Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Lammas 2012

Voetbal als seculiere religie

In juni begonnen de Europese voetbalkampioenschappen en het enthousiasme was, afgaand op de hoeveelheid oranje merchandise overal, groot. In Trouw opperde Leendert Bikker dat ‘Oranje’ als nieuwe spirituele beweging kon worden beschouwd. De laatste dertig jaar is Nederland sterk ontkerkelijkt en tegelijk is de regelmatig terugkerende oranjekoorts in hevigheid toegenomen, schreef hij. De verzuiling is weggevallen, maar we willen toch een vorm van zingeving en saamhorigheid beleven.

De spirituele dimensie van het voetballen zelf is misschien niet zonneklaar; boeiend zijn in elk geval alle rituelen en voorspellingen eromheen. De octopus Paul is dood, maar het Noordhollands Dagblad maakte in mei al melding van een helderziend Oekraïens orakelvarken dat tijdens de EK elke middag de uitkomst van de wedstrijd van die avond zou voorspellen. De Amsterdamse televisiezender AT5 had zijn eigen “hallucinerende pad Do” (jaja) om de sportverslaggeving iets bovennatuurlijks mee te geven.

Trouw wijdde eind juni zelfs een achtergrondartikel aan ‘Dieren als boodschappers van de goden’. Marije van Beek sprak emeritus hoogleraar oude geschiedenis Fik Meijer, die vertelde dat de oude Romeinen en Etrusken al vormen van waarzeggerij met dieren kenden. Zij keken hiervoor naar de vlucht van vogels of naar de lever van een geslacht dier. Alleen ging het daar om het leren kennen van de wil van de goden over serieuze staatszaken, niet om resultaten in een spel.

Ook sprak zij hoogleraar godsdienstwetenschap Gerard Wiegers, die dierorakels als typisch paganistisch en polytheïstisch bestempelt, “wat vroeger ook wel animisme werd genoemd”. In dit wereldbeeld is het hele universum bezield. Het monotheïstische christendom daarentegen heeft het goddelijke buiten de wereld geplaatst. Daar bestaat geen direct verband meer tussen de goddelijke wil en dieren, sterren of wat er verder in de kosmos is.

Wiegers denkt dat de recente populariteit van voorspellende dieren wel verband houdt met de ontkerkelijking, maar dat het toch vooral entertainment is. Ook gelooft hij dat dieren fotogenieker zijn dan tarotkaartenleggers.

Verbieden of belasting heffen

In sommige landen zou kunnen gelden dat het belastingtechnisch veiliger is om dieren voorspellingen te laten doen, omdat dieren geen belasting betalen. Waarzeggers moeten in steeds meer landen hun beroep laten registreren en er belasting over betalen. Nu ook in Tadzjikistan, hoewel waarzeggerij daar officieel als hekserij geldt en dat is verboden in het islamitische land. Waarzeggers en mensen die magische rituelen voor anderen uitvoeren, noemen zich daarom liever ‘traditioneel genezer’ want dat mag weer wel.

In Saoedi-Arabië zijn ze niet zo mild. Daar staat de doodstraf op ‘hekserij en tovenarij’, of wat men daaronder verstaat want waarzeggen als entertainment valt er ook onder, zoals eerder bleek. Het laatste jaarrapport van Amnesty International signaleert een verdrievuldiging van het aantal executies in Saoedi-Arabië. In elk geval twee van de veroordeelden werden terechtgesteld op beschuldiging van toverij. Recentelijk werd een man onthoofd en in eerdere jaren werden er ook al ‘tovenaars’ ter dood gebracht.  De religieuze politie maakt zelfs gebruik van agents provocateurs om heksen op te sporen en mogelijk van marteling om bekentenissen af te dwingen.

Eildert Mulder opperde in Trouw dat de Saoedische rechters voortaan beter een heksenwaag zoals die in Oudewater kunnen gebruiken. Dan kunnen ze constateren dat iedereen te zwaar is om door de lucht te kunnen vliegen.

Op een Marokkaanse website, schreef hij ook, wordt gediscussieerd over de Saoedische wetgeving. Sommige deelnemers aan de discussie betreuren het dat in Marokko geen doodstraf staat op het bedrijven van magie. Iemand reageert daarop met de opmerking dat als dat werd ingevoerd, de bevolking zou worden gehalveerd.

schaaltje

Water drinken dat in contact is geweest met heilige woorden is een traditionele islamitische geneeswijze

… of in het museum zetten

Ook bij de Vikingen was magie overal in het bestaan aanwezig, vertelde de BBC-commentaarstem in een interview met Sigurdur Atlason van het IJslandse Museum van Toverij en Hekserij. De toverijdeskundige legt daarin uit dat magie tegenwoordig meestal als een soort bijgeloof wordt gezien, maar dat het voor de Vikingen iets reëels en praktisch was. Iets om te overleven en onder slechte omstandigheden toch goede moed te houden. Ze hadden bijvoorbeeld magie om de koe meer melk te laten geven of het gras sneller te laten groeien.

Op IJsland hechtte men vooral belang aan de kracht van de taal. Het vermogen woorden op de juiste manier te hanteren gaf iemand macht. Vervloekingen werden gezien als krachtige wapens, vooral in combinatie met tastbare wapens, zoals blijkt uit de bezwering: “Laat dit zwaard de machtigste man van uw familie verslaan, en moge zijn dood allergruwelijkst zijn.”

Spoken van de rechter hersenhelft

Volgens Richard Wiseman in het tijdschrift Psyche & Brein (2/2012) is het geloof in de mogelijkheid van het beïnvloeden van materie met gedachtenkracht, van helderziendheid en andere paranormale verschijnselen “niet typisch voor een selecte groep mensen die fundamenteel van alle anderen verschilt”.

Als je met een kaars achter je, in een verder donkere ruimte, naar je gezicht in een spiegel staart, kan het zijn dat je dat na enige minuten spookachtig ziet vervormen en veranderen in het gezicht van iemand anders. Dit wordt vaak als een vorm van communiceren met geesten gezien, maar dat vinden psychologen geen bevredigende verklaring. Toch neemt zo’n 70% van de mensen zoiets waar. Psychologen vermoeden dat het te maken heeft met hersenen die in de war raken door de lichtomstandigheden.

Een psychologische verklaring van ‘bovennatuurlijke’ ervaringen is dat ze niets abnormaals zijn, maar voortkomen uit normale, gezonde mechanismen van ons brein. Mechanismen die soms op hol slaan. Het herkennen van vormen en patronen is van belang om je te kunnen oriënteren en om oorzaak en gevolg te begrijpen. Maar hetzelfde vermogen maakt dat mensen gezichten kunnen zien in stopcontacten en verband leggen tussen de vlucht van vogels en de toekomst van de staat. Het geloof daarin wordt bovendien versterkt doordat gevallen waarin ‘het klopt’ beter worden onthouden dan de situaties waarin geen betekenisvol verband werd gezien. Als je droomt van een vriendin van jaren geleden en kort daarna belt zij je ineens op, lijkt daar een verband tussen te zijn en onthoud je die gang van zaken, maar als je van een oude vriendin droomt en daarna vraagt je buurman of je de heg wilt snoeien, zie je geen verband en onthoud je het ook niet.

Een andere verklaring zoekt het in een dominante rechterhersenhelft. Beide hersenhelften kunnen dezelfde dingen doen, maar over het algemeen specialiseert de linker zich in zaken als taal, wiskunde en een rationele benadering van problemen, en de rechter in intuïtie, creativiteit en een ervaringsgerichte benadering van problemen. Mensen maken volgens deze theorie vooral gebruik van één van beide hersenhelften en degenen die vooral van de rechter gebruik maken, zouden ook sneller dingen zien die er (volgens de psychologische opvatting) niet zijn.

Geur, geheugen en emotie

In hetzelfde tijdschrift stond een artikel over de reukzin. Het is al lang bekend dat geuren en herinneringen sterk met elkaar zijn verbonden. Aristoteles behandelde het onderwerp al in de vierde eeuw v.C. en aan het begin van de twintigste eeuw schreef Marcel Proust zijn serie romans À la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd), waarin de geur van een in lindebloesemthee gedoopt madeleine-cakeje een stroom van herinneringen in gang zet.

In het artikel wordt beschreven hoe een kokkin na een ongeluk haar reukzin kwijtraakte. Behalve dat ze hierdoor haar werk niet meer kon doen, leek ze zich bepaalde gebeurtenissen niet meer goed voor de geest te kunnen halen. Herinneringen aan filmkijkavondjes met haar vader, waarbij ze samen salsachips aten, waren vervlakt. Ze was het niet vergeten, maar ze kon het niet meer in geuren en kleuren herbeleven. Omdat geur voor haar zo belangrijk was, ging de kokkin extra aandachtig ruiken aan kruiden en lekker eten. Door deze training lijkt ze haar reukvermogen gedeeltelijk te hebben teruggekregen, maar de herinnering van de salsachips is (nog?) niet zo levendig als vroeger.

In een tekstkader bij het artikel wordt ingegaan op het verband tussen geur en emotie. Depressieve en chagrijnige mensen blijken (tijdelijk) slechter te ruiken. Omgekeerd kan verdriet het verlies van de reukzin veroorzaken. Dit alles heeft uiteraard weer zijn weerslag op het leervermogen en het geheugen.

Reukzin van planten

Planten kunnen ook ruiken! De Nederlandstalige Scientific American publiceerde in het juli-augustusnummer een artikel over het warkruid, Cuscuta pentagona. Het warkruid heeft geen bladeren en geen bladgroen om zonlicht om te zetten in suiker en zuurstof. Het is daarom voor zijn voeding op een gastheerplant aangewezen.

Jonge warkruidjes bewegen met hun top in cirkeltjes om in de omgeving te speuren naar een gastheerplant. Dit lijkt een willekeurig aftasten, maar is dat niet, want ze groeien vervolgens nooit naar lege bloempotten of nepplanten en wel naar tomatenplanten. Het maakt niet uit of de tomaten in de zon staan of in de schaduw.

citroenmelisse

De jonge topjes van deze citroenmelisse zijn gaaf, terwijl de oudere blaadjes zijn aangevreten: een verschil in chemische samenstelling?

Een onderzoekster vermoedde dat het warkruid op de geur van de tomatenplant afging en maakte ‘tomatenparfum’ dat ze op wattenstaafjes in de buurt van het warkruid zette. Inderdaad bleek de plant daar wel op af te gaan. Tarweplanten bliefde het warkruid echter niet. In ‘eau de tarwe’ zaten voor het warkruid minder aantrekkelijke componenten en zelfs een geurcomponent die het afstoot.

In de jaren tachtig werd al bekend dat planten elkaar door middel van feromonen kunnen waarschuwen dat er bladetende insecten of andere beesten aankomen. Als reactie maken de planten dan stoffen aan die bijvoorbeeld die de groei van rupsen remmen,  kever-etende dieren aantrekken, of gewoon vies smaken.

Planten regageren dus op chemische stoffen in de lucht. De auteur van het artikel, Daniel Chamovitz, vindt daarom dat je gerust kunt zeggen dat planten ruiken, ook al hebben ze geen reukzenuwen die met hersenen in verbinding staan.

Gehoor van planten

En ze ruiken niet alleen, maar ze neuriën ook… Dr. Monica Gagliano is eigenlijk zeebioloog, maar ze heeft ook een kruidentuin. Toen ze daar eens aan het werk was – misschien was ze wel tegen de kruiden aan het praten (dat vermeldt de historie niet) – viel haar de vraag in: Zouden planten kunnen horen? Ze vond het zo’n intrigerende kwestie dat ze een tweejarig wetenschappelijk onderzoek opzette om dit te achterhalen.

Hieruit kwam naar voren dat de wortels van jonge maisplanten in de richting groeien van een geluid van rond de 220 Hz. De wortels brengen zelf ook geluiden voort in dat bereik. Het AD schrijft dat mensen de geluiden niet kunnen horen; dat zal dan zijn omdat ze te zacht zijn, want 220 Hz valt wel binnen het bereik van het menselijk gehoor. Het is een lage A.

Bezorgde planten?

Zouden planten dan ook een soort milieubewustzijn kennen? Bij de Hortus van de Vrije Universiteit in Amsterdam hadden ze de 1-aprilgrap bedacht dat de vleesetende planten uit bezorgdheid om het de klimaatsverandering steeds meer op alternatieven voor vlees overstapten. Zogenaamde biologen voerden de Nepenthes-bekerplanten daarom vleesvervangers.

“Maar het mooist van het verhaal komt nog,” schreef Trouw eind juni. Uit een publicatie in New Phytologist blijkt namelijk dat het vleesetende plantje rondbladig zonnedauw (Drosera rotundifolia) bij stijgende temperaturen inderdaad minder vliegjes eet! Vleesetende planten hebben dat ‘vlees’ nodig als bron van stikstof, en bij het broeikaseffect is stikstof rijkelijker in de lucht en in de grond aanwezig, of daar makkelijker uit op te nemen.

Zorg met planten en muziek

Patiënten in de Amerikaanse staat Pennsylvania die na een galblaasoperatie uitzicht hadden op gebladerte, genazen gemiddeld een dag sneller dan degenen die uitkeken op een muur. Ook hadden ze minder pijnstillers nodig en hadden ze minder last van postoperatieve complicaties.

Oude tradities en gezond verstand zeiden het al langer, schreef Deborah Franklin in de Nederlandstalige Scientific American van mei-juni, maar dit toont nog maar eens aan dat tuinen belangrijk zijn voor een goede gezondheid. Alleen al het zien van bomen, bloemen of water verlicht pijn, stress en geestelijke of emotionele uitputting en geeft het immuunsysteem een zetje in de goede richting. Zelfs een natuurfoto kan al invloed hebben.

Niet alleen patiënten maar ook ziekenhuispersoneel blijkt baat te hebben bij een goed ontworpen ziekenhuistuin. Susan Rodiek uit Texas zette wat punten op een rij waaraan “therapeutische tuinen” zouden moeten voldoen. Het best is het wanneer zo veel mogelijk zintuigen worden aangesproken, maar wel met mate. De paden moeten bijvoorbeeld weinig licht reflecteren omdat slechtzienden er anders geen gebruik van kunnen maken. Planten mogen niet te sterk geuren omdat chemotherapiepatiënten daar slecht tegen kunnen.

Op Facebook schreef ‘Daily Medical Info’ in mei dat een ziekenhuis in Istanbul muziek toepast als geneesmiddel. Het werd daar gepresenteerd als traditioneel islamitische geneeswijze, maar is natuurlijk ook buiten de wereld van de islam bekend. Muziek maken in een tuin moet dan wel het toppunt van gezond zijn! En de planten hebben er ook plezier van.

Pythonpil

Moleculair biologe Leslie Leinwand, schrijft Discover (June 2012), werd raar aangekeken door haar collega’s toen ze aankondigde onderzoek te willen doen naar Burmese pythons. Deze slangen kunnen een jaar lang zonder voedsel en als ze dan een prooi eten, versnelt hun stofwisseling in korte tijd enorm. Hun hart moet daarvoor heel hard werken. Leinwand veronderstelde dat hier wellicht een remedie gevonden kan worden voor hart- en vaatziekten.

Ze onderzocht onder meer het bloed van een python die juist een flink maal had verorberd. Het bloed bevatte op dat moment zo veel vet dat het wel melk leek. Bij mensen wordt een hoog gehalte aan vetten in het bloed gezien als risicofactor. Na veel testen ontdekte Leinwand dat juist dit vettige deel van het pythonbloed drie stoffen bevat die hartcellen aanzetten tot groei, dus het hart sterker maken. De huidige medicijnen voor hart- en vaatziekten verbeteren de bloedsomloop, maar maken het hart niet sterker. Als het hart krachtiger werkt, zullen vetten in het bloed minder snel samenklonteren en zich afzetten op de aderwand. Daarnaast voorzien de drie stoffen het hart van nuttige eiwitten en enzymen.

Leinwand hoopt op den duur een pil te kunnen ontwikkelen waarmee de schade na een hartinfarct of ander hartfalen kan worden teruggedraaid. ‘Snake oil’ (slangenolie) is een Amerikaans-Engelse term voor kwakzalversmiddeltjes, boerenbedrog. Is die definitie binnenkort aan herziening toe?

Christelijke wetenschap

De achtergrond van Discover is niet erg duidelijk. Er staan advertenties in die je niet verwacht in een populair-wetenschappelijk blad, bijvoorbeeld voor een boek dat met moderne wetenschap het bestaan van de God uit de Koran wil aantonen. Maar de artikelen zelf lijken me niet religieus gekleurd. Anders ligt dat bij het tijdschrift Weet (ondertitel: “Brengt je bij kennis”) dat duidelijk uit de evangelisch-christelijke hoek komt. In nummer 14 (april 2012) staat onder meer te lezen dat het Berlijnse Pergamonmuseum  een duivels altaar en een poort van de hel herbergt.

De hellepoort is de Babylonische Ishtar-poort. Het duivelse altaar is het grote Pergamonaltaar, dat in de eerste helft van de tweede eeuw v.C. in Klein-Azië werd gebouwd. Men weet niet of het bij een tempel hoorde of op zichzelf stond. Waarschijnlijk werden Athena en Zeus er vereerd. De christenen zijn er van overtuigd dat het de “Troon van Satan” is waarover Johannes in de Openbaringen schreef.

De duivelsheid van het antieke altaar wordt in hun ogen des te meer aangetoond door het feit dat nazi-architect Albert Speer zich er door liet inspireren. Verder hanteren ze een wild-associatieve redenering volgens de lijnen: het altaar was gewijd aan Zeus – Zeus nam soms de gedaante aan van een stier – op de Ishtarpoort staan stieren afgebeeld – de christelijke heilige Antipas werd ter dood gebracht in een metalen beeld van een stier dat werd verhit – Hitler ging op de door Speer ontworpen tribune tekeer als een dolle stier… Wat zouden ze denken van de bronzen stier die onlangs op het Amsterdamse Beursplein werd neergezet? Een duidelijk teken van de naderende eindtijd, waarschijnlijk.

Christelijke privéscholen in Amerika geven onderwijs in dit soort ‘wetenschap’, begrijp ik uit een berichtje in Trouw. Het lesboek Biology 1099 leert dat het bestaan van het monster van Loch Ness is bewezen en dat het een plesiosaurus is. Dat toont volgens deze christenen aan dat dinosaurussen niet zijn uitgestorven, en dat alles in de natuur in één keer is geschapen en niet ontstaan door evolutie.

Ruimte scheppen

“Zie godsdienst als spel, dat schept ruimte” was de kop van een stuk op de opiniepagina van Trouw. Emeritus hoogleraar religieuze antropologie André Droogers zoekt een middenweg tussen twee opvattingen over de rol die iemands eigen religie mag spelen in de interreligieuze dialoog. De ene opvatting zegt dat je om een zinvolle uitwisseling te kunnnen hebben, niet mag claimen de waarheid in pacht te hebben; de andere dat iets geloven nu juist betekent dat je dat voor waarheid houdt, en dat je die overtuiging niet tijdelijk kunt opschorten.

Als we elke godsdienst nu eens zien als spel met eigen regels, schrijft hij. Daarmee worden andere religies in hun waarde gelaten en tegelijk is duidelijk dat elk spel serieus, volgens de eigen regels, gespeeld moet worden. Maar niet te fanatiek! De stichters van de diverse godsdiensten waren zelf eerder zoekend dan verkondigend. Pas nadat hun gedachten aansloegen en er politieke macht in het spel kwam, werden de ideeën rechtlijnig versimpeld, absoluut verklaard en vastgepind in heilige geschriften.

Project Heilig

In het Soeterbeeckprogramma van de Radboud Universiteit wordt de vraag “Wat is ons heilig?”op verschillende manieren gesteld en beantwoord. ‘Heilige geschriften’ worden er ruim opgevat. In Trouw noemden Abdelkader Benali en Erik de Jong (Spinvis) respectievelijk het gedicht ‘Herinnering aan Holland’ van Marsman en Gerard Reves pleidooi in het ezelproces als hun heilige tekst. Benali beweerde desgevraagd dat hij gerust een mes zou willen trekken als het hem niet mocht lukken iemand met argumenten van de eeuwigheidswaarde van het gedicht te overtuigen. Theoloog Jan Borgman verklaarde op de openingsavond van het project dat je het heilige ontheiligt als je anderen wilt dwingen zich eraan te onderwerpen.

Wat is heilig? Hoogleraar cultuurgeschiedenis van de religiositeit Peter Nissen herformuleert de vraag als: “Wat is de grootste waarde in je leven, datgene waar niets voor mag wijken en waaraan je je wilt toewijden?” Nederlanders noemen dan meestal gezondheid, of authenticiteit.

Authenticiteit is vanaf de Romantiek iets heiligs, zegt Nissen. De religieuze invulling van heiligheid is in de westerse wereld en vooral in Nederland op de achtergrond geraakt, of kreeg de vorm van seculiere idealen. In de jaren zestig waren dat maatschappelijke waarden als rechtvaardigheid, vrede en solidariteit. Inmiddels is het verschoven naar alles wat met ‘leven’ te maken heeft: gezondheid, erotiek, een duurzame omgang met de aarde, geluk vinden in dit leven en niet in een hiernamaals.

Perenproject

In het ‘Project Heilig’ is veelvuldig sprake van iets gemeenschappelijks, iets dat de mensen bindt. En dat dat best een “seculiere heiligheid” kan zijn zoals Peter Nissen het noemt. Voetbal dan maar? In Gasselternijveen (Drenthe) kent men een andere mogelijkheid: perenbomen.

In de Hoofdstraat Noord namen de bewoners twintig jaar geleden de zorg voor 74 perenbomen over van de gemeente. Ze snoeien de bomen zelf en hangen nestkastjes op. Sindsdien is de straat een echte gemeenschap geworden, met een feestelijke “eerste plukavond” in september waar iedereen aan meedoet, schreef Trouw.

De oogst brengt zoveel op dat er niet alleen een uitgebreide perenbrunch kan worden georganiseerd, maar er ook peren aan de weg worden verkocht. Het geld gaat in een buurtpotje. Hieruit wordt bijvoorbeeld een bloemetje bekostigd voor zieke of nieuwe buurtbewoners. “Er ontstaat sociale cohesie die er zonder de perenbomen denk ik niet was geweest. Dat is toch bijzonder in een tijd waarin veel mensen voor zichzelf leven,” zegt een buurtbewoonster.

Courgettes ruilen

Degenen die niet in een hechte dorpsgemeenschap leven maar wel een tuintje met groente of fruit of een stel kippen hebben, of zelfs alleen maar te veel hebben ingeslagen in de winkel toen iets in de aanbieding was, kunnen binnenkort deelnemen aan de virtuele ruilgemeenschap op proviandruil.nl, las ik begin juli in Trouw. Bij het schrijven van dit stuk was die site nog niet in gebruik. Het artikeltje kondigt ook een app voor het project aan.

In Griekenland bood de ‘aardappelbeweging’ een vergelijkbaar alternatief voor de supermarkt, waarbij mensen hun aardappels en andere levensmiddelen direct bij de boer konden halen. Maar hier ging het om het uitschakelen van de tussenhandel, zodat de boeren er ondanks de crisis nog voldoende aan konden verdienen en de afnemers niet te veel hoefden te betalen.

Als je een overvloedige courgette-oogst hebt, is de gedachte van het proviandruilen, zijn er vast wel mensen te vinden die wat courgettes willen hebben en jou daar wat eieren voor kunnen geven. De bedoeling van bedenkster Anne Marie Verkade-Diphoorn is dat er op die manier minder voedsel zal worden weggegooid en dat sociale contacten worden versterkt. Zij won een prijs van € 1000 voor dit idee.

Zou het echt gaan werken? Wat als je in Brabant woont en je wilt iets ruilen met iemand die in Friesland blijkt te wonen? De kosten van het vervoer wegen niet op tegen het geld dat je uitspaart en milieuvriendelijk is het evenmin. Je kunt het beter bij je nabije omgeving houden, lijkt me. Maar misschien leer je via die site wel mensen uit je buurt kennen.

Groen in de stad

bessen

Bessenstruiken in de straat kunnen de sociale cohesie bevorderen

In een stedelijke omgeving kan het net zo goed als in een dorpsstraat, blijkt uit een aantal artikelen in Ode (juni 2012). Debra Solomon pleit in Den Haag voor een eetbaar landschap in de stad. Ze plantte in samenwerking met gemeente en buurtbewoners fruitbomen, bessenstruiken en legde groentebedden aan in de Schilderswijk. In Rotterdam en Amsterdam zijn vergelijkbare initiatieven, waar braakliggend terrein wordt omgetoverd in moestuinen.

Stadslandbouw, ook bekend als urban farming, verbindt buurtbewoners die de tuinen onderhouden, er voedsel uit eten, of er met trots naar kijken: “Dat zijn onze appelbomen!” Het maakt dat mensen zich verantwoordelijker voelen en dat de rest van de buurt schoner wordt gehouden. Oogstfeesten waar buurtbewoners samen voedsel uit eigen tuin eten, versterken de verbroedering. De omgeving wordt gezonder door de aanwezigheid van groen. Mensen maken kennis met goedkoop biologisch voedsel.

Zelfs een abri kan allerlei lekkers herbergen, al werd op station Amsterdam Bijlmer Arena een beetje gesmokkeld omdat de tomaten-, aardbeien- en paprikaplanten waar reizigers van mochten plukken, daar niet het hele seizoen groeien. Ze waren er voor de gelegenheid neergezet, om ‘groen ondernemen’ te promoten.

De Rotterdamse voedselbank verbouwt groente en fruit in de eigen achtertuin, die wordt onderhouden door vrijwilligers. Ook in Almelo heeft de voedselbank een eigen moestuin. Andere voedselbanken willen graag samenwerken met volkstuinders en boeren. Wie een courgette- of perenoverschot heeft, kan dus ook overwegen dit aan de dichtstbijzijnde voedselbank te schenken. Die zal er zeker blij mee zijn, want het lukt nu vaak niet eens om iedereen één portie groente of fruit per week (!) mee te geven.

Niet groen in de prehistorie

Wie weet wordt het in de toekomst nog wel eens wat tussen mens en milieu. In de prehistorie leefden de mensen, anders dan velen denken, niet volledig in harmonie met de natuur. De Volkskrant wist zelfs: helemaal niet. Er waren alleen nog niet zoveel mensen. Als de natuurlijke hulpbronnen toen ergens uitgeput raakten, trok men gewoon verder. Tegenwoordig kan dat niet meer.

Midzomer in Letland…

BBC-correspondent Damien McGuinness berichtte uit Letland over het plaatselijke midzomerfeest Ligo. De kortste nacht wordt daar gevierd met veel bier, bloem- en bladerkransen, zingen, mannelijk naaktzwemmen, en met een liefje in het bos verdwijnen ‘om bloeiende varens te zoeken’.

De Letten zijn het er over eens dat het een traditioneel feest is dat onder Stalin verboden was en dat ook de christenen in de twaalfde eeuw al probeerden deze gebruiken te onderdrukken. Dat laatste zou verklaren waarom ze de langste dag op Sint-Jan vieren, een paar dagen na de eigenlijke zonnewende. Maar is dat ook Sint-Jan volgens de Oosterse kalender? In elk geval hebben ze nu veel lol. Een groep Fransen zette de Ligo-viering dit jaar luister bij met een chaotische cancan.

… maar niet in de prehistorie?

Meer naar het westen, in Stonehenge bijvoorbeeld, zouden de druïden in de oudheid rituelen hebben voltrokken bij de zomerzonnewende. Maar dat klopt ook al niet, schreef druïde Mike Williams in het artikel ‘Did the Summer Solstice Exist in Prehistory? The Strange Case of the Missing Ritual’. Dat wil zeggen, er is nooit enig bewijs voor gevonden dat midzomer in de prehistorie een belangrijke feestdag was.

“Vervelende archeologen” (kill-joy archaeologists) wezen er daarentegen al jaren op dat de bouw van Stonehenge een veel spectaculairder schouwspel opleverde bij zonsondergang op de dag van midwinter dan bij zonsopkomst op midzomer. En recentelijk is bij Durrington Walls het ‘festivalterrein’ van Stonehenge opgegraven. Hier werden veel varkensbotten gevonden, van varkens van acht of negen maanden oud. Aangenomen dat de biggetjes in de lente werden geboren, wijst dit op een feest met varkensvlees in de winter.

De meeste andere prehistorische monumenten en woningen blijken net als Stonehenge vooral gericht op de winterzonnewende. Niet allemaal. Maar uit twee passages in klassieke geschreven bronnen valt af te leiden dat de druïden met midzomer nu net géén rituelen hielden. Maar wat maakt het eigenlijk uit, besluit de moderne druïde: wij vieren het zoals we het vieren en dat blijft mooi, ook als onze voorouders het anders deden.

~ Met dank aan iedereen die me (indirect) op nieuws attendeerde ~

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.