politiek scheldwoord
Oud nieuws: vrouw voor ‘heks’ uitgemaakt. Ouder oud nieuws: vrouw voor ‘heks’ uitgemaakt. Nieuw oud nieuws: vrouw voor ‘heks’ uitgemaakt! Gaat dit niet eens vervelen? Aan de rechterkant van het politieke spectrum vindt men het nog altijd dikke pret. Bij berichten over het aftreden van minister Kaag plakten sommige Twitteraars de hashtag #hexit, en eerder al hadden grapjassen verzonnen dat ze D66 als 666 konden schrijven om Kaag als geïncarneerde duivel neer te zetten. Het is moeilijk voorstelbaar dat iemand zoiets serieus gelooft, al zag ik dat iemand op een christelijke website de gedachte dat Kaag de antichrist zou zijn, heel ernstig ging weerleggen.
Geert Wilders verklaarde desgevraagd tegen een verslaggever van GeenStijl dat hij het “wel grappig” vond om niet serieus in te gaan op de politiek van Sigrid Kaag, maar in plaats daarvan te reageren met enkel het woord ‘heks’. Dit was te horen in een geluidsfragment dat radio-dj Eva Koreman afspeelde in het Marathoninterview met schrijfster en kunstenares Manon Uphoff.
geuzennaam
“Lijkt een onschuldig woordgrapje, maar er gaat een eeuwenoud systeem van vrouwenhaat, marteling en uitsluiting achter schuil,” schreef Bregje Hofstede voor De Correspondent over ‘hexit’. Hofstede gaf voorbeelden van historische heksenvervolging, noemde recentere voorbeelden van vrouwen met macht die als heks werden bestempeld, zoals Margaret Thatcher en Angela Merkel, en ging in op de misogynie in de Malleus Maleficarum (Heksenhamer) om een ongebroken lijn van vrouwenhaat te schetsen die tot uitdrukking komt in het woord ‘heks’: “Wie dat woord gebruikt, slaat een akkoord aan dat allerlei beelden en ideeën in ons wakker maakt. Het bevat een hoog concentraat misogynie: alle (mannelijke) angsten voor ongrijpbare of machtige vrouwen worden erop geprojecteerd. En de term wordt nog altijd gebruikt om te zeggen: vrouw, ken je plaats.”
Voor Religion News Service schreef Melissa Chim, docente en bibliothecaresse van een theologisch seminarie in New York, iets over het exemplaar van de Malleus Maleficarum uit 1492 dat daar op de afdeling bijzondere boeken aanwezig is. Het boek is alleen in te zien op afspraak en met gewassen handen. Bijzonder aan dit exemplaar, dat in de 19de eeuw een nieuwe leren band heeft gekregen, is dat er aantekeningen in zijn gemaakt, zoals “delightful religious journey”. Bovendien is op de achterkant een papier geplakt met de mededeling dat dit boek te vergelijken is de bijl van een beul uit de 15de of 16de eeuw, omdat het waarschijnlijk evenveel mensen ter dood heeft gebracht.
Het artikel van De Correspondent besloot met het voorstel om van het scheldwoord ‘heks’ voortaan maar een geuzennaam te maken. Misschien was het de redactie even ontgaan dat dit woord op z’n minst sinds de jaren ’70 een feministische geuzennaam is. In 1975 werden onder het motto ‘Take Back the Night’ in de VS protestdemonstraties georganiseerd, nadat een vrouw was vermoord die ’s nachts in haar eentje over straat was gegaan. Onder de naam ‘Heksennacht’ werden deze acties tegen geweld tegen vrouwen in België overgenomen vanaf 1976 en in Nederland vanaf 1978. “De heksen zijn terug” was eind jaren ’70, begin jaren ‘80 een veelgehoorde leus. Een column onder die kop in damesblad Margriet lokte echter ook reacties uit van mensen voor wie het woord ‘heks’ niet of niet hoofdzakelijk verwees naar radicale vrouwenstrijd, maar bovenal een ‘alternatieve’ en magische lading had.
Wel origineel is Hofstedes idee om de geuzennaam ‘heks’ visueel uit te dragen in de vorm van een broche in de vorm van een nestje met (volgens beweringen in de Malleus Maleficarum door heksen weggetoverde) “treurig krioelende penissen”.
historisch begrip
Alle ophef wakkerde volgens een stuk van Geertje Dekkers in de Volkskrant de onjuiste gedachte aan dat de historische heksenvervolgingen berustten op de moordzuchtige angst van patriarchale machthebbers voor wijze, zelfstandige vrouwen. Dit artikel was een reactie op een column van Loes Reijmer in diezelfde krant. Reijmer op haar beurt verwees naar een uitspraak van Susan Smit, dat heksen welbeschouwd “de eerste feministen” zouden zijn geweest.
“Heks is inmiddels een feministische geuzennaam,” meldde Reijmer. Maar het gebruik van een scheldwoord als geuzennaam zegt niets over een historische realiteit. Het beeld van de heks als protofeminist is historisch gezien onjuist, schrijft Dekkers, die hiervoor te rade ging bij enkele historici. In zienswijzen als die van Smit wordt een moderne kijk op sekseverhoudingen teruggeprojecteerd op het verleden. Ten tijde van de vervolgingen was men echter niet zozeer bang voor machtige of seksueel actieve vrouwen, maar voor de Duivel. Dat vrouwen als bevattelijker voor duivelse invloeden werden beschouwd dan mannen en er dus vrouwenhaat in de vervolgingen tot uitdrukking kwam, klopt weliswaar, maar degenen die zich verzetten tegen de heksenjachten hanteerden net zo goed een negatief vrouwbeeld. Dat de meeste vervolgden vrouwen waren klopt, maar het waren beslist niet alleen maar vrouwen. Ook heel wat mannen werden als heks aangemerkt. De verhoudingen verschilden per regio. In sommige gebieden waren de vermeende heksen vooral mannen.
stereotype
De angst bestond dat heksen onder leiding van de Duivel samenspanden tegen de mensheid. Men dacht niet dat dit een typisch vrouwelijk complot tegen mannen was. Men dacht dat het een anti-christelijk complot was. Met name over Joden werd nogal eens op dezelfde manier gedacht als over heksen. Of andersom. Het clichébeeld is nog altijd bekend: enge mensen met haakneuzen die in het geheim macht hebben over anderen en die kinderen vermoorden voor hun onheilige religieuze rituelen.
Religiewetenschapper Massimo Introvigne besteedde in een negendelige serie blog-artikelen aandacht aan het bloedsprookje, het waandenkbeeld dat Joden christenkinderen ritueel vermoorden. In het vierde artikel kwam de vergelijking tussen heksenprocessen en processen tegen Joden aan de orde. Introvigne wees erop dat in beide gevallen de beschuldigden in hun onder marteling verkregen bekentenissen verzinsels en realiteit vermengden, en dat aantoonbaar reële elementen in hun verhaal niet automatisch betekenen dat al het andere dan ook waar moet zijn.
“Blood libel is a lot more prevalent today than you’d like to think” (het bloedsprookje is vandaag de dag gangbaarder dan je zou verwachten) merkte ‘Jewitch’ Zo Jacobi op in haar podcastaflevering over dit onderwerp. Aan het eind (na een uur ongeveer) wijst ze complottheorieën als die van QAnon aan als hedendaagse verspreiders van het bloedsprookje. Je hoeft alleen maar ‘reptilians’, ’elites’ en ‘Illuminati’ te vervangen door ‘de Joden’, of ‘satanisch’ door ‘Joods’. Het is onmiskenbaar hetzelfde eeuwenoude antisemitische verhaal. Jacobi is ervan geschrokken hoeveel pagans en heksen, vaak zonder zich daarvan bewust te zijn, geloven dat er spirituele waarheden schuilen in dergelijke denkbeelden. “Ik ben dingen tegengekomen die rechtstreeks uit de Protocollen van de Wijzen van Zion kwamen.”
In verband met Halloween legde V alias Miss SnappyDragon in een YouTube-filmpje uit dat het bekende heksenkostuum voor verkleedpartijen niet vrij is van antisemitische stereotypen. Zij haalt kunsthistorica Yvonne Owens aan, die er op heeft gewezen dat de Malleus Maleficarum (Heksenhamer) is gebaseerd op een eerder boek, de Malleus Judaeorum (Jodenhamer). Owens doet onder meer onderzoek naar het heksbeeld in het werk van de schilder Hans Baldung Grien. Zij schrijft dat in diens tijd Joden werden geacht onder invloed van de planeet Saturnus te staan. Deze planeet stond astrologisch bekend als brenger van onheil, een ‘malefic’ (letterlijk boosdoener; een malefica is een vrouwelijke boosdoener, d.w.z. een heks, vandaar Malleus Maleficarum). Saturnus was de oude godheid Kronos die zijn kinderen opat. Vanuit die symboliek vond men het blijkbaar een aannemelijke gedachte dat Joden kinderen vermoordden.
Lène Dresen-Coenders verwees in Het verbond van heks en duivel ook al naar de Malleus Judaeorum en schreef: “Opvallend is dat de heksenvervolging in de tijd parallel loopt met een hausse in de jodenvervolging. Vaak zijn de propagandisten dezelfde theologen.”
SnappyDragon vertelt dat de begrippen hekserij, Jodendom, ketterij, vrouwelijkheid, niet-christelijkheid, en samenspannen met de Duivel in de vroegmoderne tijd deel uitmaakten van één en hetzelfde complex van beeldvorming, en dus dikwijls onderling inwisselbaar waren. Zo heette een heksenbijeenkomst in een zestiende-eeuws boek een ‘synagoge’. De puntmutsen die men tegenwoordig met heksen associeert, behoorden eerder tot de kenmerkende dracht van Duitse Joden. Ook voor de groene huidskleur (die volgens mij vooral in Amerikaanse films en series bij heksen hoort) vond ze een antisemitische tegenhanger.
Betekent dit dat mensen zich niet meer als ‘heks’ mogen verkleden? Helemaal niet! Reacties als “daar komt weer zo’n stel moraalridders de pret vergallen en nou mag dit, wat iedereen altijd zo leuk vindt, ineens niet meer” maken volgens V deel uit van een misleidende strategie om mensen die een sociaal ongemak ter sprake durven te brengen en anderen iets willen bijbrengen, in een kwaad daglicht te stellen en monddood te maken. Nee, maak plezier en verkleed je gerust als enge heks voor Halloween, is haar boodschap, maar wees je wel bewust van de achtergronden en maak een weloverwogen keuze in wat je wel en wat je niet wilt gebruiken. Die keuze zal niet voor iedereen dezelfde zijn.
‘Jewitches’ zien wel verbanden tussen hekserij en jodendom, maar op een positieve manier. Heather Greene en Emily Miller spraken voor Religion News Service met enkele Jewitches, onder wie de vrouwelijke rabbijn Jill Hammer. Hammer is mede-oprichtster van het Kohenet Hebrew Priestess Institute dat jodendom met een feministische en aardse spiritualiteit combineert. Volgens haar is het onderscheid tussen hekserij en jodendom “vooral politiek”: als je hoog op de maatschappelijke ladder staat, heet wat je doet een ritueel, gebed of ceremonie maar als je je in de marge bevindt, wordt het hekserij genoemd. Als je die hiërarchische zienswijze eraf haalt, is in de Thora en Talmoed veel te vinden over magie. Joodse volksgebruiken rond bescherming en genezing zitten ook vol magie en met name de hoogtijdagen bevatten een flinke dosis voorouderverering, zegt zij.
complex begrip
Antropologe Helen Cornish ging in een ‘Controversies & Contraband’-aflevering van Ann Wands podcast Coffee & Cocktails vooral in op de Britse situatie: hoe verhouden hedendaagse Britse heksen zich tot hun geschiedenis? Meteen in het begin waarschuwde Cornish dat er verschil gemaakt moet worden tussen een antropologische en een historische benadering. En dat het gegeven dat geschiedschrijving onvermijdelijk een interpretatie van de geschiedenis vanuit een bepaald gezichtspunt is, niet betekent dat iedereen maar naar believen een eigen geschiedenis kan verzinnen.
Zij vertelde hoe ze jaren geleden naar het Museum of Witchcraft and Magic in Cornwall ging om meer te weten te komen over kwesties als gender en de weergave van het lichaam in verband met de heksenprocessen. De eigenaar en curator Graham King, die het museum kort daarvoor had overgenomen van Cecil Williamson, maakte toen een opmerking waaruit zij begreep dat er onder moderne heksen grote meningsverschillen waren over de geschiedenis van de hekserij. Hierdoor verschoof haar belangstelling van de geschiedenis naar de geschiedschrijving.
Voor een goed historisch werk over moderne hekserij kan men terecht bij Ronald Hutton of Diane Purkiss, zegt Cornish. Haar eigen onderzoek speelt zich af in het schemergebied tussen historici en heksen: hoe zien moderne heksen zichzelf in relatie tot hun geschiedenis? Wat betekent het, een ‘heks’ te zijn, of een ‘pagan’, of een ‘druïde’? De invulling die aan de woorden wordt gegeven, verandert in de loop der tijd. In de tweede helft van de 20ste eeuw werden de termen wicca en witchcraft gebruikt als synoniemen, maar tegenwoordig maken Britse heksen verschil tussen wicca en traditional witchcraft. Beoefenaars van het laatste zien zichzelf als erfgenamen van de oude dorpsgenezeressen en ‘cunning men’, hoewel daar historisch gezien geen rechtstreeks verband is. In Noord-Amerika verwijst traditional witchcraft (vooral met British erbij) juist meestal naar Gardnerian wicca.
De opvattingen over hekserij van Margaret Murray uit het begin van de 20ste eeuw zijn inmiddels door historici onderuitgehaald, maar ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de opkomst van de moderne Westerse hekserij als religie, en hun invloed is nog altijd zichtbaar. Toen historici stelden dat moderne hekserij onmogelijk een voortzetting kon zijn van het voorchristelijke geloof van degenen die als heksen waren vervolgd, brachten heksen daar tegenin dat hun religie vanwege de vijandigheid van de kerk geheim moest blijven, en dat het daarom een orale traditie was die geen sporen naliet. Of mondelinge overlevering zo werkt, staat overigens ook ter discussie.
Heel wat heksen voelden zich door de kritiek op Murray een beetje voor schut staan en zochten in reactie hierop naar een rationele benadering van hun geschiedenis. Zij gingen de teksten en activiteiten van Gerald Gardner, en later ook Doreen Valiente, benadrukken als grondslagen van de moderne hekserij als een ‘invented tradition’. Hierdoor raakte de culturele voorgeschiedenis van de diverse ideeën die in deze traditie samenkwamen weer enigszins uit beeld. Een ander gevolg was dat diverse andere heksen stelden dat hun traditie wel degelijk ouder (en dus authentieker) was dan de Gardnerian wicca – hoewel hun rituelen daar toch opvallende overeenkomsten mee vertoonden.
De hele geschiedenis is veel rommeliger en de verschillende stromingen zijn veel meer met elkaar verweven dan het vaak wordt voorgesteld. Een traditie berust bovendien op meer dan de feitelijke geschiedenis, suggereert zij: het gaat tevens om tijdloze magische ervaringen die mensen kunnen hebben door bijvoorbeeld een prehistorisch monument te bezoeken, te zingen, te werken met planten, folklore te bestuderen, na te denken over de kringloop van de sterren, of over de mogelijkheden tot contact met niet-menselijke wezens en krachten of andere werelden en bewustzijnsvormen.
Tegenwoordig is de heks heel populair als feministisch symbool, zei Cornish. Dit wordt soms wel en soms niet gecombineerd met magische activiteiten. Deze hekserij is bovenal een politieke beweging, wat met name zichtbaar wordt bij de Instagramheksen. Ondertussen bestaat het woord ‘heks’ ook nog altijd als zware beschuldiging die in veel plaatsen op de wereld tot vervolging en moord kan leiden. Kortom: het is een complex begrip met veel verschillende betekenissen en connotaties en een gecompliceerde geschiedenis.
identiteitsbegrip
Veel mensen nemen aan dat een wetenschappelijke belangstelling voor hekserij inhoudt dat je zelf een heks moet zijn. Ann Wand stelde in haar podcast dat zoiets niet hoeft. Zij houdt zich bijvoorbeeld graag bezig met Halloween, terwijl ze toch geen spook is. Helen Cornish herinnerde zich een gesprek over de vraag of het een vereiste was dat onderzoek naar heksen, pagans, occultisten e.d. werd gedaan door mensen die zelf deel uitmaakten van de desbetreffende gemeenschap. Haar gesprekspartner toen vond van wel. Toen zij zei “maar ik ben geen heks,” zei de ander: “och maar jij trekt al zo lang met ons op, dat dat niet meer uitmaakt”. Het onderscheid tussen ‘insider’ en ‘buitenstaander’ gaat dus niet altijd op, was de conclusie.
“Het is allemaal niet zo nauwkeurig gedefinieerd als bij andere religies,” deelde Jason Mankey mee aan USA Today, dat in de aanloop naar Halloween een artikeltje wijdde aan de groeiende populariteit van hekserij in Amerika. Er is geen heilig boek en er zijn weinig regels. “Wie zichzelf als heks beschouwt, is een heks.” De zichtbaarheid van heksen op social media maakt dat hekserij niet meer eng is, maar hip en mainstream, volgens het artikel. Melanie Wilbur is blij dat het stigma verdwijnt, maar maakt zich zorgen dat hekserij als modeverschijnsel de indruk kan wekken dat het niet nodig is boeken te lezen en er serieus werk in te steken. Maar zo makkelijk is het niet.
Op Facebook vroeg iemand zich af wanneer eigenlijk de gedachte ingang had gevonden dat er, om een heks te worden, niets meer nodig is dan te besluiten dat je dat bent. In de reacties ging het over “infantiele TikTok blessed-wannabe’s”, lange tenen, salonmagiërs, gatekeeping… en zo waaierde het al snel uit in discussies over twijfelachtige lineages, de legitimiteit van inwijdingen en het recht van Japanse mensen om de criteria voor Japans-zijn te bepalen. Maar de vraag was niet zo retorisch en polemisch bedoeld als hij werd opgevat.
De vraagsteller lichtte toe dat in traditionele opvattingen wereldwijd een heks tot heks werd/wordt gemaakt door een overdracht van magische kracht vanuit de wereld van de geesten of voorouders, niet door het wilsbesluit van een individu. Iemand kan weliswaar besluiten door middel van een ritueel contact te leggen met de spirituele wereld, en in dat contact kan dan de kracht worden overgedragen waardoor iemand in een heks verandert. Maar de kracht is volgens die opvattingen altijd afkomstig uit de andere wereld, niet uit de persoon zelf.
Er werden diverse speculatieve antwoorden gegeven op de vraag. De gedachte dat je een heks was zodra je besloot dat je een heks was, kwam in zwang door de chaosmagie van de jaren ‘80, dacht de een. Een ander noemde Aidan Kelly, wiens boek Crafting the Art of Magic (1991) duidelijk maakte dat de religie van de wicca niet het oeroude, eeuwenlang in het geheim ongewijzigd doorgegeven geloof was waar menigeen het voor had gehouden. Weer een ander dacht aan de film The Craft (1996) en de boeken van Silver Ravenwolf. Of hield het misschien verband met de feministische schrijfster Robin Morgan en de actiegroep W.I.T.C.H. (vanaf 1968)? Maar die acties hadden weinig met wicca te maken – Starhawks The Spiral Dance (1979) dan misschien, waarin magie en activisme werden gecombineerd? Of Scott Cunninghams Wicca – A Guide for the Solitary Practitioner (1988)? Iemand meende dat het idee in de jaren ’60 of ’70 was opgekomen als reactie op de (relatieve) geslotenheid van de traditionele wicca. Iemand wist te vertellen dat ergens in Margot Adlers Drawing Down the Moon (1979) was te lezen dat iedereen die dat wilde, een heks kon worden door driemaal “ik ben heks” te zeggen. Eén persoon herinnerde zich te hebben gelezen dat je dat moest zeggen en (en dit met nadruk:) erover nadenken.
De vraag wanneer ‘heks’ een positief geladen term werd in plaats van een beschuldiging, kwam eveneens aan de orde. Een antwoord dat hierop werd gesuggereerd luidde: sinds Margaret Murray en/of Gerald Gardner. “In de 20ste eeuw eisten Gardner en anderen het woord voor zichzelf op en stelden dat het iets goeds was; daarmee veranderde de lading. Zo gaat dat in levende talen, al kunnen woordenboeken het proces vertragen.”
Naar mijn idee kreeg het begrip al vóór de twintigste eeuw een positieve invulling. Niet voor iedereen natuurlijk. Dat is nog steeds niet zo, getuige het gebruik als scheldwoord. Maar neem nu de Franse historicus Jules Michelet: hij publiceerde in 1862 La Sorcière (De heks). Het was op slag een bestseller en een jaar later verscheen de Engelse vertaling (door L.J. Trotter) La Sorcière: The Witch of the Middle Ages. In dit werk zijn tal van de uit latere perioden bekende ideeën al herkenbaar aanwezig: over de onderdrukking van de vrouw, de natuur en de heidense goden door de Kerk; en hekserij en de Duivel als kerkelijke verzinsels om de bevolking te terroriseren (door angst in het gareel te dwingen), die echter door het volk werden aangegrepen als vorm van protest tegen die onderdrukking.
Het onderwerp en de thematiek waren ook toen al niet volslagen nieuw, maar Michelet gaf er een eigen draai aan. Zijn boek maakte indruk en er zullen zeker mensen zijn geweest die zich met ‘de heks’ van Michelet identificeerden. Een eeuw later werd het boek in de Encyclopaedia Britannica omschreven als “nog altijd het belangrijkste werk over middeleeuws bijgeloof”. Michelets wijze van geschiedschrijving was overigens anders dan wat men nu van een historicus verwacht. Naar huidige maatstaven zou het boek vermoedelijk eerder een filosofisch essay heten, of tot de literatuur worden gerekend.
literair begrip
Terug naar het Marathoninterview van de VPRO. Het was Eva Koreman opgevallen dat het woord ‘heks’ nogal eens voorkwam in het werk van Manon Uphoff. Die bevestigde dat ze wel iets heeft met dat begrip, omdat er zo enorm veel in besloten ligt. Dit maakt het literair interessant.
“In dat begrip ‘heks’, dat vaak beschuldigend en ook uitsluitend gebruikt is, bedoeld om vrouwen uit te sluiten, op hun plek te zetten, misschien zelfs te beschadigen en zelfs te doden, daar zit ook meteen de opvatting in dat die heksen – dat dat heksachtige, dat dat kennelijk iets angstaanjagends is. Dat daar iets in zit waar je geen grip op kunt krijgen. (…) Als literair begrip kom je het in ongelooflijk veel werken tegen, en ik denk dat zowel een heleboel kunde van vrouwen in dat begrip heks vervat zit en de angst die dat maatschappelijk gezien aanjaagt, als ook … hm ja…” Op dat moment raakte de schrijfster de grip op haar doordachte en welgevormde zinnen even compleet kwijt. Zij illustreerde zo prachtig wat ze juist had gezegd: uiteindelijk blijft ‘de heks’ steeds weer ongrijpbaar.
+ nog wat losse nieuwtjes
Als toegift drie nieuwtjes die ik niet in het bovenstaande kon verwerken, maar ook niet onvermeld wil laten. Volg de links om er meer over te lezen.
- De zwarte spiegel van obsidiaan in de collectie van het British Museum, die door John Dee zou zijn gebruikt om geesten te zien, is onderzocht en blijkt, zoals men al dacht, van Azteekse herkomst, net als drie andere obsidiaanspiegels uit de collectie.
- Veilinghuis Sotheby’s bracht een aantal zaken van schrijfster en dichteres Sylvia Plath en haar echtgenoot de dichter Ted Hughes onder de hamer, zoals brieven en foto’s en hun trouwringen, maar ook een klein Horusbeeldje (van 20ste-eeuwse makelij) en een pak Marseille-tarotkaarten. Julia Gordon-Bramer is Plath-kenner en tarotlezeres. In een blogpost liet zij haar gedachten gaan over de geveilde kaarten.
- Het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (augustus 2021) bracht een artikel over het gebruik om schoenen onder de vloer, in de schoorsteen en dergelijke te verbergen; mogelijk als bouwoffer, vruchtbaarheidsamulet of bescherming tegen boze geesten. Dit naar aanleiding van een negentiende-eeuwse molière die in Limburg tussen twee vakwerkhuizen verstopt had gezeten.