Het labyrint is een oeroud symbool en ritueel, dat ook nu nog niets van zijn kracht heeft ingeboet. Door de mythe van Theseus en het labyrint te duiden kwam ik tot een dieper inzicht van dit symbool. Ook deed ik nieuwe inzichten op door de verschillende namen van het labyrint – zoals de ‘Trojaburcht’, ‘muren van Jericho’ en ‘huis van Wieland’- te onderzoeken.
Het labyrint van Kreta
In de Griekse mythe van Theseus en de Minotaurus moet de held een labyrint doorlopen om in het midden de strijd aan te gaan met een monster half mens, half stier. Is dit labyrint van Kreta een doolhof met vele dwaalwegen of juist een helder, unicursaal, naar het midden lopend pad met vele wendingen? Lees je de mythe dan lijkt het een doolhof, want Theseus is bang dat hij zal verdwalen in het labyrint en krijgt daarom een kluwen wol mee van Ariadne. Zelfs de maker van het labyrint – de uitvinder en ambachtsman Daedalus – weet de uitgang niet te vinden en ontvlucht het labyrint met zelfgemaakte vleugels. Kretenzische munten uit de vierde en vijfde eeuw voor Christus tonen echter een labyrint dat rechtstreeks – via vele wendingen – naar het midden gaat. Dit ‘klassieke’ labyrint is vaak rond, maar soms ook vierkant en heeft meestal zeven wendingen.
Ariadne
Het labyrint kan je zien als een raadsel waarvan Ariadne de ‘clue’ oftewel de oplossing heeft. Ariadne wordt in de mythe afgebeeld als een naïef meisje dat verliefd wordt op Theseus. Waarschijnlijk is zij in het oorspronkelijke verhaal juist een Godin. Zij wordt door klassieke auteurs gelijkgesteld met Proserpine de godin van de onderwereld en de meesteres van het labyrint genoemd. Deze Godin bezit de ‘clew’; het kluwen woldraad die – als deze zich ontrolt – naar het centrum van het bouwsel gaat. (1) De held hoeft deze draad maar te volgen om het centrum te vinden waar hij het monster moet verslaan. Als hij de draad vervolgens weer oprolt vindt hij veilig de uitgang. Zij geeft hiernaast aan Theseus een zwaard om daarmee het monster te doden. Mogelijk was dit zwaard in oudere versies een bijl. Labyrint wordt namelijk vaak vertaald als ‘huis van de (dubbel)bijlen’. Deze ‘labrys’ waren cultische bijlen die onder andere dienden als teken van koninklijke macht. De priesters van Delphi werden Labryden genoemd, dit betekent mannen met de bijl. Ook zij gingen met een cultische dubbelbijl de onderwereld in. (2)
De rode draad
Zo heeft Theseus een vrouwelijke èn een mannelijke methode nodig om het centrum van het labyrint te bereiken. Met het volgen van de rode draad volgt hij – als het ware – de navelstreng die leidt naar de baarmoeder. Tegelijk is dit te zien als de zilveren draad die de ziel bindt aan het lichaam als deze een trance-reis maakt. Deze draad is gemaakt door de Godin. Als de drievoudige schikgodin heeft zij deze levensdraad al geweven bij de geboorte en zal hem pas afknippen bij de dood. Wie deze draad volgt, volgt zijn levenspad, zijn (nood)lot! Deze draad geeft het juiste midden aan; niet te veel en niet te weinig. De rode draad kan je zo zien als het slappe koord van de evenwichtskunstenaar. Deze levenskunstenaar mag zich niet laten afleiden, anders verliest hij zijn levensdoel uit het oog. Hij mag ook niet te ver vooruit kijken want ook dan stapt hij mis. Rood is de kleur van het leven. Waar die kleur het dikst is, is de maximale levenskracht. Dat is het pad dat de held of levenskunstenaar moet volgen om niet te verdwalen tijdens zijn avontuur. Telkens moet hij zichzelf afvragen wat het meeste energie zal geven.
De zilveren kleur leidt tot een (weder)geboorte. Deze draad volg je als je je queeste hebt volbracht en een nieuw leven kan beginnen. Als je een trance-reis heb gedaan kom je dan weer in je lichaam.
De knoop doorhakken
Hiermee is niet alles gezegd: in het pad zitten wendingen. Momenten van grote beslissingen waarin simpelweg het pad volgen niet genoeg is. Er moeten knopen doorgehakt worden en angsten onder ogen worden gezien. Wie aan het einde van een wending van het pad – oftewel een cyclus in zijn leven – zit, kan niet om de bocht kijken. Hij weet niet waar zijn leven naar toe leidt. Dan zijn de mannelijke krachten nodig van de bijl en/of het zwaard om keuzes te maken en knopen door te hakken. In het labyrint van de kathedraal van Chartres is het motief van de bijl zichtbaar terug te vinden op de wendingen. Meestal is de bijl niet zichtbaar in het labyrintmotief.
De dubbele bodem van het leven is dat er een geestesleven parallel loopt met je fysieke leven. Dit tweede leven speelt zich af in de andere wereld – of onderwereld – en is vanuit zijn aard onzichtbaar. In die wereld loop je het labyrint. Terwijl je met je dagbewustzijn in de middenwereld – onze wereld – leeft ben je met je hogere en onderbewustzijn continu in andere energetische werelden aanwezig. In die wereld zwaai je met de bijl van daadkracht en neem je besluiten met het zwaard van heldere gedachten door de knopen door te hakken van je eigen labyrint. Zo vecht je met je eigen innerlijke monsters. Vanuit een mannelijk perspectief is het labyrint als levensweg een plaats waar je, je innerlijke demonen en monsters bevecht. Je hebt je bijl of zwaard paraat om jezelf te verdedigen tegen onbekende gevaren.
Het labyrint als dansvloer
Vanuit een vrouwelijk perspectief is het labyrint juist een plaats om te dansen. Het labyrint wordt in de Ilias de ‘dansvloer van Ariadne’ genoemd en als Theseus in Delos arriveert doen ze daar de kraanvogeldans. Hierin maakten de maagden en jongelingen (die het offer voor de Minotaurus hadden moeten worden) ritmische – mogelijk net als een kraanvogel op één been – bewegingen naar binnen en naar buiten toe, in imitatie van de tocht van Theseus door het labyrint. Deze dans vond plaats rondom een altaar gemaakt van geitenhoorns, met in het midden een beeld van Aphrodite. Zo wordt de levensweg door het labyrint een levensdans en een viering van het leven. (3)
Op de poort van de grot van de sybille van Cumae – die gezien werd als één van de ingangen van de onderwereld in de Oudheid – stond het symbool van het labyrint getekend. Het labyrint ingaan is hier de onderwereld ingaan. Een labyrint-dans of spel werd dan ook vaak gedaan als onderdeel van een begrafenisritueel. Toch is dit symbool niet per se een teken van de dood, eerder een teken van een proces om je innerlijke centrum te bereiken. Dit zal zeker gebeuren bij het stervensproces, maar net zo goed bij de trance van een rituele dans of bij de trance van rituele seks. Dit laatste wordt op de Etruskische wijnkruik van Tragliatella (zevende eeuw n.o.j.) afgebeeld door middel van twee copulerende paren direct naast het labyrint. (4)
Mysterieuze namen van het labyrint
Meerdere malen wordt het labyrint vernoemd naar antieke belegerde steden zoals Troje, Jericho, Ninevé en Jeruzalem. Dit is vooral het geval bij de steenlabyrinten uit Noord-Europa. (5) Bij Troje is het onduidelijk of de stad naar een labyrint is vernoemd of vice versa. Al in de zevende eeuw voor christus komt op de wijnkruik van Tragliatella een labyrint voor met daarin geschreven de tekst TRUIA. Dit woord betekent draaien. De trojaburcht is daarmee de draaiburcht.
Trojaburcht
De meest voorkomende naam voor een labyrint in Noord-Europa was trojaburcht of varianten daarop zoals ‘muren van troje’ en ‘stad Troje’. Vanuit de mythologie wordt Troje echter nergens gekoppeld aan een labyrint. Wel wordt al vanaf de Aeneas van Vergilius van verschillende landen verteld dat hun oorsprong ligt bij de aankomst van een gevluchte Trojaanse prins. De Romeinen hebben de Trojaanse prins Aeneas als stichter van Rome, de Britten hebben Brutus en de Noren hebben Odin als legendarische stichter van hun rijk die uit Troje afkomstig zou zijn. (7) Snorri zegt daarbij dat Troje het middelpunt van de wereld was. Uit het middelpunt komen de geëerde voorvaderen vandaan, waar het allemaal mee is begonnen.
Wie de trojaburcht doorloopt wandelt dus terug naar de bron, naar de plek waar het allemaal begon. Dit teruglopen gaat altijd gepaard met wentelen en draaien. Alleen zo bereik je alle diepte- en hoogtepunten die het leven te bieden heeft. Alleen zo vind je de ultieme introvertie en extravertie bij jezelf. Je meest actieve en meest passieve kant, je vrouwelijkste en mannelijkste kant, je meest donkere en je meest lichte zijde.
De muren van Jericho
Bij de belegering van de onneembaar geachte stad Jericho wordt het belang van draaien getoond. Eerst wordt – in het bijbelboek Jozua – vermeld dat Jericho een heilige plaats is die slechts met ontblote voeten betreden mag worden. Vervolgens vertelt God aan het Joodse volk de bijzondere methode waarmee ze de stad in kunnen nemen. Zes dagen lang moeten ze elke dag met het leger rond de stad gaan en op de zevende dag zelfs zeven maal rondom de stad lopen. Dit alles moet gebeuren in stilte. Na de zevende rondgang moeten ze in gejuich uitbarsten en blazen op hun ramshoorns. Dan zullen de muren van de stad Jericho uit zichzelf omvallen. En zo gebeurde het ook volgens de Bijbel.
Er staat nergens dat dit verhaal te zien is als een labyrint-ritueel. Maar het gebruik van de naam ‘muren van Jericho’ voor een labyrint maakt aannemelijk dat men vroeger deze associatie wel maakte. De benadrukking van het getal zeven past goed bij het zevenvoudige traditionele Kretenzische labyrint. Dit zou goed kunnen staan voor de zeven sferen die de ziel opstijgt tot zij in de hemel komt en daar tegenover de afdaling door de zeven poorten en niveau’s van de onderwereld. Door heen en weer te draaien zullen zelfs onneembaar geachte steden als Troje en Jericho vallen. Als de Trojaburcht voor de mens staat, dan dwingt het draairitueel ons om zich te concentreren op zijn innerlijke kern in plaats van op de buitenwereld. De muren die men om zich heen heeft gebouwd zullen dan instorten. (6)
Huis van Wieland
Een andere belangrijke naam waarmee het labyrint werd gesierd in het noorden is Völundarhus oftewel huis van Wieland de smid. Bij de Noormannen is Wieland de maker en uitvinder van het labyrint. Hij is daarmee te vergelijken met Daedalus. Net als de beroemde Griekse uitvinder werd ook Wieland gevangen gezet door een tirannieke koning en kon hij vluchten door weg te vliegen. Voor dit doel had Wieland een zwanenhemd gemaakt. Hij kon dit maken doordat zijn vrouw een Walkure was en hij haar zwanenhemd goed had kunnen bekijken. (8) Daedalus kon met zijn – van bijenwas gemaakte – vleugels uit het labyrint komen en Wieland kon met zijn zwanenhemd van zijn eiland wegvluchten. Beiden zijn meester-ambachtslieden.
Daedalus is meer een uitvinder en Wieland is de archetypische smid en door zijn mankheid ook te vergelijken met de manke smid-godheid Haephistos. Beide kunstenaars ontstijgen de beperkingen van het mensenleven en onttrekken zich aan het noodlot door niet te sterven, maar al tijdens hun leven een andere niet-menselijke vorm aan te trekken en als vogels/geestwezens naar een andere dimensie te reizen. Zij hebben hun Minotaurus verslagen door zich van hun fysieke kant te onthechten en hun lic-haam, hun lijkenhemd af te werpen. Zij omkleden zich met een nieuw en zuiver wit zwanenhemd en kunnen daarmee de andere wereld bereiken.
Het labyrint als levensweg
Het labyrint laat je de weg zien van je noodlot en van je levenspad. Elke keer als je van dat pad afwijkt beland je in het doolhof. Dit zijn de onzichtbare keuzemomenten in het leven. Als je de juiste keuze neemt en de rode draad blijft volgen – ook al leidt dat je naar onbekende wegen en ook al betekent het dat je je meest duistere angsten onder ogen moet zien – kom je een niveau hoger in bewustzijn. Je verdiept jezelf en dringt verder in je innerlijk door. Hierin zit de paradox dat je soms terug moet om vooruit te kunnen gaan en de diepte in moet om de hoogte in te kunnen. Je maakt schijnbaar hetzelfde mee, maar dan in een diepere groef. Dit maakt het labyrint tot een driedimensionaal pad, dat op een plat vlak niet compleet te begrijpen valt. Het labyrint is de juiste weg in het doolhof. Wie zijn lot niet onder ogen durft te zien belandt onherroepelijk in het doolhof. Wie het monster in de ogen durft te kijken en de draad van de meeste energie (maar niet altijd de minste weerstand) blijft volgen komt telkens een niveau hoger in de zeven lagen van het driedimensionale labyrint, tot hij het centrum bereikt. De clou is om van daar terug te komen. De held is pas een werkelijke held als hij uit de onderwereld terugkeert om met zijn nieuw verworven wijsheid koning te worden en te heersen over zijn eigen leven, hier en nu, in dit lichaam.
Door Abe van der Veen
Referenties:
- Clue en clew zijn etymologisch aan elkaar verwant: com/search?q=clue
2) Graves, Robert – Greek myths (1960) 347
Graves, Robert – The white goddess 106
Bord, Janet – Doolhoven en labyrinten (1976) 8
3) Plutarchus – Theseus hoofdstuk 21.1
Homerus – Ilias XVIII vs. 590
‘Ook maakte de vermaarde met sterke armen (de god Hephaistos) een dansplaats gelijkend op die welke Daidalus in het weidse Knossos gemaakt had voor Ariadne met de mooie vlechten. Daar dansten jongens en kostbare meisjes, elkaar vasthoudend bij de pols.’
jstor.org/discover/10.2307/283449?uid=2&uid=4&sid=21103607252597
4) Jackson Knight – Cumaean gates (1936)
Virgilius – Aenaeas boek VI 32-36
‘Daar staat het onontwarbaar doolhofhuis; maar uit erbarmen voor ariadne’s min had Daedalus dat raadsel opgelost, het dolen leidend met een draad.’
5) Farwerck 373-374
6) Bijbel: Jozua 6. 1-27
7) Nennius ‘Historia Brittonum’ negende eeuw n.o.j.
Snorri Sturluson – Edda proloog 3-5 dertiende eeuw n.o.j.
8) Poëtische Edda – Völundarkvida
De naam Volundarhus wordt twee maal gebruikt voor een afbeelding van een labyrint in een veertiende en een vijftiende-eeuws IJslands manuscript.
David W. McCulloug – The unending mystery: a journey through labyrinths and mazes (2005) 106
De zwaan is in de symboliek een zielengeleider. Een geestwezen dat pas gestorven zielen naar de andere kant brengt of pas geborenen naar deze wereld brengt (dit laatste is meestal de ooievaar).
Walkuren zijn vrouwelijke geleiders die onder andere als taak hebben de gestorven krijgers die naar het Walhalla afreizen te begeleiden. Zij kunnen zich als raaf of zwaan vertonen door een raven- of zwanenkleed te dragen. Zij zijn dus zielengeleiders.
Zie ook: Matthews, W. H. – Mazes and labyrinths
Abe van der Veen: Dit artikel is ook te vinden in mijn boek ‘De kracht van symbolen’: