Recensie: Mei

Mei. De bloeimaand in geschiedenis, volksleven en literatuur
Aat van Gilst
Aspekt, 2012. 247 p. ISBN 978-94-6153-099-8. € 19,95.

Mei

Aat van Gilst heeft al meer boeken geschreven die voor onze lezers interessant zijn. Wijze vrouwen en godinnen hebben we al eens besproken, in de papieren editie Autumn 2001, maar hij schreef onder andere ook Midzomer in Europa : het feest van de zomerzonnewende (2006, 9789059114739), Het Paasfeest in geschiedenis en volksgebruiken (2012, ISBN 9789055123759), Van Sint Margriet tot Sint Katrien : oogst en herfst in ons volksleven (ISBN: 9789461532169) en Midwinterse tradities (2014, ISBN 9789461535269).

Ook dit boek over de meimaand biedt weer een uitgebreid overzicht van tradities en gebruiken. Sommige daarvan bestaan nog steeds. Andere heeft Van Gilst aan de hand van oude publicaties vastgelegd. Het boek is opgedeeld in zestien hoofdstukken die elk een thema belichten: mei als Bloeimaand/Bloemenmaand; Walpurgisnacht; Dauw en water; Meivuren; Meitakken; Moederdag; Hemelvaart en Pinksteren; Luilak en klisseboer; enz.

Speciale hoofdstukken zijn gewijd aan liederen en gedichten en aan populaire liedjes over de meimaand. Maar ook op de pagina’s over de thema’s staan liedjes. Bijvoorbeeld in het hoofdstuk over de Meifluitjes en in dat over de Meibruidjes en pinksterbloemen.

Heksen komen aan bod in het hoofdstuk over de Walpurgisnacht. Enerzijds zegt Van Gilst dat het vrolijke heidense voorjaarsfeest uit voor- of vroeghistorische tijden onder kerkelijke invloed werd omgeduid tot een feest van door de duivel aangevoerde heksen en boze geesten. De heksensamenkomsten zouden zich afspelen op de heuvels en bergen van de cultische plechtigheden uit voorchristelijke tijd. Daar zouden bijvoorbeeld riten hebben plaatsgevonden waarbij (mei)vuren werden ontstoken die later ‘heksenvuren’ werden genoemd. “Riten die de strijd tussen winter en zomer moesten uitbeelden, kunnen ten grondslag aan deze gebruiken hebben gelegen.” Heksen waren de wijze vrouwen die na de kerstening zijn gedemoniseerd. Dat het rijden van heksen op een bezemsteel en het verjagen van heksen uit de heidense voortijd stamt, noemt Van Gilst niet aannemelijk. Dat stamt waarschijnlijk een christelijke oorsprong van het geloof aan toverende heksen, aan bijgeloof.

Hedendaagse heksen vragen zich af wat de oorsprong is van de meiboom. “Het plaatsen van een meiboom, wel opgevat als de grootste levensroede, wordt algemeen beschouwd als een vegetatierite, ‘een plechtige handeling, die de groeikracht van de natuur moest overbrengen naar een centrale plaats in de menselijke samenleving.’ [Noot naar het Folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams België van K. ter Laan uit 1949] … De meiboom, altijd een rechte boom, zal een overblijfsel zijn van de oeroude boomcultus: in de Oudheid richtte men voor goden als Osiris, Helios en Dionysos (versierde) bomen op. In het oude India werd ’s morgens een boom geveld, de zogenaamde Indra-boom, wat met plechtigheden gepaard ging; daarna werd hij naar de stad gebracht, met fallussen, vaantjes en zinnebeelden versierd en opgericht. De versiering van de meiboom in Europa vertoont vaak zinnebeelden of motieven die we ook aantreffen in de volkskunst. … Het oudste schriftelijke gegeven over de meiboom stamt uit omstreeks 1225.”

Zoals in zijn andere boeken geeft ook in Mei de auteur een uitgebreide literatuurlijst en het boek wordt afgesloten met een register.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , . Bookmark de permalink.