“Het gaat eigenlijk om verbinding”

Een gesprek met Bo

Silver Circle viert een jubileum: 35 jaar Silver Circle. Uw redacteur bezoekt een aantal mensen die een groot deel van die periode hebben meegemaakt. Bo de Zwaan is begonnen bij de Dianics, een stroming binnen de wicca die vrouwen en de Godin centraal stellen. Later werd ze actief in gemengde groepen, waar ze natuurlijk wel haar Dianic-roots meebrengt. Ik ken haar van een subtiel gestelde mini-advertentie in de Volkskrant eind jaren ’80, waarmee ze contact zocht met vrouwen die zich met de Godin bezighielden.

Jana: Hoe noem je waar je je mee bezighoudt: wicca, hekserij of een andere naam?

Bo: Wicca. Ik ben een wiccapriesteres.

Jana: Wat was je motivatie om ermee te beginnen, wat trok je erin aan?

Bo: De trigger was het boek van Marion Bradley, ‘Nevelen van Avalon’. Dat maakte bij mij veel meer los dan enig ander boek. Het was niet alleen interessant omdat het uit vrouwelijk perspectief geschreven was, maar ook omdat ik bij sommige dingen voelde: dat heb ik al meegemaakt, ik ben eerder op dat punt geweest, was zelf priesteres. En dat heeft bij mij iets wakker gemaakt. Ik ben begonnen met thuis ritueeltjes te doen, vanuit mijn gevoel. En ik ben op zoek gegaan. In Amsterdam vond ik een vrouwengroep, in een ruimte die Avalon heette, die maanrituelen deed. Dat was als thuiskomen. Aan de ene kant was het heel nieuw; aan de andere kant was het: ‘o ja, zo is het, dit ken ik. Dit heb ik al veel vaker gedaan’. Jammer was dat die plek verdween. Die groep hield op. Daarna kwam ik terecht bij een groepje van vrouwen die rituelen deden op een heel mooi begraafplaatsje, ook in Amsterdam. Dat was waarschijnlijk nadat ik die advertentie in de Volkskrant had gezet waarop jij gereageerd had. Francis en Klara waren daarbij. Met die vrouwengroep, op die hele mooie plek, begonnen we regelmatig rituelen te vieren.

Ik ben heel bewust in een Dianic-groep begonnen. Het hele vrouwelijke stuk van mij was erg ondergesneeuwd en voordat ik in een gemengde groep zou werken, moest ik eerst mijn kracht als als vrouw naar boven halen, moest ik weten waar ik als vrouw stond. Pas daarna zou ik ook wat te geven hebben in gemengde groepen. Dat ik later in gemengde groepen wilde werken, wist ik ook altijd al. Dat is niet zo bij elke Dianic. Veel vrouwen binnen de Dianics kiezen ervoor om exclusief met vrouwen te blijven werken.

Jana: Je kunt er inderdaad wat in vinden als vrouw?

Bo: Laat ik voor mezelf spreken. Ik ben erdoor in mijn kracht gaan staan als vrouw. Veel stukken van mijn persoonlijkheid waren niet ontwikkeld, die werden door wat ik had meegemaakt of door socialisatie tegengehouden. Niet wat de maatschappij doorgaans als vrouwelijk betitelt, maar wat ik van binnen uit voel wat die vrouwelijkheid is voor mij: het ontwikkelen en waarderen van mijn intuïtie, het ontdekken van mijn lichaam en mijn seksualiteit. Dat dat iets goddelijks is, niet iets om me voor te schamen. Die stukken kon ik binnen de Dianic wicca ontwikkelen, waardoor ik me weer goed voelde. Er helemaal te mogen staan als vrouw, volwaardig.
Het heeft met heelheid te maken. Ik werd daar weer een heel persoon. Dat vrouwelijke dat vaak afgesneden wordt, voor meisjes, kon ik tot ontplooiing brengen. En daardoor werd ik meer heel en door die heelheid kwam ik meer in contact met de mensen om me heen, en met de aarde. Daardoor kwam er ook meer verbinding.

Aan het eind van het interview komt ze er nog op terug.

Bo: Je mag best weten dat ik als kind misbruikt ben. Daardoor zat het hier, bij de onderste chakra’s, allemaal op slot. Dan is het ook lastig om de aarde te voelen, je eigen seksualiteit en hoe alles verbonden is. Want mijn hart was wel open, maar het was heel moeilijk om te zakken, om stevig te staan, om gegrond te zijn in wie ik ben. Toen dat allemaal weer ging stromen, kon ik ook letterlijk die verbinding voelen met de aarde. Van daaruit komt dan die kracht. En die waardering voor seksualiteit, als vrouw. De gevoelens vanuit je buik, je intuïtie, dat hele stuk is daar bij mij geheeld. En tóen was ik pas klaar om in gemengde groepen te werken. Want toen had ik ook wat te bieden. Toen kon ik daar ook staan als vrouw. Natuurlijk valt er dan nog heel veel te groeien en te ontwikkelen, maar dat was anders dan in het begin.
Het fijne van die periode was dat we heel veel gewoon déden. Het is fijn om eerst te doen en dan pas te lezen. Want dan weet je wat van jou komt. Als je al zoveel gelezen hebt, blokkeer je. Dan is er zoveel informatie die ervóór staat. Dan is het moeilijk nog te onderscheiden wat nou van jou en van binnenuit komt en wat je gelezen hebt. Als ik later leerlingen had, liet ik ze ook eerst doen en daarna pas lezen. Dan kun je vergelijken hoe anderen het gevoeld hebben en hoe zich dat verhoudt tot wat jij voelt daarover.

Jana: De aarde? Wat versta jij onder contact met de aarde?

Bo: Ik zie de aarde, Moeder Aarde, als een levend wezen, een levend organisme. Door stukken in mezelf te helen, kreeg ik ook meer contact met haar. Doordat er dingen in mezelf begonnen te stromen, doordat ik meer heelheid in mezelf kon vinden, kreeg ik als vanzelf meer verbinding met de aarde, met het geheel. Hoe wij verbonden zijn met de aarde, dat Zij een levend wezen is, begon ik meer te ervaren van binnenuit.
Jana: Heeft dat met het priesterschap te maken?
Bo: Ja, voor mij wel. De aarde voedt ons, mensen, voor mij heeft dat een diepe verbinding. De Aarde is ook voor mij de Godin. En als ik mijn rituelen doe, of bid, of wat dan ook, dan verbind ik me eerst met haar. Net zoals ik me met de kosmos verbind.

Jana: Doe je dat bij voorkeur buiten?

Bo: Ja. Ik vind het heel moeilijk om rituelen binnen te doen. Ik sta het liefste echt buiten, met mijn blote voeten in de modder en onder de sterren. Zodat ik de wind kan voelen en het vuur kan voelen en de aarde onder mijn voeten. Voor mij is dat heel belangrijk. Ik zou het heel moeilijk vinden om de lente te vieren binnenshuis. Dat is iets ondenkbaars voor mij. Want het gaat juist om het contact, om de verbinding.

Jana: Maar je bent zelf ook onderdeel van die natuur. Voel je die cycli dan niet in jezelf?

Bo: Ja, natuurlijk voel je ook die cycli in jezelf, en die verbind je met wat er buiten gebeurt. Dat is ook heel erg de manier waarop ik werk: zo buiten, zo binnen. Elk seizoen, elke periode, kijk ik wat er buiten gebeurt met de aarde, en wat er van binnen met mij gebeurt en hoe zich dat tot elkaar verhoudt. Ik kijk eigenlijk altijd eerst binnen en dan naar buiten. Niet alleen met de seizoenen, maar ook met de manen, met alle energieën die er spelen. Ik maak ook gebruik van die energie, om met die stroom mee te gaan. Als je je verbindt met de aarde, krijg je een flow. En in de flow gaan dingen makkelijker dan als je niet in die flow zit. Als je iets wilt loslaten als het net nieuwe maan is, dat gaat een stuk moeilijker dan met afnemende maan. Dat gaat eigenlijk automatisch nu. Ik denk daar niet veel meer over na, dat is vanzelfsprekend. Daarom heb ik moeite om er woorden voor te vinden.

Jana: Je hebt dus gevonden wat je in wicca zocht, en daarom ben je er nog steeds mee bezig?

Bo: Ik weet niet of ik in het begin een duidelijk doel had over wat ik erin zocht. Ik herkende het. Toen ik voor het eerst een ritueel deed, was dat als thuiskomen. Van daaruit ben ik verder gegaan en verder gegroeid. Steeds weer opnieuw kijkende wat ik nodig had om te groeien als mens, als priesteres. Ik had nooit één doel voor ogen, zo van ‘als ik dat heb bereikt dan…’. Het is een constant groeiproces. Er zijn wel mijlpalen. Op een gegeven moment heb ik begrepen dat ik zelf de verantwoordelijkheid draag voor wat er in mijn leven gebeurt. In het begin schop je daar heel erg tegen aan en denk je ook dat mensen je van alles aandoen. Ik wist wel dat zodra ik compleet verantwoording zou dragen voor wat er in mijn leven gebeurt, dat dan de volgende stap komt. En zo komt er steeds weer een stap. Daar is geen einde aan. Dus heb ik gevonden wat ik heb gezocht? Er is niets buiten jezelf. Alles bestaat in mezelf. De Godin is in mij. Ik besef dat nu op een dieper niveau dan destijds. Bij de Dianics zeiden we dat al wel: “Ik ben de Godin. Jij bent de Godin.” Ja, we zijn allemaal een stukje van de schepping. Maar nu besef ik veel meer dat we eigenlijk goddelijke wezens zijn, en hoezeer we verbonden zijn met God, Godin, met alles dat is. Ik heb God / de Godin in mezelf gevonden. Maar tevoren had ik niet bedacht dat ik daarheen wilde.

Jana: Je hebt afgelopen jaren een hele moeilijke periode doorgemaakt. Heb je steun aan wicca als het moeilijk gaat, kan je erop terugvallen?

Bo: Ja, ik heb er zeker steun aangehad. Doordat wicca mij handvaten biedt om verbinding te maken met het goddelijke, en die verbinding open te houden, daar heb ik heel veel kracht door gehad. En gaandeweg ook antwoorden door gekregen. Maar wicca is ook een religie die je met elkaar beleeft; ook van mensen binnen de wicca heb ik heel veel steun en liefde gehad. En soms waren het de technieken. Als je het heel erg moeilijk hebt met iets, dan helpt het om je dan eerst maar eens te gronden of te gaan mediteren. Dat zijn allemaal dingen die ik binnen de wicca geleerd heb. Het is de open lijn met de God en Godin, het zijn de mensen en het zijn de technieken. Aan dat alles heb ik steun gehad. Ik heb me af en toe heel gedragen gevoeld. Vooral als dingen echt samenkwamen, wat we noemen synchroniciteit. Ja dus.
[Stilte].
Dat is het. Ik weet niet of je meer wilt weten?

Jana: Mijn ouders hebben me katholiek opgevoed. Ik heb zelf de kerk opgezegd en voor hun was de voornaamste vraag: ‘Maar als je al je schepen achter je verbrandt en je krijgt het moeilijk, waar moet je dan op terugvallen?’ En dan dacht ik altijd: wicca is dat voor mij. Maar ik heb dat nooit echt hoeven testen, heb het nooit zo moeilijk gehad dat ik die steun nodig had.

Bo: Nou kijk, wicca is een religie die inleidt tot priesterschap, die ook opleidt om zelf die verbinding met het goddelijke te maken. In die zin ben ik nooit alleen geweest. Die verbinding met dat goddelijke is wat mij heel erg gesteund heeft. Dat ik die zelf kan maken.

Jana: Is dat de essentie van wicca?

Bo: Ja, dat is voor mij de essentie van wicca, het contact met het goddelijke. Dat pad te bewandelen waarvoor ik hier ben gekomen: op aarde, als mens. Al het andere is vorm, die het makkelijker grijpbaar voor ons maakt. Handvaten om dat contact ook werkelijk te leggen. Op een gegeven moment heb je de vorm steeds minder nodig.

Jana: Er zijn nogal wat stromingen in wicca. Jij kent veel mensen uit allerlei stromingen. Kun je iets vertellen over de verschillen of overeenkomsten daartussen?

Bo: Ik denk dat de tijd dat we het over verschillen hadden langzamerhand voorbij is. We hebben het nu veel meer over overeenkomsten en de verbinding die we met elkaar maken. Als je verschillen benoemt, ben je al snel geneigd om te voor-oordelen. Je kunt over een traditie alleen iets zeggen door het van binnenuit mee te maken. Ik denk ook dat individuele covens in tradities een verschillende beleving van hun traditie hebben. Alles draagt bij aan het grote geheel dat de wicca-familie is die we zijn. Ik heb het gevoel dat we steeds meer naar elkaar toegroeien. Dat er in de kern niet zo veel verschillen zijn, dat het één geheel is. Dat het eigenlijk gaat om verbinding met het goddelijke, met de aarde, met de kosmos en met elkaar. Ik vind het verschil in tradities dan ook niet zo interessant. Het een past misschien meer bij je dan het ander. Het gaat uiteindelijk om de mensen die je erin treft en de verbinding die je met die mensen voelt. En de diepte die je daarin voelt, kan mee bepalen in welke traditie je terecht komt.

Jana: Een van mijn vragen was hoe wicca is veranderd in de loop der jaren, maar dat zeg je eigenlijk al.

Bo: Er is veel veranderd in de loop der jaren. Wicca is een heel organische religie. Wij veranderen en wicca verandert daarin mee. Toen ik vanuit de Dianics voor het eerst in contact kwam met gemengde groepen, Gardnerians, Alexandrians, was het voor mij bijna een cultuurshock. Ik was gewend te werken vanuit mijn buik. Eerst de dingen doen en daarna pas erover te lezen. Dat bleef erg dicht bij mezelf. Bij anderen bleken er af en toe best wel strakke regels te zijn als ze samenwerkten. Een klein voorbeeld: als we samen in de cirkel stonden, dat moest dan om en om. [Afwisselend man / vrouw / man / vrouw. J.] Als je dan als een groepje Dianics er tussen stond, was alles in rep en roer. Dan moest alles worden omgegooid. Dan gingen er steeds meer mensen tussen ons staan en wij wilden dat niet. (Lachend) We deden het ook wel met opzet. We vonden het wel komisch dat iedereen daar zo ontzettend gespannen op reageerde. Maar ’s avonds, als we dan allemaal samen waren, zag ik dan wel de vrije zielen bij iedereen. Mensen waren op zoek en vanaf die jaren kwam er wel iets op gang. Mensen gingen wel vragen: ‘Waarom? Waarom doen we het zo, waarom is het zo?’ en ‘Is dit ook goed voor mij?’ Sommige covens hebben een hiërarchische structuur. Ik begrijp dat opleidingscovens een vastere structuur hebben, dat het daar zinvol voor kan zijn. Maar ik zie steeds meer dat elders de structuren meer losgelaten worden. Dat er veel mensen zijn die al langere tijd samenwerken, waar niet meer de hogepriester en hogepriesteres de touwtjes in handen hebben maar mensen om de beurt dingen voorbereiden, dingen doen.

Jana: Het is heel Dianic-achtig om om de beurt dingen te doen? Dat hebben de anderen dan afgekeken?

Bo: De Dianics hebben iets gebracht in de gemeenschap. Als wij een groter ritueel organiseerden, dan lieten we iedereen meedenken, mee voelen, meedoen. Iedereen had een taak in een ritueel en iedereen was betrokken bij de voorbereiding. Het was veel meer iets van allemaal samen, dat is wat we ingebracht hebben. Dat werd overgenomen. Het is niet meer ‘ik stond erbij en keek ernaar en wat gebeurt er in godsnaam in het midden?’ Iedereen kan daar zijn of haar sterkte inbrengen.

Dat om-en-om staan had te maken met polariteit, maar ik heb het gevoel dat er in bredere wiccakringen nu meer het bewustzijn is dat die polariteit in één persoon kan zitten. Als Dianic wist ik dat al, dat je heel kunt zijn in jezelf. In het begin was het ondenkbaar dat in een ritueel de Godin ‘gedragen’ werd door een man. Dat heb ik heel langzaam zien veranderen en dat vind ik heel mooi. Want als je dat deel van jezelf moet ontkennen, dan ben je nog steeds niet heel. Dat stuk van je kan dan nog geen verbinding maken met God, Godin, met alles dat is. Dan sluit je een groot stuk van jezelf af. Wij hebben allemaal een mannelijk en een vrouwelijk deel in onszelf. Er is veel meer ruimte gekomen voor dat concept, dat idee. Dit zijn twee van de dingen die veranderd zijn, waaraan je merkt dat er iets aan het verschuiven is. En men vraagt zich nu ook af: hoe doen we de dingen en waarom, en klopt dat voor ons, voor mij, voor onze coven? In het begin was het veel meer van ‘zo hoort het’. De mensen in de verschillende tradities zoeken ook meer naar verbinding. Niet naar wat ons scheidt, maar naar wat ons verbindt. Het gaat niet meer om wie er gelijk heeft, maar om van elkaar te zien dat er geen juiste manier is, maar hoe ieder het doet, dat dat valide is, dat alles juist is voor degene die het doet, en dat we van elkaar kunnen leren.

Jana: Moet wicca verborgen zijn of juist open?

Bo: Ik denk dat we in de wereld in het algemeen toegaan naar steeds meer openheid, en dat dat in zekere mate ook geldt voor wicca. Maar als heksen, als priesters en priesteressen, groeien we beter in de intimiteit van een hechte coven. Daar waar je dingen kunt spiegelen, uitwerken, waardoor je kunt groeien. Het is heel belangrijk om dat stuk af te schermen, zodat je werkelijk de veiligheid hebt om dat te kunnen doen. De groei die dat in ons teweeg brengt, daarmee kunnen we naar buiten treden. Daarmee kunnen we iets doen in de wereld. Het is dus én én.
Maar zoals het nu georganiseerd is, raken we jonge mensen kwijt. We hebben ze niets te bieden op het moment dat zij op zoek zijn. Daar zit een gat. Dat zijn twee heel verschillende dingen, besef ik. Aan de ene kant is het heel belangrijk dat je je in een coven, in je werk, in het diepste van je ziel, veilig kunt voelen. Dat dat niet naar buiten komt. Er is heel veel geschreven over wicca, en er lijkt heel veel open, bekend te zijn. Maar er is verschil tussen het bestuderen van een appel en het eten van een appel. Dat is een enorm verschil en dat is heel belangrijk.
Wat in de coven gebeurt, die intimiteit, vind ik heel belangrijk om te beschermen. Wicca als zodanig zou voor mij wat opener kunnen zijn, wat meer toegankelijk. Ik denk dat we wat te bieden hebben aan de buitenwereld.

Jana: Wat denk je over de toekomst van wicca? Welke richting gaat het op, welke richting zou je het op willen zien gaan?

Bo: De algemene energie op aarde is dat dingen meer open worden. Ik denk dat dat met wicca ook in een bepaalde mate zal gebeuren, en dat dat goed is omdat het anders uitsterft. We zullen wat meer open moeten worden. Met wat we te bieden hebben aan skills, aan manieren om met dingen om te gaan, door ze in rituele vormen te gieten – en dat hoeft niet altijd in ons jargon – daar kunnen we in de maatschappij iets mee betekenen. Het zou misschien goed zijn als er meer open groepen kwamen. Of als meer groepen eens een open ritueel zouden doen. En tegelijkertijd blijft het besloten en diepere werk ook nodig.
Waar het heen gaat, is heel afhankelijk van wat wij met ons allen creëren, hoe wij het op gaan pakken. Je hebt de wicca als inwijdingsweg en je hebt de hekserij en dat is niet hetzelfde.
Die inwijdingsweg, het diepere werk in de coven, dat is belangrijk om te beschermen, want dat brengt innerlijke groei teweeg. Maar we kunnen meer uit onze schulp kruipen en wat opener over hekserij zijn in de maatschappij en dat helpt misschien meer mensen de priester / priesteres te (h)erkennen in zichzelf. Dat is een mogelijkheid. Maar waar we werkelijk heen gaan, is heel afhankelijk van ons allemaal.

Jana: Is wicca inderdaad een gemeenschap, een community?

Bo: Ja, wicca is een community. Het gaat om verbinding. Als ik die niet meer kan voelen, is het klaar. Hekserij is iets dat je alleen kunt doen, wicca natuurlijk niet, dat doe je per definitie samen. En dat is wat ik er mooi aan vind. Anders had ik ook gewoon heks kunnen blijven en had ik me niet hoeven laten inwijden. Juist die verbinding, en samen die verbinding zoeken, en van elkaar leren en elkaar helpen groeien, dat trekt me er zo in aan.

Dat die hiërarchie verdwijnt en die genderroles veranderen, leidt er ook toe dat er meer wordt gekeken waar mensen behoefte aan hebben. Dat is niet altijd makkelijk omdat de behoeften verschillen van persoon tot persoon. Bij de Dianics hadden we wel eens een pittige sessie omdat iedereen iets anders wou inbrengen. Maar uiteindelijk kwamen we er altijd uit door heel goed naar elkaar te luisteren. En dan was er altijd iets dat al die dingen verbond, een gezamenlijk thema waar iedereen het hare in vond, en daarmee gingen we dan aan het werk. Dat is heus niet alleen door de Dianics gekomen, maar ik denk dat we een deel daarvan hebben kunnen overbrengen op de rest van de community.

Jana: Een mooi besluit. Dank je wel!

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen, Interviews met de tags , . Bookmark de permalink.

3 reacties op “Het gaat eigenlijk om verbinding”

  1. Fatima schreef:

    Een heel mooi interview! Chapeau en Thnx!

  2. Serge van Heel schreef:

    Dit is wat je noemt een diepte-interview, mooi!
    bb,
    Serge

  3. Jetske Dumais schreef:

    Een goed verwoord stuk, Bo en Jana. Mijn complimenten!

Reacties zijn gesloten.