De maakbaarheid van de samenleving, vrije keuze van het individu en de invloed van hem of haar op het eigen karakter, handelen en leven worden enorm overschat in onze huidige samenleving. Naast individu zijn we nog altijd groepsdier. De mores die we meekrijgen vanuit onze groep (gezin, school, leefomgeving) hebben meer invloed op ons dan we willen of ons voor kunnen stellen. Er zijn mensen die daar anders over denken, maar de overheersende teneur lijkt te zijn dat we veel individuele keuzevrijheid hebben, en dat we het allemaal wel alleen redden. In de zorg worden mensen tegenwoordig gestimuleerd om hun netwerk in te schakelen, en doen professionals steeds vaker een stap terug. ‘Zelfredzaamheid’ noemt men dat, of ‘zelfmanagement van de cliënt’[1]. Het gevolg van die mythe is dat steeds meer mensen maar moeten zien hoe ze zich redden, waar ze dat niet lukt.
Ik ben dol op detectives. Liefst Engels of Scandinavisch. Scandinavisch heeft meer psychologische ontwikkeling en een bepaald zwaarmoedig sfeertje dat me erg aanspreekt. Bij Engelse series is het juist het ouderwetse, het geruststellende ‘alles blijft bij het oude en elke moord wordt opgelost’ dat ik prettig vind. Onlangs zag ik de aflevering ‘Harvest of Souls’ uit Midsomer Murders. Zo’n slaperig dorpje in de lieflijke heuvels van Engeland waar alle inwonenden al generaties met elkaar verbonden zijn. Ook in deze aflevering speelt het verleden de personages in het verhaal parten. Ik wil de plot niet verklappen natuurlijk, ga vooral zelf kijken als je de kans krijgt. Maar wat ik wel kan zeggen: iets geheimhouden kan enorme consequenties hebben. Alles wat jij niet verwerkt en oplost, geef je door aan de volgende generatie, die er alsnog mee aan de slag mag.
Intergenerationele verbondenheid gaat veel verder dan we geneigd zijn te denken. Vanaf de tiende week van de zwangerschap ontwikkelen de geslachtsorganen zich. Jongetjes dragen vanaf dat moment in hun teelballetjes de aanzet tot al hun zaadcellen in zich. En in meisjes bevinden zich dan alle 1-2 miljoen eicellen (de meeste daarvan sterven vrij snel na de geboorte af) waar later hun maandstonden en eventuele kinderen uit zullen groeien.[2]
Op een bepaald niveau bestond je dus al, toen je ouders nog in de buik van hun moeder zaten. Jouw ouders droegen jou(w aanzet) al bij zich als embryo – waardoor jij in de buik van je oma’s hebt gezeten. Maakt jouw oma heftige zaken mee als ze zwanger is van je moeder, dan werkt dat dus ook in op jou. Niet alleen doordat je gedrag en manier van reageren vanzelf en onbewust overneemt van je directe omgeving, maar ook omdat ‘jij’ (je fysieke grondvorm) daadwerkelijk aanwezig was in het lichaam en dus leven van je grootmoeders van je beide ouders.
Stress
De mate waarin iemand gevoelig is voor stress, wordt gevormd in het oudste deel van de hersenen. Nadat eicel en zaadcel met elkaar verbonden zijn, ontstaan als eerste de hersenstam met het ruggenmerg in de 33 ruggewervels. Hierin ligt de aansturing van ons hele systeem, de aanzet van ons hormoonstelsel, van hieruit worden onze hartslag en ademhaling geregeld.
De stressniveaus in de gemiddelde westerse samenleving (zoals de Nederlandse) zijn hoog. Stress op zich is niet ongezond, maar wel als het opkomt zonder dat je er iets mee kunt doen, en vooral als dat vrijwel continu is. Op prikkels reageert je lichaam actief en gericht op waar die prikkels vandaan komen. Het is klaar om te vluchten, mocht dat nodig zijn. Is niks mis mee, stress wordt pas problematisch als er geen fysieke activiteit volgt om te ontladen, en als het te weinig wordt afgewisseld met momenten van rust waarbij de aandacht nergens op gericht hoeft te worden en naar binnen kan keren. In die diepe ontspanning is er alle ruimte voor spijsvertering, stofwisseling en herstel.
Een andere ‘bijwerking’ van stress is, dat je lichaam meer oxytocine aanmaakt, een hormoon en neurotransmitter. Oxytocine was al langer bekend als het bevallings- en zooghormoon, maar het blijkt ook de behoefte te vergroten aan verbinding, zodat samenwerking en hulp zoeken makkelijker worden. Aanraking, strelen en liefdevolle aandacht vergroten de aanmaak van oxytocine, en ontspannen.[3] Oxytocine wordt ook wel het knuffelhormoon genoemd, maar de door oxytocine sterker ervaren verbondenheid met de eigen groep kan ontaarden in agressie tegen buitenstaanders.
De verbondenheid met de eigen groep is, trouwens, iets anders dan de verbondenheid met het Al. Dat laatste is een ervaring diep van binnen, die kan voortvloeien uit of leiden tot een bepaalde manier van handelen, maar die op zichzelf eerder een diep en soms overweldigend voelen is. Je verbondenheid beperken tot een bepaalde, afgebakende groep, is daarmee in feite in tegenspraak.
Ubuntu
Ja, alles is met elkaar verbonden en heeft invloed op elkaar. Dat is tenminste waarvan ik uitga, waarin ik geloof zo je wilt. Het concept van verbondenheid kent vele namen en culturele vormen. Ubuntu (‘ik ben omdat wij zijn’, een Afrikaanse filosofie, breder bekend door Nelson Mandela en Desmond Tutu[4]) is een prachtig voorbeeld hiervan.
Hoewel individuele ruimte een fantastisch goed is, en broodnodig voor eenieder, zijn we naast individu ook altijd nog groepswezen. In onze westerse maatschappij is het individuele wel erg ver doorgeschoten. Een ontwikkeling die flink is geholpen door de uitvinding van het kunstlicht en apparaten zoals computers, smartphones en televisie, waarmee we op afstand toch verbonden zijn (of lijken) met elkaar. De uitgestrektheid van de sterrenhemel en de diepe duisternis van de nacht zien wij niet of nauwelijks nog, waardoor we belangrijker lijken dan we werkelijk zijn. Alle uitgestrektheid en duisternis zijn buitengesloten door het kunstlicht, waardoor elk van ons zich makkelijk het centrum van het universum waant, met weinig tot geen besef van het veel grotere dat ons omringt.
Rewild your life
Het afgelopen jaar ben ik nogal bezig geweest met verbondenheid. Wat dat betekent. Biologisch, met vrienden, met de dingen om me heen. In hoeverre denk ik mijn eigen wereld bij elkaar? Kun je echt ergens wortelen of is dat ook maar een idee? Hoe vast liggen de connecties die je aangaat door het voeren van een gesprek? Kan een landschap je welkom heten of juist vijandig zijn? Mengt jouw energie met die van de ander als je de liefde bedrijft? Communiceren met bomen, stenen en sloten, is dat mogelijk? Werkt het ook andersom, zoeken dieren en dingen contact met mensen, of is het vooral antropomorfiserend eenrichtingsverkeer?
In dat kader van mijn fascinatie met verbondenheid deed ik afgelopen mei mee aan de Rewild Your Life Challenge. De bedoeling daarvan was om een maand lang dagelijks minimaal een half uur naar buiten te gaan, de natuur op te zoeken. Ook in een stedelijke omgeving. Woon je aan de rand van de Grand Canyon, dan is het eenvoudig. Maar ook hartje Amsterdam biedt mogelijkheden op dit gebied. Niet zo spectaculair of vanzelfsprekend, maar toch. Verschillende mensen hadden opdrachten samengesteld. De ene dag ‘moest’ je een half uur met gesloten ogen in het gras gaan zitten. De andere dag werd je verzocht om naar de sterren te staren. Zoek minstens vijf verschillende soorten gras. Wandel eens op blote voeten. Zoek een vogelnestje, en dierenpoep (geen hondenpoep, dat zou te makkelijk zijn). Mijn dierenpoep: vlekjes vliegenpoep op het voordeurraam.
Deze challenge greep ik aan om op gestructureerde wijze mijn persoonlijke verbondenheid met het waterland waarin ik woon te onderzoeken. Het was leuk om te merken dat mijn foto’s, die ik nogal… gewoontjes vond met m’n slootjes en rietranden, door deelnemers uit heel andere omgevingen, zoals Amerika of Australië, juist bijzonder gevonden werden. Vergeleken bij de Grand Canyon of de Australische Bush is Waterland iets heel anders, ja dat klopt eigenlijk ook wel.
Het was leuk om mijn omgeving te verkennen, maar dat heb ik altijd wel gedaan. Ik fiets en wandel heel wat af. Als ik niet kan slapen, trek ik erop uit. Als ik vast zit in de ontwikkeling van nieuwe producten of wanneer een artikel of blog niet wil vlotten, ga ik naar buiten. Ben ik boos of gefrustreerd, dan loop ik dat van me af. Het bijzondere van deze challenge zat hem in het dagelijks en gestructureerd ermee bezig zijn – dat werkt altijd verdiepend, met álle onderwerpen. Vooral de rol van mijn minder gebruikte zintuigen trad op de voorgrond. Die zette ik meer in om me te oriënteren, en ik merkte er meer mee op. Dierengeluiden, bloemengeuren bijvoorbeeld. Ik merkte hoezeer we op ons zicht navigeren, waarbij de andere zintuigen enigszins wegvallen.
Blootsvoets met gesloten ogen
Het wandelen op blote voeten, waarvan ik dacht dat het een eitje zou zijn. Thuis en in de tuin loop ik heel vaak blootsvoets, dus tja. Ditmaal ging ik naar de lokale heemtuin, voor een korte wandeling zonder schoeisel. Ik kom er vaker, maar toch – het is er wilder dan in mijn huiskamer. Dat werd een memorabele wandeling. Enorm veel trager dan ik gewend ben, en zonder oog voor de omgeving, volledig gefocust op het kleine stukje grond waarop ik mijn voeten neer ging zetten. Zonder schoeisel voel je je meer verbonden met de aarde, maar ook is het een stuk pijnlijker om op een steentje of op rietstoppels te staan. Zoek je oefeningen om je concentratie aan te scherpen? Blootsvoets wandelen kan ik zeker aanraden!
Ook het zitten, een half uur lang!, met gesloten ogen leek eenvoudiger dan het was. Het viel me op hoeveel je gewoonlijk vertrouwt op je ogen en je zicht. Als je je ogen sluit neemt vooral je gehoor het over. Veel geluiden kon ik makkelijk thuisbrengen: ik wist waar de trein altijd rijdt, een vliegtuig zag ik ook direct voor mijn geestesoog. Maar een gierende brommer uit onverwachte hoek, daar schrok ik van en ik moest echt mijn best doen om niet mijn ogen te openen. Tegelijkertijd moest ik daarom lachen: stel dat die brommer echt op mij afscheurde, zou het dan enig verschil maken in de impact of ik dat zag of niet? Het is alsof we het gevoel hebben dat we meer controle hebben, dat het veiliger is als we kunnen zien wat er gebeurt. Terwijl dat maar heel relatief is natuurlijk.
Misschien proberen we met oogcontact het aanstormend gevaar te kalmeren en vriendelijk te stemmen, door via het oogcontact verbinding te maken, een band te scheppen. Dat is wat oogcontact doet, tenslotte. Het schijnt dat iemand doodmaken terwijl hij of zij je aankijkt, een stuk moeilijker is dan een mes in iemands rug steken. Als ik hierover nadenk, duiken er telkens beelden op van muisjes die gehypnotiseerd zijn door een cobra, en konijnen die als verlamd in koplampen staren. Een meer positieve variant hiervan is dat langdurig oogcontact onderling begrip vergroot en empathie opwekt, en zelfs verliefd kan maken.
Dit is een mooi filmpje van wat elkaar langer dan gebruikelijk in de ogen kijken met mensen doet.
Zodra je je ogen sluit, nemen je andere zintuigen het direct over. Ik kan me voorstellen dat je die enorm traint als je hier dagelijks bewust mee aan de slag gaat. Het schijnt dat sommige blinde mensen zulk gevoelig gehoor hebben ontwikkeld, dat ze afstanden en formaten ‘aflezen’ aan de weerkaatsing van het geluid van, bijvoorbeeld, hun voetstappen.
Het was een mooie maand. Veel gezien, gedaan, aangestipt, anders bekeken. Maar conclusies over verbondenheid, wat dat is, van waaruit dat zich ontwikkelt en waar het toe dient? Als alles met elkaar verbonden is, dan zíjn er uit de aard der zaak ook geen conclusies, eindgedachten mogelijk. Telkens dienen zich nieuwe vergezichten aan. Voorlopig blijf ik nog even rondzwerven in het grijze gebied tussen individualiteit en verbondenheid.
Alle ‘Rewild your life’-foto’s zijn uit de privécollectie van Ishtar
Noten:
[1] Kennisdossier Zelfregie kracht zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid (pdf)
[2] Ontwikkelingsvrucht (Alles over kinderen)
[3] Oxytocine (Wikipedia)
[4] Ubuntu (filosofie) (Wikipedia)
Dank je wel Mandragora!
Mooi verwoord Ishtar!