Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Beltane 2012

Logo rubriek Nieuws - Wiccan Rede Online Magazine
Paganisme op school

Dolenthousiast vanwege het vermeende schandaal sprong de Daily Mail in april op het nieuwtje dat scholen in Cornwall bij de godsdienstlessen aan kinderen vanaf 11 jaar ook het paganisme kunnen behandelen: “Scholen worden verplicht hekserij en druïden in de lesstof op te nemen!”

Een woordvoerder van het evangelische Christian Institute meende dat door die “politieke correctheid” de lessen over “christendom en de andere grote religies” nog meer in de knel komen dan ze volgens hem al zitten. De politicus die dit besluit nam, zei dat het christendom nog altijd tweederde van de lesstof uitmaakt. Ook bleek dat er geen sprake is van een verplichting. De syllabus voor godsdienstlessen is vorig jaar herzien en het paganisme is er in opgenomen, zodat men hier desgewenst ook les over kan geven. Een dominee uit het religieus-educatieve adviescommité legde uit dat er in Cornwall veel prehistorische sites zijn en dat het daarom voor de hand ligt om het niet alleen te hebben over Keltische heiligen, John Wesley (stichter van het christelijke kerkgenootschap van de Methodisten) en de geschiedenis van de kathedraal van Truro, maar ook voorchristelijke zaken te bespreken.

Ondertussen gooide Beliefnet het paganisme en de hekserij uit Cornwall op één hoop met zowel zogenaamde Derde-Wereldhekserij (hekserij volgens Afrikaanse en Arabische opvattingen) als met Harry Potter. Wat de discussie niet bepaald verhelderde.

“Kennelijk zijn er twee soorten hekserij,” schreef The Telegraph sarcastisch, “het foute soort waar zwarte mensen in geloven en het soort dat gehuldigd moet worden omdat mensen uit Cornwall er in geloven.” De auteur van het artikel wijst er op dat er geen aantoonbare continuïteit is tussen de voorchristelijke godsdiensten in Brittannië en het moderne paganisme. In 1921 stelde de egyptologe en folkloriste Margaret Murray weliswaar dat het oude geloof behouden was gebleven in geheime genootschappen van heksen, maar haar theorie bleek achteraf gebaseerd op ondeugdelijk onderzoek en slechte argumentatie. “Maar toen was het te laat. Het idee was een hoeksteen (sic) gaan vormen van de religie van Wicca (…), net zo min een oude religie als het Jedi-geloof…”

In 2010 was er overigens al een bericht over dezelfde “bizarre discussie” over paganisme op scholen, destijds in Lincolnshire, gevold door een artikel met in de kop de vraag of pagans onschadelijke zonderlingen zijn, of leden van een gevaarlijke sekte… meer keuze was er blijkbaar niet. Dit laatste artikel was ondanks de titel wel sympathiek. Het negatiefste wat er over pagans werd gezegd, was dat ze zo zichtbaar waren en – ernstiger en gerechtvaardigde kritiek – dat ze na bijeenkomsten nogal eens rommel achterlaten in de natuur, of historische monumenten als Stonehenge beschadigen.

Heksen en religie op de universiteit

Bij de studie Godsdienstwetenschappen aan de Universiteit Leiden wilde men wel een paar echte heksen uitnodigen als gastsprekers bij het vak Nieuwe Religieuze Bewegingen en New Age. Hiervoor bleek zoveel belangstelling te zijn, dat het college werd omgezet in een openbaar symposium. Morgana en Miranda gaven hier hun visie op hedendaagse hekserij in Nederland. Een verslag is elders te lezen in deze editie van Wiccan Rede Online.

Dezelfde universiteit van Leiden kwam een paar dagen later in het nieuws (Trouw, 16 april) omdat een promovendus zijn proefschrift wilde voorzien van een bijbeltekst als motto, maar men hem had verzocht dit te schrappen. Religieuze uitingen zijn wel toegestaan in een dankwoord, maar niet aan het begin van een proefschrift. Daar staat namelijk ook het universitaire logo, legde een woordvoerster van de universiteit uit. Aan andere universiteiten in Nederland heeft men geen richtlijnen over religieuze motto’s of dankwoorden.

Hekserij op het werk

De Oegandese krant New Vision hield begin april bij verschillende bedrijven in en rond Kampala een enquête naar het gebruik van hekserij op de werkvloer. Niet de moderne hekserij ‘van het soort waar mensen uit Cornwall in geloven’, maar het soort dat in Oeganda volgens de Witchcraft Act 1957 strafbaar is met een gevangenisstraf van minstens 5 jaar (!).

Van de respondenten meende 66% dat hekserij op het werk heel gebruikelijk was; 16% wist het niet zeker en 17% dacht dat het niet veel voorkwam, hoewel van die laatsten maar een klein deel (4%) echt zeker van dat antwoord was. “Hoewel het verboden is,” observeert het verslag van dit onderzoek, “gedijt deze zonde overal in het land omdat veel mensen wanhopig zijn.” Uit rapporten uit 2008/2009 blijkt dat Oeganda de jongste bevolking ter wereld heeft én de hoogste jeugdwerkloosheid, te weten 83%.

Op de vraag van de krant, op wat voor manieren men probeert werk te vinden of te behouden of promotie te krijgen, scoorden vooral de antwoorden hekserij, hard werken, seksuele manipulatie, vakkennis en omkoperij hoog. Het vertrouwen in de toekomst van de economie is laag: 69% verwacht dat de hekserij de komende drie jaar alleen maar zal toenemen.

Zondebok

Op Internationale Vrouwendag (8 maart) publiceerde De Morgen een gesprek met Maartje van der Laak, oprichtster van historisch onderzoeksbureau Cleio Historische Producties. Zij wijst er op dat mensen bij tegenslag zoals mislukte oogsten vaak een zondebok zoeken, bijvoorbeeld ‘de Joden’ of ‘de heksen’.

Het opmerkelijke is volgens Van der Laak dat tijdens de Europese heksenwaan van de 16e en 17e eeuw deze zondebok voor het eerst in de geschiedenis overwegend als vrouwelijk werd voorgesteld: “De meeste wetenschappelijke verklaringen voor de heksenvervolging zijn achterhaald dankzij historisch onderzoek. Eén theorie blijft overeind: die van de geïnstitutionaliseerde vrouwenhaat.”

Naar haar mening maakte de Franse Revolutie een einde aan de heksenjachten, maar nam de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen alleen maar toe en duurde het tot de twintigste eeuw voor vrouwen weer rechten kregen en zich weer mochten bewegen op het economische vlak, en heksen, behalve in sprookjes, niet meer als lelijke oude vrouwtjes werden gezien.

Van der Laak verbindt de vrouwenhaat met het veranderde beeld over hekserij, van schadelijke magie tot een pact met de duivel. In het Tijdschrift voor Psychiatrie verscheen in december vorig jaar een bespreking van de studie van Vera Hoorens over Johannes Wier, die nu als pdf-bestand is te downloaden. Hieruit blijkt dat ook in de zestiende eeuw al werd nagedacht over ‘heksen’ in andere termen dan die van demonische toveressen.

Volgens Wier waren de vermeende heksen vaak geestesziek. Bij artsen uit die tijd was bekend dat bepaalde middelen een psychiatrische stoornis kunnen uitlokken en dat mensen elkaar kunnen aansteken in een waan. Wier wees er ook op dat “onfortuinlijke levensomstandigheden (zoals armoede, betekenisvol verlies en minachting)” iemands emotionele evenwicht kunnen verstoren.

Eerherstel

In Keulen, was in februari bij de NOS en elders te lezen, is een comité opgericht voor eerherstel van de plaatselijke slachtoffers van heksenvervolging. De gemeenteraad onderzoekt de mogelijkheden hiertoe en men heeft ook de aartsbisschop aangeraden zich van de heksenprocessen te distantiëren.

In een filmpje van de WDR vertelt de initiatiefnemer, de gepensioneerde dominee Hartmut Hegeler, over de veroordeling van Katharina Henot, de bekendste van de 38 mensen die in Keulen als heks ter dood zijn gebracht. Zij zou de duivelse bezetenheid van een andere vrouw hebben veroorzaakt. Ze werd veroordeeld tot de brandstapel, maar als genade werd ze in plaats daarvan gewurgd en werd haar lichaam verbrand. Zij had een goedlopend postbedrijf gehad en mogelijk vormde dit een bedreiging voor de economische belangen van andere ondernemers, zegt de commentaarstem.

In april trad de heavy-metalgroep Molybdän in Keulen op met een nummer over Katharina Henot. Eerder werd al eens een musical aan Katharina Henot gewijd. De groep Bläck Fööss heeft een lied over haar geschreven, er bestaat een roman over haar, er zijn in Keulen zelfs een straat en een scholengemeenschap naar haar genoemd en op de toren van het raadhuis staat een standbeeld van haar. Maar er is nog nooit officieel verklaard, door het gemeentebestuur of het aartsbisdom, dat haar veroordeling ten onrechte was.

Hartmut Hegener werpt zich niet alleen in Keulen op als verdediger van slachtoffers van de heksenwaan, maar ook bijvoorbeeld in Dortmund en Münster. Hij vertelt dat hij als religieus docent vragen kreeg over de heksenvervolgingen en daar toen niet over wilde spreken. Hij zag liever dat zijn studenten zich met vrolijker zaken bezighielden. Maar hij realiseerde zich toen ook dat hij er heel weinig van af wist en dit heeft hij later willen inhalen. Nu duikt hij als een soort omgekeerde heksenjager, of zoals hij het zelf liever ziet: een moderne Praetorius (1560-1613, Duits tegenstander van de heksenvervolgingen) her en der in Duitsland de archieven in, op zoek naar veroordeelde ‘heksen’.

Ibogaheksenjacht

Volgens Vrij Nederland (28/4) is het woord heksenjacht van toepassing op de zaak tegen Sara Glatt. En daar valt weinig tegenin te brengen, want Telegraaf en AD bestempelden haar als ‘Utrechtse heks’ en ‘ibogaïneheks’. Voor de meeste mensen is het gebruik van plantaardige middelen voor andere dan recreatieve doeleinden nu eenmaal typisch iets wat heksen doen, of daar nu magische of heidense rituelen bij komen kijken of niet. Sara Glatt had een afkickpraktijk waar ze mensen van de drugs afhielp met behulp van ibogaïne.

Ibogaïne is de naam van de werkzame stof in de wortelschors van de Afrikaanse struik Tabernanthe iboga. Deze wortelschors wordt in de Bwiti-religie in Gabon verpulverd ingenomen als deel van rituelen. Het heeft een sterke psychoactieve werking. Velen ervaren hierbij diepe spirituele inzichten waardoor ze gemotiveerd raken om de dingen voortaan beter aan te pakken. Hierdoor is het een geschikt middel gebleken om verslaafden te helpen afkicken. Een onderzoek van de Universiteit van Rotterdam wees overigens wel uit dat afgekickte heroïnegebruikers na verloop van tijd toch weer terugvallen in hun oude gewoonten als ze in hetzelfde milieu van vrienden en dealers blijven rondhangen.

In het televisieprogramma Tribe was ooit te zien dat Bruce Parry iboga gebruikte. In een clipje uit dit programma op YouTube vertelt hij, voorafgaand aan zijn ervaring, dat hij heeft gehoord dat iboga je kan confronteren met de onaangename kanten van je karakter. Hij gelooft wel van zichzelf dat hij een aardig iemand is, maar is toch een beetje zenuwachtig. In een ander gedeelte wordt verteld dat iboga volgens het Bwiti-geloof de gebruikers in staat stelt, door het dodenrijk te reizen en daar visioenen te krijgen die hun leven voorgoed veranderen. In de tweede helft van het ritueel wordt Bruce na zijn gang door het dodenrijk herboren. Hij kruipt in een riviertje door een poort van stokken, die de vulva voorstelt. Tegen het eind van het uitvoerige ritueel krijgt hij een nieuwe naam, gebaseerd op wat hij in zijn visioenen heeft gezien.

Sara Glatt hoorde in 1999 voor het eerst over iboga en werd nieuwsgierig. Haar eerste eigen ervaring met het middel liet haar zien dat het Westen de heilige iboga nodig had. Zij bouwde haar woonboerderij om tot behandelcentrum en hielp daar jarenlang “een groot aantal mensen met zware verslavingsproblemen”, zegt haar advocaat. “Dit was hun laatste hoop om clean te worden; in de meeste gevallen lukte dat.”

Maar in maart 2011 was er een man die volledig doordraaide en uiteindelijk in verwarde toestand de snelweg oprende. Hij werd aangereden door een vrachtwagen en was dood. Sindsdien is Sara Glatts huis herhaaldelijk doorzocht door de politie en er is van alles in beslag genomen. Haar vijf kinderen werden verhoord juist toen zij op Costa Rica uitzocht of daar een filiaal van haar behandelpraktijk kon worden geopend. Maar ‘Mama Iboga’ zoals zij door haar cliënten werd genoemd, mag nu helemaal geen behandelingen meer doen. Haar advocaat noemt dit “demonisering” en “criminalisering”. Iboga staat in Nederland niet op de lijst van verboden stoffen.

Therapeutische paddenstoel

In de New York Times verscheen in april een artikel over een andere psychoactieve stof, psilocybine, en hoe die patiënten in het eindstadium van kanker kan helpen hun angst voor de naderende dood te doen afnemen. Deze stof is vooral aanwezig in de ‘magische paddenstoelen’ of ‘paddo’s’ van het geslacht Psilocybe, zoals het Puntig kaalkopje.

Het onderzoek naar psilocybine bij terminale kankerpatiënten vond plaats onder toezicht van de Amerikaanse psychiater Charles Grob. Stephen Ross en Roland Griffiths doen vergelijkbaar onderzoek. Er zijn momenteel in Amerika meer psychiaters die onderzoek doen naar therapeutische toepassingen van psychedelica: Michael Mithoefer heeft aangetoond dat MDMA (ecstacy) kan helpen bij ernstige post-traumatische stressstoornis en John Halpern past MDMA toe bij doodsangst van terminale patiënten, en heeft geconstateerd dat het gebruik van LSD de symptomen van clusterhoofdpijn beduidend kan verminderen.

Proefpersonen in het pailocybine-onderzoek nemen een aantal betekenisvolle persoonlijke dingen mee naar de sessies, bijvoorbeeld foto’s van geliefden. De onderzoeksruimte in het ziekenhuis wordt voor de gelegenheid prettig aangekleed met mooie stoffen en verse bloemen. De proefpersoon krijgt een donkere zonnebril op die het makkelijker moet maken in zichzelf te keren, en een koptelefoon met ontspannende muziek en natuurgeluiden.

Hoe psychedelica exact de angst voor de dood verminderen, kunnen de onderzoekers niet zeggen. Wel blijkt uit verschillende verhalen dat overweldigende gevoelens van verbondenheid, empathie en liefde worden ervaren, en het is al eeuwenlang bekend dat diepe spirituele ervaringen iemands kijk op het bestaan ingrijpend kunnen veranderen. Een Brits onderzoek lijkt er op te wijzen dat bepaalde delen van de hersenschors, die bij depressieve mensen erg actief zijn, tijdens het gebruik van psilocybine worden uitgeschakeld. Het zou dus kunnen dat onder invloed van psilocybine de ervaringen en herinneringen van de proefpersonen, in een omgeving van bloemen, aangename klanken en dierbare objecten, positief worden geherprogrammeerd.

Rouwclowns

Als een dierbare is overleden, kunnen de nabestaanden hun verdriet trachten te verwerken door rouwclowns te laten optreden bij de uitvaart. Vrij Nederland sprak in februari met Marion Groenenboom en Wilmien Schuurman.

In dit interview vertelden de vrouwen over hun werk als rouwclown, al bleek de essentie moeilijk in woorden uit te drukken. “Ik vertolk de energie van de overledene, en dat brengt een innerlijke glimlach teweeg,” zei Wilmien Schuurman. De voorbeelden die ze gaven van wat daarbij uiterlijk gebeurt, leken te draaien om symbolische uitbeeldingen: een lege jas voor het gemis, een ei als teken van het nieuwe begin, een pluche handpop van een ‘mensenetende’ krokodil als personificatie van de (zachte?) dood.

De Belgische rouwclown Peter Leeman schrijft op zijn website: “De rouwclown maakt geen grappen maar helpt strakke patronen die het rouwen in de weg staan te doorbreken. Door zijn spontane en onbevangen houding gaan mensen minder verkrampen en laten ze hun emoties makkelijker de vrije loop. Huilen kan, lachen mag en applaudisseren lucht ook op.”

De bekendere cliniclowns proberen kinderen aan het lachen te maken om ze af te leiden van hun ziekte, maar rouwclowns helpen juist het verdriet los te maken, vertelde Roelof van Wijngaarden bij de introductie van dit beroep in 2002. Tegenwoordig is hij niet erg actief als rouwclown. Hij hecht veel waarde aan een goede band tussen cliënt en hulpverlener en wil daarom alleen als rouwclown optreden bij een uitvaart van iemand die hij bij leven nog heeft kunnen spreken.

Dodenboek compleet

Nabestaanden in het oude Egypte konden opdracht geven, een Dodenboek te laten schrijven. Een dodenboek is een papyrusrol met een verzameling spreuken die de overledene moesten helpen zijn weg te vinden bij binnenkomst van het dodenrijk. De meeste dodenboeken zijn incompleet bewaard gebleven.

Bij toeval ontdekte John Taylor, curator van de afdeling Egyptologie van het British Museum, bij een bezoek aan het Queensland Museum in Brisbane (Australië), die daar op bezoek was vanwege een reizende tentoonstelling over mummies, in een vitrine stukjes papyrus waarop hij het handschrift herkende: het waren delen van het Dodenboek van Amenhotep, een belangrijke architect uit de 15e eeuw v.C. Hij stond aan het hoofd van de bouw van de Amontempel.

Delen van dit dodenboek bevinden zich verspreid over de wereld: in het British Museum in Londen, het Museum of Fine Arts in Boston en het Metropolitan Museum of Art in New York. Het museum in Queensland wist niet dat het ook een gedeelte bezat. Het was in 1913 aan het museum geschonken door “een vrouw”.

Waarschijnlijk zijn met deze vondst de laatste ontbrekende gedeelten van het Dodenboek van Amenhotep teruggevonden. Als men er in slaagt de verschillende delen aan elkaar te puzzelen tot een compleet geheel, zal er veel duidelijk worden over de manier waarop dodenboeken werden samengesteld, verwacht Taylor.

Poort van de Hades 1

In de Grieks-Romeinse oudheid leerden mensen zich wellicht verzoenen met hun sterfelijkheid in de grotten die bekend stonden als ingangen naar het dodenrijk. In maart las ik over de Alepotrypagrot in Griekenland. Een behoorlijk grote grot blijkbaar die niet alleen circa 160 graven uit de Nieuwe Steentijd herbergt maar ook de resten van een dorp, een binnenmeer en een amfitheater-achtige ruimte.

De grot was duizenden jaren geleden ingestort na een aardbeving en werd pas in 1958 ontdekt. Er werd toen een toeristische attractie van gemaakt met looppaden, lichtshows en een bootje op het binnenmeer, maar toen er steeds meer steentijdaardewerk begon te verdwijnen, werd het toerisme teruggedrongen ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek.

In de grot is het zwart en vettig en er ligt een dikke laag as van de rituele vuren die de steentijdmensen hier hebben ontstoken bij de begrafenissen en herbegrafenissen (er zijn beenderkistjes gevonden). Vermoedelijk werden bij die riten ook dieren geofferd en werd er vaatwerk stukgegooid. De archeoloog George Papathanassopoulos denkt dat deze duistere sfeer kan hebben bijgedragen aan de ideeën over de Hades, het Oud-griekse dodenrijk. Bij Homerus klaagt de geest van de held Achilles dat hij liever een levende dagloner zou zijn dan een koning onder de doden.

Dit zei Achilles tegen Odysseus, die zich in de ingang van de onderwereld had gewaagd om met wat geesten te overleggen. Odysseus sprak ook zijn vriend Elpenor, die vertelde dat niemand wist dat hij dood was en dat hij geen rust kon vinden omdat er geen begrafenisriten voor hem waren uitgevoerd, en de geest van zijn moeder die hij vergeefs probeerde te omhelzen. Maar bovenal wilde hij de schim van de ziener Tiresias om advies vragen. Mogelijk vanwege dit profetische aspect ziet Papathanassopoulos een verband tussen de ‘Hadesgrot’ en latere orakels zoals dat van Delphi, die zich ook vaak in grotten of rotsspleten bevonden.

Poort van de Hades 2

In april stond in een artikel over de vleermuisrijke Tweelingengrot in de omgeving van Jeruzalem, waar archeologen een serie olielampjes uit de Romeinse tijd (tweede tot vierde eeuw) hadden gevonden.

De 42 lampen bevonden zich op een lastig bereikbare plaats in de buurt van een 21 meter diepe schacht. Ze waren ongebruikt en daarom wordt aangenomen dat ze een rituele functie hadden. Waarschijnlijk speelden ze een rol in rituelen waarbij de vruchtbaarheidsgodin Demeter op zoek ging naar haar dochter Persefone, die door de god Hades was ontvoerd naar zijn onderaardse dodenrijk.

De naam Tweelingengrot is gebaseerd op een Arabische overlevering die volgens onderzoekers van de Bar-Ilan Universiteit wijst op heidense rituelen uit de oudheid. Het verhaal gaat namelijk, dat een onvruchtbare vrouw het water dronk dat van het plafond van de grot droop. Hierdoor werd zij niet alleen vruchtbaar maar zelfs moeder van tweelingen.

De legende van de tweelingen zou er ook op kunnen wijzen dat er in de grot rituelen werden voltrokken ter ere van de tweelingbroers Castor en Pollux. Castor was sterfelijk en Pollux onsterfelijk, maar toen Castor in een gevecht werd gedood, wilde Pollux niet van hem scheiden. Hij kreeg het van oppergod Zeus gedaan dat ze allebei half onsterfelijk werden gemaakt. Zij mochten samen, net als Persefone, een deel van de tijd in het dodenrijk en een deel in het leven doorbrengen. (Volgens een andere versie van de mythe werden ze allebei onsterfelijk gemaakt in de vorm van het sterrenbeeld Tweelingen.)

Little Horny Man

© Laboratory for Human Evolutionary Studies – University of São Paulo

© Laboratory for Human Evolutionary Studies – University of São Paulo

In Lapa do Santo, een grote kalksteengrot in Brazilië, zijn resten gevonden van prehistorische graven, as van vuren, overblijfselen van fruit en wild. In 2009 kwam daar een bijzondere rotsgravure bij, waaruit afgeleid kan worden dat ook deze grot werd gebruikt voor vruchtbaarheidsrituelen: de sprietige lijnen stellen een mannetje voor met een grote fallus. In februari dit jaar is het wetenschappelijk verslag hierover gepubliceerd.

Het figuurtje is ongeveer 30 cm lang en heeft de bijnaam ‘Little Horny Man’ gekregen. Koolstofdatering en tests van de aarde die de rotstekening bedekte, wijzen uit dat het tussen de 9.000 en 12.000 jaar oud is. Hiermee is het de oudste rotsgravure van (Noord-, Midden- en Zuid-)Amerika. Een archeologische vindplaats in de omgeving kent soortgelijke tekeningen van mannen met forse fallussen, maar ook van zwangere vrouwen en zelfs een bevallingstafereel.

Flamoeskoeken

In de kookrubriek van Trouw maakte Janny de Moor in het recept voor ‘Griekse sesamkoek met tahin’ (8 maart) melding van een intrigerend feest dat in de oudheid moet zijn gevierd op het eiland Samos. Jongens renden daarbij rond met “sesamkoeken in de vorm van een vrouwelijk geslachtsorgaan (…) die hun rivalen, de jongens van Corcyra, moesten zien te kapen”. Athenaeus zou hierover hebben geschreven.

Ik heb geprobeerd de desbetreffende passage te achterhalen op internet, maar ben daarin niet geslaagd. Wel vond ik in het Dictionary of Greek and Roman Antiquities bij het lemma ‘Thesmophoria’ een beschrijving van dit feest ter ere van Demeter, zoals dat in de lente werd gevierd op Sicilië. Hierbij werden μυλλοὶ (mulloi)-koeken van sesam met honing gegeten. “In de vorm van ἐφήβαια γυναικεῖα” (vrouwelijke geslachtsdelen) voegt de schrijver er aan toe, voor wie nog niet had opgezocht dat mulloi onder meer “pudenda muliebra” (vrouwelijke schaamdelen) betekent.

In een aantekening bij de Engelse vertaling van Ovidius’ Metamorfosen wordt verteld dat in Eleusis de vrouwen op de tweede dag van de Thesmophoria rouwden en niets anders aten dan sesam-honingkoeken. De derde dag daarentegen was een dag van uitbundige vrolijkheid ter ere van Iambe, godin van schunnige en satirische liedjes, die de treurende Demeter eens aan het lachen had gemaakt. Volgens één lezing deed ze dit met een komische dans in de huppelende maat van de versvoet jambe. De grappenmaakster is ook bekend onder de naam Baubo. Zij had de gedaante aangenomen van een oude vrouw en het hoogtepunt van haar grappen en grollen bestond volgens die lezing uit het optillen van haar rok.

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Nieuws met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.

2 reacties op Oud nieuws in de verjongingsketel gegooid – Beltane 2012

  1. Medeia schreef:

    Dank je wel, Jana.
    Aanvullingen en tips zijn altijd welkom!

  2. Jana schreef:

    Een aanvulling op het nieuws en het verslag elders in dit nummer:
    Wat een kleine bijeenkomst zou zijn voor studenten religiestudies bij de Rijksuniversiteit Leiden, werd een ‘symposium Hekserij in Holland’. Morgana en … spraken er, het universiteitsblad Mare besteedde er een artikel aan (www.mareonline.nl/archive/2012/04-04/en-een-heidens-pasen-toegewenst) en zelfs televisieprogramma’s hadden belangstelling. Het Algemeen Dagblad interviewde Morgana en maakte foto’s van haar in het bos.
    Morgana vertelde aan de verslaggever dat de natuur centraal staat in wicca, en dat de rol van de maancyclus zelfs nog belangrijker is dan die van de zon. En ze legt uit dat het vrouwelijke element belangrijk is in wicca, en dat misschien juist daar de aantrekkingskracht in zit die wicca momenteel vooral voor vrouwen lijkt te hebben.
    Helaas sluipen er in krantenartikelen die misverstanden wegnemen ook vaak een paar nieuwe. Morgana is een van de grondleggers van wicca in Nederland, Gardnerian wicca om precies te zijn. Maar ze presenteert zichzelf bepaald niet als ‘de allerbelangrijkste heks van Nederland’ zoals het Algemeen Dagblad ervan maakt. Er is natuurlijk ook niet zoiets als één hogepriesteres in Nederland. In wicca is de hogepriesteres weliswaar de hoogste autoriteit, maar dan binnen haar coven. De structuur van wicca is heel anders dan die van de monotheïstische godsdiensten, met hun pyramidale organisaties. Wicca bestaat uit een netwerk van covens en individuen, zonder een overkoepelende organisatie.
    Toch leuk, zo’n positief stuk in een grote krant.

Reacties zijn gesloten.