Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Lughnasadh 2016

Ecologisch wonen

Er komen steeds meer ecodorpen in Nederland, berichtte RTL Nieuws in juni. Ecodorpen zijn grotendeels zelfvoorzienende wijken, met bijvoorbeeld zonnepanelen op de daken en een eigen drinkwaterpomp. Bewoners telen groenten in een gezamenlijke moestuin. Iets willen doen tegen de uitputting van natuurlijke grondstoffen is “allang niet meer alleen voor hippies” en de ecowoningen “zien er heel normaal uit,” constateerde RTL. Een bewoonster demonstreerde de moderniteit van haar huis door de ramen te sluiten met een draadloze afstandsbediening.

Op diverse plaatsen in Nederland bestaan plannen voor dergelijke, gedeeltelijk zelfvoorzienende dorpen. In Almere wordt een wijk van 4 x 250 woningen aangelegd die geheel zelfvoorzienend moet worden, of zelfs ‘energiepositief’, dat wil zeggen dat er meer energie, voedsel en schoon water wordt geproduceerd dan de bewoners zelf nodig hebben.

De Almeerse ecowijk werd aanvankelijk Oosterwold genoemd, maar er was een voorstel om dat te veranderen in Magisterhorst. De straatnamen hebben er het thema ‘grote denkers’ en de naamgevingscommissie vond dat de nieuwe naam, van het Latijnse woord magister = meester daar mooi bij aansloot. De uitgang holt verwees daarbij naar Almere Hout, waar de wijk bij gaat horen.

Toekomstige bewoners zagen die naam helemaal niet zitten. Deels omdat velen ‘Magister’ kennen als de naam van een computerprogramma waar veel scholen mee werken. Een docent: “dan kom ik nooit meer los van mijn werk als ik er ook nog in moet wonen.” Maar vooral omdat het woord magister “rare associaties oproept met tovenaars en magiërs.” Zij hielden liever de naam Oosterwold aan.

Eten uit de tuin of uit het wild

zwartebessen

Zwarte bessen uit eigen tuin

Ook op tuingebied lijkt er een trend te zijn in de richting van duurzaamheid en milieubewustzijn. Het tijdschrift De tuin in vier seizoenen (zomer 2016) liet twee hoveniers aan het woord die vertelden dat hun klanten steeds vaker vragen om bijenplanten, en daarnaast graag eetbare planten tussen de andere planten in de tuin willen. Soms omdat het ze ‘leuk voor de kinderen’ lijkt. De hoeveelheid werk die er in een “eetbare tuin” gaat zitten en de eisen die groenten aan de grondsoort en standplaats stellen, worden nogal eens onderschat, zeggen de hoveniers. Ook de foto’s bij het artikel tonen dat zij bij ‘eetbare planten’ denken aan een ouderwetse moestuin met vakken voor de verschillende groenten. Ze vinden het belangrijk dat zo’n tuin een “verzorgde uitstraling” heeft.

Anders is het op Facebook, waar mensen op diverse plaatsen ideeën en tips uitwisselen over eetbare planten. Daar gaat het vooral om planten die je in het wild, of als ‘onkruid’ in eigen tuin kunt tegenkomen en waar je bijvoorbeeld ‘pesto’ van zou kunnen maken. Er wordt heel wat wilde pesto gemaakt. Soms lijkt het enthousiasme groter dan de kennis, maar er valt ook veel te leren.

teunisbloem

Wortels van de teunisbloem schijnen naar ham
te smaken

Noodvoedsel

Wilde planten eten is niet in alle gevallen een leuke hobby. Dit jaar besteedden enkele kranten begin mei aandacht aan het onderzoek van Tom Vorstenbosch naar plantaardig noodvoedsel in de Tweede Wereldoorlog. Ook tijdens de recente crisis in Griekenland gingen mensen weer op zoek naar eetbare wilde planten, vertelde prof. dr. Tinde van Andel (die het onderzoek begeleidde) aan het Noordhollands Dagblad. Vluchtelingen uit Syrië zullen op dezelfde manier aan voedsel proberen te komen. Arme mensen en vrouwen blijken onder dergelijke omstandigheden vaak het vindingrijkst.

Tijdens de oorlog publiceerde het Voorlichtingsbureau voor de Voedingsraad pamfletten met recepten om bloembollen of wilde planten te bereiden. De Volkskrant plaatste twee voorbeelden (Gekookte dahliaknollen en Zuringsoep) bij het artikel. Maar die pamfletten hadden nauwelijks invloed, ontdekte Vorstenbosch. De meeste kennis was nog onder de bevolking aanwezig.

Bij de presentatie van de voorlopige resultaten van zijn onderzoek, in museum Naturalis in Leiden, serveerde Vorstenbosch zelfgemaakte zuringsoep.

Eten verbroedert

In juni schakelde ik halverwege in bij een programma op Canvas, waarin twee mannen, de een uit Israël en de ander uit Jordanië, samen werkten aan een project ‘fourageren’. Dezelfde wilde planten groeien aan weerszijden van de grens en blijken in de meeste gevallen ook aan beide kanten hetzelfde te worden genoemd. De mannen trekken er met hun landgenoten op uit en vertellen over het nut van wilde planten en bomen die ze tegenkomen. Zo proberen ze bij te dragen aan een groter ecologisch bewustzijn en tegelijk aan verbroedering.

In hetzelfde programma was een Arabisch-Israëlische (Palestijnse) vrouw te zien die de Israëlische versie van Masterchef had gewonnen. Zij organiseert gezamenlijke maaltijden. Samen koken en eten is volgens haar de beste manier om elkaar te leren kennen: zorgen voor elkaars voedsel, dat deel gaat uitmaken van je lichaam, van je bloed: intiemer dan dat kun je het niet hebben. Je bereikt op die manier misschien maar twintig mensen per keer, zei ze, maar het is beter dan naar het journaal kijken en denken dat alle Arabieren of alle Joden moordenaars zijn. En een heleboel kleine stapjes vormen samen een heel eind in de goede richting.

Nieuw heidendom in Israël

Behalve voor koken, ecologie en de vriendschap tussen de volkeren is er in Israël belangstelling voor neopaganisme. Het gaat niet om veel mensen, naar schatting zo’n tweehonderd, vertelde religiewetenschapper Shai Feraro in een podcast van de Tel Aviv Review. Ze kennen elkaar vooral van sociale media. Ze komen af en toe samen voor rituelen of voor de gezelligheid. Hun goden zijn vaak afkomstig uit het Keltische of Noord- en Westeuropese pantheon, soms uit het oude Griekenland of Rome, maar er zijn er ook die het meer plaatselijk houden en zich richten op de Mesopotamische of Kanaänitische godenwereld.

canaan

Negentiende-eeuwse Britse kaart van het oude Kanaän, dat een groter gebied bestreek
dan het huidige Israël
(afbeelding van Wikipedia)

Het kanaänisme kreeg in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw bekendheid als afsplitsing van het zionisme. De ontdekking van Ugarit eind jaren ’20 liet grote overeenkomsten zien tussen de oude Hebreeën en de oude Kanaänieten. De dichter Yonatan Ratosh wilde daarom dat de nieuwe natie zich niet zou baseren op de godsdienst van Joden uit de diaspora, maar op de oudste geschiedenis van het gebied en de verwantschap van de Semitische talen. Arabieren hoorden daar ook bij. Van jodendom en islam moesten kanaänieten weinig hebben; die religies vonden ze ‘middeleeuws’. Het kanaänisme als politieke stroming is beïnvloed door extreemrechtse bewegingen zoals het fascisme.

De neopaganisten die Feraro onderzocht, zijn in politiek opzicht overwegend links. Degenen die de oude Kanaänitische religie nieuw leven willen inblazen, kennen het werk van Ratosh en citeren er soms uit of verwijzen ernaar, maar zeggen daar altijd bij dat ze zich niet kunnen vinden in zijn politieke ideeën.

Omdat religie in Israël erg zichtbaar is in het openbare leven, en de meeste neopagans een joods-religieuze of op z’n minst joods-culturele achtergrond hebben, houden ze hun geloof vaak verborgen, voor familie en zelfs voor vrienden. Bovenal willen ze niet worden opgemerkt door de ultra-orthodoxen. Israël kent weliswaar geen wet die afgoderij verbiedt, maar er is wel een wet op hekserij. Dit is een erfenis uit de tijd dat Palestina Brits mandaatgebied was. Het is dezelfde wet die in 1951 in Engeland werd afgeschaft. Maar al met al ondervinden nieuwe heidenen in Israël weinig problemen, eenvoudig omdat vrijwel niemand er ooit heeft gehoord van wicca of neopaganisme!

Oud heidendom in Israël

Griekse goden waren ook in de oudheid al bekend in wat nu Israël is. Aan de oostelijke oever van het Meer van Galilea ontstond rond 200 v.C. de stad Sussita. De Griekse naam van de stad was Antiochia-Hippos. Het gebied was in die tijd door de Seleuciden veroverd op de Ptolemeën. Later behoorde het tot de provincie Syria van het Romeinse rijk. Sussita-Hippos maakte deel uit van tien steden die als centra van de Griekse cultuur golden. Vanaf de vierde eeuw waren de inwoners waarschijnlijk christenen. In 749 werd de stad verwoest door een aardbeving.

Bij opgravingen van Sussita-Hippos werd vorig jaar een bronzen masker van de god Pan ontdekt. Het stelde de archeologen voor raadsels. Nergens ter wereld was ooit eerder zoiets gevonden, zodat ze niet wisten uit welke tijd het stamde of hoe het werd gebruikt. Ze dachten dat het misschien een rol had gespeeld in rituelen buiten de stad. Pan was immers een herdersgod. Hij symboliseerde “velden, muziek en vrolijkheid”, volgens de onderzoekers.

Dit jaar ontdekte men dat de plek waar het masker was gevonden deel uitmaakte van een grote poort. En “monumentale poortgebouwen vormen de ingang van grote terreinen”, zodat men vermoedt dat het gaat om een groot heiligdom voor Pan, en mogelijk voor Dionysos en/of andere landelijke goden. De raadsels zijn hiermee verre van opgelost, want rituelen voor Pan werden meestal gehouden in grotten of andere natuurlijke omgevingen.

Sjamanengraf in Israël

In het noorden van Israël is in het gebied Hilazon Tachtit grot gevonden met daarin een twaalfduizend jaar oude begraafplaats. Het oudste graf is dat van een kleine, waarschijnlijk misvormde vrouw die voor die tijd tamelijk oud was geworden, namelijk 45 jaar. Vermoed wordt dat zij een sjamaan was. In haar graf vond men onder meer 86 schildpadschilden, schelpen, een adelaarsvleugel, een mensenvoet, een heupbot van een luipaard, twee marterschedels, een varkenspoot, een bot uit een koeienstaart, stukken oker en een schaal van basalt die waarschijnlijk bij de begrafenis ritueel is gebroken.

Minstens 28 mensen zijn begraven in de buurt van de sjamaan. De begraafplaats dateert uit de Natufiaanse tijd, een overgangsperiode tussen een jagers-verzamelaarscultuur en een landbouwcultuur, waar tot nog toe vrij weinig over bekend was. De graven zijn bijzonder goed bewaard gebleven en daardoor kan er nu veel over die periode uit worden afgeleid.

Sjamanistisch heiligdom in Polen

Uit Polen kwam nieuws over de vondst in Bolków van een negenduizend jaar oud sjamanistisch heiligdom, d.w.z. uit de middelste steentijd. Men begon met de opgraving in 2012. De betekenis ervan was niet meteen duidelijk: aanvankelijk dachten de archeologen met de restanten van een nederzetting van jagers te maken te hebben.

Hoewel nog niet alles is opgegraven en onderzocht, weet prof. Tadeusz Galiński al te vertellen dat het ongetwijfeld om een sjamanistisch heiligdom gaat. Diverse vondsten wijzen daarop: een houten wierookbrander, een bundel van takken, schors, kruiden en botten, voorwerpen van hout, gewei en steen, iets van berkebast dat als masker gediend kan hebben en een verzameling stenen. De stenen waren van verschillende steensoorten. Sommige daarvan, zoals rood marmer en groen syeniet, worden niet in die omgeving gevonden en sommige, zoals git en puimsteen, komen zelfs van nog verder weg.

Scherpe staken van taxushout waren in de grond gestoken in de vorm van het sterrenbeeld de Grote Beer. Destijds keek het heiligdom uit over een meer. Het was een goede plek om op heldere nachten naar de sterren te kijken.

De vondsten tonen aan dat sjamanen in de jagersculturen van mesolithisch Europa hun natuurlijke omgeving en de sterren bestudeerden. Behalve hoeders van de tradities en genezers waren zij dus ook natuuronderzoekers.

Sjamanenmuseum in Zuid-Korea

Eind mei werd in Seoel een museum van het sjamanisme geopend. Het is gevestigd in een heiligdom dat in de jaren ’80 van de 19de eeuw werd gebouwd om de geest van een vijftiende-eeuwse prins tot rust te brengen. Het bevat rituele voorwerpen en schilderijen van sjamanistische goden uit die periode.

Het museum herbergt bovendien de uit meer dan 20.000 objecten bestaande collectie van folklorist Yang Jong-seung. De voorwerpen, kledingstukken, schilderijen en documenten komen uit Korea, maar ook uit de Himalaya, Mongolië, China en andere landen. Men hoopt met dit museum meer bekendheid te kunnen geven aan de traditionele cultuur en volksreligie van Korea.

Sjamanen in Pakistan

In een afgelegen berggebied in Pakistan, op het breukvlak tussen de continentale platen, hangen de mensen het danyalisme, een vorm van sjamanisme, aan. De danyals ademen de rook van jeneverbestakken in, dansen en zingen, drinken geitenbloed en raken in trance om aan geesten oplossingen te vragen voor problemen die mensen ze voorleggen. Danyals kunnen zowel mannen als vrouwen zijn. Ze staan in de wijde omtrek bekend om hun vermogen vervloekingen op te heffen. Als dank voor hun hulp krijgen ze geld aangeboden.

Een opvallend verschijnsel van de laatste jaren vormen de vrouwen die in islamitische kleding sjamanistische rituelen uitvoeren. De oude traditie raakt enigszins in de taboesfeer omdat islamitische predikers zeggen dat de danyals communiceren met de duivel, en dat dat niet mag in de islam. Blijkbaar trekken die vrouwen zich daar niet heel veel van aan.

Sjamanengewei

Eind april stond in de Volkskrant een interview met Diederik Pomstra. Hij werkt mee aan een Engels-Nederlands onderzoek naar technieken uit de steentijd. Geïntrigeerd door vondsten uit Noord-Yorkshire waaronder 24 hoofdtooien van hertengewei, maakte Pomstra zelf zo’n hoofdtooi.

Men neemt aan dat de hoofdtooien werden gebruikt door sjamanen (zowel mannen als vrouwen). Het gewei werd uitgehold om het lichter te maken en er zaten gaatjes in zodat het met een koord op zijn plaats kon worden gehouden. Jagers-verzamelaars imiteren vaak dieren en het gewei zou kunnen hebben gediend “als een soort antenne” om contact te maken met hulpvaardige diergeesten.

Wat Pomstra opviel aan de gevonden hoofdtooien, was dat ze nogal haastig en efficiënt, maar liefdeloos leken te zijn gemaakt. Hij had verwacht dat het maken van religieuze voorwerpen met meer religieuze toewijding gepaard zou zijn gegaan.

Op YouTube staat een filmpje waarin Diederik Pomstra iets vertelt over zijn belangstelling voor leven als in de steentijd. Samen met een reporter verzamelt hij eetbare planten. Het filmpje eindigt wat abrupt.

Prehistorische bijl

Een Duits meisje van vijf dat in juni met haar ouders op vakantie was op Texel, vond daar op het strand een bijzonder object. Navraag bij natuurcentrum Ecomare leerde dat het een bijl was, gemaakt uit het onderste deel van een gewei van een edelhert.

De bijl is tussen de 3000 en 9000 jaar oud. Een nauwkeuriger datering zou te duur onderzoek vereisen, volgens de conservator van Ecomare. De bijl is waarschijnlijk niet gemaakt en gebruikt op de plek waar hij is gevonden. Hij heeft duizenden jaren op de zeebodem gelegen en is door de bewegingen van water en zand op Texel beland. Waarvoor de bijl werd gebruikt, is onbekend. Het materiaal is ongeschikt om hout mee te hakken.

Het meisje heeft de bijl gedoneerd aan Ecomare.

bosbessen

Bosbessen

Prehistorische pluktuin

In natuur- en recreatiepark het Twiske bij Oostzaan staat een ‘prehistorisch dorp’ gepland waarin kinderen en volwassenen in onder meer een pluktuin en een survivalparcours kunnen leren hoe mensen zich in het stenen tijdperk in leven hielden, berichtte het Noordhollands Dagblad begin mei. Het plan gaat uit van instituut Novalis, genoemd naar de Duitse dichter uit de Romantiek, dat op deze manier zelfredzaamheid hoopt te bevorderen en armoede te bestrijden. Behalve leerzame recreatie wil initiatiefnemer Ragner Onrust buitenschoolse opvang bieden, waar kinderen onder meer leren vuur te maken zonder lucifers. Het plan is nog niet goedgekeurd.

Prehistorische sterrenkunde

Tijdens een astronomische conferentie in Nottingham, eind juni, presenteerde een team van wetenschappers de eerste resultaten van hun onderzoek naar prehistorische kennis van de sterrenhemel. Het blijkt dat megalithische graven met een lange ingang een uitstekende plaats vormen om sterren te bestuderen. Zij bestudeerden dit in een zesduizend jaar oud graf in Portugal. De donkere omgeving houdt omgevingslicht tegen, waardoor details van sterren zichtbaar worden waarvan tot dusver werd aangenomen dat die alleen met behulp van telescopen te zien waren, zoals de kleur en de helderheid. Ook zijn er tijdens de schemering sterren waarneembaar die buiten het graf niet te zien zijn.

Aangenomen wordt dat de mensen uit de prehistorie de sterren gebruikten als een kalender. De eerste waarneming van een bepaalde ster, bijvoorbeeld Aldebaran in het sterrenbeeld Stier, kan het punt hebben aangeduid waarop veehouders met hun dieren de tocht naar de zomerweiden begonnen. Mogelijk was dit ‘geheime’ kennis die alleen werd geopenbaard aan ingewijden die de nachten in de donkere graven in het gezelschap van de doden doorbrachten. Het zichtbaar worden van een ster zou beschouwd kunnen zijn als een teken van de voorouders.

Hunebedden

Archeologie Magazine (3/2016) had een special over hunebedden. Niet alleen die in Nederland maar ook die in Duitsland. Joost Vermeulen en Rénie van der Putte volgden de fietsroute ‘Radtour der Megalithenkulthur’ en kwamen langs megalieten met namen die tot de verbeelding spreken, zoals Teufels Backtrog, Teufels Backofen, Teufelsteine en Der Steinerne Schlüssel. Bij het hunebed met die laatste naam zou een toegang tot de hel zijn.

De hunebedden in Nederland hebben minder spannende namen, die worden bijna allemaal aangeduid met een letter en een getal, bijvoorbeeld D27 (bij Borger, waar ook het Hunebedcentrum is) als ze in Drenthe liggen, of G met een getal als ze in Groningen liggen; F in Friesland en O in Overijssel. Veruit de meeste liggen in Drenthe. Alleen D49 (bij Schoonoord) heeft nog een andere naam: De Papeloze Kerk. Dit verwijst naar de hagepreken die protestanten er in de 16de eeuw hielden. Tegenwoordig wordt daar nog wel gepreekt, in het Drents, maar niet meer tegen de katholieke kerk.

Deze special van Archeologie Magazine is de moeite waard voor iedereen met belangstelling voor hunebedden. Er zijn veel ideeën voor uitstapjes uit te destilleren. Als het nummer niet meer verkrijgbaar is, of voor mensen die nog meer Europese prehistorie willen verkennen in Denemarken, Zweden of Engeland, is er de website Megalithic Routes – Journey into the Past.

Hunebedden vallen soms ten prooi aan vandalisme. Eind juni was het weer zo ver bij het hunebed van Loon. Gelukkig is de schade daar inmiddels hersteld.

Irminzoele

“In 772 trok Karel de Grote het gebied van de Saksen binnen. Hij verwoestte een heiligdom dat de Irminsul heette…” Zo begint het artikel ‘Lak aan heilige eiken’ in Geschiedenis Magazine (juli-aug. 2016), over de overgangsperiode van heidendom naar christendom in deze streken. Paus Gregorius I had aan het eind van de zesde eeuw opgeroepen tot het vernietigen van ‘afgodsbeelden’. Heidense tempels hoefden niet te worden vernietigd: die konden in gebruik worden genomen als kerken. Missionarissen als Willibrord en Bonifatius gaven gehoor aan de pauselijke oproep tot vandalisme door resp. een heilige bron te gebruiken als doopvont, en een heilige eik om te hakken.

lezing

Lezing door Jan ten Holt. Rechts op de foto Frans Broekhuis en links enkele geveltekens. foto: © Jana

Begin juli werd in De Lutte, bij de Sproakstee in het centrum van het gebied Hilgeholt (het heilige woud), na zoveel eeuwen weer een Irminzoele in gebruik genomen. Het initiatief kwam van Frans Broekhuis, een kenner van Saksische gebruiken en geveltekens. De Irminzoele is een replica van een oude Irminzoele, gemaakt door Laurens Morsink.

dopen

De Irminzoele werd plechtig gedoopt
foto: © Jana

De Sproakstee is een dingplaats of “oude vergaderplek” zoals op het bordje staat, waar vroeger door een Boerrichter recht werd gesproken in sociale kwesties. Het ging dan bijvoorbeeld om iemand die te veel hout voor zichzelf had gehaald van de gemeenschappelijke woeste gronden, of iemand die de noaberplicht (burenhulp) onvoldoende nakwam. Iemand die terecht stond, probeerde het oordeel voor zichzelf zo gunstig mogelijk te laten uitvallen door eerst bloemen, een gebed, een lied, een stukje wild of iets anders te offeren op de steen aan de voet van de Irminzoele.

Bij de komst van het christendom werden de offerbomen en Irminzoelen omgehakt en werden op die plaats kerken gebouwd. De nieuwe Irminzoele werd onthuld door de aanbieders ervan, Dominick en Jan ten Holt, schrijvers van een boek over Saksische tradities, en ingehuldigd door vertegenwoordigers van zowel christelijke als heidense stromingen (in de nieuwsuitzending van RTV Oost was sprake van “een bisschop en een drietal pastores”, terwijl de beelden een man toonden in een paars gewaad met capuchon, met een ritueel zwaard en o.a. een ring met pentagram).

Oerkrachten

Eerder schreef ik over de bijzondere foto’s die Daimon Xanthopulos maakte voor de reportage ‘Begin van het kwaad’ over de oorlog in West-Afrika. Destijds waren mensen verbaasd over wat de foto’s toonden van de natuurreligies aldaar, schrijft Xanthopoulos op de website van Faith in Europe, zijn nieuwste project, waarmee hij wil laten zien dat dergelijke religies ook hier bestaan.

De Nederlandstalige National Geographic (juli 2016) publiceerde een aantal foto’s die Xanthopoulos in Ierland maakte. Het landschap van heuvels, bronnen, mist en ruïnes roept volgens de begeleidende tekst als vanzelf een gevoel van ‘iets’ op, een verbondenheid met tijdloze, kosmische krachten. “Juist waar de natuur zo sterk aanwezig is, voelt het volgens Xanthopoulos verkeerd dat er in de wereldreligies zo weinig aandacht is voor die natuurlijke oerkrachten.”

In Ierland sprak de fotograaf met moderne druïden en andere pagans. In IJsland trok hij op met mensen die in elfen en huldufólk, het verborgen volk geloven en in Duitsland met heksen die Walpurgisnacht vierden, maar de foto’s daarvan staan niet in het tijdschrift. Xanthopoulos fotografeert meer met zijn hart dan met zijn ogen, zegt hij zelf.

Druïderij

Een Nederlandse druïde kwam eind april aan het woord bij Nieuwwij. Hella Raven vertelde hoe zij als kind door een boek over parapsychologie en occultisme geïnteresseerd raakte in hekserij. Toen ze op haar twintigste de Malleus Maleficarum (Heksenhamer) las, keerde ze zich af van haar christelijke achtergrond en ging op zoek naar moderne paganistische bewegingen. Via een vriendin ontdekte ze de druïderij.

Druïderij is verwant aan de wicca. Druïden noemen het zelf meestal geen religie, maar een levensovertuiging, gebaseerd op de band met de natuur om je heen. Ze zijn zich bewust van de seizoenen en maken bij wat ze doen gebruik van de energie die bij een bepaalde periode hoort, vertelde Hella Raven, bijvoorbeeld door iets nieuws te beginnen in de lente en niet in de herfst. De zorg voor de omgeving en het milieu is belangrijk binnen deze vorm van spiritualiteit. Iets als onkruid wieden is ‘workshippen’. Of de ideeën over het leven en de filosofie van de oude, Keltische druïden die men binnen de druïderij hanteert historisch verantwoord zijn, is moeilijk te zeggen.

Verschillende soorten heksen

“Er zijn veel soorten heksen, maar allemaal vereren ze de natuur”, is te lezen in het julinummer van Quest. Volgens dat tijdschrift zijn hedendaagse heksen te verdelen in onder meer wicca-aanhangers, druïden en nieuwe heidenen.

Melanie Metz woonde voor het tijdschrift een heksenijeenkomst bij. Het was geen sabbat of esbat maar een rituele boomwandeling, waarbij de deelnemers probeerden contact te maken met een es. De es houdt verband met Nemesis, de Griekse godin van gerechtigheid en wraak, leerde zij. Ze dansten rond een vuurketel en zongen zoemend en brommend voor stenen, de kinderen van Moeder Aarde. De afsluiting met ‘cake and wine’ vond vanwege de regen binnenshuis plaats, bij Greencraft-hogepriester Arguicha en zijn echtgenote (zij heeft geen naam in het artikel).

De coven Horus Clan van hogepriesteres Felice de Baare houdt zich onder meer bezig met het channelen van goden. In besloten kring, omdat niet iedereen daarvoor open staat. Tijdens het bezoek van de verslaggeefster kwam de godin Isis even langs om haar goedkeuring aan het Quest-artikel te geven.

Cultuur- en godsdienstpsycholoog Léon van Gulik legde uit dat een deel van de aantrekkingskracht van hekserij voortkomt uit de geheimhouding: als je ergens moeilijk aan kunt komen, lijkt het vanzelf waardevoller. Daarbij willen mensen die geconfronteerd worden met een probleem, daar graag iets aan doen. Waar wetenschap en technologie geen oplossingen bieden, kan magie werken. Door een ritueel concentreer je je extra op het probleem. Bovendien is het prettig om de rationaliteit af en toe te ontvluchten in een fantasiewereld, en om gezellig samen rond een vuur te zitten en te dansen.

Wie meer wil weten, wordt onderaan het artikel verwezen naar De schaduw van de maan van Jan de Zutter.

~ met dank aan iedereen die mij rechtstreeks of indirect op nieuws attendeerde! ~

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Lughnasadh 2016

  1. Margriet schreef:

    Ha Medeia,
    Ik heb je sprokkelwerk weer met veel plezier en interesse gelezen.
    Fijn dat je weer zo’n mooie verzameling hebt gepubliceerd.
    Groeten en Summer Blessings,
    Margriet

Reacties zijn gesloten.