Recensie: Voudou. Van New Orleans naar Cotonou op het ritme van de goden

Voudou. Van New Orleans naar Cotonou op het ritme van de goden
Leendert van der Valk
Uitgeverij Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen 2017
368 pag. ISBN 9789045028620 (paperback), € 24,99
e-book: ISBN 9789045028637

Normaal als ik een artikel schrijf, dan ben ik – áls ik eenmaal aan het schrijven ben – binnen een paar uur klaar. Maximaal. Nog even grammaticacontrole, eventueel iets inkorten of juist uitleggen, en dat is het wel. Ditmaal werkte het niet zo. Telkens verloor ik me in de muziek die ik dankzij het boek opzocht. Ik staarde voor me uit, of viel in slaap om weer wakker te worden uit memorabele dromen… Waardoor het schrijven me drie dagen kostte, of eigenlijk een week, als ik het tegen-het-schrijven-aanhikken meereken.

Leendert van der Valk schreef Voudou – van New Orleans naar Cotonou op het ritme van de goden. De zoektocht van een westerse, witte, atheïstische muziekliefhebber naar de religieuze betekenis en wortels van de muziek waar hij zo dol op is.

Hij reist naar Zaandam en Almere, New Orleans en Haïti, en langs de westkust van Afrika.

Festival langs de Route des Esclaves

In Ouidah wordt jaarlijks een enorm voodoofestival gehouden langs de Route des Esclaves, rond de Porte du Non Retour, aan het strand waar tot slaaf gemaakten eeuwenlang zijn verzameld. Ontdaan van al hun bezittingen inclusief hun kleding, moesten ze zevenmaal om de Boom der Vergetelheid lopen, om hun thuisland te vergeten. Ze werden in driemasters geladen en vervoerd naar de Caraïben. Brazilië. Suriname. Haïti. Cuba. New Orleans. New York. Een beladen plek. Vanaf die plek (en andere plekken) hebben de ritmes van de voodoo zich verspreid over de aardbol. Op hun landingsplaatsen bleven ze behouden en betekenis dragen, ondanks die rondjes om de Boom der Vergetelheid – je kunt de drum wel vernietigen, maar het ritme niet. Daar werden de ritmes gedragen met opnieuw gebouwde drums, of met nieuwe instrumenten. Of gedanst. Of ze maakten het werk een soort van dragelijk.

Dit boek begon ik met de nodige scepsis te lezen. Weer een witte man die zich buigt over zwart erfgoed om er geld aan te verdienen. Zou zo’n boek niet gemaakt moeten worden door iemand van Afrikaanse komaf, een nakomeling van tot slaaf gemaakten? Of níet: in het westen willen we alles maar in boeken gieten, maar als mensen dat niet willen met hún cultuur, waarom dat dan toch proberen af te dwingen? Sommige dingen zijn ook niet te vatten in een tekst. Maar de zoektocht lijkt oprecht, en de mensen die hem hielpen en vragen beantwoordden of als gids en tolk fungeerden, zijn welwillend en worden met name genoemd. Ook verschillen in positie en vooronderstellingen worden benoemd.

En, niet onbelangrijk: Van der Valk stelt zich niet op als objectieve observator; hij duikt er echt in. Offert dieren als dat gevraagd wordt, doet voluit mee ook als er niemand kijkt (behalve de lezer): hij staat op zeker moment tot zijn knieën in de Hollandse rivierklei, om een schep klei op zijn muziekaltaar te kunnen plaatsen. Zodat Legba de poorten opent. Zodat hij het boek beschermd kan schrijven. Hij vraagt of, en zo ja hoe, hij het boek mag schrijven. Aan mensen, aan goden.

Wat is voodoo? Ritme, dans, trance. Samenwerken met de elementen. Elke god heeft een eigen ritme, en heel veel liedjes waarmee je hem of haar kunt oproepen, vragen om een gunst, bedanken. Voodoo, dat is muziek. “Voodoo is het opheffen van je ego”, zegt de Togolese zanger van Vaudou Game, Peter Solo. “Pas bij volledige overgave kan je lichaam in dienst staan van het goddelijke.”

Mensen die zich bezighouden met natuurreligies, en mensen met gevoel daarvoor, zullen veel herkennen. De offerandes, het praktisch werken met natuurkrachten. Hoe lichaam en geest samenwerken in plaats van tegengestelden zijn. Hoe goden bezit kunnen nemen van een mens, om via die mens iets te doen of kenbaar te maken.

Poortopener

Elke voodoo-geïnitieerde in Togo heeft een eigen kleine Legba (de poortenopener) op de grond staan. Omgekeerde potjes of ronde stenen. Zoals zwerfkeien in de Vogezen bij de landsgrens van een familie worden neergelegd. Zoals Piggelmee in zijn omgekeerde Keulse pot woont – wie weet heeft ook dat figuurtje een animistische achtergrond? Ik moest er bij het beeld van de potten voor Legba in elk geval direct aan denken.

Queen Be

Veel westerlingen begrijpen er echter weinig van. Te rationeel, te ongelovig, te dualistisch ingesteld. Maar de muziek kan ze raken. Wat je hoort, zal nooit alle lagen aanboren als je het niet met de paplepel kreeg ingegoten, maar toch. Als je eenmaal weet welke ritmes bij welke goden horen, dan kom je ze overal tegen. De afgelopen jaren is er sprake van een voodoorenaissance, en verdiepen steeds meer jongeren er zich in. Steeds openlijker ook. Bij Beyoncé, Queen Be, bijvoorbeeld, die met haar project Lemonade (zoet water…) Oshun eert. In tekst, ritme en kleding. Ze baart zelfs een tweeling, net als Oshun.

De groten der jazz, blues en funk (en meer) zijn overtuigd voodoosi, of minstens sterk door voodoo beïnvloed. Miles Davis, Dr. John, Jimi Hendrix, enzovoorts. Voodoo is echter succesvol gedemoniseerd door het christendom. Om de moraal onder tot slaaf gemaakten te breken, om de angst van plantagehouders te bezweren (gemiddeld één overheerser op minstens tien onderdrukten), om het wereldbeeld van de overheerser op te leggen. Maar omdat zelden werd begrepen wat voodoo is en hoe het wordt overgedragen in de ritmes en in de muziek, was het relatief makkelijk om voodoo onzichtbaar te maken in het volle zicht.

Taboe

Voodoo was lang, en is nog altijd bij velen, taboe. Er wordt niet over gesproken. Vanuit de protestants-evangelische kerk is men sterk gekant tegen voodoo. Maar juist in díe kerken, bijvoorbeeld bij de Hernhutters in Suriname, zijn gebaren, ritmes en andere gebruiken opgenomen in de evangelische dienst. Net zoals in Haïti de voodoo-goden schuilen in beelden van rooms-katholieke heiligen. Het taboe geeft een bijna schizofrene situatie: mensen die nadrukkelijk ontkennen ook maar iets met dat soort engigheden te maken te hebben omdat ze christelijk of atheïstisch zijn, terwijl ze in stilte en/of voor de zekerheid offers brengen, of bepaalde dingen juist níet doen. Want je weet maar nooit.

Deze animistische, holistische visie, waarin het goddelijke zich uit in materie en waarin alles met alles verbonden is (ik met de mensen om me heen, het aardse met het omringende universele, mens en dier et cetera) kennen wij ook in Europa. Maar het is vooral iets uit het verleden, waar sommige mensen nu nog of weer restanten van proberen te bewaren. En tegelijkertijd is het overal aanwezig, voor wie het wil en kan zien.

Bij optredens van een band als The Dolmen kom je ook die combinatie van entertainment en spiritualiteit tegen. Ook daar wordt aan bepaalde energieën focus gegeven in de muziek en in het vurige enthousiasme van muzikanten en publiek.

Ik voel de oceaanwind aantrekken, de zee is onrustig. Aan de horizon zie ik een vrachtschip drijven. Het is niet moeilijk om er door mijn oogharen een achttiende-eeuwse driemaster van te maken. Een drijvende, gistende offerpot van de mensenhandel. Diezelfde zeewind blies toen de zeilen bol. In de buik van het schip moet het gestonken hebben naar braaksel, de dood, totale verslagenheid en verlammende angst. En er moet iets prachtigs zijn opgeklonken boven het gekerm. Chants voor Oshun, Shango, Danbala, Legba.

De wind blies de liedjes naar het westen, verspreidde ze als een waaier. Ze boden hoop in een uitzichtloos bestaan. Ik heb ze daar gehoord, geconserveerd door voodoopriesters en popmuzikanten. De slavendrijvers hadden de goden verboden, maar die verstopten zich […]. Als paddestoeltjes spiekten ze gedurende de eeuwen boven de grond zodra het even veilig leek: op Congo Square, in de hoerenkasten en straatfeesten van New Orleans, in hoodoobluesteksten, in de raraprocessies van Haïti, in de gospelkerken, in de werken van creoolse componisten, in Cubaanse santeríarituelen en rumba, in de salsa van New York, in de hoofden van volkshelden, in onweerstaanbare funk. Net zolang tot zich in de eenentwintigste eeuw een kleine voodoorenaissance aandiende en het tijd was om uit de dj-decks te schallen: in Haïtiaanse rara tech, Antilliaanse dubstep, Braziliaanse baile funk, tropical house, voodoofunk en in raps, dj-beats en hits van wereldsterren. In Miami, Rio de Janeiro, Parijs, Londen, Havana, Port-au-Prince, Paramaribo, Amsterdam.

Van der Valk op het voodoo-festival bij de Porte du Non Retour

Verbondenheid

Wat me vooral raakt in het boek, de voodoo zoals die daarin omschreven wordt, is de diepe verbondenheid die spreekt uit het eeuwenlang zonder schrift en in zeer moeilijke omstandigheden bewaren van ritmes en talen. De Marrons in Suriname, tot slaaf gemaakten die het oerwoud in vluchtten en daar een nieuwe gemeenschap stichtten, spreken nog altijd de taal en zingen rituele liedjes uit de Afrikaanse gebieden waarvandaan ze naar Suriname zijn verscheept. De pakken die met Mardi Gras in New Orleans, USA, gedragen worden lijken sprekend op de pakken die de belichaamde goden in Afrika dragen. En de ritmes – de instrumenten zijn aangepast, de vorm is gemoderniseerd, maar de ritmes en liedjes zijn nog altijd herkenbaar. Vier prinsen vluchtten in 1663 vanuit Ghana naar Togo om te voorkomen dat ze als slaaf zouden worden verscheept. Hun nazaten eren tot op de dag van vandaag de voorouders op de manier zoals dat in Ghana al gebeurde, met een specifiek soort troon-kruk. Is er een nieuwe kruk nodig, dan keert men terug naar het dorp van oorsprong om daar een kruk te maken. De huidige troonopvolger kan alle voorouders plus hun partners en kinderen opnoemen. Het besef van die verbondenheid, ook met de mensen uit het belendende dorp die nazaten zijn van de laatste door zíjn voorouders tot slaaf gemaakten, dat herken ik, maar op het wereldtoneel van politiek en samenleving mis ik het te vaak. Een ander ontmenselijken veroorzaakt veel pijn en wonden, ook en misschien wel vooral bij jezelf. Vasalis zag het scherp, toen zij haar beroemde regels schreef: “En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn.”

Met ritmes, en met overgave daaraan, met groove kan die pijn, kunnen die wonden weer helen. Omdat in die overgave de ultieme vrijheid schuilt, de menselijke vrije wil. Die met geen ketenen, geen geweld aangetast kan worden.

Daarom misschien die moeizame relatie tussen fundamentalistische vormen van de religies van het boek, en dans en muziek.  Daarom misschien schieten gekken uit naam van een god of hun persoonlijke wanhoop juist in concertzalen en op muziekfestivals. Er zijn meer plekken waar veel mensen samenkomen, maar dit raakt het diepst. Want hier, in het samenkomen in de overgave aan muziek, schuilt de ware kracht van mensen.

Voor wie kennis wil maken met voodoo, voor liefhebbers van moderne muziek en voor wie graag verbondenheid viert, is dit boek een aanrader.

Bij dit boek is via Excelsior Recordings een apart verkrijgbare soundtrack verschenen met moderne voodoosongs, getiteld Voudou. Ook zullen er met enige regelmaat voodooconcerten en andere projecten worden georganiseerd. Meer informatie is te vinden op www.leendertvandervalk.com/vodun

Dit bericht is geplaatst in Boeken met de tags , , . Bookmark de permalink.