Kleine tijdreis in flashbacks

J’ai plus de souvenirs que si j’avais mille ans.
(Baudelaire)

Terugkijkend op mijn ervaringen met Silver Circle realiseerde ik me hoezeer de wereld is veranderd sinds ik voor het eerst een Wiccan Rede in handen hield. Zelf ben ik vanzelfsprekend ook veranderd. Om het verhaal niet te lang en saai te maken beperk ik me tot vier ‘flashbacks’ waarin, naar ik hoop, de sfeer van de verschillende perioden doorschemert.

— 1 —

Op een middag aan het begin van de jaren ‘80 zocht ik in het tijdschriftenrek van de Amsterdamse Bijenkorf naar het blad Wiccan Rede. De heksen met wie ik correspondeerde, hadden me geattendeerd op het bestaan van een heus heksentijdschrift, en dat wilde ik wel eens inzien. In het bladenassortiment van de Bijenkorf bevonden zich een aantal alternatieve en gestencilde periodieken, onder meer het radikaal-feministische Opzij! Op de boekenafdeling was een kleine sectie magie, astrologie en dergelijke – daar heb ik onder meer mijn niet-ingekleurde Rider-Waite-tarot gekocht. Maar Wiccan Rede hadden ze niet. In de stationskiosken zag ik het evenmin.

Ik berichtte mijn correspondentievrienden dat ik Wiccan Rede nergens kon vinden. Het was dan ook alleen voor abonnees, niet in de losse verkoop, was het antwoord. Maar ik zou een jaarabonnement cadeau krijgen en dan kon ik voor mezelf uitmaken of ik het iets vond. Tot mijn verrassing ontving ik enkele dagen later al een envelop met daarin twee gestencilde, nieuwsbriefachtige Wiccan Redes en een poëtisch foldertje over moderne hekserij. Er zat een klein briefje bij: “Dit krijg je via mij van (…). Hartelijke groetjes van een mede-heks! Merlin.”

Dat ‘mede-heks’ deed me plezier, maar de inhoud van de envelop was niet precies wat de schenker voor ogen had gehad. Het idee was immers dat ik een abonnement zou krijgen met ingang van het eerstvolgende nummer, niet de vorige jaargang. Het misverstand werd echter snel rechtgezet en toen er een jaar voorbij was, wilde ik mijn abonnement graag verlengen.

Dat was nog niet zo eenvoudig. Er waren twee mogelijkheden: ofwel je diende op een woensdagmorgen rond zonsopkomst vier blaadjes van het bosbingelkruid te plukken en die samen met enkele briefjes van ƒ5,- in een stukje maagdelijk perkament te vouwen. Dat pakketje moest je omhoog gooien terwijl je, noch gekleed noch ongekleed, op één been staande in een cirkel van acht voet, Hermes en de luchtgeesten aanriep met een lange bezwering vol barbaarse woorden, die zonder te haperen zo snel mogelijk moest worden opgedreund. Als je werd geaccepteerd als abonnee, zou het pakketje niet meer terug vallen… zoiets was de eerste optie. Of was het nou toch iets met een bank-overschrijving? In elk geval iets wat voor mij niet in aanmerking kwam, want ik had geen bankrekening en ook geen maagdelijk perkament.

Het geheugen is bedrieglijk en sommige dingen weet ik niet goed meer, maar ik herinner me nog scherp hoe ik op het plaatselijke postkantoortje na lang in de rij staan eindelijk aan de beurt was, en enigszins onzeker vroeg naar een ‘postwissel’ – een voor mij tot dan toe onbekend woord. Dat was namelijk de andere optie om het abonnementsgeld over te maken. De vrouw achter het loket vond het een doodnormale vraag en gaf me een soort overschrijfkaart.

Met zo’n balpen die bij het schrijven een beetje tegenstribbelde doordat hij met een iets te kort kettinkje vastzat aan een lange springveer op een zware voet, die op het smalle randje bij het loket stond, vulde ik de kaart in, en duwde het schuiflaatje met geld en de postwissel erin onder het glas door naar de beambte aan de andere kant. De kosten van deze transactie brachten me even van mijn stuk. Ik verwachtte geld terug te krijgen, maar moest nog bijleggen! Gelukkig had ik net genoeg in mijn portemonnee. Hoeveel het precies was en hoeveel het abonnement op Wiccan Rede indertijd kostte, ben ik vergeten, maar ik meen dat de postwissel meer dan de helft van de abonnementskosten bedroeg. Het jaar daarna beschikte ik over een eigen girorekening, waarmee het stukken eenvoudiger en goedkoper was om geld over te maken.

— 2 —

In het universiteitskrantje had ik de aankondiging gezien van een informatieavond over wicca in een Utrechts jongerencentrum. Door Jana. Die naam kende ik wel: zij schreef in Wiccan Rede. Op de betreffende avond begaf ik me naar het genoemde adres, om te merken dat daar zoveel belangstellenden voor de ingang samendromden dat het maar de vraag was of ik er zonder reservering bij kon zijn, en ik begon te vrezen dat ik voor niets een treinkaartje had gekocht (de OV-studentenkaart werd pas later geïntroduceerd). “Maar ik ben speciaal hiervoor naar Utrecht gekomen!” Een andere wachtende stelde me gerust en zei dat het ons vast wel zou lukken om binnen te komen. Dat was ook zo.

Waar was dat adres en hoe kwam ik daar? Gelukkig had ik een kaart!

Wat me van de avond bovenal is bijgebleven: dat Jana op de vraag van iemand uit het publiek, of zij zelf was ingewijd, zonder aarzelen antwoordde: “Dat is een persoonlijke vraag, daar geef ik geen antwoord op. Ik ben hier om iets te vertellen over wicca, niet over mijzelf.” Wat een sterke reactie. En wat een rare vraag. Zoiets vroeg je toch niet.

Naar ik altijd had begrepen kon je, als je wat wilde weten over dit soort dingen, het best omzichtig te werk te gaan – als het even kon ook nooit een woord als ‘hekserij’ gebruiken! Met een vraag die verkeerd viel, kon je het voor jezelf volkomen verprutsen. Daarnaast diende je er rekening mee te houden dat sterke verhalen, grappen, zich-van-de-domme-houden en op-het-verkeerde-been-zetten er een beetje bij hoorden. Ook waren er beweringen die je niet letterlijk maar wel serieus moest nemen, omdat ze oppervlakkig gezien flauwekul waren, maar op een ander vlak betekenisvol. En je moest vooral geen dingen vragen waarop je zelf het antwoord kon raden of beredeneren. De ‘moderne hekserij’ oftewel wicca bleek daarin rechtstreekser, coulanter en vrijmoediger dan ik had verwacht, en op deze avond werd het stellen van vragen uitdrukkelijk aangemoedigd, maar dat was nog geen reden om onbeleefd te worden en de ervaring en deskundigheid van de spreekster in twijfel te trekken.

Wat was trouwens überhaupt het belang van deze informatie voor de vraagsteller? Het leek me zoiets als de vraag of iemands poloshirt wel was voorzien van een echt, officieel Lacoste-krokodilletje. Dat volgens sommigen geeneens een krokodil was maar een alligator, of zoiets. Enfin. Wat maakte dat nou uit? Wie om wat voor reden ook zo’n shirt wilde dragen, mocht dat doen en wie het onzin vond, die liet het. Maar wat een bewonderenswaardige zelfverzekerdheid en eerlijkheid om, nota bene als spreekster op een voorlichtingsavond, onomwonden te zeggen: ik ga hier niet alles vertellen!

— 3 —

Op een middag bezocht ik Merlin en Morgana om te bespreken hoe ik in wicca-verband verder zou kunnen gaan. Met een gebaar naar een luxueuze leunstoel werd ik uitgenodigd alvast te gaan zitten terwijl zij thee of koffie haalden. Ik keek even rond – de stoel gaf me een onprettig gevoel – en ging op de bank zitten. Maar toen ze uit de keuken kwamen, bleek het niet de bedoeling dat ik willekeurig waar zou plaatsnemen. Dat plekje op de bank was waar Merlin altijd zat; die stoel was waar het bezoek hoorde te zitten.

Verschrikt verkaste ik naar de voorgeschreven zitplaats. Met zulke omgangsvormen was ik niet vertrouwd. Het maakte me nerveus en dat ergerde me. Hierdoor kon ik mijn aandacht niet goed bij het gesprek houden, waar het toch eigenlijk om ging. Daarbij zat ik echt ongemakkelijk in de gastenstoel. Had er eerder iemand gezeten met een voor mij onaangename uitstraling, van wie de sfeer of de geur was blijven hangen? Paste het stoelmodel niet bij mijn lichaamsbouw? Zat ik voor de gapende opening van een spookdeur? Wie zal het zeggen…

Geen vergeten voorwerp. Ik keek wel uit dat ik deze chique aansteker niet liet rondslingeren, net zo min als mijn elegante metalen sigarettendoosje. “Beauty matters!”

Tegen het eind van de middag kreeg ik een hint dat het tijd werd om maar weer eens op te krassen. Bij de deur vroeg Merlin me nog even goed te controleren of ik niets had laten liggen. “Want mensen vergeten hier vaak iets, hun paraplu of iets anders, vanuit een onbewuste wens om nog eens terug te kunnen komen.” Ik had alles bij me. Ik dacht: geef je me nu in bedekte termen te kennen dat je mij hier nooit meer terug wilt zien? Hij keek vrolijk en wekte volstrekt niet de indruk iets van dien aard te willen zeggen. Maar ja, als je begint over ‘onbewust’… en dat met die stoel, betekende dat dan soms dat ik ‘mijn plaats moest kennen’ of dat ik hier ‘niet op mijn plaats’ was? Ik hield een verward gevoel van vervreemding aan de middag over.

Niet lang daarna ontving ik een kaartje van Esmeralda, die mij op verzoek van Merlin uitnodigde voor een gesprek, in de buurt van mijn woonplaats. Hé, dat viel mee: mijn bezoek aan Zeist was dus niet zo’n fiasco geweest als ik dacht. Toch was ik aan het twijfelen gebracht. Bij deze ontmoeting begon ik daarom maar direct over bepaalde opvattingen waarvan ik me afvroeg of die bij de wicca leefden, en waaraan ik mij volstrekt niet wilde conformeren. Bijvoorbeeld vooroordelen geprojecteerd op ‘de natuur’ en vervolgens gepresenteerd als heilige norm, zoals: “een vrouw is van nature zorgzaam” of “homoseksualiteit komt niet voor in het dierenrijk”. Of het principe van polariteit geïnterpreteerd als argument voor een ouderwetse man/vrouw-rolverdeling. Of Mellie Uyldert-achtige praatjes over ‘rassen’. Als zulk gedachtengoed bij de wicca gangbaar was, konden we ons verdere moeite besparen. Dan was dit niet mijn pad.

Esmeralda leek mijn stellingnames eerder als aanbevelingen te beschouwen dan als mogelijke knelpunten. We hadden nog maar net kennisgemaakt, maar konden het meteen zo goed met elkaar vinden, dat het leek of we elkaar al veel langer kenden. Na kort overleg met haar man vroeg ze me of ik zin had, tijdens de komende vakantie in hun huis te verblijven om voor de huisdieren en planten te zorgen!

— 4 —

Toen ik naar het jubileumfeest ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van Wiccan Rede / Silver Circle ging, dacht ik dat Jana haar suggestie nog aan Morgana en Merlin moest voorleggen. Sinds ik haar e-mailadres in Wiccan Rede had zien staan, had ik Jana af en toe een artikel of link gestuurd waarvan zij, als ze wilde, gebruik kon maken voor de rubriek ‘Nieuws’. Na verloop van tijd had zij voorzichtig geïnformeerd of ik die rubriek niet van haar zou willen overnemen, zodat zij zich helemaal aan andere artikelen kon wijden.

Het leek mij wel wat, maar ik betwijfelde of Merlin en Morgana mij er bij wilden hebben. Er hadden in Wiccan Rede in de loop der jaren af en toe oproepen gestaan voor nieuwe medewerkers. Dat leek erop of ze geen geschikte mensen meer konden bedenken om ‘achter de schermen’ te benaderen. Mij was nooit gevraagd of ik voor zoiets voelde. Dat vond ik een tikje vreemd: ze wisten dat ik enige ervaring had met het maken van tijdschriften. Aan de andere kant kon ik me best iets voorstellen bij hun mogelijke bezwaren. Zo had Merlin zich ooit laten ontvallen dat hij mijn studiekeuze merkwaardig ‘solair’ vond voor een heks. Ik was het niet per se met hem eens. Voor mij was dat ook niet nodig (vriendschappelijk verschil van mening kan juist heel stimulerend zijn), maar misschien wilden ze in de redactie liever helemaal op één lijn zitten. Dat kon natuurlijk.

Of speelde daar opnieuw, of nog steeds, een misverstand door verschillende omgangsvormen en communicatiestijlen? Ik was het feest amper binnen of Morgana vloog al enthousiast op me af met de woorden: “Dus jij wilt ons helpen met het tijdschrift! Wat leuk!”

Niet lang nadat ik erbij was gekomen, werd duidelijk dat het maken van Wiccan Rede zowel financieel als anderszins onevenredig meer kostte dan opleverde, en dat dit niet langer viel vol te houden. Met name Merlin voelde er het meest voor om het tijdschrift op te heffen en uitsluitend met het Silver Circle-forum door te gaan. Het toegankelijke en interactieve daarvan vond hij het best passen bij wicca in het internettijdperk. Anderen (waaronder ik) vonden het belangrijk om juist nu ook het ‘langzame’, meer tot overpeinzing uitnodigende karakter van een kwartaalblad te behouden. Als publicatie van een gedrukt tijdschrift werkelijk niet meer te doen was, konden we dan geen virtueel kwartaalblad maken? In een vergadering aan de voet van een grote zomereik werd besloten het tijdschrift als Wiccan Rede Online voort te zetten.

Mandragora regelde een online-publicatiemogelijkheid waarmee ook medewerkers zonder gedegen computerkennis zoals ik overweg zouden kunnen. De gekozen opzet bleek nieuwe mogelijkheden te bieden. Er was geen vast aantal pagina’s te vullen, zodat woorden tellen niet nodig was: artikelen konden zo kort of lang zijn als de auteur maar wilde. Er konden actieve weblinks worden gegeven. Te laat ontdekte foutjes konden na publicatie alsnog worden gecorrigeerd. Enzovoort. Inmiddels zijn we tien jaar verder en hoewel ik niet ontkom aan een zekere nostalgie naar het ‘papieren tijdperk’ – handgeschreven correspondenties, kleine lokale postkantoortjes, een écht, tastbaar heksentijdschrift uitsluitend voor abonnees; een tijd waarbij het vanzelf sprak dat veel informatie slechts tussen de regels of nog daarachter diende te worden gezocht – ben ik de nare en moeilijke kanten van het bestaan in die jaren niet vergeten, en geef ik graag toe dat internet zo beroerd nog niet is en dat ik wel schik heb in dit nieuwe medium.

Dat er nog maar vele jaren van overpeinzing, interactie en het ontdekken van nieuwe mogelijkheden mogen volgen!

Onder de vergadereik

 

Over Medeia

Een belangrijke, niet-christelijke basis van onze zgn. westerse beschaving is het oude, deels imaginaire, Griekenland. Medeia is een naam uit de Griekse mythen, waar zij echter werd beschreven als een sinistere snuiter uit het barbaarse Oosten. De spanning die voortkomt uit een denken in tegenstellingen, zoals erbij horen / een buitenstaander zijn, is in Medeia’s beleving een drijvende kracht in ‘de oude religie’. Uit de nalatenschap van de klassieke oudheid stamt ook het ideaal van de Kunst als toegang tot een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Medeia schrijft sinds 2010 voor Wiccan Rede.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags . Bookmark de permalink.