Recensie: Religie herzien

Religie herzien. Voorbij het wij-zij-denken van seculier versus religieus
Jonas Slaats
Davidsfonds, 2020. 204 p. ISBN 978-90-02-26879-3. € 22,50
www.jonasslaats.net

De titel van dit boek sprak me meteen aan, en ook de verscheidenheid aan religieuze symbolen op de cover en de titelpagina. Want veel boeken over ‘religie’ gaan in de praktijk slechts over de vijf grootste godsdiensten, alsof er niet nog veel meer variatie aan religieuze praktijken is. Toch had ik het alsnog bijna niet gekocht, omdat in de inleiding meteen zeven veronderstellingen over religie worden gedeeld. Namelijk deze:

1. Religies worden bepaald door een reeks dogmatische geloofsovertuigingen en vastomlijnde gedragsregels waar de gelovige zich aan moet houden.
2. Religies zijn hiërarchisch gestructureerd.
3. Door hun geloofsovertuigingen, regels en structuren zijn religies goed van elkaar te onderscheiden.
4. Spiritualiteit en mystiek contrasteren met religie.
5. Wetenschap en religie staan op gespannen voet met elkaar.
6. Religies zijn gevaarlijk, want door hun irrationele waarheidsclaims ontaarden ze gemakkelijk in geweld.
7. Een seculiere samenleving is helemaal anders (en veel beter) dan een religieuze samenleving.

Met de meeste van deze stellingen ben ik het hartgrondig oneens. Maar het boek is juist geschreven omdat, volgens de auteur, geen enkele van deze veronderstellingen werkelijk klopt. “In plaats van beredeneerde opvattingen zijn het ongefundeerde aannames. In plaats van feiten zijn het moderne mythen.” En die zitten een goed gesprek in de weg. Slaats wil met zijn boek feit en fictie ontrafelen en het onderwerp ‘religie’ in een nieuw perspectief plaatsen. In zeven hoofdstukken neemt hij telkens een van de vooronderstellingen (mythen) bij de kop. Hij nuanceert, stelt ter discussie en ontkracht de stellingen, maar geeft ook aanzetten om de thematiek van elk hoofdstuk vanuit een ander perspectief te benaderen en een nieuwe visie op religie te ontwikkelen. Hij doet dat vanuit de bevindingen van de huidige religiewetenschappen, maar zonder overal voetnoten bij te zetten (wel zijn er 111 verhelderende eindnoten met ook verwijzingen naar literatuur). Het boek is aangenaam leesbaar, en voorzien van veel concrete voorbeelden. Die zijn voor een groot deel afkomstig uit christendom, islam en hindoetradities, omdat hij daar het meest in thuis is. Maar bijvoorbeeld ook uit het paganisme en boeddhisme.

In een intermezzo tussen de hoofdstukken over de derde en de vierde mythe gaat het over de definitie, de oorsprong en het racisme van het woord ‘religie’. Waarom religie niet te definiëren valt, hoe het concept ‘religie’ van een aanduiding voor rituele praktijk verschoof tot een kwestie van geloof. Bij de opkomst van de natiestaten en in de kolonisatieperiode was ons begrip ‘religie’ nog bepaald niet gangbaar. Met het christendom als maatstaf werden andere vormen van religie soms niet eens waargenomen. Hoe dat in een eerdere periode werkte, wordt duidelijk in het kadertje over de Romeinse tijd:

Christenen zonder ‘religio’
‘Religio’ was in het Romeinse Rijk meer een kwestie van orthopraxie dan orthodoxie. Daarom schreven sommige Romeinse auteurs in hun kritische traktaten dat christenen een problematische groepering vormden omdat ze geen ‘religio’ hadden. … Anders gezegd: het probleem was voor Romeinen niet zozeer dat ze ‘ongelovig’ waren, als wel dat ze de traditionele gebruiken niet in ere hielden en dat ze bijgevolg subversief waren.

Dit boek is belangrijk omdat over ‘religie’ in de media, in discussies, en in de politiek allerlei aannamen worden gedaan. Men denkt er alles over te weten, en oordeelt, maakt beleid en wetten op grond van die vermeende kennis. En juist nu zo’n groot deel van de Nederlanders zichzelf niet meer als religieus of godsdienstig beschouwt, is het van belang de kennis over religie(s) aan te vullen. Want verschil van mening mag er zijn, maar het is wel zaak om te weten waarover je praat, en om uit te gaan van feiten en niet van mythen.

Van harte aanbevolen dus, voor journalisten, politici, juristen, enzovoorts die beroepshalve te maken hebben met religie. Maar zeker ook voor de geïnteresseerde leek, met en zonder religieuze achtergrond en/of praktijk, die meer wil weten over religie.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , . Bookmark de permalink.