Moet je gezond zijn en een goed werkend lichaam hebben om heks te zijn, of is er in wicca ruimte voor zieken en gehandicapten? Mijn idee is dat je rekening kunt houden met alle mensen, ook degenen die een lichamelijke of psychische beperking hebben. Ik verontschuldig me bij voorbaat voor het gebruik van woorden die als kwetsend kunnen worden ervaren. Ik weet geen manier om onderscheid te maken zonder woorden die erop wijzen dat iemand iets mist. De norm is een gezond lichaam, en woorden als handicap, invaliditeit, gebrek, beperking en ziekte wijzen op een afwijking van de norm. Dat betekent niet dat iemand met een handicap onvolwaardig is. Zijn er eigenlijk wel heksen zonder handicap – is een bril niet ook gewoon een prothese? Naar mijn idee is er een schaal van niet of licht gehandicapt naar zwaar gehandicapt. Ieder bevindt zich ergens op deze schaal, en ieder kan verschuiven op deze schaal: van gezond naar ziek, maar ook van ernstiger beperkt door een kwaal naar minder beperkt.
Wikipedia over de terminologie door de tijd heen: “De functiebeperking of beperking is wat het individu zelf ervaart aan beperkte bewegingsvrijheid of pijn. De handicap zelf is vooral een onaangepastheid van de samenleving en heeft minder te maken met de personen met een beperking.”
Wicca is overigens niet voor iedereen. Het is een inwijdingstraditie, en er wordt wat van je gevraagd. Inzet, bepaalde vaardigheden die je al hebt of die je kunt leren, en een bepaalde houding bijvoorbeeld. Maar naar mijn idee maken (lichamelijke) handicaps iemand niet per definitie ongeschikt voor wicca.
In ieder boek over wicca staat wel iets over genezing, en er zijn hele boeken verschenen over dat ene onderwerp. Blijkbaar is het iets waar heksen zich mee bezighouden. Maar dan toch vooral als genezer: als kruidengeneeskundige of met magisch werk om het werk van een arts te ondersteunen. Er is opmerkelijk weinig te vinden over de heks als patiënt. Is dat omdat fysieke of psychische aandoeningen bij heksen vanzelfsprekend zijn? Of is het onderwerp volstrekt taboe? Misschien een beetje van beide. Feit is wel dat de heksengemeenschap langzamerhand ouder wordt. En daarmee komen de gebreken. Misschien tijd om het onderwerp toch eens te verkennen.
Kun je heks zijn als je een handicap hebt, of een chronische ziekte?
De vraag komt nauwelijks aan bod in de literatuur over wicca. Dit vond ik wel:
- In ‘The Women’s Spirituality Book’ van Diane Stein uit 1987 staan twee afbeeldingen van vrouwen in rolstoel, getekend door Zana. Eenmaal in een groepsritueel en eenmaal alleen voor een altaar.
- Isaac Bonewits besteedt een hoofdstuk aan ‘People with special needs’ in ‘Rites of Worship’ uit 2003.
- Jack Stoop beschrijft op zijn website een aantal goden en godinnen met een handicap.
Op internet, bijvoorbeeld in discussies in Facebookgroepen, vind je wel duidelijke meningen. Variërend van “Nee, een heks moet gezond en fit zijn. Fysiek zieken en gehandicapten kunnen geen heks worden, net zo min als ouderen en mensen met een psychische aandoening” tot “Ja, natuurlijk kan iemand met een chronische ziekte of handicap heks worden.”
Het nee-standpunt lijkt vooral door Alexandrians te worden gehuldigd, en het ja-standpunt door Gardnerians. Dat kan ermee te maken hebben dat Gardnerians wicca vooral zien als religie. Je wilt niemand een religie ontzeggen. Het zijn de Goden die je roepen, of niet. Alexandrians daarentegen vinden het magisch aspect van wicca veel belangrijker. Het idee is dat een handicap, maar ook het geven van bloed of het doneren van organen, je verzwakt. Dat zou het moeilijker maken om magisch werk te doen. Het idee gaat ver terug, naar de joodse mystiek die de bron was van de Kabbalah waar de Alexandrians mee werken. Ook magiërs hebben nogal strikte opvattingen over gezondheid en fit-zijn. Dion Fortune zegt:
De occultist richt zich erop zijn fysieke lichaam tot een vehikel te maken dat hem zo min mogelijk hindert tijdens psychische activiteiten. Dat wil zeggen: het moet zo verfijnd zijn als mogelijk, waarbij dit woord wordt gebruikt zoals een betaalbewerker zou doen, niet in sociale betekenis. Daarnaast moet het zo sterk en taai zijn als nodig om de uitzonderlijke krachten te verdragen die het moet doorgeven. De magiër is daarom geen etherische persoon, zoals de gebruikelijke heilige in een gebrandschilderd raam. Een getrainde occultist is, dankzij zijn training, in staat tot groot fysiek uithoudingsvermogen en uiterst taai van levensduur.”
Ook zegt ze:
Elke abnormale of zieke conditie van de vruchtbaarheidsorganen maakt praktisch occult werk riskant of onmogelijk, en elke opvallende wanverhouding of afwijking van de botstructuur van het lichaam is een ernstig nadeel. Toevallige verwondingen of misvormingen door ziekte echter, schijnen niet nadelig te zijn, en een man die een ledemaat had verloren zou nog steeds in staat zijn tot ritueel werk, terwijl een ander, met een vergelijkbare lichte aangeboren afwijking, dat niet zou zijn.”
(The training and work of an initiate, oorspr. 1930, Chapter XIV, The training of the body).
Josephine McCarthy formuleert het zo:
Als je lichaam fit en gezond is, zal het zich snel aanpassen aan de andere kracht, en zal weinig of geen ongewenst effect hebben. Dit werd begrepen in vroeger tijden toen magie een belangrijk onderdeel was van religie in de antieke wereld, en resten van dat begrip kunnen nog steeds worden gevonden in sommige religies. Priesters en priesteressen van mysteriereligies waren niet alleen getraind in hun magische en spirituele ambachten, maar ook in de fysieke disciplines noodzakelijk om kracht en gezondheid te behouden tijdens het doorgeven van en werken met krachten. Vaak was de fysieke training het eerste deel van de training van een jongere, om het lichaam in een staat te brengen van topconditie en discipline.”
Als je lichaam in het algemeen gezond en goed onderhouden is, dan zullen de krachten geen blijvend effect hebben op je gezondheid en welbevinden. Als er een zwakte of lichte onbalans is in je lichaam, kan het die onbalans versterken en je gedurende een aantal dagen meer symptomen laten ervaren.
(Magic of the North Gate, p. 17-18)
Magie kan op termijn de magiër uitputten en zal de zwakheden van het lichaam blootleggen, waarna de magiër wellicht beter kan stoppen met het uitvoeren van magie. Je hoort wel eens zeggen dat astma de ziekte is van occultisten, maar als je het onderzoekt, blijken ze daar niet bovengemiddeld aan te lijden.
Nog een punt is dat je bij magisch werk niet je eigen problemen wilt doorgeven. Als je genezende energie stuurt, helpt het als – is het misschien wel voorwaarde dat – je zelf gezond bent, je fit voelt.
Afwijkingen zijn de norm in sommige vormen van esoterie
Voor sjamanen is een onderscheidende lichamelijke eigenschap juist een pre: een extra vinger, een hazelip of geboortevlek, of bijvoorbeeld het hebben van epilepsie. Als dat nog niet leidt tot roeping, kunnen de geesten de uitverkorene treffen met de ‘ziekte van de sjamaan’, die maanden of jaren kan duren als de kandidaat blijft tegenstribbelen. Na het accepteren van zijn roeping komt het ook voor dat de sjamaan zichzelf verminkt. Als je gaat kijken wie er in diverse culturen tot sjamaan of priester worden geroepen, blijken dat vaak mensen met een afwijking van het ‘normale’ te zijn (geweest). Mensen die lichamelijk anders zijn, en soms ook qua gender: mensen die niet duidelijk man of vrouw zijn, of zich niet tot ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ willen laten beperken door hoe hun lichaam eruit ziet of door hoe ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ in hun maatschappij wordt gezien.
Voor wie hekserij ziet als de Westerse vorm van sjamanisme, zijn handicaps dus misschien verenigbaar met hekserij. Voor wie de Westerse esoterie – de magische traditie – als basis beschouwt, is het zaak dat de heks fit is: fysiek sterk genoeg om magisch werk te doen. En dan hebben we het over ‘hogere magie’, die gebruik maakt van rituelen waarin een bepaald archetype, een bepaalde kracht of god wordt aangeroepen. Lagere magie maakt gebruik van natuurkrachten en wordt ook wel natuurmagie genoemd. De Gardnerians die ik ken maken vooral gebruik van natuurmagie, de Alexandrians meer van ‘hogere magie’.
Natuurlijk spelen je eigen ervaringen een rol in het vormen van je opinie over heks en handicap. Als je geboren bent met een lichamelijke beperking, leer je daarmee leven en weet je wat je wel en niet aankan. En als een van je eerste leraren op dit pad een handicap heeft, weet je niet beter of het is inderdaad te combineren.
Geen magische training als je niet genoeg energie hebt
Waar iedereen het wel over eens is, is dat je niet aan een magische training moet beginnen als je in een slechte conditie bent. Wie een verslaving heeft, moet er niet aan beginnen. Je hebt je hersens nodig bij magisch werk, je moet je kunnen focussen op een bepaalde taak en niet worden afgeleid door een zucht naar dat waar je verslaafd aan bent.
Als je ziek bent of leidt aan een depressie of andere psychische kwaal, kun je je magische training beter uitstellen totdat je weer goed in je vel zit. Wicca of magie is geen therapie en je zult voldoende energie nodig hebben voor een training of opleiding. Dat geldt net zo goed voor magische training als voor alledaagse opleidingen. Ben je druk bezig met genezen, dan kost dat energie.
Een magische training confronteert je doorgaans met van alles wat ‘mis’ is in je leven. Heb je keuzes gemaakt waar je niet meer achter staat, dan krijg je die voor je kiezen zodra je aan magie begint. Heb je een beroep of baan waar je niet gelukkig van wordt, of zit je in een relatie die niet werkt, dan zal een magische training je nopen er iets aan te doen. Je kunt pas echt verder als je die drempels gepasseerd bent en je leven weer op orde hebt, weer de ruimte hebt voor iets nieuws. Er moet in elk geval genoeg rust en geestelijke ruimte zijn om nieuwe ervaringen op te doen en persoonlijk te groeien.
Yvonne Aburrow meent dat alles waarbij manische fases of hallucinaties te pas komen moeilijkheden kan opleveren. Maar zulke condities betekenen niet per definitie dat iemand wordt uitgesloten van deelname. De beste persoon om hierover te oordelen is de persoon met geestelijke gezondheidsproblemen zelf. Deze weten of ze zich kunnen handhaven in een wiccakring en kunnen de HPS of HP informeren over waarschuwingssignalen (zoals erg manisch zijn) die erop kunnen wijzen dat ze niet langer geschikt zijn om in de cirkel te zijn, en misschien iemand anders nodig hebben om die beslissing voor hen te nemen. (Dat punt werd ingebracht door iemand met een bipolaire stoornis). Natuurlijk moeten ze hun medicijnen innemen als de aandoening zo ernstig is dat er medicatie nodig is.
Een (chronische) kwaal die behandeld wordt, die onder controle is met medicijnen of therapie, hoeft niet in de weg te staan. Ook voor mentale aandoeningen geldt dat ze te combineren kunnen zijn met magie indien gediagnosticeerd en behandeld. Als je er het dagelijks leven mee aan kunt, kun je vaak ook magie leren en bedrijven. Een fijn idee voor iedereen die nu al magisch werk doet, want een ziekte kan ons allen treffen, vooral als we ouder worden.
In heksenkringen is de ouderdom, en de gebreken waarmee die gepaard kan gaan, al onderwerp van gesprek. Het lijkt me goed dat we daar allemaal over nadenken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook heksen met een fysiek probleem deel kunnen blijven nemen aan rituelen? Kun je in alle gevallen voorzieningen treffen of zijn daar grenzen aan?
Over wat voor handicaps praten we?
Laten we eerst op een rijtje zetten wat voor handicaps er zoal zijn. We raadplegen Wikipedia en ‘Rites of Worship’ van Isaac Bonewits.
Wikipedia:
Een handicap is een aangeboren dan wel door ziekte of ongeval opgelopen beperking van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard.In de ruime betekenis is een handicap zowel een medische als een maatschappelijke beperking. Alles wat een harmonisch samenleven met de omgeving bemoeilijkt of verhindert en daardoor de maatschappelijke ontwikkeling van het individu in de weg staat, kan een handicap betekenen.
Een overzicht:
-
Verstandelijke/mentale handicaps
-
Zintuiglijke (of sensoriële) handicaps, bijvoorbeeld visuele handicap (blindheid, slechtziendheid en oogziekte) en de auditieve handicaps (doofheid en andere stoornissen in het gehoor)
-
Andere lichamelijke handicaps, waaronder handicaps van het spierstelsel en beenderstelsel (dwarslaesie en verlamming)
-
Psychische aandoeningen, bijvoorbeeld ADHD, autisme en schizofrenie.
Bonewits richt zich in ‘Rites of Worship’ niet op covenlidmaatschap maar op deelname aan openbare rituelen. Hij onderscheidt min of meer dezelfde groepen aandoeningen, maar in andere volgorde en met het tegenwoordig gebruikte woord ‘challenges’ (uitdagingen):
-
Fysieke uitdagingen:
– stoornissen op het gebied van bewegen
– allergieën en astma
– overgevoeligheid voor chemische stoffen
– verschillen in lengte en gewicht
– zwangerschap
– besmettelijke ziekten -
Zintuiglijke uitdagingen:
– problemen met zien
– problemen met horen -
Mentale uitdagingen:
– dyslexie- problemen met rechts en links
– dyscalculie (slecht kunnen rekenen)
– instructies (niet) kunnen begrijpen
– (niet) kunnen begrijpen waar het om gaat -
Emotionele uitdagingen:
– aanrakingen niet kunnen verdragen
– verminking
– ernstige psychologische stoornissen.
Aanpassingen zijn mogelijk en kunnen je ritueel zelfs beter maken
Voor veel van deze problemen ligt een oplossing voor de hand, of kan met een beetje nadenken en creativiteit worden gevonden. Is iemand slecht ter been, en kan hij of zij moeilijk traplopen, dan kun je de covenbijeenkomst in de huiskamer, beneden, houden in plaats van in een tempelruimte op zolder. Als de covenleiders in een flat wonen zonder lift, is hun woonkamer niet bereikbaar met een rolstoel. Misschien kunnen de bijeenkomsten dan verschoven worden naar de woning van een ander covenlid.
Kan iemand niet dansen, dan kan hij of zij tijdens een dans ernaast blijven staan of zitten. In het midden zitten is niet altijd aan te raden. Bij wilde dansen kunnen stoelen per ongeluk geraakt en omgegooid worden en een spiraaldans gaat door het midden. Als lopen moeilijk is, kun je een stoel mooi aankleden en onderdeel maken van het ritueel. In plaats van een hulpmiddel voor een gehandicapte, is het dan de zetel of troon van iemand met een taak in het ritueel. Bijvoorbeeld de priester van een windstreek, of de priesteres die de ‘crone’, het crone-aspect van de Godin, vertegenwoordigt. Geef iemand met een beperking een rol. Naast beperkingen heeft iedereen ook vaardigheden.
Ook Bonewits geeft tips om de door hem genoemde handicaps te omzeilen en het mensen met een beperking makkelijker te maken om deel te nemen aan een ritueel. Bij een ritueel buiten kun je vervoer regelen voor degenen die niet (ver) kunnen lopen, en bijvoorbeeld stoelen voor hen neerzetten naast de muzikanten, of op een ‘eregalerij’. Deze mensen kunnen de sfeer bepalen voorafgaand aan het ritueel door hun aanwezigheid op de rituele plek. Iemand die niet mobiel is, kan binnenkomende deelnemers zegenen. Met zwangere vrouwen kan rekening worden gehouden: zij willen misschien niet deelnemen aan wilde dansen, zien wellicht af van alcohol en kunnen een probleem hebben met wierook. Vraag het echter tevoren of zij behoefte hebben aan een speciale behandeling. Vraag het iedereen die je beschouwt als gehandicapt, of vraag in het algemeen aan de deelnemers of er speciale voorzieningen nodig zijn. In de Verenigde Staten is het steeds meer gebruikelijk om een tweede kelk te hebben met een niet-alcoholische drank, voor alcoholisten, kinderen en anderen die geen alcohol willen drinken of die niet kunnen verdragen. Een andere optie is dat deelnemers, zeker ook degenen met een besmettelijke ziekte, een kleine eigen kelk meenemen waarin een beetje wordt geschonken vanuit de gezegende grote kelk.
Om tegemoet te komen aan deelnemers die problemen hebben met zien of horen, kun je ervoor zorgen dat meerdere zintuigen aangesproken worden tijdens je ritueel. Gebruik niet alleen beeld en geluid, maar ook geur, beweging, enz. Dat maakt een ritueel sowieso sterker. Een deel van de kracht van het ritueel zit ‘m in de artistieke effecten. Een goed ritueel is voor een behoorlijk deel toneel, theater.
In je coven zul je zelf oplossingen moeten vinden voor problemen die zich voordoen. Je kunt gebruik maken van tips die in de genoemde boeken en op internet te vinden zijn. Zie ook de Webwegwijzer in dit nummer, met alleen websites rond dit thema. Ik wil eindigen met een voorbeeld dat genoemd werd in een discussie over ouderdom en gebreken in wicca waaraan ik deelnam. Het betrof iemand die in het geheel niet meer in staat was om bijeenkomsten bij te wonen. Deelnemers van de groep waar hij deel van uitmaakte, namen hun verantwoordelijkheid en zochten hem op. Gewoon voor allerlei dagelijkse dingen, zoals boodschappen doen en sociaal contact. Eenzaamheid is een handicap die in geen enkel rijtje voorkomt, maar niet minder invaliderend dan vele andere kwalen. Ik hoop dat we als gemeenschap in staat zijn om degenen te helpen die niet meer naar ons toe kunnen komen, of die niet meer in staat zijn hun wensen kenbaar te maken. Al was het maar vanuit het besef dat ook wij ooit in die situatie kunnen belanden.
Dank voor dit artikel, het is een zeer interessant onderwerp en erg relevant voor mij. Ik ben zelf chronisch vermoeid en heb ervaren dat dit het zo goed als onmogelijk maakt om bij een coven te gaan. Het betekent namelijk dat ik lange bijeenkomsten niet volhoud, voorbereidingen niet gedaan krijg en daardoor niet kan voldoen aan wat er gevraagd wordt van een neofiet. Voor niet alle handicaps zijn makkelijk aanpassingen te verzinnen, dat moge duidelijk zijn. En natuurlijk denk je er pas over na als je er zelf mee geconfronteerd wordt (als heks of coven). Dan moet je ineens nagaan hoever je wilt en kunt gaan om mensen te helpen hun wens om ingewijd te worden in een coven te verwezenlijken. En ook, waar je grenzen stelt en hoe je dit communiceert.
Goedemorgen Jana en Flierefluiter,
Interessant om te lezen. Zelf heb ik er nog nooit bij stil gestaan dat het al dan niet hebben van een handicap van belang zou kunnen zijn binnen de wicca.
Onze coven heeft lang geleden al besloten ‘gewoon’ door te gaan, ook als we straks met rollators de cirkel rond schuifelen ?
Heks en Handicap, een reaktie
In de Wiccan Rede Online (Samhain 2016) schrijft Jana een interessant artikel over de vraag of het hebben van een handicap en het zijn van een heks wel samengaan. Ze geeft de diverse meningen weer die over dit onderwerp bestaan en laat zien dat er in verschillende magische stromingen ook verschillend over deze vraag gedacht word, waar een handicap voor ‘hoge magie’ een flinke beperking lijkt te zijn, is het binnen het sjamanisme vaak juist een pre.
Zelf heb ik over deze vraag nooit zo nagedacht omdat het antwoord voor mij zo vanzelfsprekend ‘ja’ is dat de vraag me eigenlijk gewoon onzinnig voorkomt. Ik ben tenslotte zelf het levende bewijs dat je met een handicap, in mijn geval een paar korte, kromme benen waarvan de spieren het niet doen, prima heks kunt zijn. En daar ben ik niet alleen in, ik ken zowel binnen de hekserij als bij andere paganistische stromingen veel mensen die een handicap hebben. Mensen met een spierziekte, MS of reuma, mensen met depressies, met niet aangeboren hersenletsel, met ouderdomsklachten, etc. Ook zij functioneren met hun handicap allemaal prima als heks, asatruer, druïde, magiër, enz. Iedereen die van mening is dat mensen met een handicap per definitie niet geschikt zijn voor hekserij of andere magische stromingen kan dus in de praktijk zien dat deze mening volslagen onzin is.
Uiteraard ervaren mensen met een handicap wel beperkingen bij het praktiseren van hekserij; lang staan tijdens rituelen is voor mij moeilijk en aan snelle cirkeldansen kan ik niet meedoen. Maar dit zijn praktische zaken waar een oplossing voor te bedenken is. Jana geeft in haar artikel diverse voorbeelden hoe mensen met een handicap gewoon mee doen aan rituelen van groepen waarvan de meeste leden geen handicap hebben. Dit vraagt wat aanpassingsvermogen van beide kanten maar dan hoeft een handicap geen belemmering te zijn voor het praktiseren van hekserij.
Hekserij verschilt hierin niet van de gewone samenleving waarin mensen door hun handicap voor allerlei praktische uitdagingen komen te staan die veelal met wat goede wil en inzet van beide kanten overkomen kunnen worden.
Verder is het in mijn ogen zo dat een groot deel van het ‘heks zijn’ iets is wat mensen individueel doen door hun eigen meditaties, rituelen en leefwijze. Dit deel van de hekserij kan iedereen zelf vorm geven in overeenstemming met zijn of haar eigen voor- en afkeuren, mogelijkheden èn beperkingen. Iemand die net als ik moeite heeft met staan en lopen zal zijn rituelen zo inrichten dat ze grotendeels zittend uitgevoerd kunnen worden en veel meditatieve elementen bevatten terwijl iemand met ADHD waarschijnlijk zal kiezen voor rituelen met veel afwisseling, dans en beweging. Ook hier hoeft het hebben van een handicap dus geen belemmering te zijn.
Er zijn echter ook wel wel handicaps te bedenken die het iemand onmogelijk maken om heks te zijn, magie te bedrijven of zich anderszins op een paganistisch pad te begeven. Als je 24 uur per dag in bed moet liggen en geen energie hebt, is het niet mogelijk om rituelen te doen (laat staan die van anderen bij te wonen). Als je vanwege medicatie tegen schizofrenie zwaar gedrogeerd door het leven gaat zul je al je concentratie nodig hebben om je alledaagse leven op de rails te houden en geen aandacht over hebben voor spirituele zaken als hekserij. Als je vanwege een verstandelijke handicap functioneert op het nivo van een driejarige zul je niet eens kunnen begrijpen wat paganisme is, laat staan het praktiseren. Voor sommige mensen is het hebben van een handicap dus wel een reden waarom ze geen heks kunnen worden of zijn.
De vraag of het hebben van een handicap en het heks zijn wel samengaan kan dus alleen maar individueel beantwoord worden en niet voor een hele groep. Mensen verschillen onderling enorm en hen op èèn hoop gooien op basis van èèn gemeenschappelijk kenmerk (in dit geval het hebben van een handicap) leidt tot vooroordelen, uitsluiting en discriminatie.
In het verleden heeft dezelfde kwestie gespeeld over de vraag of mensen die homoseksueel of lesbisch waren wel toegelaten konden worden tot wicca. Zij zouden immers de man-vrouw polariteit in de cirkel kunnen verstoren en hun geaardheid zou niet bijdragen aan de vruchtbaarheid die binnen wicca zo belangrijk is. Ook heb ik wel eens een oud interview gelezen met een bekende Alexandrian hogepriesteres die stelde dat mensen die van beroep slager of doodgraver waren niet geschikt zouden zijn voor wicca omdat deze religie ‘het leven vierde’ en mensen met deze beroepen ‘teveel verbonden waren met de dood’. Inmiddels kennen de hekserij en het paganisme een grote en bloeiende gay community zonder dat dit weerstand of vraagtekens oproept. Hoeveel slagers en doodgravers er heks zijn weet ik niet maar ik verwacht niet dat er nog iemand is die problemen heeft met deze beroepsgroepen binnen de hekserij. En gelukkig maar!
In mijn visie viert en eert de hekserij de diversiteit van het leven in al haar verschijningsvormen en staat zij in principe open voor iedereen die zich tot het magische pad geroepen voelt. Het uitsluiten van groepen mensen met een handicap, een niet-heteroseksuele geaardheid, een bepaald beroep of blond haar en blauwe ogen past niet binnen het paganisme. In plaats van na te denken over de vraag of mensen met een handicap wel of niet heks kunnen zijn, kunnen we beter nadenken over de vraag wat ieder individu dat heks wil worden of al is nodig heeft om zijn of haar hekserij te kunnen praktiseren en volwaardig lid te zijn en te blijven van onze paganistische familie.
Flierefluiter