Luxor, het vroegere Thebe, heeft archeologe Betsy Bryan onderzoek gedaan naar de Feesten van Dronkenschap die daar werden gevierd in de tempel van de godin Mut, maar ook in kleinere heiligdommen en bij de mensen thuis. In mei gaf ze hierover een lezing in San Francisco.
Het oud-Egyptische festival vond half augustus plaats, in de tijd dat het Nijlwater aanzwol en de landen weer vruchtbaar zou maken. De mythe die bij het feest hoorde, verhaalde over een tijd waarin de zonnegod ontevreden was over het gedrag van de mensheid. Als straf stuurde hij zijn dochter Hathor in de gedaante van de leeuwengodin Sekhmet of Sakhnet naar de aarde (haar naam betekent ‘magische kracht’ of ‘vrouwenkracht’). De leeuwin rende heen en weer langs de Nijl om mensen aan te vallen. Tegen de tijd dat de goden het wel genoeg vonden, was ze door het dolle heen. Om een einde aan haar bloeddorst te maken, lieten de goden bloedkleurig bier over de velden stromen. Dit dronk ze allemaal op. Toen raakte ze buiten westen en viel in slaap, en de mensheid was gered.
Dit werd herdacht in het dronkenschapsfestival, waarbij de mensen zo veel alcohol dronken dat ze alle remmingen en tenslotte het bewustzijn verloren. In deze context hoorde ook seks. Betsy Bryan ondervond veel weerstand van vakgenoten toen ze hierop wees, maar de rituele teksten adviseren ondubbelzinnig het “drinken en vrijen voor het beeld van de god”. In een hymne bezingt een vrouw hoe ze de voorouders bezocht en als een “minnares van dronkenschap door de moerassen trok”. De reis door de (vruchtbare) moerassen was een eufemisme voor seks. Ook vond Bryan een tekst waarin een man vertelt op die manier te zijn verwekt.
Festival van rode bloemen
Van Afghanistan tot Koerdistan wordt sinds mensenheugenis de terugkeer van het leven in de natuur gevierd met het nieuwjaarsfeest rond 21 maart. In Mazar-e Sharif (Afghanistan) heeft dit de vorm gekregen van Gul-e Surkh, het ‘Feest van de rode bloemen’, stond in tuintijdschrift Groei & Bloei (maart 2013). In die periode bloeien daar de rode tulpen en iedereen trekt er op uit om in de bergen tussen de bloemen te picknicken.
Ook hier is een verhaal aan het feest verbonden: De architect Farhad was verliefd geworden op prinses Shirin. Maar dat was koning Khosrow ook al. Volgens sommigen was Shirin zelfs getrouwd met Khosrow. De koning wilde de architect niet in de buurt hebben en gaf hem de opdracht om ver weg in de bergen een trap uit te hakken. Vervolgens stuurde hij hem een brief waarin stond dat Shirin dood was. Van verdriet stortte Farhad zich van een rots. Zijn bloed spatte alle kanten op en veranderde in rode tulpen.
Wildemannen
In Europa brengen folkloristische feesten van december tot Pasen de thematiek van dood en vruchtbaarheid tot uitdrukking, schreef de Nederlandstalige National Geographic (april 2013). De Fransman Charles Fréger maakte in negentien landen foto’s van Wildemannen. Dit zijn (meestal) mannen die zich hullen in takken, strobalen, dierenvellen of andere vermommingen, vaak voorzien van een gewei. Zij belichamen het grensgebied tussen dood en wedergeboorte, tussen mens en natuur, beschaving en wildernis.
Weinig mensen geloven dat deze rituelen noodzakelijk zijn om de winter te verdrijven of het kwaad uit te bannen. Wel heeft men het gevoel dat het waardevolle gebruiken zijn. Voor jongens die een berenhuid of een kostuum met koeienbellen aantrekken, fungeert dit als overgangsrite naar de mannelijkheid.
De foto’s zijn verzameld in het boek Wilder Mann: The Image of the Savage. Tot 9 juni zijn ze ook te zien op een tentoonstelling in het FoMu (fotomuseum) in Antwerpen.
Groene mannen
De “persoon die tijdens meifeesten in vegetatie werd gehuld en de titel meikoning kreeg”, heette in Engeland Jack-in-the-Green. In 1939 schreef Lady Raglan hierover in een folkloristisch tijdschrift. Zij bracht de meikoning in verband met de ‘Groene Man’, een ornament dat bijvoorbeeld te zien is in Romaanse kerken. Het is een gezicht dat schuilgaat in bladeren, of uit bladeren is opgebouwd. Volgens Lady Raglan betrof het een voorchristelijke vegetatiegod, die symbool stond voor het wegvallen van de grens tussen mens en natuur, of tussen mens en god.
In Onkruid (maart/april 2013) vertellen wicca-hogepriesteres en -hogepriester Joke en Ko Lankester dat de Groene Man niet alleen als sierelement in bouwwerken is terug te vinden, maar ook deel uitmaakt van ons onderbewuste. “De God in de wicca is één van de vormen van de groene man,” zegt Joke, en Ko wijst op parallellen met Griekse, Romeinse, Keltische en Germaanse natuurgoden. In deze tijd waarin de vorm van iemands religieuze beleving niet meer strikt door een kerk wordt voorgeschreven, zien zij opnieuw ruimte ontstaan voor de vegetatiegod.
Joke en Ko schreven het boek De Groene Man & de Groene vrouw. Op 26 mei geven ze hierover een lezing in Baarn.
Nieuwe zingeving
In het Soeterbeeck-programma van de Radboud Universiteit Nijmegen spraken in februari een filosoof, een religiewetenschapper en een theologe over eigentijdse spiritualiteit. De filosoof, Maarten Meester, noemt de weerstand tegen traditionele vormen van religie ‘relistress’. Hij stelt dat die vergelijkbaar is met stress op het werk: “onvoldoende controle, onvoldoende waardering, en de vraag of je baas eigenlijk wel een goede baas is.”
Het zoeken naar nieuwe vormen van zingeving is te beschouwen als cultuurkritiek, zegt hij, ook al lijken de gekozen vormen vaak nog sterk op het christelijke model. Wel ziet Meester een duidelijke verandering in de houding ten opzichte van het lichaam: “Bij wicca bijvoorbeeld wordt het lichaam van de vrouw gezien als in verbinding met de natuur; een positieve waardering.” Hij voelt het meest voor “een optimum aan magie én een optimum aan relativering”.
Groen geloof
Bij het christelijke dagblad Trouw koos men opzettelijk voor het bekende model, om een nieuw geloof onder de aandacht te brengen. Theologen Wilfred van de Poll en Lodewijk Dros publiceerden daar een ‘Kleine catechismus van het groene geloof’ . In een serie vragen en antwoorden, vergelijkbaar met de Heidelbergse catechismus, presenteerden zij ‘duurzaamheid’ als de religie van de Aarde (met een hoofdletter). Het groene denken dat daarin wordt gepresenteerd, wil de mens verlossen van zijn zondige “destructieve heerszucht” en pleit voor samenwerking tussen mens en natuur, en tussen mensen onderling. In ietwat overspannen bewoordingen, dat wel.
Het was bedoeld als satire, bleek uit een later artikel van Willem Schoonen. Milieuwetenschapper Schoonen vindt het religieuze aspect van de ecologische beweging juist aantrekkelijk. Hij noemt het een “seculier geloof”. De meeste aanhangers aanbidden de Aarde immers niet letterlijk als een godheid. Wetenschap is belangrijk, schrijft hij, maar niet genoeg om te zorgen dat mensen hun gedrag veranderen. Het groene geloof komt in “kernwaarden” overeen met wat het christendom en andere godsdiensten nastreven.
In de reacties die volgden, noemde een milieudeskundige het duurzaamheidsgeloof “de ideologie die alle andere ideologieën overbodig maakt”. Blijkbaar vond hij dat niet deprimerend of totalitair klinken, maar een aanbeveling! Twee filosofen gingen met elkaar in debat en waren het op dit punt eens, dat het streven naar duurzaamheid vooral een hoogopgeleide en welvarende elite aanspreekt. En dat dat zorgwekkend is. Filosoof Bas Haring heeft bovendien moeite met het schuldgevoel in het ecologische denken: de negatieve uitleg die ‘groene gelovigen’ soms geven aan elk menselijk ingrijpen.
De artikelen zijn terug te lezen in het dossier ‘Het groene geloof’.
Geloof of geen geloof
Mensen kunnen zo lijden onder een religieus schuldgevoel, dat je je afvraagt of ze niet beter af zouden zijn zonder geloof. Uit een onderzoek dat werd gepubliceerd in Journal of Religion and Health blijkt dat er een relatie is tussen het geloof in een wrekende god en psychiatrische aandoeningen als sociale fobie, paranoia en dwangstoornissen. Omgekeerd lijkt het geloof in een liefhebbende en vergevende god tegen dergelijke aandoeningen te beschermen. Maar het gaat in beide gevallen slechts om een correlatie, waarschuwt professor Silton (die het onderzoek leidde), niet om een oorzakelijk verband.
“Hoe ziet het religieuze landschap er over veertig jaar uit, mocht de wederkomst van Christus nog niet hebben plaatsgevonden?” vroeg het het Reformatorisch Dagblad zich in april af. Religies hebben de toekomst, was de verwachting, en het atheïsme heeft zijn beste tijd gehad. Om deze ontwikkeling een handje te helpen, voegde de krant bij het artikel wat teksten die wezen op het gevaar van atheïsme.
Humanisten zijn minder verheugd over de veranderingen in het religieuze landschap. In februari vroeg de International Humanist and Ethical Union (IHEU) bij de Verenigde Naties aandacht voor atheïsten en andere niet-religieuze mensen. Die worden in veel landen vervolgd, vaak nota bene onder het mom van religieuze tolerantie: de vraag om andermans religie te respecteren, d.w.z. mensen niet te discrimineren vanwege het geloof dat ze aanhangen, verandert in een verbod op het laten horen van twijfel, spot of kritiek. Met name islamitische staten dringen aan op wetgeving die de godsdienst zou moeten beschermen. Maar “Godsdienstvrijheid houdt ook de vrijheid in om niet in God te geloven.” (Trouw)
In veel landen gaat vervolging van atheïsten samen met vervolging van andere minderheden, zoals homo’s of politieke dissidenten, berichtte dezelfde krant in december. De VN hebben al eens verklaard dat wetten die mensen verbieden negatief commentaar te hebben op het geloof van anderen, in strijd zijn met de mensenrechten. In Nederland is sinds april (smalende) godslastering niet langer verboden. In België zal het ook wel zijn toegestaan; ik kan daarover niets vinden.
Niets
‘Niets’ maakt veel mogelijk, bleek uit NWTmagazine, dat in februari een aantal artikelen over dit thema bracht. Zonder het niets, in de vorm van de nul of de ‘lege verzameling’, komt men in de wiskunde niet ver: “De gehele wiskunde is in feite gebouwd op een stevig onwrikbaar fundament van niets.” Dit fundament blijkt terug te voeren op de Babylonische sterrenkunde.
De Babyloniërs rekenden met een zestallig stelsel waarin de positie van een cijfersymbool aangaf of het een eenheid of zestal of zesendertigtal was, net zoals in ons tientallig stelsel de 3 in het getal 308 drie honderdtallen en de 0 nul tientallen aanduidt. Alleen hadden de Babyloniërs aanvankelijk geen teken voor 0. Ze lieten die plaats dan open, zodat 206 er uitzag als 2 6, en net zo makkelijk 26 of 2006 kon betekenen. Maar vanaf de vierde eeuw v.C. gingen ze veel aan sterrenkunde doen en bij die berekeningen was een nul-teken onmisbaar. De Babyloniërs schreven hun nul als twee schuine driehoekjes boven elkaar. Dit is te zien op een kleitablet uit 175 v.C. Over de verdere geschiedenis van de nul is wel het een en ander bekend, maar er zijn weinig archeologische bronnen.
Een ander ‘niets’ is de afwezigheid van zintuiglijke prikkels. Tijdens de koude oorlog werd in Canada onderzocht of sensorische deprivatie (iemand zodanig isoleren dat de zintuigen vrijwel geen indrukken kunnen opdoen) een manier kon zijn om de geestkracht van gevangenen te breken. Dat bleek inderdaad het geval. Geestelijk gezonde mensen krijgen psychose-achtige ervaringen wanneer er geen informatie binnenkomt. Het brein maakt hallucinaties aan om de leegte op te vullen. (Volgens sommige mensen zijn religieuze ervaringen op deze manier te verklaren.)
Mensen die zich hebben getraind in meditatie blijken beter tegen een prikkelarme omgeving te kunnen. Beginnelingen krijgen in een stille kloosteromgeving vaak extra last van storende gedachten, vergelijkbaar met de hallucinaties die sensorische deprivatie kan opwekken. Het hersengebied dat verband houdt met dagdromen, is daarentegen bij geoefende mediteerders tijdens het mediteren minder actief. Zij slagen er dus beter in, hun ‘hoofd leeg te maken’.
Placebo’s
Nog zo’n fascinerende vorm van ‘niets’: de placebo. Scientific American – Mind (March/April 2013) besteedde aandacht aan het placebo-effect. Als het herstel van patiënten niet wordt beoordeeld aan de hand van ‘objectieve’ maatstaven zoals bloeddruk, maar aan hoe de patiënten zelf zeggen zich te voelen, blijken placebo’s net zo veel resultaat te kunnen boeken als medicijnen met een actief bestanddeel. De effectiviteit is wel afhankelijk van de klacht. Om gebroken ledematen te helen werken placebo’s niet zo goed, maar wel om pijn te verlichten. Placebo’s kunnen ook helpen bij depressie, misselijkheid, klachten van de urinewegen en meer.
Deze werkzaamheid komt voort uit de “rituelen en symbolen” waarmee het middel wordt aangeboden: het charisma van de arts, de sfeer in de wachtkamer, maar ook de verwachting van alle betrokkenen. Als een ouder vertrouwen heeft in het medicijn dat het kind krijgt, zal het kind er beter op reageren. Als de dokter met de patiënt meeleeft en denkt dat de patiënt baat heeft bij een bepaald medicijn, zal dat beter werken. Als de patiënt zelf een vriendelijk persoon is, werkt het ook beter! PET-scans lieten zien dat na een pijnlijke injectie en daaropvolgende inname van een ‘pijnstiller’-placebo, proefpersonen met een meegaand, open of altruïstisch karakter meer lichaamseigen pijnstillerstoffen aanmaakten dan de minder sociaal ingestelde types.
Pijnstillers met een chemisch actieve stof gaven in hersenscans een verminderde activiteit te zien in gebieden die met pijn worden geassocieerd, terwijl placebo’s voor een verminderde activiteit zorgden in gebieden die met emoties te maken hebben. Placebo’s werken dus op een andere manier dan gewone medicijnen. In het artikel wordt gesuggereerd dat een combinatie van reguliere medicijnen en placebo’s een optimaal effect zou kunnen hebben.
Mindfulness
Uit onderzoek naar het placebo-effect kwam, als verrassing voor de onderzoekers, naar voren dat zich concentreren op pijn beter werkt dan de aandacht ervan afleiden. Deze bevinding sluit aan bij wat in een ander artikel in dat tijdschrift was te lezen over mindfulness.
Mindfulness komt neer op je aandacht houden bij wat er op dat moment speelt, in plaats van je gedachten te laten gaan over zaken die nog moeten gebeuren of die al zijn gebeurd. Deze focus op het nu wordt in het boeddhisme al eeuwenlang beoefend als meditatie. In de westerse wereld is het sinds de jaren ’70 bekend als methode om stress te verminderen. Omdat stress bij klachten als pijn en depressie dikwijls een verergerende rol speelt, is het niet zo gek dat patiënten in zulke situaties baat kunnen hebben bij een therapie die mindfulness in het programma heeft opgenomen. In een vergelijkend onderzoek bleek mindfulness nog beter te werken dan placebo’s.
In een kadertje bij het artikel staan tips om zelf twee soorten aandacht te oefenen: gerichte concentratie (focus), en open, bewuste waarneming. Let op je ademhaling, wees je bewust van hoe verschillende delen van je lichaam bewegen tijdens het ademen. Als je gedachten afdwalen, richt ze dan weer op je ademhaling. Stel je na vijf tot tien minuten voor dat je geest een blauwe hemel is waarin gedachten en gevoelens voorbijdrijven als wolkjes. Neem dat alles waar zoals het zich voordoet, net als de bewegingen van je ademhaling en andere gevoelens in je lichaam. Besteed dagelijks 10 tot 15 minuten aan deze oefening.
Trendy occultisme
Mindfulness is al een tijdje ‘in’, maar occultisme blijkt ook door te dringen tot de populaire cultuur, te oordelen naar de Britse bekendheid Peaches Geldof, die een tatoeage met de letters O.T.O. (Ordo Templi Orientis) heeft en in maart een Instagramfoto twitterde met het bijschrift: “#93 #Thelema #o.t.o for all my fellow Thelemites on Instagram!”
Volgens het modetijdschrift Look zijn andere beroemdheden zoals Michael Jackson, Jimi Hendrix, de Beatles, Russell Brand, David Bowie en Jay-Z ook in verband te brengen met Crowleys gedachtengoed. Peaches maakte er kennis mee via haar voormalige echtgenoot Max Drummey, die als tatoeage “Quo stet Olympus” had, een verwijzing naar Crowleys leerbrief onder die titel in Magick without Tears.
Op Facebook deden veel mensen lacherig of laatdunkend over Peaches, maar de paginabeheerder van de O.T.O. aldaar merkte droogjes op dat de uitspraak “every man and woman is a star” óók voor sterren gold. En dat Crowley zelf niet vies was van het aantrekken van beroemdheden. Een Thelema-aanhanger verkondigde verontwaardigd dat esoterische wijsheid ongeschikt was voor de massa’s. Een ander repliceerde: “Zij is niet ‘de massa’s’, zij is een vrouw.”
Meer modes
In Thailand ontstond ophef over het Europese gebruik van representaties van de Boeddha, bijvoorbeeld als knuffel voor de kinderen, schreef Trouw, of als modieuze decoratie in de tuin, schreef de Telegraaf. Men vindt dit oneerbiedig. Boeddha als afbeelding op verplaatsbare toiletcabines gaat inderdaad te ver, erkende het toilettenverhuurbedrijf toen het daarop werd aangesproken door de ambassade. De toiletten, die in Limburg stonden, werden weggehaald en vernietigd.
In het programma ‘Zo Man Zo Vrouw’ hield stylist Jani Kazaltzis zich bezig met mode die naar zijn mening echt niet kon, zoals alternatieve ‘heksenkleding’ met puntcapuchons. Vooral een grote wollen cape vond hij verbijsterend: “Als u mij zo tegenkomt, hoe geloofwaardig ben ik dan voor u? … Als wol nat wordt, wordt dat toch heel zwaar, u gaat mij niet wijs maken dat dat tegen de regen is. Weet ge waar dit tegen is, tegen seks!” De eigenaresse van de cape kon er hartelijk om lachen: “Ge kunt zo ’s nachts over straat lopen en dan laten ze u allemaal met rust, dat is waar.”
Exheks
“Fire burn and cauldron bubble… eye of newt and toe of frog, wool of bat and tongue of dog,” gevolgd door een kakelend schel gelach. “Ja, dit is wel wat cliché,” beaamde exheks Angela Loeve eind maart in een radioprogramma van Omroep Max. Loeve was zo’n dertig jaar lid van een satanische heksencoven: “[een] traditionele bedoel ik dan, want je hebt daar verschillende groeperingen in”. Een aantal jaren geleden bekeerde ze zich tot het christendom. Ze is nu een “kind van het licht” en schreef een boek over haar ervaringen, om christelijke gemeenten te vertellen hoe die moeten reageren als er satanische heksen of gothics op de stoep staan.
Hoewel ze die ‘zwarte’ hekserij nu afwijst omdat ze niet meer met demonen wil werken, sprak ze er in redelijk positieve bewoordingen over, en schetste ze een weinig rooskleurig beeld van het christendom. Heksen waren van oorsprong kruidenvrouwen, zei ze, vaak met magische gaven. Om die reden werden ze gevreesd door de bevolking. Als de oogst mislukte, kregen heksen daarvan de schuld. De christenen hebben veel onschuldigen vervolgd en vermoord.
De coven waar zij bij hoorde, kwam samen in een flat in de buurt van een pinkstergemeente. In die gemeente werd 24 uur achtereen gebeden, ongetwijfeld tegen de volgelingen van Satan. Als antwoord werden in haar coven vervloekingen over de pinkstergemeente uitgesproken. De covenleden vielen niet zomaar willekeurige mensen lastig, maar richtten zich alleen tegen het christendom. Ze gebruikten alcohol en drugs, maar alles met mate. Gevloekt werd er ook niet veel. “En er werden ook leuke dingen gedaan, joh, het was een voorloper van de wellness! Badderen, olietjes…”
Heksengeschiedenis
In de aanloop tot het gesprek vermeldde de interviewster dat het laatste heksenproces in Nederland vierhonderd jaar geleden plaatsvond, in Roermond. Dit klopt niet helemaal. Dat was niet het laatste, wel het grootste heksenproces in de Nederlanden.
Dit feit vormde waarschijnlijk de aanleiding voor de special over heksen van het tijdschrift G/geschiedenis in januari. Hierin aandacht voor de Kleine IJstijd die in de Vroegmoderne Tijd voor slecht weer zorgde, en daarmee voor misoogsten, ziekten, economische verslechtering en oorlog. Geleerden van die tijd wisten zeker dat dit allemaal kwam doordat er een heksenplaag heerste.
Daarnaast besteedde G/geschiedenis aandacht aan de Malleus Maleficarum, aan de rechtsgang tijdens heksenprocessen en aan tegenstanders van de vervolgingen zoals Johannes Wier. Maar ook aan heksen zoals die in de loop der tijd in Grieks-Romeinse mythen werden afgeschilderd. Aanvankelijk waren zij vooral ontzagwekkende en aantrekkelijke tovenaressen; later kregen ze steeds duisterder trekjes toebedeeld.
Het artikel over wicca maakt een slordige indruk. Leuk om te lezen is het artikel over de activistes van de tweede feministische golf, die het woord ‘heks’ als geuzennaam kozen. Zij organiseerden onder meer nachtelijke demonstraties, de ‘heksennachten’, als aanklacht tegen een maatschappij waarin vrouwen niet ‘s nachts over straat konden uit angst seksueel te worden lastiggevallen. Tijdens de tweede feministische golf ontstond ook de Reclaiming-hekserij.
Het artikel over SS-leider Heinrich Himmler biedt stof tot nadenken. Himmler zag zichzelf als afstammeling van een heks. Hij meende dat heksen een Oergermaanse cultuur vertegenwoordigden en liet daarom grootscheeps onderzoek verrichten naar heksen in de geschiedenis. De resultaten wilde hij gebruiken als anti-christelijke en anti-joodse propaganda.
Leuk zeg, heksen vervolgen
Een heksenproces van zo’n vierhonderd jaar geleden inspireerde The Amsterdam Dungeon tot de show ‘Heksenverbranding’, schreef het Noordhollands Dagblad in maart. “Leerzaam leedvermaak”, noemt de website van The Amsterdam Dungeon de gruwelshows. Wat leer je dan van deze attractie? “Of er een heks in jou verscholen zit. Welk noodlot veroordeelde heksen stond te wachten. Hoe hittebestendig jij bent.”
Leerzamer, maar toch ook niet echt gezellig lijkt het nieuwe bordspel ‘Salem’. The Boston Globe noemde het “A Dark Idea of Fun”. Het spel reproduceert de zomer van 1692 in het Amerikaanse Salem, toen twintig mensen werden opgehangen op beschuldiging van hekserij. De spelers krijgen rollen als rechter, jurylid of beul en moeten vermeende heksen opsporen en berechten. In de gegevens die ze voor zich kunnen krijgen, is zo min mogelijk afgeweken van de historische feiten. Er is informatie bijgevoegd over het werkelijke lot van de personen over wie de spelers hun oordeel vellen.
En dan werd in februari nog de horror-fantasy-actiefilm ‘Hansel and Gretel: Witch Hunters’ uitgebracht. Hans en Grietje zijn in dit verhaal na hun traumatische jeugdervaring met een heks, als volwassenen bloeddorstige heksenjagers geworden. Met “een arsenaal aan retro-futuristische wapens” vechten ze tegen de heksen die onder leiding staan van Famke Jansen. De film is gemaakt door Tommy Wirkola die bekend schijnt te zijn van een “nazi-zombiefilm”. Op de recensiesite Rotten Tomatoes mopperde iemand dat de film ondanks het gebrek aan humor compleet lachwekkend was.
Hekserijwetten
In een aantal landen beschouwt men ‘hekserij’ nog altijd, en soms opnieuw, als een bedreiging van de openbare orde. Het is niet altijd duidelijk wat er onder die term wordt verstaan. In Saoedi-Arabië gaat het om het beoefenen van magie, waarop de doodstraf staat. Ex-terroristen komen er in dat land genadiger van af, schreef Trouw bitter: die mogen er van hun dwalingen herstellen in een luxe kuuroord.
In Indonesië werkt het Ministerie van Justitie aan een herziening van het wetboek, om in de toekomst boetes te kunnen opleggen aan heksen en tovenaars die anderen schade berokkenen, berichtte de Volkskrant in maart. Men wil ze beboeten of bestraffen met gevangenisstraf, schreef de Jakarta Globe.
Voorstanders van het plan zeggen dat de wet bedoeld is om de mensen te beschermen tegen bedriegers, die pretenderen te kunnen toveren en goedgelovige slachtoffers zo wel vijftig koeien of varkens kunnen aftroggelen als ‘betaling’. Maar de politicus Permadi, die zelf psychische krachten zegt te hebben, vindt dat de wet heksen en helderzienden discrimineert. Hij stelt dat, als iemand die vervloekingen aanbiedt strafbaar is, degene die vervloekingen afneemt ook bestraft zou moeten worden. Hij vraagt of de wet heksen niet juist zou moeten beschermen tegen vervolging en wijst er op dat niet iedereen die met magie werkt, dat doet om anderen te schaden.
In de Indiase staat Odisha wil men een strenge wet invoeren tegen de misdaad van ‘hekserij’. Uit een artikel in de New Indian Express blijkt dat met die ‘witchcraft’ het geloof in hekserij wordt bedoeld, niet het beoefenen van hekserij of voorwenden te kunnen heksen. Op het Indiase platteland worden vrouwen vaak zwaar mishandeld of vermoord omdat men zegt dat ze heksen zijn.
Deze Indiase wet is bedoeld om die vrouwen te beschermen en richt zich tegen ‘sorcery’, waaronder de heksenjagerspraktijk wordt verstaan. Mensen die beweren dat ze heksen kunnen herkennen, en die voorschrijven hoe zulke heksen bestraft moeten worden, kunnen met de nieuwe, plaatselijke wetgeving harder worden aangepakt dan onder het algemene Indiase recht. Mensen die op aanwijzingen van zulke heksenjagers zogenaamde heksen wreed behandelen, worden eveneens berecht.
In Swaziland kunnen heksen die op hun bezem hoger dan 150 meter door de lucht vliegen, een boete krijgen van 500.000 rand. Dit verklaarde iemand van de Zuidafrikaanse luchtvaartpoltie begin mei in de krant The Star – Early Edition. Hoe serieus hij was, weet niemand. Hekserij wordt in Swaziland heel serieus genomen, maar het vliegen op bezems niet. Swazibezems zijn kleine vegers zonder steel. Men gelooft dat heksen die gebruiken om toverbrouwsels in het rond te spetteren.
Zonnesteennavigatie
Als uitsmijter nu “something completely different”: In maart verscheen een studie over een stuk steen dat ruim tien jaar eerder in het Kanaal was gevonden in een scheepswrak uit 1592. De onderzoekers van de steen betoogden in hun paper dat dit mineraal de legendarische ‘zonnesteen’ was, waarvan bekend was dat de Vikingen die gebruikten om te nagiveren op zee. Van de zonnesteen was bekend dat het zonlicht er op een bepaalde manier in brak, waardoor zeevaarders ook als het bewolkt of mistig was de positie van de zon konden bepalen. Er was alleen niet bekend welke steen de Vikingen daarvoor gebruikten.
Er is een mineraal dat vanwege zijn aparte lichtbreking en warme gloed in het Nederlands ‘zonnesteen’ wordt genoemd, of aventurijnveldspaat. Maar die steen bleek het niet te zijn. In artikelen over de vondst was sprake van IJslandse spaat of IJslands calciet. Uit de tekst en foto’s van Der Spiegel werd zonneklaar dat de Viking-zonnesteen de steensoort is die in het Nederlands meestal ‘dubbelspaat’ wordt genoemd. Dat wil zeggen, als de onderzoekers gelijk hebben, want niet iedereen vindt hun betoog overtuigend.
~ Met dank aan iedereen die mij nieuws toestuurde of me er op attendeerde! ~