Godinnenprocessie in Amsterdam
Op 8 mei is in Amsterdam voor de tweede maal een godinnenprocessie gehouden. Een beeld van De Godin, vorig jaar door Zia gemaakt, werd begeleid door vaandeldragers en trommelaars langs een kronkelroute door de stad rondgedragen naar een voormalige kerk, die voor die dag in gebruik was als tempel. De deelnemers aan de processsie dansten en zongen en de mensen op straat keken nieuwsgierig belangstellend.
In de tempel was een altaar voor haar ingericht en er lag een “mobiel labyrint” (labyrint op een doek) op de vloer. Er waren 33 vlaggetjes beschilderd met teksten in verschillende talen en schriften en er waren prachtige bloemversieringen. Hier werd een ceremonie gehouden waarin de godin werd aangeroepen met 33 namen. Drie vrouwen zongen driestemmig het Ave Maria van Gounod en wisten zo menigeen diep te ontroeren.
Sjamanen in Drente
In het Drentse dorp Valthe kwamen sjamanen vanuit diverse landen bijeen tijdens de International Shamanic Teachings 2011, berichtte Trouw eind juni.
“Sjamanen”, legde een vetgedrukt stukje naast de beschrijving van een workshop met de indiaan Chief Dancing Thunder uit, “zijn wijze mannen en vrouwen uit oude culturen die stamhoofd, medicijnman of genezer zijn (…) bij de Maori’s heet een wijze vrouw Matakite, in Afrika heet zo iemand Sangoma en bij Noord-Amerikaanse indianen een medicijnman. Inmiddels is het woord sjamanisme een overkoepelend begrip.”
In de workshop met Dancing Thunder moesten de deelnemers zich spiritueel verbinden met hun voorouders. Een Duitse vrouw van een jaar of vijftig wilde zich liever verbinden met andere mensen van vroeger, die voor haar belangrijk waren. Niet met haar letterlijke voorouders, vanwege de oorlog. De Amerikaanse workshopleider begreep dat niet.
Geen oerreligie
In een kort vraaggesprek met Trouw naar aanleiding van zijn promotie op 9 juni aan de RU Groningen, verklaarde godsdienstwetenschapper Jeroen Boekhoven dat de populaire opvatting dat sjamanisme “de oerreligie van de wereld” zou zijn, niet klopt.
De gedachte van de oerreligie vloeit volgens hem voort uit de tegencultuur van de jaren zestig en zeventig, waarin hippies en antropologen verschillende inheemse religies uit idealistische redenen op één hoop gooiden. Zij zagen in dit ‘sjamanisme’ inspirerende mogelijkheden om het contact met de natuur te herstellen.
Het hedendaagse sjamanisme, dat Boekhoven aan den lijve meemaakte in workshops, zweethutrituelen en trancedansen en –reizen, noemt hij een modern verschijnsel dat naadloos past in de huidige individualistische en op consumptie gerichte neoliberale samenleving.
Oudste tempel
Onder de kop ‘Dageraad van de religie’ bracht de Nederlandstalige National Geographic (juni) een artikel met prachtige foto’s over Göbekli Tepe.
De naam Göbekli Tepe betekent ‘Buikjesheuvel’ en verwijst naar een langgerekte heuvelkam in de buurt van de stad Şanlıurfa in Turkije. Hier worden sinds de jaren negentig opgravingen verricht. De meest spectaculaire ontdekking was die van een 11.600 jaar oude tempel, bestaand uit bewerkte kalkstenen cirkels. Op de reliëfs zijn wilde dieren te zien: vossen, gieren, slangen e.d. Er zijn verschillende stijlen te onderscheiden, van ruw tot verfijnd.
Met geomagnetisch onderzoek is aangetoond dat er nog meer van zulke steencirkels in de grond aanwezig zijn, twintig in totaal. Er zijn er nu twee van opgegraven.
De ouderdom van de tempels dwingt prehistorici de theorie over de ‘neolithische revolutie’ bij te stellen. Vanaf de jaren twintig heeft men aangenomen dat ‘de beschaving’ vrij plotseling ontstond in het gebied van de Vruchtbare Halve Maan (tussen Zuid-Turkije en Zuid-Irak), toen het klimaat warmer werd en nomaden zich vestigden en landbouw en veeteelt begonnen te bedrijven. Vanuit die streken zou de cultuur zich hebben verspreid naar Europa, India en verder. Inmiddels blijkt meer en meer dat de overgang zich op meerdere plaatsen afspeelde en verspreid over een langere periode. In Göbekli Tepe is niets gevonden wat wijst op permanente bewoning, akkerbouw, veeteelt of een sociale hiërarchie; zaken die allemaal worden gezien als kenmerken van een sedentaire leefwijze.
Georganiseerde religie, in tegenstelling tot “primitieve religieuze riten – het begraven van de doden, het beschilderen van grotten, het maken van beeldjes”, die al veel langer bestonden, zou volgens gangbare opvattingen zijn ontstaan om spanningen binnen grotere, complexere samenlevingen op te vangen.
Maar volgens archeoloog Klaus Schmidt werd het heiligdom van de Buikjesheuvel gebouwd door jagers-verzamelaars die er bijeen kwamen, nog voordat ze zich in dorpen gingen vestigen. Dit zou kunnen betekenen dat de landbouw en complexere samenlevingsvormen hier zijn ontstaan om tegemoet te komen aan de behoeften van de tempelbouwers en pelgrims. Dus niet andersom, dat een levenswijze van landbouw en veeteelt een complexere maatschappij en georganiseerde religie mogelijk maakte.
Vrouwen terug in de tempel
In april liet een groep Indiase actievoersters zich door priesters en politie niet weerhouden en drong het voor vrouwen verboden heiligste gedeelte van de Mahalakshmi-tempel in Kolhapur, om daar te offeren aan de godin Ambabai. “Vrouwen mochten de afgelopen tweeduizend jaar de tempel wel betreden, maar vanwege hun menstruatie de godin alleen op afstand vereren,” schreef Trouw.
Vrouwelijke priesters
In Maryland in de Verenigde Staten werden in juni vier vrouwen gewijd tot rooms-katholieke priesters. Dit is volgens de officiële rooms-katholieke leer niet mogelijk. Alleen al het bijwonen van een dergelijke ceremonie kan leiden tot excommunicatie. Toch waren er veel katholieke vrouwen en nonnen aanwezig om hun steun te betuigen.
De beweging voor vrouwelijke priesters binnen de rooms-katholieke kerk ontstond in 2002 in Duitsland, toen twee bisschoppen in het geheim aan zeven vrouwen de priesterwijding gaven. Deze stroming, die in het Engels ‘Roman Catholic Womenpriests’ heet, heeft vooral aanhang(st)ers in de Verenigde Staten.
Op Facebook vroegen enkele theologisch geïnteresseerde studenten zich af waarom men sprak van ‘womenpriests’ (vrouwelijke priesters, of ‘vrouwenpriesters’? – dat laatste klinkt alsof ze alleen voor vrouwen werken en niet bijvoorbeeld de mis opdragen voor een gemengd gezelschap) en niet liever van ‘priestesses’ (priesteressen), en wat het Vaticaan zou vinden van het priesterschap voor transseksuelen en mensen die bij de geboorte onduidelijke geslachtskenmerken hadden.
Homohuwelijk voor religieuze diversiteit?
In paganistische kringen in Amerika werd de invoering van het homohuwelijk in de staat New York, eind juni, gevierd als opstapje naar meer religieuze tolerantie. Televisieprestentator Keith Olbermann (geen pagan, voor zover mij bekend) verwoordde soortgelijke gevoelens toen hij over tegenstanders van het homohuwelijk zei: “Hun kerk is tegen het homohuwelijk omdat het homohuwelijk staat voor diversiteit, en diversiteit betekent vreedzame interactie tussen leden van verschillende groeperingen en godsdiensten, en vreedzame interactie betekent dat angsten en vooroordelen afnemen, en die afname brengt het kartel van hun kerken in de religieuze handelswereld in gevaar.”
Jason van het blog The Wild Hunt (wel pagan) merkte daarentegen op dat zolang de staat homohuwelijken die door christelijke priesters zijn gesloten wel erkent, maar homohuwelijken en handfastings die door paganistische priesters zijn ingezegend niet, er geen sprake is van religieuze gelijkberechtiging. De status van een legaal huwelijk brengt immers bepaalde wettelijke voordelen met zich mee. Jason is van mening dat een staat zich zou moeten onthouden van het op die manier stimuleren of ontmoedigen van verbintenissen die twee volwassenen vrijwillig met elkaar aangaan ten overstaan van hun god of goden.
In Engeland stapte een priester uit de Church of England omdat hij homo’s en mensen met verschillende godsdiensten wilde kunnen trouwen en bijzondere doopceremonies houden. Hij heeft zich nu aangesloten bij de Open Episcopal Church. Een druïde en een priesteres van de godin waren aanwezig bij zijn nieuwe bevestiging.
Rechten van de aarde
In Bolivia werd een voorstel gedaan om de rechten van de natuur in de wet op te nemen. De wet moet onder meer omvatten: het recht om levenscycli te doorlopen zonder menselijk ingrijpen, her recht om niet te worden vervuild, het recht op een niet-gemanipuleerde celstructuur en het recht te blijven gevrijwaard van megaprojecten die het ecologisch evenwicht en het bestaan van de levensgemeenschappen daarbinnen verstoren.
Deze Wet van Moeder Aarde is gebaseerd op de spiritualiteit van de Andes waarin mensen geen belangrijkere plaaats innemen dan andere entiteiten. Panchamama (Moeder Aarde) is in deze visie heilig en in hamonie met het al. Minister van Buitenlandse Zaken David Choquehuanca legde uit: “Onze voorvaderen leerden ons dat we behoren tot een grote familie van planten en dieren. Wij geloven dat alles op aarde deel uitmaakt van een grote familie. Wij, de inheemse volkeren, kunnen met onze waarden een bijdrage leveren aan het vinden van een oplossing voor de energiecrisis, klimaatscrisis, voedselcrisis en financiële crisis.”
In Equador hebben groeperingen van inheemse volkeren al voor elkaar gekregen dat vergelijkbare rechten van de natuur in de grondwet zijn opgenomen. De abstract geformuleerde wet heeft daar echter niet kunnen voorkomen dat waardevolle ecosystemen zijn vernietigd door oliemaatschappijen. In Bolivia heeft de natuur vooral te lijden van mijnbouw.
Oud boek, nieuwe remedie
In de zeventiende eeuw beschreef de botanicus George Eberhard Rumpf oftewel Rumphius met grote nauwkeurigheid en liefde de planten- en dierenwereld op het Molukse eiland Ambon. Dit jaar worden er diverse wetenschappelijke congressen gewijd aan deze naturist. Zijn Amboinsche kruidboek verschijnt nu in een zesdelige Engelstalige uitgave (prijs: $ 450).
De belangstelling voor Rumphius leefde op in 2003, toen etnobotanicus Eric Buenz van de Amerikaanse Mayo Clinic negen plantensoorten die Rumphius noemde en die ook in moderne medische kringen bekend zijn, aan een nader onderzoek onderwierp. Hij ontdekte dat de zaden van de palm Atuna racemosa, volgens Rumphius werkzaam tegen diarree, nu goed ingezet kunen worden tegen de ziekenhuisbacterie MRSA.
Het leven van Rumphius was overigens erg droevig. Hij ontvluchtte het door oorlogen, corruptie en sociale ongelijkheid geteisterde Europa door met de VOC naar de Molukken te varen. Zijn wetenschappelijk werk kreeg vervolgens in Europa weinig aandacht doordat hij zo ver weg zat. Hij werd blind, maar vond manieren om toch door te werken. Bij een aardbeving verloor hij zijn vrouw en dochter. Een brand verwoestte zijn bibliotheek. Een kruidboek dat hij daarna schreef en naar Amsterdam stuurde, ging verloren bij een schipbreuk. Het werk van zijn hand dat wel bewaard bleef, werd door de VOC achter slot en grendel gehouden om de concurrentie niet van informatie te voorzien.
Tot slot werd hij gedwongen zijn schelpencollectie te verkopen aan de groothertog van Toscane, Cosimo III de’ Medici. Dit speet hem bijzonder, want “Rumphius had zich de Indische moraal eigen gemaakt waarin objecten speciale krachten konden bezitten als iemand ze heeft gevonden of cadeau gekregen – niet als iemand ze koopt. Rumphius minachtte de hebzucht en het pompeuze prachtvertoon (…) in de Indische zienswijze hadden de schelpen door de verkoop ook nog eens hun kracht verloren.” Dit alles is te lezen in NWTmagazine van juli-augustus.
Astrologie in de Nederlandse politiek
Presentatoren Knevel en Van den Brink van de Evangelische Omroep hadden op 25 mei de journalist Eric Smits te gast in hun praatprogramma. Smits had onderzoek gedaan naar de in 2007 overleden astroloog Simon Suiker, bij wie veel bekende Nederlanders om advies kwamen. Ruud Gullit en Willem Holleeder werden genoemd, maar de persoon die de programmamakers het meest tot de verbeelding sprak, was politica Neely Kroes.
Smits zei dat niet bekend was over of zij ook politiek advies inwon, of dat het alleen ging om zaken als wat voor kleur kleding ze het best kon dragen naar een bepaalde bijeenkomst. Het leek er op dat hij het laatste aannam. Wel noemde hij Suiker “de Nederlandse Raspoetin”, maar hij vond dat Raspoetin “ook wel goeie kanten” had.
Er werd gesproken over hoe zinvol het advies kon zijn van iemand die geen opleiding had genoten in het begeleiden van mensen, zoals een priester of een coach dat wel hebben. Ook vroeg men zich af hoe betrouwbaar het advies kon zijn van iemand die zoals Suiker verslaafd was aan heroïne en cocaïne. Het gesprek was niet erg diepgaand of gestructureerd.
De journalist gunde iedereen zijn geloof “in de sterren, Orion, boeddhistisch, God, Allah…” en hij uitte zijn verbazing over de verontwaardiging waar de mannen van de EO op leken aan te sturen. Hij zou denken dat ze juist bij de EO wel zouden begrijpen dat het fijn kan zijn om in iets te geloven! De presentatoren wierpen tegen dat het geloof in astrologie, kaartleggen, wichelen (dit was blijkbaar voor alle aanwezigen één pot nat) onzinnig was. Smits: “O, dus dat is wèl onzin?”
Geestenbezwering in de Iraanse politiek
Ondertussen werd in Iran een machtsstrijd tussen de geestelijk leider van het land, ayatollah Ali Khamenei, en de president, Mahmud Ahmadinejad, uitgevochten via beschuldigingen van boosaardige magie aan het adres van mensen uit de omgeving van de president.
De president gaat soms uitdrukkelijk in tegen de wensen van de geestelijk leider. Hij zou zich sterk laten beïnvloeden door zijn chef-staf en beoogde opvolger Esfandiyar Rahim Mashaei, die een wat minder religieuze politiek voorstaat. Beiden zouden bovendien behoren tot een sekte die gelooft dat de Verborgen Imam (sji’itische messias) op het punt staat terug te keren maar hierin met name wordt tegengewerkt door de VS.
De geestelijk raadsman van de president verklaarde er “voor meer dan 90% zeker” van te zijn dat de president was behekst en beroofd van zijn vrije wil.
Een aantal mensen werd opgepakt op beschuldiging van toverij en het oproepen van djinns. Een van de beschuldigden, een zekere Abbas Ghafari, bijgenaamd ‘de exorcist van Ahmadinejad’ zou bekend staan om zijn “bijzondere metafysiche vermogens en connecties met de onbekende werelden”. Hij zou 360 vrouwen hebben gehypnotiseerd en verkracht en de Koran bezoedeld om deze demonische krachten te verkrijgen. Zijn ondervrager kreeg een hartaanval, wat niet door iedereen als toeval werd uitgelegd.
Een ‘djinnvanger’ die Seyed Sadigh wordt genoemd, betreurt het dat de president zich met het verkeerde soort tovenaars inlaat. Zelf wordt hij ook regelmatig benaderd door leden van de regering om zijn bovennatuurlijke krachten in te schakelen in dienst van de politiek en de nationale veiligheid. Naar zijn zeggen gebeurt dit op internationale schaal: “Het heeft ons heel wat moeite gekost om de Israelische djinns te infiltreren en te achterhalen wat zij weten.” Hij zegt ook djinns van de CIA op te roepen en soms djinns die voor Arabische Golfstaten werken.
Andere Iraniërs betreuren het dat men zich met dit soort zaken bezig houdt in plaats van zich te richten op de economische en sociale problemen.
Trotse tovenaar
In Malawi boog men zich in juni over een 100 jaar oude wet op hekserij. Deze wet stamt uit de Britse koloniale tijd en stelt het strafbaar, iemand te beschuldigen van hekserij. In de praktijk echter belanden meestal de beschuldigden, niet de beschuldigers in de gevangenis. Soms zijn ze daar beter af dan buiten de gevangenismuren, waar ze gevaar lopen te worden vermoord.
Volgens activisten van de Associatie voor Seculier Humanisme (zij geloven dus niet in hekserij) worden er zo’n 50 vermeende heksen gevangen gehouden. Het gaat om oude en zieke mensen die medische bijstand nodig hebben. De ASH zet zich voor hen in.
Men hoopt dat een herziening van de wet, waarbij in het midden wordt gelaten of hekserij wel of niet bestaat, kan voorkomen dat mensen het recht in eigen hand nemen. Op deze manier zou ook moeten worden voorkomen, dat mensen valselijk worden beschuldigd.
Begrijpelijkerwijs zeggen mensen in Malawi niet graag van zichzelf dat ze magie bedrijven. Maar Medson Gibson Kachilika heeft het land versteld doen staan door te verklaren dat hij een tovenaar is, dat het zijn goed recht is om in zijn eigen hekserij te geloven, en dat het een inbreuk op de vrijheid van een individu is “ iemand te dwingen te geloven dat hij niet is wat hij is”.
Heksenhamer als strip
De Amerikaanse uitgeverij van stripboeken SLG kondigde opgewekt “a cartoon guide to burning witches” aan. Het gaat om een bewerking in stripvorm van de Malleus maleficarum.
De tekenaar, Mike Rosen, zei er zelf over: “De Malleus is een heerlijk krankzinig boek, tjokvol bizarre anekdotes (…) Het is een zwart hoofdstuk uit de geschiedenis als je er over nadenkt, maar ik wilde de nadruk leggen op het rare en absurde van het geheel. Ik hoop dat ik die dikke verhandeling heb kunnen omvormen tot iets amusants en dat mensen hierdoor wat kunnen leren over dit krankzinnige deel van onze geschiedenis.”
De uitgever geeft een voorproefje van het stripboek: oordeel zelf.
Heks op bezem
Het beeld van heksen die op bezems vliegen, is volgens kunsthistorica Renilde Vervoort terug te voeren op het werk van de zestiende-eeuwse schilder Pieter Brueghel. Zij promoveerde op 20 mei op dit onderwerp aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.
De eerste afbeedlingen van heksen dateren uit de vijftiende eeuw en geven weer hoe heksen de duivel aanbidden op de sabbat. Ze begeven zich daarnaartoe op een hekserig rijdier zoals een draak of een bok, of een enkele keer op een stok.
Rond 1550 was er een kleine ijstijd die volgens sommigen de heksenvervolgingen een nieuwe impuls gaf. Er werd in elk geval druk gedebatteerd over de mogelijkheid van weertovenarij. Een Antwerpse uitgever wilde iets actueels uitbrengen ‘ter lering ende vermaak’ en gaf Brueghel opdracht voor een prent over heksen. Brueghel ontwierp twee prenten: ‘Sint Jacob bestrijdt hekserij en toverij’ en ‘Sint Jacob ontmaskert en overwint hekserij en toverij’. Pieter van der Heyden (what’s in a name) stak de gravures.
Deze prenten waren volgens Vervoort zo invloedrijk, dat sindsdien heksen vrijwel altijd werden afgebeeld met een bezem als vervoermiddel. Ze vliegen dan dikwijls door de schoorsteen naar buiten, omhoog gedragen door opstijgende dampen uit de heksenketel die op het vuur staat.
Op het forum van Silver Circle werd getwijfeld aan de houdbaarheid van deze stelling.
Vergilius als tovenaar
In Geschiedenis Magazine (juni) schreef neerlandicus Piet Franssen over het imago van Vergilius. Deze Romeinse dichter (zijn naam wordt ook wel geschreven als Virgilius) leefde van 70 tot 19 v.C. Hij schreef onder meer over landbouw, medicijnen, astrologie en filosofie.
In de vroege middeleeuwen uitte de bewondering die men nog altijd had voor zijn geleerdheid zich in de gedachte dat hij weliswaar vóór Christus leefde en dus een heiden was, maar dat hij dat ook niet kon helpen en dat hij in wezen wel een christelijke ziel had. In de Goddelijke Komedie van Dante (eerste helft 14e eeuw) fungeert de geest van Vergilius nog als wijze gids in de reis door de hel.
In de twaalfde eeuw werden er verhalen over Vergilius verteld waarin hij als een magiër werd beschreven. Hij zou bijvoorbeeld een bloedzuigerplaag hebben bestreden door een gouden bloedzuiger in een bron te gooien en een soort robots hebben gebouwd die de Romeinen waarschuwden bij opstanden in de buitengewesten.
In Parzival (begin 13e eeuw) vertelde Wolfram von Eschenbach over Vergilius dat hij een gevangen demon had bevrijd en in ruil daarvoor een toverboek kreeg waarmee hij machtiger werd dan alle geestelijken. Zo werd het beeld dat men van hem schetste geleidelijk aan steeds negatiever. In het begin van de 16e eeuw werd Vergilius beschreven als een hoogmoedige figuur die het met al zijn wetenschap en wonderen beter wilde weten dan God.
Franssen ziet een verband tussen het beschikbaar komen van magisch-wetenschappelijke werken uit de Griekse oudheid via Arabische vertalingen in de twaalfde eeuw en het onderscheid dat in die tijd voor het eerst werd gemaakt tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ magie. Witte magie maakte volgens deze opvatting gebruik van nog onbekende krachten in de natuur. Zwarte magie kwam van de duivel en werd bedreven door mensen die een verbond met de duivel sloten, zoals magiërs, joden en heksen. Deze werden vanaf de vijftiende eeuw hard aangepakt en in dat verband moest ook Vergilius’ nagedachtenis het ontgelden.
Franssen verzorgde een tekstuitgave van het werk Virgilius. Van zijn leven, doot ende van den wonderlijcken wercken die hi dede by nigromancien ende by dat behulpe des duvels uit ca. 1525. Dit boek is vorig jaar verschenen.
Heksenmonument
In het uiterste noorden van Noorwegen, op het eiland Vardø, is een monument opgericht voor de 91 mensen die daar tussen 1598 en 1692 als heksen zijn verbrand. In totaal waren en 135 beschuldigden.
Het monument is ontworpen door de Zwitserse architect Peter Zumthor en bestaat uit een lange hal met plaquettes met informatie over de slachtoffers. Op de plaats van de verbrandingen bevindt zich een glazen ruimte met een stoel waar vlammen uit komen, van de hand van de Amerikaanse kunstenares Louise Bourgeois.
De meeste slachtoffers waren Sami. Sommige waren meisjes van nog geen twaalf jaar oud.
Grafheuvels op de Veluwe
Naar aanleiding van het boek Archeologische parels van de Veluwe van Sake Jager en Ruben Smit besteedde tijdschrift Grasduinen (mei) aandacht aan de Veluwse grafheuvels.
In de steentijd, rond 5300 v.C. ontstond er in Nederland kleinschalige akkerbouw en veeteelt en rond 3400 v.C. begonnen mensen zich permanent te vestigen. Bij hun nederzettingen moesten vanzelfsprekend ook doden worden begraven. De begraafplaatsen werden in Drente gemarkeerd met hunebedden, gebouwd van de grote zwerfkeien die daar door gletsjers van de laatste ijstijd waren achtergelaten. Op de Veluwe waren zulke keien niet en daarom maakte men daar grafkuilen, die mogelijk werden aangegeven met takken. Vanaf 2800 v.C. werden op de grafkuilen heuvels aangelegd van zand en plaggen.
Aanvankelijk werden de doden alleen in het midden van de heuvels begraven, later werden ze ook aan de rand van de heuvel bijgezet. Vaak werd een aantal heuvels in een cirkel aangelegd.
Deze grafheuvels maken nog altijd deel uit van het landschap. Er zijn er inmiddels ruim 1700 van bekend, maar archeoloog en auteur Sake Jager komt naar eigen zeggen nog regelmatig “nieuwe exemplaren” tegen op zijn wandelingen. Tussen de grafheuvels liepen karrensporen die nu nog herkenbaar zijn door de afwijkende plantengroei.
Vleermuizen
In hetzelfde tijdschrift stond een artikel over vleermuizen. Dit jaar blijkt in heel Europa te zijn uitgeroepen tot het Jaar van de Vleermuizen. Ter gelegenheid hiervan besprak Frank Heinen acht misvattingen over deze dieren.
Voor wie het nog niet wist: vleermuizen vliegen niet in je haar, je hoeft niet bang te zijn dat ze je bloed drinken (vampiervleermuizen leven in Zuid-Amerika en bijten alleen mensen als ze geen vee of wilde dieren kunnen vinden), ze zijn lang niet allemaal drager van het hondsdolheidvirus, ze zijn nuttige insecteneters, enzovoort.
In Europa werd lange tijd gedacht dat het vastspijkeren van een vleermuis op de deur zou beschermen tegen geesten en ziekten. In Indonesië begraven mensen soms vleermuizen in de hoeken van het huis als bescherming tegen bliksem en brand. In China staan vijf vleermuizen symbool voor geluk, lang leven, rijkdom, deugdzaamheid en gezondheid.
Wie meer over vleermuizen wil weten, kan kijken op de website van de Zoogdiervereniging.
Allerzielen in Zuid-Italië
In het BBC-programma Two greedy Italians was op 25 mei te zien hoe de bevolking van een plaats in Puglia (Zuid-Italië) op Allerzielen kaarsen buiten zette en grote vuren in de straten aanmaakte om de zielen van de gestorvenen uit te nodigen, terug te komen naar hun nog levende familieleden en plaatsgenoten. De doden waren blijkbaar erg stipt, want de vuren moesten om exact zeven uur ’s avonds worden ontstoken en niet eerder.
De sceptische Antonio Carluccio vroeg aan een tiener of die dit allemaal echt geloofde en de jongen antwoordde heel serieus dat in het huis waar zij op dat moment voor stonden, ooit een oude dame op de trap was overleden. Je kon nog altijd af en toe haar geest de trap op en af horen lopen. Nu zetten ze een stoel voor haar bij het vuur.
Een oudere vrouw wist te vertellen dat sommige mensen zich eens hadden verstopt achter een gordijn en dat die toen met eigen ogen de processie van geesten hadden gezien.
Ook werd getoond hoezeer olijfolie en brood in deze regio met heilige eerbied worden behandeld. Een brood mag je nooit ondersteboven leggen, dat brengt ongeluk. Olijfolie is het eerste en het laatste waar een mens (d.w.z. een katholiek) mee in aanraking komt in zijn leven: daarmee worden kruisjes op het voorhoofd getekend bij geboorte en dood. En ook daartussenin is de olijfolie altijd en overal aanwezig.
~
Met dank aan iedereen die mij nieuws toestuurde of me er op attendeerde!
Volgens archeoloog Ted Banning van de Universiteit van Toronto kunnen de bouwwerken op Göbekli Tepe heel goed woonhuizen zijn geweest.
Hij schrijft dat kunst of grote bouwwerken niet zijn voorbehouden aan tempels. Naar zijn idee waren de zogenaamde tempels veeleer grote gemeenschappelijke woonhuizen met indrukwekkende versiering om zaken als de voorouders, totemdieren of afstamming van het opperhoofd onder de aandacht te brengen, of te getuigen van initiaties en andere rituelen binnen de huiselijke gemeenschap.
Bron: http://www.pasthorizonspr.com/index.php/archives/10/2011/gobekli-tepe-houses-of-men-or-gods