Een van de synoniemen voor heks is ‘kruidenvrouwtje’. Kruidengenezer(es). Vele eeuwen lang waren er geen andere medicijnen dan kruiden, kruidenpreparaten, zalfjes en drankjes waarin de werkzame stoffen in planten de hoofdrol of minstens een belangrijke bijrol hadden in de genezing. Wat Terry Pratchett in zijn Schijfwereldboeken ‘hoofdelogie’ noemt, suggestie, was ongetwijfeld vaak ook een element. De heksenhoed van Opoe Wedersmeer en haar collega’s heeft daar hetzelfde effect als de witte doktersjas bij ons. Niets mis mee om het brein te stimuleren zijn eigen genezende gaven aan te spreken. Genezing van een lichaam is niet alleen een kwestie van ontbrekende stofjes toevoegen of een bepaalde kwaal bestrijden, maar een ingewikkeld samenspel van chemie en bevordering van de levenskracht, het zelfhelend vermogen. Echte genezing is ook iets anders dan symptoombestrijding. En niet altijd is genezing mogelijk. Soms is het streven om de kwaliteit van leven te verhogen, te maken dat de patiënt zo min mogelijk last heeft van en lijdt onder zijn kwaal. De werking van kruiden als medicijn is bewezen in eeuwenlange praktijkervaring, en in de wetenschap. Apothekers weten precies wat de werkzame stoffen zijn in allerlei planten.
Tegenwoordig zijn het vaak niet meer de kruiden zelf, maar de eruit geïsoleerde werkzame stoffen die als medicijn worden voorgeschreven, of synthetische varianten daarvan. Paracelsus zei ooit dat hij alles wat hij wist van de geneeskunde van de heksen had geleerd. De moderne farmaceutische industrie kijkt echter neer op die ‘ouderwetse’ kruidengenezers. Of ziet er juist concurrenten in die moeten worden uitgeschakeld. Sommige farmaceutische bedrijven behoren tot dezelfde concerns die de ‘gewasbeschermingsmiddelen’ ofwel chemische bestrijdingsmiddelen op de markt brengen die nu de bijen bedreigen, en ooit de DDT die elders in de wereld gedumpt werd toen het in de ‘Westerse landen’ werd verboden. Dezelfde concerns die patenten registreren op planten (al 1800 octrooien op planten verleend en 900 op dieren), op genetisch materiaal dat bijvoorbeeld door gewasveredeling door vele generaties van boeren in de Andes tot stand is gekomen. Er is zelfs een bedrijf bij dat geld verdient door genetisch gemodificeerde zaden op de markt te brengen, en dat boeren wier land daardoor besmet wordt aanklaagt omdat zij die gemodificeerde zaden – die biologische boeren echt niet in de buurt van hun gewassen willen! – ‘gratis’ gebruiken. Het gekste is nog wel dat er al rechters zijn meegegaan in de denkwijze van dat chemische bedrijf.
Er gebeuren rare dingen in de maatschappij. Je mag als professionele groenteteler geen huismiddeltjes meer toepassen, zoals bier om slakken te bestrijden. Sigaretten mogen wereldwijd nog steeds verkocht worden, weliswaar met waarschuwingen op de verpakking, maar de consument wordt niet altijd tegen zichzelf in bescherming genomen. Ongepasteuriseerde melk is echter taboe, zo heeft een Amerikaan ondervonden. Hij leverde die melk aan mensen die er speciaal voor kwamen, van heinde en verre, en werd daarvoor gevangen gezet (en in de gevangenis mishandeld en gekleineerd door zijn bewakers). Groenten uit eigen tuin zijn ook verboden in de Verenigde Staten, las ik in een artikel op internet. Slecht nieuws voor degenen die zelf willen kiezen wat ze eten, en die geen aardappelen, groenten en fruit willen waar chemische bestrijdingsmiddelen op gebruikt zijn. Die zeker willen weten dat ze geen genetisch gemodificeerde producten voorgeschoteld krijgen. Die de kennis willen toepassen die ze van hun voorouders hebben meegekregen over het verbouwen van je eigen voedsel en kruiden. En dan heb ik het niet alleen over Noord-Amerika, maar ook over Europa. De Codex Alimentarius is een norm (handelsnorm die erkend wordt door de Wereldhandelsorganisatie) en is een basis voor wetgeving.
Formeel is het alleen een richtlijn, geen wet. En we hoeven er ons weinig van aan te trekken, want er zijn maar weinig dingen echt verboden. Gezondheidsclaims op verpakkingen van alternatieve geneesmiddelen, homeopathische producten, kruidenmiddelen en voedseladditieven moeten worden onderbouwd met algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens. Betekent dat dat iedere partij van een product onderzocht moet worden? Grote concerns kunnen die tests wel betalen voor grote batches industrieel vervaardigde producten. Kleinere bedrijven kunnen zich die tests niet veroorloven. Maar ‘claims’ op andere plaatsen dan de verpakkingen van producten blijken ineens ook verboden te zijn. Je mag in een tijdschrift of op een website ook niet meer zeggen wat je wilt als je ‘een commercieel belang hebt’ ofwel: als er in hetzelfde medium ook reclame staat voor het soort product, productgroep of merk waarover je hebt gezegd dat het ‘gezond’ is. In de praktijk is dat wel degelijk een inperking van de vrijheid van meningsuiting. Heel veel kranten en tijdschriften kunnen immers niet bestaan van abonnementen en losse verkoop alleen, maar verkopen ook advertentieruimte. In professionele bladen is er een scheiding tussen de redactie en de afdeling die advertenties werft, maar daar wordt geen rekening mee gehouden. Op internet zie je juist dat veel (Google-)reclame contextbepaald is: naast teksten over chocola verschijnen advertenties voor cacao, repen en paaseitjes. Als redactie heb je daar absoluut geen zeggenschap over. En in de praktijk zijn er al boetes opgelegd aan zowel papieren media waarin ‘gezondheidsclaims’ werden gepubliceerd als aan beheerders van websites over kruiden. Geen wonder dat andere kruidensites ‘op zwart zijn gegaan’. Een claim van 30.000 euro is niet misselijk!
Toch vreemd hoe we als consumenten ‘beschermd’ worden tegen sommige gevaren en niet tegen andere. Ja, er zijn mensen gestorven omdat ze liever naar een kwakzalver luisterden dan dat ze naar een arts gingen. Ja, er zijn alternatieve genezers die fouten maken, die niet de juiste diagnose stellen. Maar er zijn misschien nog wel veel meer ‘reguliere’ artsen die fouten maken. Er zijn erkende geneesmiddelen die niet werken of die ernstige bijwerkingen hebben. Veel allopathische medicijnen zijn alleen getest op dieren en op (jonge en gezonde) volwassen mannen. De werking bij vrouwen en kinderen, en bij zieken, kan heel anders zijn. Bij veel ‘alternatieve’ middelen wordt gekeken naar deze ene patiënt, wat die nodig heeft, wat die voor gestel heeft, wat zijn of haar achtergrond is, enzovoorts. Afhankelijk daarvan wordt het ene of het andere middel voorgeschreven. Wat mij verbaast is dat een (homeopathisch) middel waarvan wordt gezegd dat het niet werkt, niet meer verkocht mag worden voor dat doel. Je zou er immers ook op kunnen laten staan waarvoor het bedoeld is en er een sticker op kunnen plakken met “werking niet bewezen” of zelfs “dit middel kan de gezondheid schaden”. Dan maakt de consument wel uit of hij daar zijn geld aan besteedt of niet. Net als bij rookwaren, die ooit ook als medicijnen te boek stonden. Je zou dat kunnen uitbreiden naar alcoholische dranken en producten die grote hoeveelheden suiker of andere zoetstoffen bevatten, als je de consument zo graag wil beschermen. Ook daar kan een grote sticker op die waarschuwt voor gezondheidsrisico’s. Als consument ben ik best bereid om mee te betalen aan die stickers. Ik betaal nu immers ook extra geld voor cassettebandjes, blanco cd’s en dat soort materiaal waarop ik onwettige kopieën van muziek of illegale downloads van films zou kunnen plaatsen.
Ik kan niet overzien wat de Codex Alimentarius betekent, en hoe die in de praktijk uitwerkt. Eerst in Nederland, en later in landen als Duitsland waar kruidengeneesmiddelen nog altijd meer gebruikt worden dan bij ons. Maar wie kan dat wel overzien? Niet de politieke partijen die erop aangesproken zijn toen de Codex nog een concept was. De informatie over de Codex en hoe die in de praktijk uitpakt, is nogal verschillend: van ‘niets aan de hand, er mag nog van alles’ tot ‘er zijn al flinke boetes uitgedeeld’. Misschien kunnen de media die nu al een boete hebben gekregen in een proefproces alsnog hun gelijk halen. Maar ondertussen vindt er veel zelfcensuur plaats, uit angst voor boetes. Drogisten menen dat ze hun klanten niet meer mogen voorlichten over bepaalde middelen. En dat betekent dat de informatie die voorheen vrij beschikbaar was, dat niet meer is. Dat is kwalijk. Kruidenkennis en kennis van ‘alternatieve geneeswijzen’ is ons erfgoed. Dat van ons als heks, en van ons allen als consumenten en patiënten. Misschien is dit een laatste stuiptrekking van het patriarchale denken. Hopelijk staan we aan de geboorte van een nieuwe tijd waarin wel plaats is voor een holistische visie.
Fijne Imbolc!
Jana.
In de rubriek ‘Webwijzer’ worden een aantal sites genoemd over de Codex Alimentarius.