Keltisch Colloquium 2014
Verslag door Nemain Cwmbran
Een volle zaal op zaterdag 17 mei, in de bibliotheek van de Universiteit van Utrecht. Dat was de plaats waar het Keltisch colloquium plaatsvond. Eigenlijk een beetje onverwacht. Ik had de aankondiging op Facebook gelezen en ging ervan uit dat ik niet weg kon in verband met gasten dat weekend. Maar als je iets heel graag wilt dan wordt de mogelijkheid geschapen en zo ook deze keer. Ongeveer een week van te voren nam ik contact op met stichting A.G. van Hamel voor Keltische studies die het colloquium organiseerde. En binnen no-time was het voor elkaar, een prima service.
Het programma was ook veel belovend. Hieronder volgen de onderdelen:
- Omgaan met de dood in de ijzertijd: opmerkelijke grafrituelen uit East Yorkshire – dr. Greta Anthoons
- Het historisch praesens: Gereedschap van de oud Ierse schrijver – D. van Loon, RMA
- Ierse invloeden in het Utrechtse Psalter – dr. B. Jarski, UBU
- The Ogam-name (h)úath: a fearfull bed of thorns – ds. A. Griffiths
- Het lange leven van toverspreuken – prof. dr. J. Borsje (University of Ulster, UvA)
Woord van welkom door de voorzitter van de stichting, de heer Ashwin Gohil voor een volle zaal. Dit was een beetje in tegenspraak met de interesse voor Keltische Studies in het algemeen, deze loopt terug. Ook het niet doorgaan van een eerder colloquium was daar waarschijnlijk debet aan. Toch zet de stichting vanaf dit colloquium zijn beste beentje voor om de interesse, die er overduidelijk is, weer voor een groter publiek kenbaar en herkenbaar te maken. Het motto van de heer Gohil (dit naar aanleiding van de huidige crisis om niet voor een ‘nuttige’ studie te kiezen, maar je hart te volgen). De stichting heeft tot doel om als springplank te fungeren om een onafhankelijk instituut te zijn voor diegene die een interesse hebben in keltologie en vanuit die gedachte in de toekomst een breed, multidisciplinair studiemogelijkheid te bieden. De plannen van de stichting moeten hieraan kunnen voldoen. Voor mijzelf hoop ik dat er een mogelijkheid komt om, naast mijn werk op de boerderij, korte studies mogelijk die op avonden en/of in de weekenden gegeven worden. Een mens mag toch hopen nietwaar?
Na het woord van welkom werd dr. Greta Anthoons geïntroduceerd. Zij gaf een lezing over het omgaan met de dood in de ijzertijd en opmerkelijke grafrituelen uit die tijd.
Omgaan met de dood in de ijzertijd: opmerkelijke grafrituelen uit East Yorkshire – dr. Greta Anthoons
De dood kon in de ijzertijd voor de nodige beroering zorgen, zeker als het om het overlijden van een belangrijk lid van de gemeenschap ging. Het volgen van de juiste rituelen was dan cruciaal. Die rituelen konden in de loop der tijden veranderen: zo ging men in East Yorkshire op een bepaald moment sommige doden met een wagen begraven, een idee dat men had opgepikt overzee, in Gallië. Een ander fenomeen is dat van de ‘speared corpses’: terwijl de dode in het graf lag werd er met (ceremoniële) speren naar hem gegooid. En dan zijn er nog de speciale graven: de vrouw met een voldragen foetus nog in de baarmoeder, het zogenaamde ‘zondige koppel’, de vrouw met het geheimzinnige bronzen trommeltje, en de man met de oudste maliënkolder van West-Europa. Soms liggen de bedoelingen van de nabestaanden voor de hand, maar in andere gevallen blijft het toch gissen; vergelijkingen uit de antropologie kunnen dan vaak tot betere inzichten leiden.
Een zeer interessante en levendige lezing (ondanks het onderwerp) met veel achtergrondinformatie. Ook werden werden de verschillende grafrites van het eiland en het vasteland besproken. Het hoe en waarom is na zoveel eeuwen (bijna) niet te achterhalen maar men kan door middel van onderzoek toch wel het een en ander plaatsen. Weliswaar met een enorme slag om de arm omdat er in eeuwen tijd veel verloren is gegaan maar door vergelijking kan men toch een beeld schetsen dat naar alle waarschijnlijkheid dicht bij de toenmalige realiteit staat.
Het historisch praesens: Gereedschap van de oud Ierse schrijver – D. van Loon, RMA
De oude Ierse verhalen zijn een bron van drama, passie en geweld. De Oudierse schrijver moet dan ook zeker een grote gereedschapskist hebben gehad om al deze verhalen in een vorm te gieten die eeuwen zou overleven. In deze lezing zal ik ingaan op één van die veronderstelde gereedschappen, namelijk het gebruik van werkwoordstijden om spanning op te wekken. Ik zal pogen aan te tonen dat dit gebruik van werkwoorden helemaal niet onderdeel was van de stilistische middelen van de Ierse schrijver maar een taalfenomeen, diepgeworteld in het Oudiers zelf.
De heer Daan van Loon gaf een zeer heldere en levendige lezing over het gereedschap van de oud-Ierse schrijver. Zelf helemaal gegrepen door dit onderwerp, zo vertelt hij, geeft hij om te beginnen het voorbeeld van een mop waarbij de clou voor iedereen duidelijk is zonder dat dit nu met zoveel woorden uitgelegd wordt. Daarmee trekt de heer van Loon een vergelijking met het oud-Ierse schrijven. Wat als het gebruik van werkwoord tijden nu eens geen stilistisch middel was maar een taalfenomeen?
Door werkwoorden opnieuw te interpreteren zien we een grotere dynamiek in voorheen statische verhalen, met andere woorden… er gaat een nieuwe wereld voor je open!
…..
En toen was het lunchtijd. We genoten van de geserveerde broodjes en spraken nogal wat mensen. Na de lunch was het tijd voor… een kijkje in de bibliotheek alwaar B. Jarski een gedeelte uit de privé-collectie van de stichting had tentoongesteld. Ik mocht foto’s maken zolang ik de stichting maar vermeldde; dat lijkt me wel gelukt met dit artikel.
Presentatie foto’s in de bibliotheek van de Universiteit te Utrecht.
Ierse invloeden in het Utrechtse Psalter – dr. B. Jarski, UBU
Het Utrechts Psalter is het meest kostbare middeleeuwse handschrift in Nederlands bezit. Het manuscript werd in het tweede kwart van de 9de eeuw in of nabij Reims vervaardigd. Het bevond zich eeuwen lang in Engeland voordat het in 1716 aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht werd gelegateerd. In het Psalter worden de 150 psalmen en tevens 16 gezangen alle op schetsmatige wijze geïllustreerd. Alhoewel het geheel geïnspireerd lijkt te zijn door Laat-Romeinse voorbeelden, laat nieuw onderzoek zien dat er ook een verrassende Ierse dimensie aan het Utrechts Psalter zit.
Bovenstaand de introductie van de lezing van de heer Bart Jarski, conservator handschriften en oude drukken aan het UBU.
Ik kreeg sterk de indruk dat zijn huidige functie hem helemaal op het lijf geschreven is, om het zomaar eens even uit te drukken. Geanimeerd vertelde hij over al het moois wat er was aan facsimile’s (dit is een herdruk maar dan in exacte kopie) en ook over de tekeningen die in deze staan. Deze tekeningen, zo zei hij, moet je lezen als een stripverhaal.
Ook over het gebruik van de lettervormen, de standaard van drie kolommen, het aantal schrijvers / tekenaars dat aan één herdruk werkte (dit kon wel oplopen tot acht). En toch, in een van de herdrukken heeft een van de tekenaars zijn vingerafdruk achtergelaten. Nu zeer welkom omdat het dan beter in de tijd te plaatsen is en we kunnen achterhalen wie en waar dat was.
The Ogam-name (h)úath: a fearful bed of thorns – ds. A. Griffiths
Bestond er een foneem /h/ in de taal waarvoor het Ierse Ogam alfabet ontworpen werd? Zo nee, welk foneem vertegenwoordigde het Ogam karakter dat in manuscripten met H werd weergegeven en met de naam úath of húath werd aangeduid? Zo ja, wat zou H met de naam te maken hebben? Úath betekent ‘vrees, angst’. Wat zou het karakter met ‘angst’ te maken hebben? De naam werd ook met de meidoorn en met een troep honden of wolven in verbinding gebracht. Heeft de associatie met de meidoorn iets met het zogenaamde bomenalfabet te maken? Zou het geschreeuw van honden en wolven angstwekkend genoeg zijn om speciaal met het Ogam karakter verbonden te worden? Dit zijn de ‘stekelige’ vragen die ik wil behandelen. De antwoorden geven een inzicht in de oorsprong van Ogam namen in het algemeen.
De heer Griffiths heeft zeer bevlogen over de oorsprong van de ogam letter (H)uath gesproken. Een groot deel hiervan heeft hij in zijn proefschrift verwoord. Dit proefschrift is te vinden via de Universiteit van Leiden.
Ik hoop in de toekomst nog eens een interview met de heer Griffiths te kunnen hebben over dit onderwerp.
Het lange leven van toverspreuken – prof. dr. J. Borsje (Universiteit of Ulster, UvA)
‘Machtige woorden behoren tot de zogenaamde ‘coping tools’, waarmee mensen in tijden van tegenspoed en crisis de werkelijkheid op bovennatuurlijke wijze proberen te beïnvloeden. Men tracht ziektes te genezen, liefde op te wekken, succesvol te zijn in zaken of andere verlangens te vervullen door het gebruik van religieuze taaluitingen, zoals gebeden, toverspreuken, vervloekingen en zegeningen. In het middeleeuwse Europa werden zulke taaluitingen binnen en tussen culturen uitgewisseld. Ze zijn overgeleverd in het latijn (de lingua franca), volkstalen, mysterieuze en/of heilige talen, en vaak zijn ze samengesteld uit verschillende van deze taalsoorten. Een voorbeeld dat in verscheidene Europese volkstalen voortleeft , is de ‘bone-to-bone’-spreuk, die teruggaat op oude Indo-Europese wortels. Andere ‘langlevende ’voorbeelden zijn slangen- en wormtoverspreuken, die in veel culturen gevonden worden. De oudste slangen- en wormenspreuken zijn bewaard gebleven op Mesopotamische kleitabletten. Ierse exemplaren zijn niet alleen in Ierse manuscripten te vinden, maar ook Angelsaksische medische handboeken en op een Noorse runenstok. In de lezing worden deze historische Ierse exportproducten besproken.
Een zeer interessante lezing met veel achtergrondinformatie, niet zo logische en logische verbindingen met het heden en een behoorlijke dosis gezond boerenverstand. Mocht Mw. Borsje nog eens een lezing geven dan ben ik van de partij!
Bovenstaande is programma voor het Keltisch colloquium 2014, georganiseerd door de stichting A. G. van Hamel voor Keltische studies. Deze stichting wil een breed publiek informeren over de Keltische talen en culturen. Zij doet dit door geïnteresseerden in contact te brengen met wetenschappers die op dit gebied actief zijn. Daarnaast stimuleert de stichting ook het contact tussen wetenschappers onderling. Hiertoe worden jaarlijks de Van Hamel-lezingen georganiseerd en bovengenoemd colloquium. Tevens worden er gastsprekers uitgenodigd en wordt er meegewerkt aan het opzetten van tentoonstellingen, symposia en manifestaties. Ook brengt de stichting een kwartaalblad uit.
Meer informatie over de stichting kun je vinden op www.vanhamel.nl en via Facebook.
De getoonde boeken zijn uit de Universiteitsbibliotheek Utrecht.