Dit lijkt me het moment van het jaar om het je toch maar eens te zeggen: we worden oud, zo oud als ons gegeven is, en dan sterven we.
Wat we dan zelf gaan beleven is nog maar de vraag. Wat we wel zeker weten is dat dat het moment is dat onze geliefden opeens verantwoordelijk zijn voor een afscheid dat bij ons past.
Dat valt niet mee.
In de afgelopen maand heb ik, natuurlijk zoals gebruikelijk bij toeval, te maken gehad met een aantal sterfgevallen. Sterfgeval. Mal woord. Je valt uit het leven of je glijdt eruit weg, misschien wordt dat ermee bedoeld.
Voor het eerst mocht ik ook iets zeggen tijdens de rouwplechtigheid. Ik merkte dat ik dat heel prettig vond: een verhaal schrijven over de vrouw die was overleden hielp me goed om met hoofd, hart en buik bij haar leven stil te staan en bij wat ze voor me had betekend. Wel lastig natuurlijk om me te realiseren dat de gesprekken die we hadden – zij had een goed contact met een aartsengel en daar had ik nou weer wat minder mee – zich niet zo goed leenden voor een min of meer openbaar uitgesproken afscheidstekst.
Bij een andere gelegenheid, het afscheid van een oudere man, was zijn dood zelf een ingewikkeld punt in de afscheidswoorden die werden gesproken.
Hij was ziek, wilde euthanasie, maar kreeg die niet omdat hij niet ziek genoeg was volgens de arts die een second opinion moest geven volgens het euthanasieprotocol. Daarom hongerde hij zichzelf dood.
Dat snijdt door de ziel bij alle dierbaren die in de zaal zaten en misschien ook wel bij jou. Er was dan ook maar een van de sprekers die erop durfde te zinspelen. Misschien werd dat ook wel bepaald door het feit dat de man een streng katholieke opvoeding had gehad. Hij had zich daar dan wel van vrijgemaakt, maar veel van zijn familieleden die hem kwamen uitzwaaien, niet.
Een oude vriend van mij, die wat langer geleden overleed, was z’n halve leven solitair heks. Er werd met geen woord over gerept. Na zijn dood verdween zijn magische bibliotheek en zijn gereedschap is vermoedelijk ergens op een rommelmarkt terecht gekomen.
Nog eentje dan: de overbuurman overleed na een akelige tijd van ziek zijn en pijn lijden. Ik had weliswaar niet veel contact met hem gehad, maar herkende hem in elk woord dat gezegd werd over hem. De zaal zat vol, er was een diaserie en muziek waar hij prachtig voelbaar in aanwezig was, ook al zou ik zelf nooit van m’n leven die muziek draaien.
Overmorgen ga ik naar de crematie van een man die een groot deel van z’n leven op zee gezeten heeft en z’n kinderen niet zag opgroeien. Drie volwassen mannen zijn het inmiddels en ze zullen alle drie iets over hem zeggen.
Ook dat moet een worsteling voor ze zijn. Wat zeg je bij zijn dood wat je tijdens zijn leven nooit hebt kunnen bespreken met elkaar?
In dezelfde tijd mocht ik voor het AD een artikel schrijven over rouwrituelen. Ik deed een oproepje via Twitter: ‘wat was je mooiste uitvaart en waarom?’
Er kwamen zoveel reacties dat ik mensen moest teleurstellen: hun verhaal kon er niet meer bij, maar ik luisterde er wel ademloos naar. Wat me opviel was dat een aantal uitvaartdiensten die in mijn ogen heel neutraal en min of meer standaard waren verlopen, waren ervaren als heel persoonlijk, heel indringend en intiem. Als ik vroeg wat nou het meest bijzondere was geweest aan zo’n afscheid werd zonder uitzondering een handelingsmoment genoemd.
‘En toen bliezen alle kleinkinderen de 48 kaarsjes uit die om haar kist heen stonden’. Of ‘Er ging een mandje rond met dezelfde pepermuntjes die hij altijd bij zich had.’ Kleine ritueeltjes. Een eenvoudige handeling, gekoppeld aan een intentie. Is dat niet een prachtige vorm van magie?
Yoeke is Reclaiming heks. Zij verzorgt op zondag 13 november een workshopdag ‘Werken met de Vijf Elementen’ in de buurt van Amsterdam. Zowel zienden als blinden en slechtzienden zijn welkom om mee te doen.
Deelname 50 euro, iets meenemen om te delen als lunch. Aanmelding via yoeke@yoeke.com
En toen wist je nog niet dat Merlin deze rij droevenis zou afsluiten……soms heb je zo’n periode in je leven dat velen in je omgeving wegvallen..tja, vallen, daar heb je het weer 🙂
’t Valt niet mee en wennen doet het nooit, het lijkt wel of het juist steeds intenser wordt.
Liefs, Loes