Nieuws dat Medeia opviel in de afgelopen periode. Met dit keer onder meer: Turkse lentegebruiken, griezelige heiligen, heidense boomverering en kostbare manuscripten.
Turks lentefeest
In het tijdschrift Tulpia (jrg. 5, nr. 18) stond afgelopen zomer een artikel over het lentefeest Hidrellez Bayramı of Duinfeest dat in Turks-islamitische termen de ontmoeting tussen de profeten Hızır en İlyas viert, maar volgens velen teruggaat op tradities uit diverse oude Anatolische, Mesopotamische en andere Aziatische culturen.
Hızır of al-Kidr uit de Koran betekent zoiets als de Groene Man, schrijft het tijdschrift, en is waarschijnlijk een van de oudste goden uit het Midden-Oosten. Hij is onsterfelijk omdat hij het Water van het Leven heeft gedronken. İlyas of Elias is een joodse profeet die ook wordt geassocieerd met water. De christenen eren hem als Sint-Joris.
Het feest wordt op 6 mei overal in Turkije en door Turken in het buitenland gevierd. ‘s Nachts laten ze de deuren van de huizen open, omdat Hızır juist dan de mensen hulp biedt. In de vroege ochtend plaatsen ze stilzwijgend een replica van wat ze wensen onder een rozenstruik. Overdag wordt gezamenlijk gedanst en gegeten.
Heksenhamer volgens NGC
Op de televisiezender National Geographic Channel viel een uitvoerig aangekondigde documentaire over de Malleus Maleficarum (Heksenhamer) nogal tegen. De achtergronden van de Europese heksenjachten werden zo ongeveer gereduceerd tot de seksuele frustraties van de belangrijkste of mogelijk zelfs enige auteur van dat beruchte boek, de dominicaan Kramer.
Wie zich had willen verdiepen in de geschiedenis van de Malleus Maleficarum, kon beter terecht op de website http://www.malleusmaleficarum.org/ waar de luchtige toets niet wordt geschuwd, zoals blijkt uit een link naar de vraag “mag een goed christen™ wel boeken van katholieken lezen?” op het forum van de parodie-op-een-evangelische-kerk Landover Passover Church.
Tovenaar en dominee
Jana bezocht een bijeenkomst, georganiseerd door een evangelische boekwinkel, waar Henk Vreekamp over zijn boek De tovenaar en de dominee vertelde. Ze schreef een verslag op het forum van Silver Circle.
De aankondiging van het boek bij de uitgever geeft een prikkelend citaat: “In het dorp stond hij bekend als tovenaar, mijn overgrootvader. Tovenaars wekken mateloze nieuwsgierigheid. Zij kunnen wat gewone mensen ook graag zouden kunnen. Omdat zij in geval van brand de wind kunnen laten draaien wég van de bedreigde boerderij, doe je maar al te graag een beroep op hen. Maar ze worden ook gemeden als de pest. Zij kunnen wat gewone mensen liever niet kunnen…”
Henk Vreekamp, zelf geen tovenaar maar christen, wijst er op dat het heidendom in het volksgeloof nog springlevend is in de vorm van oude mythen en nieuwe mystiek. “Het stikt van de geesten, de Middeleeuwen waren er niks bij.” Een actueel voorbeeld van ‘occulte krachten’ dat op de bijeenkomst werd besproken, was dat van een Urker jongen die de moord op een andere jongen had bekend en zijn daad toeschreef aan de invloed van ‘occulte krachten’. De moord zou een uit de hand gelopen spelletje geesten-oproepen zijn geweest.
Occulte zaken domweg verbieden of filters op internet zetten werkt averechts, zegt Vreekamp, want het verbodene trekt aan. Beter is het, om met elkaar te bespreken wat er mis mee is – en het dan te verbieden. Een verschijnsel als Halloween hoeft van hem niet te worden verboden: met de juiste uitleg over winter, slachtmaand en Iers katholicisme kun je duidelijk maken dat dat in wezen geen occult feest is.
Ik wilde op een zondag het artikel over deze bijeenkomst lezen op de website van het Reformatorisch Dagblad, maar werd berispt door een afwezigheidsmelding: “(…) We wijden deze dag in het bijzonder aan de dienst van God. Wij beschouwen de zondag als een rustdag, een opdracht van God en een geschenk, waar we dankbaar voor mogen zijn. (…) Morgen brengen we u graag weer op de hoogte (…)”.
Geheime genootschappen
Het Amerikaanse tijdschrift TIME liftte mee op de populariteit van Dan Brown en bracht een special uit over geheime genootschappen: Secret Societies – Decoding the Myths and Facts of History’s Most Mysterious Organizations.
In vlot tempo, rijkelijk voorzien van fraaie plaatjes en met een vrij hoog X-factorgehalte komen hierin onder meer aan bod: tempeliers, vrijmetselaars, rozenkruisers, illuminati, Skull & Bones, Opus Dei, afvallige mormonen, Charles Manson, de Ku Klux Klan en de Siciliaanse mafia…
Eén klein artikeltje is gewijd aan de Order of the Golden Dawn en gaat hoofdzakelijk over Aleister Crowley. Het besluit met: “Before his death in 1947, he lent his fame to an occult secret society called the Order of the Oriental Templars. The group still operates a small number of lodges around the world, where believers continue to pursue the path first explored by Crowley. Spoiler alert: That path may be wicked.”
Begin van het kwaad
Radiomaakster Jacqueline Maris en fotograaf Daimon Xanthopoulos maakten voor de VPRO-radio en dagblad Trouw reportages over de oorzaken voor de wrede oorlog die van 1989 tot 2001woedde in West-Afrika. Ze besteedden hierin onder meer aandacht aan de rol die geheime genootschappen aldaar, Poro genaamd, en hun magie hierin hebben gespeeld.
In dergelijke groepen leren jongeren over seks, hun rol in de maatschappij enzovoort. Ook leren ze er geheimen en wordt er overdag magie bedreven, bijvoorbeeld om te genezen of te beschermen. Tegenover de magie staat de hekserij, die ‘s nachts wordt beoefend en die kan worden gebruikt om tegenstanders te vergiftigen of op afstand te doden.
In Sierra Leone was een burgermilitie met de naam Kamajor of ‘jagers’, waarvan de leden met eenvoudige geweren en zwaarden streden, maar zich met behulp van magische rituelen en speciale kleding en amuletten onkwetsbaar of onzichtbaar maakten. Het hoeft geen verbazing te wekken dat de gebruikte magie in een dergelijke context niet voor weekhartigen is.
Een ingezonden brief in de VPRO-gids noemde het artikel over de Kamajor tendentieus en blijk gevend van een “joods-christelijk, postkolonialistisch waardeoordeel” omdat daarin het woord ‘duivels’ werd gehanteerd voor wat de briefschrijver zelf omschreef als “neutrale geesten, goden en afgoden”.
Zeer indrukwekkende foto’s, de radiouitzendingen, een klankbeeld gebaseerd op verslagen van Graham Greene en zijn nicht Barbara Greene over hun reis door Sierra Leone en Liberia in 1935 en meer achtergronden van dit multimediale project zijn te bekijken en beluisteren op http://weblogs.vpro.nl/beginvanhetkwaad/
In de reacties op de website schrijft iemand: “Mooie route en wat een verhalen. Magie en oorlog klinkt als een doodenge combinatie. Gelukkig bestaat magie in onze samenleving niet meer.”
Vriendelijke voodoo
Roos Tesselaar liet in Happinez nr.5 een “vriendelijke voodoo” zien. Met deze woorden werd voorin het tijdschrift de natuurreligie in het Westafrikaanse land Benin aangeduid. “Hier komt niet al het goede van boven, maar van beneden – uit de schoot van de aarde. Eigenlijk is dat ook heel logisch: moeder natuur zorgt goed voor ons.”
De schrijfster bezocht een Fa-priester die met behulp van acht halve gedroogde notendoppen aan drie touwtjes het antwoord van de goddelijke oermoeder Mawu op vragen van bezoekers doorgaf. Buiten de hut van de priester hield Mawu’s jongste zoon, de god Legba de wacht in de vorm van een paal met een pet. Gebruikelijker is om hem aan te duiden met een flinke hoop klei met kaurischelpen als ogen, of een enorme penis, of hoorntjes. Legba is een bemiddelaar en grappenmaker die alles voor je kan oplossen en daarbij geen onderscheid maakt tussen goed en kwaad.
De Fa-priester had Roos geadviseerd te accepteren wat op haar pad kwam, zich bescheiden op te stellen en niet de autoriteit uit te hangen. Zij liet zich daarom zonder protest in een ceremonie voor een goede terugreis driemaal in haar décollete spugen en sloeg een glas schnapps in één teug achterover. Haar vegetarische bezwaren tegen het offeren van dieren vervlogen: in Benin, op de rode aarde, tussen de palmbomen, ananasstruiken en heilige bossen vond ze dat er vanzelfsprekend bij horen. Bij een Dangbétempel in Ouidah overwon ze zelfs haar angst voor slangen en droeg ze een python om haar nek. “Het symbool van het kwaad bleek heel fijn aan te voelen – zacht als een baby.”
Enge Sint
“Iedereen denkt dat hij jarig is, maar hij is gestorven op 5 december, hij is gruwelijk vermoord – en nu komt ‘ie terug om wraak te nemen.”
Dick Maas (bekend van onder meer ‘De Lift’ en ‘Amsterdamned’) regisseerde een horrorfilm over Sinterklaas. De affiches voor de film waren volgens sommigen te angstaanjagend om in het openbaar, voor alle leeftijden zichtbaar te worden opgehangen. Men meende in het donkere silhouet een doodshoofd en een uitgemergeld paard te herkennen. De Reclame Code Commissie vond deze klacht niet gegrond en de posters mochten blijven hangen.
Verschillende besprekingen van de film merkten op dat de goedheiligman niet altijd het door-en-door kindvriendelijke imago had dat hij tegenwoordig in Nederland heeft. In de negentiende eeuw was Sinterklaas nog de strenge die deugnieten zonder pardon een flinke afranseling gaf. Zwarte Pieten rinkelden een eeuw later nog dreigend met kettingen.
Pas halverwege de jaren zestig werden de zak om stoute kinderen mee weg te voeren en de roe om ze een pak ransel te geven, min of meer afgeschaft. Op de Waddeneilanden bestaan nog steeds Sinterklaastradities waarin het niet allemaal zoete koek is en ook in Duitsland en Frankrijk is de Sint iemand om bang voor te zijn.
Toch gaat de Niklas van Maas een stapje verder dan de bestaande folklore. In deze versie werd hij als afvallige roofzuchtige bisschop bij volle maan samen met zijn handlangers door boze boeren levend verbrand – vandaar de zwartheid der Pieten – en is toen veranderd in een bloeddorstige, ja wat eigenlijk? geest? zombie? demon? die eens in de tweeëndertig jaar terugkeert om dood en verderf te zaaien, als het weer volle maan is op 5 december.
Dit jaar was het op die datum nieuwe maan.
Bonifatius’ schaduwzijde
Als eindexamenproject maakten studenten van de Filmacademie in Amsterdam en anderen De schaduw van Bonifatius. De film duurt een kwartier en laat zien hoe de jonge monnik Gregorius en zijn meester bisschop Bonifatius halverwege de achtste eeuw naar de heilige Donar-eik in Friesland trekken om de heidenen te bekeren. Gregorius probeert een aardig bosmeisje te vertellen over “God is liefde”, maar Bonifatius kiest voor de confrontatie met de andersgelovigen en bidt zo letterlijk vurig dat alles en iedereen verbrandt. Gregorius wil hier niet in meegaan en de film eindigt met het beeld van Bonifatius die in zijn eentje verder trekt, zijn dood bij Dokkum tegemoet. Gregorius, vertelt een tekst die over het beeld verschijnt, zou later een school stichten waar zowel heidenen als christenen terecht konden.
Heel bijzonder zijn de dialogen in de film: in Angelsaksisch, Oud-Fries en Latijn!
De rol van Bonifatius wordt vertolkt door niemand minder dan Jan Decleir, die in een andere context al een overtuigende bisschop van Myra neerzette. Op de vraag hoe het was om in de huid van Bonifatius te kruipen, antwoordde Decleir: “Goedheiligmannen in dienst van een of andere kerk of staat zijn altijd te wantrouwen. Tegelijk zijn ze zeer interessant, zoals de duivel dat ook is.”
De film is nog te zien op http://beta.uitzendinggemist.nl/afleveringen/997745-filmlab-de-schaduw-van-bonifatius
Boomverering
“Door het christendom werd de boom vervangen door het kruis, dat zelf ook een levensboom is”, schrijft Ronald Hermsen in een artikel over boomverering in heidens Nederland, in het overigens in z’n geheel zeer lezenswaardige nummer 263 van Bres, met als thema ‘De religie van de aarde – Op zoek naar de Godin’.
Volgens Hermsen waren bomen eerst het lichaam van de boomgeest, later alleen een verblijfplaats waar de dan als mens voorgestelde geest in en uit kon gaan en nog later, ten tijde van het christendom, maakten ze plaats voor kerken die hun heiligheid ontleenden aan de bomen die eerder op die plaats groeiden. (In de Bonifatiusfilm merkt een Friese heiden schamper op dat Bonifatius de bomen omhakt om er kerken van te bouwen.) Tijdens de reformatie werden de katholieken uit de kerken verdreven en kwamen ze bijeen onder een ‘kroezeboom’ zoals de zomereik op de Fleringer Es bij Tubbergen.
Eiken hadden vaak een religieus aspect. Bij de Grieken en Romeinen was de eik de boom die hoorde bij de oppergod, de Gallische druïden hielden hun plechtigheden in eikenbossen en ook voor de Germanen waren eiken bijzonder heilige bomen. Onder linden werd dikwijls recht gesproken of werd vergaderd over plaatselijke politiek.
In de volksmagie werden bomen meestal gebruikt om genezing te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door kledingstukken in de boom te hangen of spijkers in het hout te slaan. Zelfs in recente tijden, in 1995 om precies te zijn, kwamen mensen uit de verre omtrek naar een den in recreatiegebied De Zwarte Dennen bij Staphorst die volgens een paragnost een helende warmte en energie gaf. Deze boom werd door tegenstanders zwaar beschadigd en uiteindelijk zelfs omgezaagd, maar heeft inmiddels een opvolger gekregen op een andere plek in De Zwarte Dennen.
Begin december werd in Glastonbury door onbekenden een boom vernield die volgens de legende was gegroeid uit de staf die Jozef van Arimathea, degene die Jezus’ bloed opving in de Graal, daar in de grond zou hebben gezet. Hierheen werden in de middeleeuwen al pelgrimstochten gehouden, maar tijdens de Engelse burgeroorlogen van de zeventiende eeuw ging de boom verloren. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd een vervangende boom aangeplant.
De politie sloot religieuze motieven voor de vernielingen niet uit, maar het zou ook kunnen gaan om een persoonlijke vete met de eigenaar van de heuvel waarop de boom stond. Er werd zelfs gespeculeerd over een antimonarchistische actie. Elk jaar met kerst werden namelijk bloeiende takjes van de boom afgesneden voor de Britse vorstin.
De boom bloeide tweemaal per jaar, met kerst en met pasen, en was volgens velen heilig, “niet alleen voor christenen maar ook voor een heleboel anderen”, zoals de directrice van Glastonbury Abbey het uitdrukte.
Foute eiken
Op Canadafreepress.com verscheen begin mei een venijnig artikel van de hand van Bruce Walker waarin het boek Nazi Oaks van Mark Musser werd besproken. Onduidelijk bleef of het boek zelf zo kort door de bocht was of alleen de recensie, maar er werd een rechtstreeks verband gelegd tussen milieubewustzijn – en in één adem door antirookcampagnes, geheelonthouding, dierenbescherming, biologisch tuinieren en andere “linkse eigenaardigheden” – en de politiek van nazi-Duitsland!
Een typisch voorbeeld van nazi-perversie was volgens dit verhaal dat de (zwarte) Olympische winnaar Jesse Owens een klein eikenboompje van Hitler kreeg. Alles is (nog altijd volgens dit artikel) terug te voeren om de teloorgang van het Joods-christelijk geloof ten tijde van de Romantiek. De nazi’s waren ‘pagan’ en de moderne milieubeweging is dat ook.
Het is in elk geval de auteur van dit stukje die er zo over denkt, want te oordelen aan zijn profiel heeft hij enkele boeken geschreven over het linkse seculiere nazidom.
Het blog The Wild Hunt besteedde aandacht aan deze “reductio ad Hitlerum” en schreef de rare ideeën toe aan het boek. Uit de reacties blijkt dat sommige pagans zelfs de vaagste historische verwantschap willen ontkennen terwijl anderen mededelen dat de nazi’s ook wel goede dingen deden. Zulke opmerkingen zijn gelukkig niet typerend.
Geen heks
Veel reacties uit heksen- en aanverwante kringen kwamen op het filmpje dat de Amerikaanse politica Christine O’Donnell maakte nadat oude talkshowbeelden boven water waren gekomen waarin zij had verteld hoe ze als tiener in aanraking was gekomen met hekserij: “Ik trok op met mensen die daarmee bezig waren. Ik verzin dit niet. (…) Een van mijn eerste afspraakjes met een heks was op een duivelsaltaar, zonder dat ik dat wist. (…) We gingen naar de film en hielden daarna een middernachtelijke picknick op een duivelsaltaar.”
In het kader van de ultraconservatieve politiek die zij nu voor Delaware bepleitte en waarvan het kernpunt leek te zijn dat masturbatie verboden moest worden, was dit niet zo’n gunstige reputatie. O’Donnell probeerde haar imago te redden door middel van een reclamefilmpje waarin ze onder meer zei: “Ik ben geen heks. Ik ben niets van wat u over mij hebt gehoord. Ik ben u.”
Hierop volgden ontelbare persiflages op YouTube, van heksen en niet-heksen. In het Britse satirische nieuwsprogramma Have I Got News For You noemde men O’Donnel ondanks alles “die heks”.
De Daily Times van Delaware schreef: “In een recent campagnespotje verklaart Christine O’Donnell dat ze geen heks is. Jammer, want dat zou wel een aanbeveling zijn (…) Heksen volgen de Wicca, een natuurreligie waarvan de oorsprong ouder is dan het Christendom en die de gulden regel ‘het mag niemand schaden’ hanteert.”
Moet nog worden vermeld dat zij de verkiezingen verloor?
Geen satanisten
In Skepter jrg. 23 nr.1 versteen een artikel van Tjalling A. Beetstra over de “morele paniek” die in de jaren tachtig in de Verenigde Staten ontstond na het verschijnen van een boek waarin iemand schreef dat ze als kind stelselmatig was misbruikt in een satanische sekte. “Na de publicatie van Michelle Remembers wordt de hulpverlening in de VS (en Canada) onverwachts geconfronteerd met een toenemend aantal vrouwen dat naar eigen zeggen door satanische cults ritueel is misbruikt. ”
Herinneringen aan dit misbruik zouden compleet zijn losgekoppeld van het dagelijkse bewustzijn, maar in therapeutische sessies onder hypnose naar boven kunnen worden gehaald. Het loskoppelen van het bewustzijn werd dissociatie genoemd en zou een trance-achtige staat zijn waarin slachtoffers mentaal wegvluchten als de realiteit onverdraaglijk is. Ook zou er op deze manier een meervoudige persoonlijkheidsstoornis ontstaan. Deze laatste term, afgekort MPS, werd opgenomen in de derde editie van het psychiatrisch handboek DSM III en daarmee kreeg de diagnose professionele erkenning.
Later kwam er kritiek op de geheugentheorie aan dit alles ten grondslag lag en werd aangetoond dat het mogelijk was zich gebeurtenissen te ‘herinneren’ zonder dat die feitelijk hadden plaatsgevonden. Halverwege de jaren negentig was het pleit beslecht in het voordeel van de critici en sceptici en “Na de aanslagen op de Twin Towers en het Petnagon worden de satanisten door bijna niemand nog gezien als het meest urgente gevaar voor de westerse wereld.”
Het woord hekserij of wicca komt in het artikel niet voor. Vanwaar dan deze bespreking? Juist daarom. Destijds was er wel enige benauwdheid dat de angst voor satanische sekten zou overslaan op de wicca. Dat is dus niet gebeurd.
Medisch manuscript
In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag werd bij toeval de oerversie van het Liber Pantegni of Boek van de volledige geneeskunst ontdekt, dat wordt beschouwd als de basis van de moderne medische wetenschap.
Dit boek werd in de elfde eeuw geschreven door Constantijn de Afrikaan, een monnik uit het Benedictijnse klooster van Monte Cassino in Italië, die in zijn jeugd in Noord-Afrika had kennisgemaakt met de islamitische geneeskunde. Deze liep ver voor op de Europese in die tijd en Constantijn besloot een gezaghebbend handboek van de Perzische Ali ibn al-Magust in het Latijn over te brengen. In de twaalfde-eeuwse Renaissance die volgde werd dit werk veelvuldig gekopieerd. Tot de ontdekking door boekhistoricus Erik Kwakkel waren er alleen dergelijke kopieën van het handboek bekend.
Het Liber Pantegni geeft vrij nauwkeurige anatomische informatie en beschrijft ook liefdesverdriet als ziekte. Het manuscript in de KB bevat alleen het eerste gedeelte en is aangetast door wormen, maar is niettemin bijzonder interessant voor onderzoekers. Scans ervan zijn te bekijken via http://www.kb.nl/bladerboek/liberpantegni/
Ritmanbibliotheek
Een ander kostbaar manuscript, het veertiende-eeuwse De Graal van Rochefoucault, werd aangeboden bij de veiling Sotheby’s in Londen. Het rijk geïllustreerde werk was afkomstig uit de Amsterdamse Ritmanbibliotheek, ook bekend als de Bibliotheca Philosophica Hermetica. De directeur van de bibliotheek, Joost Ritman, zag zich vanwege financiële problemen genoodzaakt op deze manier geld binnen te halen.
In de jaren negentig waren er al problemen waarbij de ING beslag legde op de bibliotheek. Ruim een derde van de collectie was in 2005 aangekocht door de staat en Ritman verwachtte waarschijnlijk dat de rest ook op die manier zou worden veiliggesteld. Toen dit niet gebeurde, gaf hij de boeken in onderpand bij de Friesland Bank. De verkoop van het kostbare manuscript mocht daarom volgens deze bank niet plaatsvinden en de bank legde beslag op het deel van de collectie dat geen staatseigendom is.
Het boek is uiteindelijk toch geveild en bracht 2,8 miljoen op. De bibliotheek is voorlopig gesloten. Er gaan geruchten dat de boeken die in handen van de staat zijn, uit de bibliotheek aan de Amsterdamse Rozengracht worden weggehaald om in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag voor het publiek te worden ontsloten. Wat er met de rest van de collectie zal gebeuren, is nog niet bekend.