Recensie: Heidense heiligdommen

Heidense heiligdommen. Zichtbare sporen van een verloren verleden
Judith Schuyf. Foto’s Sjaan van der Jagt
Omniboek, 2019, 336 p. ISBN 978-94-019-1433-8. € 24,99

In 1995 verscheen Heidens Nederland, zichtbare overblijfselen van een niet-christelijk verleden met een overzicht van wat er nog restte aan getuigen van een heidens verleden in de openbare ruimte. Ook plaatste archeologe en historica Schuyf deze objecten in hun geschiedkundige en religieuze kader. In die tijd was religie geen populair thema in de archeologie, maar dat is veranderd. En er is nieuwe kennis opgedaan, omdat het Verdrag van Malta voorschrijft dat onderzoek naar de archeologische waarden gedaan wordt als de bodem wordt verstoord (voor bouwwerkzaamheden).

Archeologen zijn nu meer gespitst op mogelijke resten van rituelen die in eerdere onderzoeken over het hoofd werden gezien, en kunnen langzamerhand meer zeggen over rituele praktijken. En de onderzoeksverslagen zijn vaak via internet toegankelijk, wat in 1995 nog niet zo gebruikelijk was.

Dit nieuwe boek bevat veel onderwerpen (teksten, afbeeldingen, vermeldingen van plaatsen en objecten) uit het vorige boek, maar die zijn opnieuw in een historische en religieuze context geplaatst. Het is daarmee een nieuw boek geworden, dat ook de lezers van ‘Heidens Nederland’ veel te bieden heeft.

De inleiding gaat in op begrippen als heidendom en christendom en andere centrale termen, en op de gebruikte bronnen. Het eerste deel van het boek probeert antwoord te geven op wat we weten over religieuze beleving in de Lage Landen voor de christianisering en wat er met de prechristelijke elementen gebeurde tijdens en in de eeuwen na de kerstening. De invalshoek is hierbij voornamelijk chronologisch. Het tweede deel van het boek gaat in op de vraag in hoeverre we iets kunnen zeggen over het proces van bewuste en onbewuste herhaling en hertaling van het prechristelijke, en welke zichtbare fenomenen daar vandaag de dag nog aan herinneren. De nadruk ligt op het landschap, de immateriële cultuur en de overgeleverde volkscultuur.
Een apart hoofdstuk is gewijd aan ‘invented traditions’: tradities die worden ‘uitgevonden’ om een verschijnsel ouder te laten lijken dan het is.
Het boek sluit weer af met een uitgebreide literatuurlijst.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , , . Bookmark de permalink.